9.2 Vooroverleg
Voordat het plan als ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd, is het plan voorgelegd aan diverse overlegpartners met de vraag of zij konden instemmen met het plan. Eventuele opmerkingen en/of aanvullingen konden eveneens tijdens deze overlegronde kenbaar worden gemaakt.
Het plan is in dit kader voorgelegd aan:
-
1. VROM-Inspectie, regio Zuid-West;
-
2. provincie Zuid-Holland, directie Ruimte en Mobiliteit;
-
3. waterschap Hollandse Delta;
-
4. KPN;
-
5. N.V. Nederlandse Gasunie;
-
6. Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR);
-
7. DCMR;
-
8. BOOR;
-
9. Waterschap Hollandse Delta.
Van de provincie Zuid-Holland, de VROM-inspectie, de Gasunie en de VRR is een reactie ontvangen. Onderstaand zijn de reacties samengevat en van een beantwoording voorzien. Per reacties is een conclusie opgenomen die aangeeft of en op welke wijze de reactie tot aanpassing van het plan heeft geleid.
1. VROM-Inspectie, regio Zuid-West
Overlegreactie
De VROM-Inspectie geeft aan dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.
Beoordeling
De overlegreactie wordt voor kennisgeving genomen.
Conclusie
De overlegreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
2. Provincie Zuid-Holland, directie Ruimte en Mobiliteit
Overlegreactie
De provincie geeft aan dat het plan op een enkel punt niet in overeenstemming is met de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte.
Dit betreft het feit dat het plangebied binnen het invloedsgebied van het bedrijf Huntsman ligt en dat daarom aan de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) advies moet worden gevraagd over het groepsrisico, de zelfredzaamheid en de mogelijkheden tot rampenbestrijding. De provincie gaat ervan uit dat hierover advies wordt gevraagd aan de VRR en dat dit advies ook wordt verwerkt.
Beoordeling
De VRR is inderdaad om advies gevraagd. In het kader van het vooroverleg heeft de VRR advies uitgebracht. Onder punt 7 wordt inhoudelijk op het advies van de VRR ingegaan.
Conclusie
De overlegreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
5. N.V. Nederlandse Gasunie
Overlegreactie
De Gasunie geeft aan dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.
Beoordeling
De overlegreactie wordt voor kennisgeving genomen.
Conclusie
De overlegreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.
6. Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR)
Overlegreactie
-
a. De VRR stelt dat in de omgeving van het plangebied twee relevante risicobronnen aanwezig zijn, namelijk het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Nieuwe Waterweg en het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoortraject Botlek-Europoort.
-
b. De VRR heeft zowel het meest geloofwaardige scenario als een worstcasescenario voor de relevante risicobronnen beschouwd. Voor het bepalen van het resteffect (inschatting van het aantal doden en gewonden) is het worstcasescenario 'fakkelbrand' beschouwd. De beoogde ontwikkeling ligt buiten de 1% letaliteitscontour van het meest geloofwaardige scenario.
-
c. De VRR geeft aan dat zij binnen de inzageleggingstermijn geen advies uit hebben kunnen brengen over de aspecten bereikbaarheid, opstelmoglijkheden en inzetbaarheid van middelen (onder andere bluswatervoorzieningen).
-
d. De VRR adviseert de volgende voorzieningen te treffen om de zelfredzaamheid en mogelijkheid voor hulpverlening te vergroten:
-
1. de gebouwen dienen geschikt te worden gemaakt om in geval van een toxische wolk enkele uren te schuilen. Hiervoor dienen deuren, ramen en ventilatieopeningen afsluitbaar te zijn en het luchtventilatiesysteem uitgeschakeld te kunnen worden;
-
2. het bevoegd gezag dient samen met zorgaanbieder Caryn te zorgen voor een goede risicocommunicatie;
-
3. de ontwikkeling dient te voldoen aan de bereikbaarheid, ontsluiting en bluswatervoorziening, zoals gesteld in de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding.
-
e. De VRR vermeldt dat de beschouwde risicobronnen tot incidenten in maatrampklasse I kan leiden (op een schaal van I tot IV, waarbij I de best beheersbare ramp aangeeft). De genoemde maatregelen hebben nauwelijks tot geen kwantificeerbaar effect op het berekende aantal slachtoffers. Echter, de kans op het zich catestrofaal ontwikkelen van een incident neemt af en de effecten kunnen verder worden teruggedrongen.
Beoordeling
-
a. Deze risicobronnen zijn reeds in het bestemmingsplan vermeld.
-
b. Het feit dat het plangebied buiten de 1% letaliteitscontour van het meest geloofwaardige scenario ligt, wordt in de toelichting overgenomen.
-
c. Deze constatering wordt ter kennisgeving aangenomen.
-
d. De adviezen die de VRR geeft om de zelfredzaamheid en de mogelijkheden voor hulpverlening te vergroten worden in de toelichting genoemd. Deze adviezen zullen niet worden vertaald in de regels. Hoewel de geadviseerde voorzieningen de veiligheidssituatie ongetwijfeld verbeteren, betreffen het zaken die niet door middel van het bestemmingsplan kunnen worden geregeld.
-
e. Deze constatering wordt ter kennisgeving aangenomen.
Conclusie
De overlegreactie leidt deels tot aanpassing van de toelichting.
9. Waterschap Hollandse Delta
Overlegreactie
Het waterschap geeft aan dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.
Beoordeling
De overlegreactie wordt voor kennisgeving genomen.
Conclusie
De overlegreactie leidt niet tot aanpassing van het plan.