direct naar inhoud van Artikel 6 Leiding - Hoogspanning
Plan: Kraayenburg
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0603.bvkraayenburg-VA01

Artikel 6 Leiding - Hoogspanning

6.1 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van het vlak Leiding - Hoogspanning geldt dat:

  • a. het verboden is om de bestaande spanning (Kv) van de hoogspanningsleiding te vergroten.
  • b. het verboden is om de bestaande hartlijn van de hoogspanningsleiding te verplaatsen of te wijzigen.

6.2 Bouwregels

In afwijking van het in deze verordening elders bepaalde is het verboden ter plaatse van het vlak Leiding - Hoogspanning te bouwen, tenzij:

  • a. het bouwwerken ten behoeve van de leiding betreffen;
  • b. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 onder b voor bouwwerken anders dan in dat lid benoemd, onder de voorwaarden dat:

  • a. de in deze verordening bepaalde bouwregels in acht worden genomen;
  • b. het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad,
  • c. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant/beheerder.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
6.4.1 Verbod zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden binnen het vlak Leiding - Hoogspanning zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het rooien van hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen en bomen;
  • d. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de 6.1 is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere wijze ingraven dan wel indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • f. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • g. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • h. het permanent opslaan van goederen.

6.4.2 Uitzonderingen op het verbod

Het verbod van lid 6.4.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  • a. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van de verordening;
  • b. die normaal onderhoud en beheer ten dienste van de toegestane functies betreffen;
  • c. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. die van geringe omvang zijn of gericht op en noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de leiding;
  • e. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.

6.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

6.4.4 Adviesprocedure

Alvorens omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 6.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.