direct naar inhoud van Regels
Plan: Correctie net op zee Hollandse Kust (zuid)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP2152CorNetZee-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Correctie net op zee Hollandse Kust (zuid) met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP2152CorNetZee-va01 van de gemeente Rotterdam.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.4 Archeologisch deskundige

Het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam of een andere deskundige op het gebied van archeologie.

1.5 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.6 Bebouwingspercentage

Een percentage dat aangeeft hoeveel van het oppervlak van een bestemmingsvlak door gebouwen mag worden ingenomen.

1.7 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.8 Bebouwingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.9 Bouwaanduidingen

Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken.

1.10 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.11 Bouwgrens

De grens van een Bouwvlak.

1.12 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.13 Bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.14 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.15 NAP

Het Normaal Amsterdams Peil is de referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd.

1.16 Overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.17 Peil
  • voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de kruin van de weg;
  • voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein;
  • indien een bouwwerk aan meer dan één weg wordt gebouwd, is het peil van de hoogstgelegen weg maatgevend.
1.18 Water

Waterlopen (sloten, singels, vijvers e.d.) ten behoeve van de waterberging, alsmede de aan- en afvoer van oppervlaktewater.

1.19 Wet ruimtelijke ordening

De Wet ruimtelijke ordening zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 De afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens

Vanaf het punt van de gevel van een gebouw welke het dichtst bij de perceelsgrens is gelegen, haaks op de perceelsgrens.

2.7 De breedte van een gebouw

Van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels verspringen of niet evenwijdig lopen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - 2

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

3.1.1 Bestemmingen
  • a. op- en overslag van containers met de bijbehorende be- en verwerking;
  • b. op- en overslag en reparatie van lege containers;
  • c. op- en overslag en winning van aardgas en LNG met de bijbehorende be- en verwerking;
  • d. op- en overslag van ruwe olie en minerale olieproducten met de bijbehorende be- en verwerking, ten behoeve van hoofdzakelijk raffinaderijen;
  • e. voorzieningen, zoals afvalwaterzuivering, luchtbehandelingssystemen, damp- en geurverwerkingsinstallaties en elektriciteitsopwekking anders dan met behulp van windturbines, die ten dienste staan van de bestemmingen, bedoeld onder a t/m d;
  • f. bedrijfsgebonden kantoren;
  • g. (spoor)wegen en paden;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. kaden, taluds en afmeervoorzieningen;
  • j. laad- en losvoorzieningen;
  • k. kabels en (buis)leidingen;
  • l. nuts-, groen- en parkeervoorzieningen;
  • m. erfafscheidingen en geluidswerende voorzieningen.

3.1.2 Dubbelbestemmingen
3.2 Bouwregels
3.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Gas', 'Leiding - Leidingstrook' dan wel
'Waarde ', is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.

Artikel 4 Bedrijf - Chemie en biobased industry

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Chemie en biobased industry' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

4.1.1 Bestemmingen
  • a. chemische industrie en de productie van biochemische producten met de bijbehorende op- en overslag;
  • b. voorzieningen, zoals afvalwaterzuivering, luchtbehandelingssystemen, damp- en geurverwerkingsinstallaties en elektriciteitsopwekking anders dan met behulp van windturbines, die ten dienste staan van de bestemming, bedoeld onder a;
  • c. bedrijfsgebonden kantoren;
  • d. (spoor)wegen en paden;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. kaden, taluds en afmeervoorzieningen;
  • g. laad- en losvoorzieningen;
  • h. kabels en (buis)leidingen;
  • i. nuts-, groen- en parkeervoorzieningen;
  • j. erfafscheidingen en geluidswerende voorzieningen.

4.1.2 Dubbelbestemmingen
4.2 Bouwregels
4.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' dan wel 'Waarde - Archeologie - 1' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.

Artikel 5 Bedrijf - Containers

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Containers' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

5.1.1 Bestemmingen
  • a. op- en overslag van containers met de bijbehorende be- en verwerking;
  • b. voorzieningen, zoals afvalwaterzuivering, luchtbehandelingssystemen, damp- en geurverwerkingsinstallaties en elektriciteitsopwekking anders dan met behulp van windturbines, die ten dienste staan van de bestemming, bedoeld onder a;
  • c. bedrijfsgebonden kantoren;
  • d. (spoor)wegen en paden;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. kaden, taluds en afmeervoorzieningen;
  • g. laad- en losvoorzieningen;
  • h. kabels en (buis)leidingen;
  • i. nuts-, groen- en parkeervoorzieningen;
  • j. erfafscheidingen en geluidswerende voorzieningen;

5.1.2 Dubbelbestemmingen
5.2 Bouwregels
5.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' dan wel 'Waarde - Archeologie - 1', is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

6.1.1 Bestemmingen
  • a. (rail)verkeerswegen, railterminals en emplacementen, fiets- en voetpaden;
  • b. nuts-, groen- en parkeervoorzieningen;
  • c. water en waterhuishoudkundige functies;
  • d. voorzieningen ten behoeve van de verbetering van de leefomgeving, zoals geluidschermen;
  • e. kabels en (buis)leidingen;
  • f. reclame-uitingen;
  • g. bovengrondse en ondergrondse verbindingen, zoals transportbanden ten behoeve van het verplaatsen van grondstoffen en producten.

6.1.2 Dubbelbestemmingen
6.2 Bouwregels
6.2.1 Bebouwingsnormen

De minimum doorrijhoogte ter plaatse van bovengrondse verbindingen als bedoeld in artikel 28.1, onder g, is 5 meter boven peil.

6.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook', 'Waarde - Archeologie - 1' danwel 'Leiding - Gas' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.

Artikel 7 Water

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

7.1.1 Bestemmingen
  • a. water en waterhuishoudkundige functies;
  • b. scheepvaart inclusief boord-boordoverslag en bunkeren;
  • c. afmeervoorzieningen;
  • d. voorzieningen voor laden, lossen en boord-boordoverslag, zoals luchtbehandelingssystemen en damp- en geurverwerkingsinstallaties;
  • e. kabels en (buis)leidingen en zinkers;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. bunkerpontons.

7.1.2 Dubbelbestemmingen

Artikel 8 Water - 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

8.1.1 Bestemmingen
  • a. water en waterhuishoudkundige functies;
  • b. scheepvaart inclusief boord-boordoverslag en bunkeren;
  • c. afmeervoorzieningen;
  • d. voorzieningen voor laden, lossen en boord-boordoverslag, zoals luchtbehandelingssystemen en damp- en geurverwerkingsinstallatie;
  • e. kabels, (buis)leidingen en zinkers;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. bunkerpontons.

8.1.2 Dubbelbestemmingen
8.2 Bouwregels
8.2.1 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie - 4' en 'Leiding - Leidingstrook' , is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.

8.2.2 Specifieke gebruiksregel

Op de voor 'Water - 2' bestemde gronden is het niet toegestaan logies aan te bieden, behoudens aan bemanning op het eigen schip.

Artikel 9 Leiding - Gas

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen, alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen zoals overkluizingen, afsluiterschema's en gasontvangststations.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Verbod

Op de mede voor 'Leiding - Gas' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, ook niet als dit op grond van de bouwregels voor de andere geldende bestemmingen wel is toegestaan.

9.2.2 Uitzondering op verbod

Het verbod bedoeld in artikel 9.2.1 geldt niet voor bouwen ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Gas' en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van vaststelling van dit bestemmingsplan.

9.2.3 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' dan wel 'Waarde - Archeologie 1' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.

9.3 Afwijking van de bouwregels
9.3.1 Afwijking

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2.1 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere ter plaatse geldende bestemming(en) dan 'Leiding - Gas'. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de veiligheid met betrekking tot aanwezige aardgastransportleidingen niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en dit geen gevaar oplevert voor het functioneren van de leidingen.

9.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de beheerder van de leiding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de leiding.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1 Verbod

Op de voor 'Leiding - Gas' bestemde gronden is het verboden zonder omgevingsvergunning de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen dan wel rooien van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de bodem (incl. heiwerkzaamheden);
  • c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven alsmede door ophogen;
  • d. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • e. het verrichten van grondroer werkzaamheden;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • g. het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • h. andere werken en/of werkzaamheden die van invloed kunnen zijn op de integriteit en werking van de aanwezige aardgastransportleidingen.

9.4.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het verbod, bedoeld in artikel 9.4.1, geldt niet voor:

  • a. werken en werkzaamheden gericht op de aanleg, het normale onderhoud en beheer en verwijderen van ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen, alsmede de hierbij behorende voorzieningen als bedoeld in artikel 9.1;
  • b. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

9.4.3 Vergunning

Vergunning wordt uitsluitend verleend indien de veiligheid met betrekking tot aanwezige aardgastransportleidingen niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en dit geen gevaar oplevert voor het functioneren van de leidingen.

9.4.4 Advies

Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag het schriftelijk advies in van de beheerder van de leiding, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de leidingen.

9.4.5 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' dan wel 'Waarde - Archeologie 1' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.

Artikel 10 Leiding - Leidingstrook

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een leidingstrook, met daarin buisleidingen, leidingen en kabels, alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen zoals overkluizingen en mofputten.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Verbod

Op de voor 'Leiding - Leidingstrook' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, ook niet als dit op grond van de bouwregels voor de andere geldende bestemmingen wel is toegestaan.

10.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie - 4' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.

10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Afwijking

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 10.2.1 ten behoeve van bouwwerken ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Leidingstrook' dan wel bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de andere ter plaatse geldende bestemmingen. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de veiligheid met betrekking tot aanwezige (buis)leidingen / kabels niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en dit geen gevaar oplevert voor het functioneren van de (buis)leidingen / kabels.

10.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in van de beheerder(s) van de (buis)leidingen / kabels aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de (buis)leidingen / kabels.

10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Verbod

Het is verboden de voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden te gebruiken voor buisleidingen ten behoeve van het vervoer van toxische stoffen behorende tot categorie GT4 en GT5.

10.4.2 Uitzondering

Het verbod, bedoeld in 10.4.1, is niet van toepassing op gebruik dat plaatsvond op het tijdstip van vaststelling van dit bestemmingsplan of op de voortzetting van zulk gebruik.

10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5.1 Verbod

Op de voor 'Leiding - Leidingstrook' bestemde gronden is het verboden zonder omgevingsvergunning de onderstaande werken (geen bouwwerken zijnde) en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen dan wel rooien van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de bodem (incl. heiwerkzaamheden);
  • c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven alsmede door ophogen;
  • d. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • e. het verrichten van grondroer werkzaamheden;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • g. het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • h. andere werken en/of werkzaamheden die van invloed kunnen zijn op de integriteit en werking van de aanwezige (buis)leidingen/kabels.

10.5.2 Uitgezonderde werkzaamheden

Het verbod, bedoeld in artikel 10.5.1, geldt niet voor:

  • a. werken en werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de leidingstrook zoals bedoeld in artikel 10.1;
  • b. werken en werkzaamheden ten behoeve van de aanleg, het normaal onderhoud en beheer en het verwijderen en vervangen van buisleidingen en leidingen alsmede de hierbij behorende voorzieningen, als bedoeld in artikel 10.1;
  • c. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken;
  • d. de uitvoering van dit inpassingsplan.

10.5.3 Vergunning

Vergunning wordt verleend indien de veiligheid met betrekking tot aanwezige (buis)leidingen/kabels niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en dit geen gevaar oplevert voor het functioneren van de (buis)leidingen/kabels.

10.5.4 Advies

Alvorens vergunning te verlenen wint het bevoegd gezag advies in van de beheerder(s) van de (buis)leidingen/kabels, aan de hand waarvan voorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning, ter bescherming van het belang van de (buis)leidingen/kabels.

10.5.5 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie - 4' is mede het bepaalde in die bestemmingen van toepassing.

Artikel 11 Waarde - Archeologie 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van oorspronkelijke archeologische waarden.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Deskundigenrapport

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m2, dat in ongeroerde bodem dieper reikt dan 3 meter beneden NAP, wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 3 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is vastgesteld.

11.2.2 Voorschriften

In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.2.1 de volgende voorwaarden worden verbonden, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 3 meter beneden NAP betreft:

  • a. technische maatregelen om archeologische waarden ter plaatse in de bodem te behouden;
  • b. begeleiding van het werk door een archeologisch deskundige;
  • c. opgraving van archeologische waarden, om deze elders te behouden.

11.2.3 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 11.2.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden en bestaande weg- en leidingcunetten.

11.2.4 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' en 'Leiding - Gas' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de onderstaande werken en werkzaamheden uit te voeren, voor zover die in verticale projectie een oppervlak van meer dan 200 m2 beslaan en in ongeroerde bodem dieper reiken dan 3 meter beneden NAP:

  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het in de bodem drijven of boren van voorwerpen;
  • c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgraven of afgraven, met inbegrip van sleuven en watergangen.

11.3.2 Deskundigenrapport

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de dieper dan 3 meter beneden NAP te verstoren ongeroerde bodem in voldoende mate is vastgesteld.

11.3.3 Voorschriften

In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.3.1 de voorwaarden worden verbonden, genoemd in artikel 11.3.2, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 3 meter beneden NAP betreft.

11.3.4 Uitzondering

Het bepaalde in artikel 11.3.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden het aanbrengen en verwijderen van beplanting en bestaande weg- en leidingcunetten.

11.3.5 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.

Artikel 12 Waarde - Archeologie 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van oorspronkelijke archeologische waarden.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Deskundigenrapport

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m2 in ongeroerde waterbodem wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de te verstoren ongeroerde (onder)waterbodem in voldoende mate is vastgesteld.

12.2.2 Voorschriften

In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in 12.2.1 de volgende voorwaarden worden verbonden, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde (onder) waterbodem dieper dan 3 meter beneden NAP betreft:

  • a. technische maatregelen om archeologische waarden ter plaatse in de bodem te behouden;
  • b. begeleiding van het werk door een archeologisch deskundige;
  • c. opgraving van archeologische waarden, om deze elders te behouden.

12.2.3 Uitzondering

Het bepaalde in 12.2.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en- werkzaamheden niet voor het op huidige diepte handhaven van (onder)waterbodems en evenmin voor bestaande leidingcunetten.

12.2.4 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.

12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de onderstaande werken of werkzaamheden in ongeroerde (onder)waterbodem uit te voeren, voor zover die in verticale projectie een oppervlak van meer dan 200 m2 beslaan:

  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het in de bodem drijven of boren van voorwerpen;
  • c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgraven of afgraven, met inbegrip van sleuven en watergangen.

12.3.2 Deskundigenrapport

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de te verstoren ongeroerde (onder)waterbodem in voldoende mate is vastgesteld.

12.3.3 Voorschriften

In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in 12.3.1 de voorwaarden worden verbonden, genoemd in 12.2.2, voor zover het de verstoring van ongeroerde (onder)waterbodem betreft.

12.3.4 Uitzondering

Het bepaalde in 12.3.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden, niet voor het op huidige diepte handhaven van waterbodems en evenmin voor bestaande leidingcunetten.

12.3.5 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.

Artikel 13 Waarde - Archeologie 4

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van oorspronkelijke archeologische waarden.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Deskundigenrapport

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m2 in ongeroerde waterbodem wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de te verstoren ongeroerde (onder)waterbodem in voldoende mate is vastgesteld.

13.2.2 Voorschriften

In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in 13.2.1 de volgende voorwaarden worden verbonden, voor zover het de (verstoring van) ongeroerde bodem dieper dan 18 meter beneden NAP betreft:

  • a. technische maatregelen om archeologische waarden ter plaatse in de bodem te behouden;
  • b. begeleiding van het werk door een archeologisch deskundige;
  • c. opgraving van archeologische waarden, om deze elders te behouden.

13.2.3 Uitzondering

Het bepaalde in 13.2.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en- werkzaamheden niet voor het op huidige diepte handhaven van (onder)waterbodems en evenmin voor bestaande leidingcunetten.

13.2.4 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.

13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de onderstaande werken of werkzaamheden in ongeroerde (onder)waterbodem uit te voeren, voor zover die in verticale projectie een oppervlak van meer dan 200 m2 beslaan:

  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het in de bodem drijven of boren van voorwerpen;
  • c. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgraven of afgraven, met inbegrip van sleuven en watergangen.

13.3.2 Deskundigenrapport

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden wordt uitsluitend verleend indien een rapport beschikbaar is van een archeologisch deskundige waarin naar het oordeel van het bevoegd gezag de verwachte archeologische waarde van de te verstoren ongeroerde onderwaterbodem in voldoende mate is vastgesteld.

13.3.3 Voorschriften

In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan een omgevingsvergunning als bedoeld in 13.3.1 de voorwaarden worden verbonden, genoemd in 13.2.2, voor zover het de verstoring van ongeroerde (onder)waterbodem betreft.

13.3.4 Uitzondering

Het bepaalde in 13.3.1 is niet van toepassing op onderhoud-, beheer- en herstelwerken en -werkzaamheden, niet voor het op huidige diepte handhaven van waterbodems en evenmin voor bestaande leidingcunetten.

13.3.5 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook' is mede het bepaalde in die bestemming van toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 14 Geluidzone - industrie

Zone industriecontour (50 dB(A)) Maasvlakte 2.

Artikel 15 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Algemene bouwregels

16.1 Maximum bebouwingspercentage

Ingeval voor gronden welke voor bebouwing in aanmerking komen noch in de regels, noch op de verbeelding een maximum bebouwingspercentage is vermeld, mogen deze gronden volledig worden bebouwd.

16.2 Maximum bouwhoogte

Ingeval voor gronden welke voor bebouwing in aanmerking komen noch in de regels, noch op de verbeelding een maximum bouwhoogte is vermeld, geldt er geen beperking ten aanzien van de bouwhoogte.

Artikel 17 Algemene afwijkingsregels

17.1 Bouwwerken ten behoeve van de veiligheid

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van de bouw van - niet voor woning bestemde - bouwwerken ten behoeve van de veiligheid zoals radar-, lichten-, verkeers- en controleposten, detectiepoorten, strooizoutopslagen, calamiteitenopstelplaatsen, bebakeningen en bebordingen.

17.2 Geringe afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van dit bestemmingsplan indien op ondergeschikte punten een geringe afwijking in de begrenzing, het gebruik, het beloop van de weg, de ligging of de vorm van een terrein in het belang van een behoorlijke bebouwing, inrichting noodzakelijk is.

17.3 Tijdelijk gebruik
  • a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van het tijdelijk gebruik van gronden met een maximum van twee jaar voor de opslag van bouwmaterialen, bouwketen en/of parkeren;
  • b. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van het tijdelijk gebruik van gronden met een maximum van tien jaar voor duurzame toepassingen zoals zonne-energie en verbouwen van gewassen maar met uitzondering van de opwekking van elektriciteit door middel van windenergie;
  • c. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van het tijdelijk gebruik van gronden met een maximum van een jaar voor de opslag van goederen met uitzondering van gevaarlijke stoffen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 18 Overgangsrecht

18.1 Overgangsrecht bouwwerken
18.1.1 Aanwezige bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

18.1.2 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.

18.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

18.2 Overgangsrecht gebruik
18.2.1 Bestaand gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

18.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

18.2.3 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

18.2.4 Uitzonderingen op het overgangsrecht gebruik

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 19 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Correctie net op zee Hollandse Kust (zuid)'.