direct naar inhoud van 6.5 Externe veiligheid
Plan: Elzenlaan, Rozenburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP2042Elzenlaan-oh01

6.5 Externe veiligheid

6.5.1 Beleid en normstelling

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

6.5.1.1 Vervoer van gevaarlijke stoffen

In december 2009 is de aangepast Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

6.5.1.2 Risicovolle inrichtingen

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Met het besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. Als oriëntatiewaarde geldt de in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR, namelijk:

  • 10-5 voor een ongeval met meer dan 10 dodelijke slachtoffers;
  • 10-7 voor een ongeval met meer dan 100 dodelijke slachtoffers;
  • 10-9 voor een ongeval met meer dan 1.000 dodelijke slachtoffers;
  • enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de norm).

Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR geldt de hierboven genoemde norm.

6.5.1.3 Vervoer gevaarlijke stoffen door leidingen

Voor ruimtelijke plannen in de omgeving van leidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd waren de volgende circulaires van toepassing:

  • a. de circulaire Zonering langs hogedrukaardgastransportleidingen (1984);
  • b. de circulaire Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie (1991).

Op grond van de circulaires golden voor nieuw te bouwen objecten toetsings- en bebouwingsafstanden. Momenteel (eind 2010) is echter een nieuwe AMvB voor buisleidingen in voorbereiding. Met deze AMvB zal worden aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi. Daarbij worden de huidige toetsings- en bebouwingsafstand vervangen door een afstand voor het plaatsgebonden risico en een afstand voor het invloedsgebied van het groepsrisico. Het Ministerie van VROM adviseert met deze nieuwe normstelling rekening te houden. In dit bestemmingsplan is daarom van deze nieuwe normstelling uitgegaan.

6.5.2 Onderzoek
6.5.2.1 Risicovolle inrichtingen

Uit de provinciale risicokaart (www.risicocokaart.nl) blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied één risicovolle inrichting ligt, namelijk een benzineservicestation aan de Tienmorgenseweg 2. Deze inrichting valt niet onder het Bevi, heeft geen PR 10-6-contour en er geldt geen invloedsgebied voor het GR. Deze inrichting vormt daarom geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

Op meer dan 500 m afstand van het plangebied ligt het industrieterrein Botlek-Pernis. Op dit industrieterrein ligt een groot aantal risicovolle inrichtingen. De meeste van deze inrichtingen vallen onder het Bevi of onder het Besluit Risico's Zware ongevallen. Uit de externe veiligheidsvisie van de deelgemeente Rozenburg uit 2009 blijkt dat het plangebied buiten de PR 10-6-risicocontouren van deze inrichtingen ligt. Wel ligt het plangebied binnen de RP 10-8-risicocontour - indicatief voor het invloedsgebied voor het GR - van het bedrijf Huntsman. Uit de externe veiligheidsvisie blijkt dat het GR in de huidige situatie onder de oriëntatiewaarde ligt. Ter plaatse van het plangebied zijn momenteel een school, een atelier en andere maatschappelijke voorzieningen aanwezig. Als gevolg van dit bestemmingsplan zullen deze functies gewijzigd worden in woningen en een zorgvoorzieningen. De personendichtheid zal als gevolg van dit bestemmingsplan niet noemenswaardig toenemen. Daardoor zal ook het GR niet toenemen als gevolg van de realisatie van dit plan. Een uitgebreide verantwoording van het GR kan daarom achterwege blijven. Aan het eind van deze paragraaf wordt, in het kader van een goede ruimtelijke ordening, wel aandacht besteed aan de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.

6.5.2.2 Vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water

Ongeveer 520 m ten zuiden van het plangebied ligt de A15. Uit bovengenoemde circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen blijkt dat over deze weg gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De Circulaire noemt voor deze weg een PR 10-6-risicocontour van 49 m. De externe veiligheidsvisie van de deelgemeente Rozenburg noemt voor deze weg verschillende PR 10-6-risicocontouren (afhankelijk van de verschillende prognoses). De grootste, de PR 10-6-risicocontour van het zogenaamde worst case scenario, bedraagt 59 m. Het plangebied ligt dus buiten de PR 10-6-risicocontour. Uit de externe veiligheidsvisie blijkt dat het plangebied alleen in de meest ongunstige situatie in 2033 binnen de PR 10-8-risicocontour (het invloedsgebied voor het GR) van deze weg ligt. In alle overige situaties (dus ook in de worstcase situatie binnen de planperiode van dit bestemmingsplan) ligt het plangebied buiten de PR 10-8-risicocontour van deze weg. Hierbij is nog van belang dat zelfs in de worstcase situatie er geen sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR. Hierboven is reeds vermeld dat vaststelling van het bestemmingsplan niet tot een toename van het GR leidt. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A15 vomt geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

Langs de A15 ligt de spoorlijn Botlek-Europoort. De Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (VRR) geeft aan dat het plangebied buiten de 1% letaliteitscontour van het meest geloofwaardige scenario ligt. Uit de externe veiligheidsvisie van de deelgemeente Rozenburg blijkt dat het plangebied momenteel zowel buiten de PR 10-6-risicocontour als buiten de PR 10-8-risicocontour ligt. Ook in het worstcase scenario komt het plangebied binnen de planperiode niet binnen deze contouren te liggen. In 2033 kan het plangebied in het worstcase scenario wel binnen de PR 10-8--risicocontour komen te liggen. Ook dan zal echter aan de oriëntatiewaarde worden voldaan. De vaststelling van het bestemmingsplan leidt niet tot een toename van het GR. Een uitgebreide verantwoording van het GR is daarom niet nodig. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

Ook vindt er vervoer van gevaarlijke stoffen over het water plaats. Het gaat hier om vervoer over de Nieuwe waterweg. De VRR geeft aan dat het plangebied buiten de 1% letaliteitscontour van het meest geloofwaardige scenario ligt. Uit de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen blijkt dat de PR 10-6-contour voor deze transportas niet buiten de vaarweg ligt. Wel geldt op grond van het Basisnet Water (Arcadis, 2008) voor deze vaarweg een plasbrandaandachtsgebied van 40 m landinwaarts vanaf de waterlijn. In een dergelijk aandachtsgebied geldt dat aan de bouw van (beperkt) kwetsbare objecten een zorgvuldige belangenafweging ten grondslag moet liggen. De externe veiligheidsvisie van de deelgemeente Rozenburg noemt een afsatnd van 65 m vanaf de kade waarbinnen beperkingen aan het ruimtegebruik gesteld kunnen worden. Ook voor deze vaarweg zijn in de externe veiligheidsvisie verschillende scenario's doorgerekend. In geen van de scenario's ligt de PR 10-6-risicocontour buiten de vaarweg. De PR 10-8-risicocontour bedraagt in het worstcase scenario binnen de planperiode van dit bestemmingsplan 228 m vanaf de kade. In 2033 bedraagt de PR 10-8-risicocontour in het worstcase scenario 364 m. Aangezien de afstand tot de Nieuwe waterweg ongeveer 300 m bedraagt, ligt het plangebied zowel buiten de PR 10-6-risicocontour als buiten de plasbrandaandachtsgebieden als buiten het beperkingengebied uit de externe veiligheidsvisie. Tijdens de planperiode ligt het plangebied buiten het invloedsgebied van het GR. In het worstcase scenario kan het plangebied in 2033 binnen het invloedsgebied van het GR komen te liggen. Uit de externe veiligheidsvisie blijkt dat ook in dat scenario het GR onder de oriëntatiewaarde ligt. Een uitgebreide verantwoording van het GR is daarom niet noodzakelijk.Aan het eind van deze paragraaf wordt, in het kader van een goede ruimtelijke ordening, wel aandacht besteed aan de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.

6.5.2.3 Buisleidingen

Uit de provinciale risicokaart blijkt dat in de omgeving van het plangebied drie buisleidingenstraten liggen. Eén ligt ongeveer 400 m ten noorden van het plangebied, één ongeveer 450 m ten oosten van het plangebied en één ongeveer 480 m ten zuiden van het plangebied. In deze buisleidingenstraten ligt een aantal leidingen waardoor aardgas of brandbare vloeistoffen worden vervoerd. Uit de provinciale risicokaart en de externe veiligheidsvisie van de deelgemeente Rozenburg blijkt dat het plangebied buiten de PR 10-6-risicocontouren en buiten de invloedsgebieden voor het GR (1% letaliteitsgrens) van deze leidingen ligt. In de externe veiligheidsvisie is tevens aandacht besteed aan de leidingen op het industrieterrein Botlek-Pernis. Hieruit blijkt dat het plangebied ook buiten de PR 10-6-risicocontouren en invloedsgebieden voor het GR van deze leidingen ligt. Het vervoer van gevaarlijke stoffen door leidingen vormt dan ook geen belemmering voor de realisatie van het bestemmingsplan.

6.5.2.4 Zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid

Om de mogelijkheden tot zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid te verbeteren adviseert de VRR er bij de uitvoering van het bestemmingsplan voor te zorgen dat de gebouwen geschikt zijn om, in geval van een toxische wolk, enkele uren in te schuilen. Hiervoor dienen deuren, ramen en ventilatieopeningen afsluitbaar te zijn en het luchtventialtiesysteem uitgeschakeld te kunnen worden. Ook wijst de VRR op het belang van een goede risicocommunicatie. Tot slot dient het plangebied te voldoen aan de bereikbaarheid, ontsluiting en bluswatervoorziening zoals gesteld in de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding.

6.5.3 Conclusie

Er wordt voldaan aan de eisen omtrent externe veiligheid. Daarom staat dit aspect de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.