direct naar inhoud van Regels
Plan: Zestienhoven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1100Zestienhoven-va02

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Zestienhoven met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP1100Zestienhoven-va02 van de gemeente Rotterdam.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanbouw (uitbouw)

Een uitbreiding van het hoofdgebouw in één bouwlaag (hieronder wordt tevens een uitbouw begrepen).

1.4 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 Achtererfgebied

Erf aan de achterkant van het oorspronkelijke hoofdgebouw en aan de zijkant(en) ervan, op meer dan 1 meter van de erfgrens aan de zijde van het openbaar toegankelijke gebied, alsmede op meer dan 1 meter van de voorkant van het hoofdgebouw.

1.7 Archeologisch deskundige

Het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam of een andere deskundige op het gebied van archeologie.

1.8 Bebouwing

Een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.9 Bebouwingspercentage

Een percentage dat aangeeft hoeveel van het oppervlak van een bestemmingsvlak door gebouwen mag worden ingenomen.

1.10 Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond:

Het 'Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond' dat als Bijlage 4 is gevoegd bij de regels van dit plan of een herziening of wijziging van dit beleidskader.

1.11 Beperkt kwetsbare objecten
  • a. woningen, kantoorgebouwen, hotels, restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover deze objecten niet tot de categorie Kwetsbare objecten behoren;
  • b. sporthallen, zwembaden, speeltuinen;
  • c. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet tot de categorie Kwetsbare objecten behoren;
  • d. andere objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten niet tot de categorie Kwetsbare objecten behoren;
  • e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.
1.12 Besluit externe veiligheid inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen zoals dat luidt ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.13 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.14 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 Bouwaanduidingen

Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken.

1.16 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.17 Bouwgrens

De grens van een Bouwvlak.

1.18 Bouwlaag

Het tussen twee opeenvolgende vloeren (of tussen een vloer en plat dak) gelegen, voor verblijf geschikt deel van een gebouw. Een kap, vliering, zolder, souterrain, alsmede een dakopbouw binnen het theoretisch profiel van een kap, worden niet als een afzonderlijke bouwlaag beschouwd. Alleen ingeval een dakopbouw of dakkapel breder is dan tweederde van de pandbreedte, wordt dit als een aparte bouwlaag geteld.

NB: onder het 'theoretisch profiel van een kap' wordt verstaan de ruimte binnen een kap met schuine zijden waarvan de hellingshoek ten minste 20 en maximaal 60 graden bedraagt en een hoogte van maximaal 4 meter.

1.19 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.20 Bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

1.21 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.22 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.23 Bruto vloeroppervlak (b.v.o.)

Het vloeroppervlak van een bouwwerk, inclusief de niet direct voor het hoofddoel bruikbare ruimten (bijvoorbeeld bij een productiebedrijf of winkel, de magazijn-, expeditie-, kantoorruimten). Gebouwde parkeervoorzieningen worden niet tot het b.v.o. gerekend.

1.24 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.25 Bijgebouw

Vrijstaand gebouw dat door constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan een hoofdgebouw gelegen op hetzelfde perceel.

1.26 Bijzondere objecten
  • a. bejaardentehuizen en verpleeginrichtingen (zoals ziekenhuizen en sanatoria);
  • b. scholen en winkelcentra;
  • c. hotels, kantoor- en bedrijfsgebouwen, bestemd voor meer dan 50 personen;
  • d. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals computer- en telefooncentrales, gebouwen met vluchtleidingsapparatuur;
  • e. objecten die door secundaire effecten een verhoogd risico met zich brengen, zoals bovengrondse installaties en opslagtanks voor brandbare, explosieve en/of giftige stoffen;
  • f. een recreatieterrein:
    • 1. een terrein voor langdurig verblijf van personen gedurende een gedeelte van een jaar, zoals camping;
    • 2. een terrein voor kortstondig verblijf van grote groepen personen gedurende een gedeelte van de dag, zoals een speeltuin, een volkstuin, een sportveld of een openluchtzwembad;
  • g. andere, met de bovengenoemde vergelijkbare objecten.

1.27 Dakterras

Een bouwkundige voorziening op het platte dak van een gebouw dat bestaat uit een te betreden vlak, geheel of gedeeltelijk omgeven door een hekwerk zoals voorgeschreven in het Bouwbesluit.

1.28 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.29 Dove gevel
  • a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede,
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits deze niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.

In dit verband wordt onder een geluidsgevoelige ruimte verstaan een ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon- of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m².

1.30 Erf

Terrein ten behoeve van de ontsluiting van de aanliggende bebouwing, voor parkeren, groenvoorzieningen, waterlopen en bouwwerken van lichte constructie (carports, slagbomen, fietsenstallingen e.d.).

1.31 Gevaarlijke stoffen

Stoffen of preparaten die krachtens het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten zijn ingedeeld in een categorie als bedoeld in artikel 34, tweede lid van de Wet milieugevaarlijke stoffen, zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.32 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.33 Geluidsgevoelige objecten

Hieronder worden verstaan de in de Wet geluidhinder aangewezen objecten: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven.

NB: Delen van deze gebouwen kunnen worden uitgezonderd wanneer deze een bestemming krijgen voor een functie die niet als geluidsgevoelig kan worden beschouwd.

1.34 GGD

Gemeentelijke Gezondheidsdienst Rotterdam-Rijnmond.

1.35 Hoofdgebouw

Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.36 Hoog-risico biologisch laboratorium

Een biologisch laboratorium met een biologische veiligheidsklasse 3 of hoger zoals bedoeld in het 'Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond'.

1.37 Horeca

Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en drank.

1.38 Kavel

Uit te geven bebouwingsgrond.

1.39 Kap

Een afdekking van een gebouw met schuine zijden waarbij de hellingshoek ten minste 20 en ten hoogste 60 graden bedraagt.

1.40 Kantoren

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.41 Kleinschalige speeltoestellen

Speeltoestellen niet hoger dan 4 meter.

1.42 Kwetsbare objecten
  • a. woningen, met uitzondering van:
    • 1. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare;
    • 2. dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  • b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    • 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    • 2. scholen;
    • 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  • c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    • 1. kantoorgebouwen en hotels met een b.v.o. van meer dan 1500 m² per object;
    • 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk b.v.o. meer dan 1000 m² bedraagt en winkels met een totaal b.v.o. van meer dan 2000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  • d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
1.43 Maaiveld

De bovenkant van het aansluitende, afgewerkte terrein dat een bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein het gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden.

1.44 Maatschappelijke voorzieningen

Voorzieningen op het gebied van onderwijs, religie, gezondheidszorg, cultuur, maatschappelijke dienstverlening en publieke dienstverlening.

1.45 Milieudeskundige

De DCMR Milieudienst Rijnmond of de daarvoor in de plaats tredende instantie.

1.46 NAP

Het Normaal Amsterdams Peil is de referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd.

1.47 Nieuw hoog-risico biologisch laboratorium

Nieuwvestiging van een hoog-risico biologisch laboratorium of uitbreiding van een bestaand (hoog-risico biologisch) laboratorium met een hoog-risico biologisch laboratorium

1.48 Openbaar nutsvoorzieningen

Op het openbaar leidingen net aangesloten voorzieningen op het vlak van gas-, water-, elektriciteitsdistributie, blokverwarming, (riool)gemalen (een gasdrukregelstation wordt niet hieronder begrepen).

1.49 Overige objecten
  • a. een sporthal of een zwembad;
  • b. een weidewinkel;
  • c. een hotel, een kantoor- of bedrijfsgebouw, niet vallend onder de categorie bijzondere objecten;
  • d. een schuur, opslagplaats, dierenverblijf, zomerhuisje, kas, weg en dergelijke;
  • e. andere, met de bovengenoemde vergelijkbare objecten.
1.50 Peil (straat-)
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de kruin van de weg;
  • b. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang, na voltooiing van de aanleg van dat terrein.

Indien een bouwwerk aan meer dan één weg wordt gebouwd, is het peil van de hoogstgelegen weg maatgevend.

1.51 Publieke dienstverlening

Bestuursorganen van de overheid en de daaraan gekoppelde ambtelijke diensten ten behoeve van de beleidsvoorbereiding en -uitvoering, alsmede politie, brandweer, reinigingsdiensten, gezondheidsdiensten.

1.52 Rijbaan

Elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte, met uitzondering van (brom)fietspaden.

1.53 Rijstrook

Gedeelte van de rijbaan van een weg (welke door middel van doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd is) van zodanige breedte dat bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen daarvan gebruik kunnen maken.

1.54 Souterrain

Een gedeeltelijk onder het maaiveld gelegen gebruiksruimte van een gebouw.

1.55 Straatmeubilair

Voorzieningen ten behoeve van de weggebruiker, zoals verkeersborden, straatverlichting, zitbanken, plantenbakken e.d.

1.56 Uitstekende delen aan gebouwen

Erkers, luifels, balkons, galerijen e.d.

1.57 VRR

Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.

Artikel 2 wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

Vanaf peil, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk.

2.6 de breedte van een gebouw

Van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels verspringen of niet evenwijdig lopen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte.

2.7 de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens

Vanaf het punt van de gevel van een gebouw welke het dichtst bij de perceelsgrens is gelegen, haaks op de perceelsgrens.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
  • b. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functie, zoals parkeervoorzieningen, groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch' bestemde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd, zoals een stal, een schuur, zomede bouwwerken - geen gebouwen zijnde - van waterbouwkundige aard, zoals een brug, duiker, steiger, vlonder, keerwanden, beschoeiingen.

3.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. het maximum bebouwingspercentage mag niet meer worden dan met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' op de verbeelding staat aangegeven.
  • b. gebouwen mogen niet hoger worden dan met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' op de verbeelding staat aangegeven.

Artikel 4 Agrarisch - Tuinbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Tuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. stadskwekerij (voor kweken van planten en bomen);
  • b. nutstuinen;
  • c. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals parkeervoorzieningen, groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch - Tuinbouw' bestemde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd, zoals kweekkassen, sanitaire gebouwtjes, niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten behoeve van onderhoud en beheer, zomede bouwwerken - geen gebouwen zijnde - van waterbouwkundige aard, zoals een brug, duiker, steiger, vlonder, keerwanden, beschoeiingen.

4.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. het maximum bebouwingspercentage mag niet meer worden dan met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' op de verbeelding staat aangegeven;
  • b. gebouwen mogen niet hoger worden dan met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' op de verbeelding staat aangegeven.

Artikel 5 Bedrijf - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met het daarbij behorende erf en werkterrein;
  • b. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'wonen' op het adres Achterdijk 1 is tevens een (bedrijfs)woning met bijbehorende voorzieningen zoals tuin, aanbouwen, bijgebouwen etc. toegestaan;
  • c. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functie, zoals parkeervoorzieningen, groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - 1' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.

5.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. gebouwen mogen niet hoger worden dan met de aanduiding 'maximum goothoogte' en 'maximum bouwhoogte (m)' op de verbeelding staat aangegeven, met uitzondering voor de hoogtebepalingen voor de bedrijfswoning (zie onder 5.3.3) en met uitzondering van het bepaalde onder b;
  • b. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'wonen' op adres Achterdijk 1 is een (bedrijfs)woning toegestaan met een maximale goothoogte van 3 meter, een nokhoogte van 7 meter en een volume van maximaal 1.300 m3;
  • c. indien voor de gronden welke voor bebouwing in aanmerking komen op de verbeelding een 'maximum bebouwingspercentagen (%)' is aangegeven, mag het maximum bebouwingspercentage voor gebouwen niet meer bedragen dan met deze aanduiding is aangegeven.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Toegestane bedrijven

Uitsluitend bedrijven t/m categorie 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels zijn toegestaan.

5.3.2 Bedrijfsgebonden kantoren

Bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf niet meer dan 50 % van het bruto vloeroppervlak innemen, met een maximum van 3000 m².

5.3.3 Bedrijfswoning

Ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'bedrijfswoning' op adres Bovendijk 96 is een bedrijfswoning toegestaan, met een maximale hoogte van 3 meter, plat afgedekt en een vloeroppervlakte van maximaal 88 m².

5.3.4 Biologisch laboratorium

Ten aanzien van het bepaalde in lid 5.3.1 geldt dat een nieuw hoog-risico biologisch laboratorium niet is toegestaan.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.
  • b. burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3.4. Alvorens deze omgevingsvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de VRR en de GGD, waarbij VRR en GGD hun advies baseren op het 'Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond'.

Artikel 6 Bedrijf - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met het daarbij behorende erf en werkterrein;
  • b. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functie, zoals parkeervoorzieningen, groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - 2' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.

6.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. gebouwen mogen niet hoger worden dan met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' op de verbeelding staat aangegeven;
  • b. indien voor gronden welke voor bebouwing in aanmerking komen op de verbeelding een bouwvlak is opgenomen, komen uitsluitend de gronden binnen het bouwvlak voor bebouwing in aanmerking, met dien verstande dat bouwwerken geen gebouwen zijnde, ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
  • c. indien voor de gronden welke voor bebouwing in aanmerking komen op de verbeelding de figuur 'gevellijn' is opgenomen, dient minimaal 40% van de bebouwing per bedrijf in deze rooilijn gebouwd te worden, met dien verstande dat dit percentage aan de zijde van de Fairoaksbaan 60% bedraagt;
  • d. ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt daarnaast het bepaalde in artikel '52.11 Bouwverbod toetsingsvlakken'.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Toegestane bedrijven
  • a. uitsluitend bedrijven t/m categorie 3.1 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels zijn toegestaan;
  • b. in uitzondering van het bepaalde onder a zijn ter plaatse van op de verbeelding aangegeven aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf'- 2' autosloperijen toegestaan (op de adressen Gilze-Rijenstraat 38 en 40-46);
  • c. in uitzondering van het bepaalde onder a is ter plaatse van op de verbeelding aangegeven aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf'- 3' een bedrijf gespecialiseerd in oppervlaktebehandelingen aan metalen (cat. 4.1) toegestaan (op adres Gilze-Rijenstraat 48);
  • d. in uitzondering van het bepaalde onder a is ter plaatse van op de verbeelding aangegeven aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf'- 4' een garage- en transportbedrijf (cat. 3.2) toegestaan (op adres Gilze-Rijenstraat 52);

6.3.2 Beëindiging bedrijfsvoering
  • a. indien het gebruik als autosloperij wordt beëindigd ten behoeve van een ander gebruik is heringebruikname van de bedrijfsvoering als autosloperij niet meer toegestaan;
  • b. indien het gebruik als bedrijf gespecialiseerd in oppervlaktebehandelingen aan metalen wordt beëindigd ten behoeve van een ander gebruik is heringebruikname van de bedrijfsvoering van een bedrijf gespecialiseerd in oppervlaktebehandelingen aan metalen niet meer toegestaan.

6.3.3 Bedrijfsgebonden kantoren

Bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf niet meer dan 50 % van het bruto vloeroppervlak innemen, met een maximum van 3000 m².

6.3.4 Biologisch laboratorium

Ten aanzien van het bepaalde in lid 6.3.1 geldt dat een nieuw hoog-risico biologisch laboratorium niet is toegestaan;

6.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.3.1 onder a terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn;
  • b. burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.3.4 Alvorens deze omgevingsvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de VRR en de GGD, waarbij VRR en GGD hun advies baseren op het “Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond”.

Artikel 7 Bedrijf - 3

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met het daarbij behorende erf en werkterrein;
  • b. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals parkeervoorzieningen, groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - 3' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.

7.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. gebouwen mogen niet hoger worden dan met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' op de verbeelding staat aangegeven;
  • b. indien voor gronden welke voor bebouwing in aanmerking komen op de verbeelding een bouwvlak is opgenomen, komen uitsluitend de gronden binnen het bouwvlak voor bebouwing in aanmerking, met dien verstande dat bouwwerken geen gebouwen zijnde, ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
  • c. indien voor de gronden welke voor bebouwing in aanmerking komen op de verbeelding de figuur 'gevellijn' is opgenomen, dient minimaal 40% van de bebouwing per bedrijf in deze rooilijn gebouwd te worden;
  • d. ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt daarnaast het bepaalde in artikel '52.11 Bouwverbod toetsingsvlakken'.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Toegestane bedrijven
  • a. Uitsluitend bedrijven t/m categorie 3.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels zijn toegestaan;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder 'a' is ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 5' een bedrijf uit categorie 4.1 toegestaan dat is gericht op vervaardiging van kruiden en specerijen dan wel vervaardiging van meel (productiecapaciteit <500 ton/uur) en/of vervaardiging van overige voedingsmiddelen c.q. bakkerijgrondstoffen (op adres Woensdrechtstraat 37-47/Bovendijk 156);
  • c. In uitzondering van het bepaalde onder a. zijn nieuwe Bevi-inrichtingen uitsluitend toegelaten als de persoonsgebonden 10-6 risicocontour beperkt is tot de eigen bedrijfskavel.
7.3.2 Autosloperij

Ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1' zijn tevens autosloperijen toegestaan.

7.3.3 Bedrijfsgebonden kantoren

Bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf niet meer dan 50 % van het bruto vloeroppervlak innemen, met een maximum van 3000 m².

7.3.4 Kantoren

Ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduidingen 'kantoor' zijn zelfstandige kantoren toegestaan, voor de locaties Bovendijk 132 en 137 met een b.v.o. van maximaal 1220 m² per vestiging, voor de locatie Bovendrijk 162 met een b.v.o. van maximaal 640 m² en voor de locatie Woensdrechtstraat 47 een b.v.o. van maximaal 370 m².

7.3.5 Biologisch laboratorium

Ten aanzien van het bepaalde in lid 7.3.1 geldt dat een nieuw hoog-risico biologisch laboratorium niet is toegestaan.

7.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.
  • b. burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3.5 Alvorens deze omgevingsvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de VRR en de GGD, waarbij VRR en GGD hun advies baseren op het “Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond”.

Artikel 8 Bedrijf - 4

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gemeentewerf, bedoeld voor opslag- en werkterrein, met de daarbij behorende bouwwerken;
  • b. een bomendepot en/of stadskwekerij (voor kweken van planten en bomen);
  • c. bedrijven, met het daarbij behorende erf en werkterrein;
  • d. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals parkeervoorzieningen, waterbassins, groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - 4' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.

8.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. gebouwen mogen niet hoger worden dan met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' op de verbeelding staat aangegeven;
  • b. indien voor gronden welke voor bebouwing in aanmerking komen op de verbeelding een bouwvlak is opgenomen, komen uitsluitend de gronden binnen het bouwvlak voor bebouwing in aanmerking, met dien verstande dat bouwwerken geen gebouwen zijnde, ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
  • c. ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt daarnaast het bepaalde in artikel '52.11 Bouwverbod toetsingsvlakken'.
8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Toegestane bedrijven

Met betrekking tot bedrijven, als bedoeld onder lid 8.1 onder c zijn uitsluitend bedrijven t/m categorie 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels zijn toegestaan, voorzover gericht op circulaire economie.

8.3.2 Bedrijfsgebonden kantoren

Bedrijfsgebonden kantoren mogen per bedrijf niet meer dan 50 % van het bruto vloeroppervlak innemen, met een maximum van 3000 m².

8.3.3 Biologisch laboratorium

Ten aanzien van het bepaalde in lid 8.3.1 geldt dat een nieuw hoog-risico biologisch laboratorium niet is toegestaan.

8.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.3.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn;
  • b. burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.3.3. Alvorens deze omgevingsvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de VRR en de GGD, waarbij VRR en GGD hun advies baseren op het 'Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond'.

Artikel 9 Bedrijf - Nutsvoorziening

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen van openbaar nut;
  • b. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'tunnel' voor een tunnel ten behoeve van spoorverkeer.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

9.2.2 Bebouwingsnormen

Gebouwen mogen niet hoger worden dan met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' op de verbeelding staat aangegeven.

Artikel 10 Gemengd - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond en de eerste verdieping;
  • c. kantoren, uitsluitend op de begane grond;
  • d. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals parkeervoorzieningen, groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen
  • a. Op de voor 'Gemengd - 1' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies;
  • b. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven specifieke bouwaanduiding 'overkraging' is uitsluitend bebouwing toegestaan in de vorm van overhangende delen op een hoogte van tenminste 3,5 meter boven maaiveld.
10.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte voor gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding 'maximaal aantal bouwlagen' op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van de eerste bouwlaag aan de zijde van de 'Van der Duijn van Maasdamweg' moet minimaal 3.20 meter hoog zijn.
10.3 Specifieke gebruiksregels
10.3.1 Werken aan huis

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
10.3.2 Kantoren

Kantoren mogen elk niet groter zijn dan 500 m² b.v.o.;

10.3.3 Biologisch laboratorium

Ten aanzien van het bepaalde in lid 10.1 onder b geldt dat een nieuw hoog-risico biologisch laboratorium niet is toegestaan.

10.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.3.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.
  • b. burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.1 onder c met het toestaan van kantoren op de 1e verdieping;
  • c. burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.3.3 Alvorens deze omgevingsvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de VRR en de GGD, waarbij VRR en GGD hun advies baseren op het 'Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond'.

Artikel 11 Gemengd - 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. maatschappelijke voorzieningen;
  • c. horeca;
  • d. detailhandel;
  • e. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals (inpandige) bergingen, parkeergarage, alsmede tuinen, groen, water, parkeerplaatsen en ontsluitingswegen en -paden.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Op de voor 'Gemengd - 2' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

11.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte voor gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding 'maximaal aantal bouwlagen' op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van de eerste bouwlaag aan de zijnde van de 'Van der Duijn van Maasdamweg' moet minimaal 3,20 meter hoog zijn;
  • c. het aantal woningen bedraagt niet meer dan met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' op de verbeelding staat aangegeven;
  • d. het aantal woningen bedraagt niet meer dan met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' op de verbeelding staat aangegeven, e.e.a. met dien verstande dat het totaal aantal woningen, gerekend met aantal woningen toegestaan bij de bestemmingen 'Woongebied - 1' en 'Woongebied - 2' niet meer is dan 540 woningen;
  • e. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven 'specifieke bouwaanduiding - hoogteaccent - 1' is een hoogte toegestaan van maximaal 40 meter en maximaal 12 bouwlagen. Het hoogteaccent mag een oppervlakte hebben van maximaal 600 m²;
  • f. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven 'specifieke bouwaanduiding - hoogteaccent - 2' is een hoogte toegestaan van maximaal 6 bouwlagen, met een oppervlakte van maximaal 600 m²;
  • g. voor de bebouwing vanaf de eerste bouwlaag is een diepte toegestaan van maximaal 12 meter;
  • h. ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt daarnaast het bepaalde in artikel '52.11 Bouwverbod toetsingsvlakken'.
11.3 Specifieke gebruiksregels
11.3.1 Groen, verblijfsgebied

Minimaal 0,4 hectare dient ingericht te worden als openbaar groen of verblijfsgebied.

11.3.2 Maatschappelijke voorzieningen

De maximale b.v.o. voor maatschappelijke voorzieningen is 5.000 m²; Daarnaast is maximaal 1.000 m² toegestaan voor maatschappelijke voorzieningen, onbebouwd, zoals een schoolplein, fietsenstalling.

11.3.3 Detailhandel

Het maximale b.v.o. voor detailhandel is 750 m².

11.3.4 Horeca

Het maximale b.v.o. voor horeca is 150 m².

11.3.5 Werken aan huis

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
11.3.6 Biologisch laboratorium

Ten aanzien van het bepaalde in lid 11.1 onder b geldt dat een nieuw hoog-risico biologisch laboratorium niet is toegestaan.

11.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.3.5 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn;
  • b. burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.3.6. Alvorens deze omgevingsvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de VRR en de GGD, waarbij VRR en GGD hun advies baseren op het 'Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond'.

Artikel 12 Groen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, met bijbehorende voet- en fietspaden, ontsluitingswegen en watergangen;
  • b. ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'horeca' zijn de gronden tevens bestemd voor een horecavestiging, met bijbehorende voorzieningen, zoals een terras, speelvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en recreatie, zoals verhuur van waterfietsen en parkeervoorzieningen. (vervallen naar aanleiding van uitspraak 201907092/1/R3 Raad van State, de aanduiding 'horeca' is van de verbeelding verwijderd')
  • c. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'opslag', zijn de gronden tevens bestemd voor een terrein ten behoeve van hondentraining, alsmede opslag;
  • d. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'tunnel', zijn de gronden tevens bestemd voor een ondergrondse spoorverbinding;
  • e. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'terras' zijn terrassen toegelaten op grond van de aangrenzende woonbestemming;
  • f. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming;
  • g. kleinschalige voorzieningen voor openbaar nut en verkeer en vervoer.
  • h. terrassen ten behoeve van een horecavestiging die is toegelaten op grond van een aangrenzende horecabestemming;
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op de voor 'Groen' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke in de bestemming passen, zoals straatmeubilair, slagbomen, kleinschalige speeltoestellen, huisvuilcontainers, niet groter dan 10 m3 (al dan niet ondergronds), bruggen, duikers, met dien verstande dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen uitsluitend zijn toegelaten indien deze vergund zijn op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen, niet dieper dan 2 meter uit de gevel en ten minste 3,5 meter boven maaiveld;
  • c. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven specifieke bouwaanduiding 'overkraging' is bebouwing toegestaan conform aangrenzende bouwbestemming in de vorm van overhangende delen op een hoogte van tenminste 3,5 meter boven maaiveld;
  • d. kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, zoals gemaalgebouwtjes, telefooncellen, gasdrukregel- en meetstations, wachthuisjes e.d., niet groter dan 80 m3;
  • e. voor de horecavestiging is een b.v.o. van maximaal 500 m² toegestaan en een hoogte van maximaal 8 meter, voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het terras bij de horecavestiging is een maximum hoogte toegestaan van 1,50 meter; (vervallen naar aanleiding van uitspraak 201907092/1/R3 Raad van State)
  • f. voor het terrein ten behoeve van hondentraining zijn bijbehorende gebouwtjes toegestaan, met totaal oppervlak van 100m² en een maximale goothoogte van 4,5 meter;
  • g. ten behoeve van het hertenkamp zijn bijbehorende gebouwtjes toegestaan, met totaal oppervlak van 75 m² en, een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale nokhoogte van 5 meter. Tevens is een afscheiding toegestaan me een hoogte van maximaal 2 meter;
  • h. bij op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'terras' zijn uitsluitend hoger gelegen terrassen toegestaan ten behoeve van de aangrenzende woningen (minimaal 0,6 meter ten opzichte van maaiveld), mits constructief gescheiden van de woning;
  • i. voorzieningen ten behoeve van de ondergrondse spoorverbinding.

12.3 Specifieke gebruiksregels

De gronden aangewezen voor de horecavestiging zijn bestemd voor horeca, met de nadruk op eten en drinken en daaraan ondergeschikt:

  • a. verkoop van maaltijden, picknickboxen e.d.;
  • b. verkoop van overige producten;
  • c. het geven van cursussen en workshops;
  • d. verhuur ten behoeve van buurtactiviteiten, bruiloften en feesten;
  • e. verhuur ten behoeve van waterfietsen e.d.;

(vervallen naar aanleiding van uitspraak 201907092/1/R3 Raad van State)

Artikel 13 Horeca - Hotel

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca - Hotel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een hotel;
  • b. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functie, zoals parkeervoorzieningen, groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Op de voor 'Horeca - Hotel' bestemde gronden mag uitsluitende worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.

13.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte voor gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' op de verbeelding is aangegeven;
  • b. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan 1 meter bij het voorerf en zijerf tot helft van de zijgevel en maximaal 2 meter bij het achtererf en rest van het zijerf.

Artikel 14 Kantoor

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functie, zoals parkeervoorzieningen, groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Op de voor 'Kantoor' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

14.2.2 Bebouwingsnormen

De maximum bouwhoogte voor gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding 'maximaal aantal bouwlagen' op de verbeelding is aangegeven.

 

Artikel 15 Maatschappelijk - 1

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functie, zoals parkeervoorzieningen, groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk - 1' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

15.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' op de verbeelding is aangegeven;
  • b. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan 1 meter bij het voorerf en zijerf tot helft van de zijgevel en maximaal 2 meter bij het achtererf en rest van het zijerf.
15.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het bepaalde in lid 15.1 geldt dat een nieuw hoog-risico biologisch laboratorium niet is toegestaan.

15.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.3. Alvorens deze omgevingsvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de VRR en de GGD, waarbij VRR en GGD hun advies baseren op het 'Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond'.

Artikel 16 Maatschappelijk - 2

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, die niet vallen onder de 'Geluidsgevoelige objecten' genoemd in artikel 1 van deze regels;
  • b. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functie, zoals parkeervoorzieningen, groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk - 2' bestemde gronden mag uitsluitende worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

16.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' op de verbeelding is aangegeven;
  • b. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan 1 meter bij het voorerf en zijerf tot helft van de zijgevel en maximaal 2 meter bij het achtererf en rest van het zijerf.
16.3 Specifieke gebruiksregels

 Ten aanzien van het bepaalde in lid 16.1 geldt dat een nieuw hoog-risico biologisch laboratorium niet is toegestaan.

16.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid16.3. Alvorens deze omgevingsvergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de VRR en de GGD, waarbij VRR en GGD hun advies baseren op het 'Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond'. 

Artikel 17 Recreatie

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. terreinen ten behoeve van recreatie;
  • b. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functie, zoals parkeervoorzieningen, groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen

Op de voor 'Recreatie' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens in de bestemming passende bouwwerken, zoals gebouwtjes ten behoeve van onderhoud en beheer, huisvuilcontainers (al dan niet ondergronds), zomede bouwwerken - geen gebouwen zijnde - van waterbouwkundige aard, zoals een brug, duiker, steiger, vlonder, keerwanden, beschoeiingen.

17.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. gebouwen mogen niet hoger worden dan met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' op de verbeelding is aangegeven;
  • b. het maximumbebouwingspercentage bedraagt 5.

Artikel 18 Recreatie - Nutstuin

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Nutstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. nutstuinen;
  • b. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functie, zoals parkeervoorzieningen, groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Op de voor 'Recreatie - Nutstuin' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens in de bestemming passende bouwwerken, zoals kweekkassen, sanitaire gebouwtjes, niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten behoeve van onderhoud en beheer, zomede bouwwerken - geen gebouwen zijnde - van waterbouwkundige aard, zoals een brug, duiker, steiger, vlonder, keerwanden, beschoeiingen.

18.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. gebouwen mogen niet hoger zijn dan 4 meter, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet hoger dan 10 meter;
  • b. het maximum bebouwingspercentage bedraagt 4.

Artikel 19 Recreatie - Volkstuin

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. volkstuinen;
  • b. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functie, zoals parkeervoorzieningen, groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Op de voor 'Recreatie - Volkstuin' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens in de bestemming passende bouwwerken, zoals tuinhuisjes met bijbehorende voorzieningen/bergingen, kweekkassen, een verenigingsgebouw, sanitaire gebouwtjes, niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten behoeve van onderhoud en beheer, speelvoorzieningen, zomede bouwwerken - geen gebouwen zijnde - van waterbouwkundige aard, zoals een brug, duiker, steiger, vlonder, keerwanden, beschoeiingen, gemalen.

19.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. het maximum bebouwingspercentage bedraagt 15;
  • b. een volkstuinperceel mag voor ten hoogste 20% worden bebouwd, met dien verstande dat per perceel:
    • 1. één tuinhuisje met een bruto oppervlak van maximaal 25 m² mag worden gebouwd;
    • 2. een tuinhuisje mag worden voorzien van een (vaste) luifel met een maximum diepte van 2,4 meter;
    • 3. een berging met een bruto oppervlak van maximaal 5 m² mag worden gebouwd;
    • 4. een kweekkas met een bruto oppervlak van maximaal 20 m² mag worden gebouwd, met dien verstande dat indien er op een volkstuinperceel zowel een tuinhuisje als een kweekkas aanwezig is, de oppervlak van een kweekkas niet meer dan 12 m² mag bedragen;
    • 5. de goothoogte van een verenigingsgebouw niet meer dan 4,5 meter mag bedragen;
    • 6. de hoogte van de overige gebouwen niet meer dan 3,5 meter mag bedragen;
    • 7. de afstand van een gebouw - met uitzondering van een berging of kweekkas - tot de erfscheiding c.q. de weg ten minste 2,5 meter dient te bedragen;
    • 8. de afstand tussen de gebouwen onderling - voor zover niet aaneengebouwd en met uitzondering van bergingen en kweekkassen - ten minste 5 meter dient te bedragen.

Artikel 20 Sport - Sport- en speelterrein

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Sport- en speelterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvelden en speelterreinen;
  • b. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functie, zoals parkeervoorzieningen, groen, watergangen, erf, ontsluitingswegen en -paden.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Op de voor 'Sport - Sport- en speelterrein' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens in de bestemming passende bouwwerken, zoals kleedgebouwtjes/bergingen, een clubgebouw/kantine, lichtmasten, vlaggenmasten en tribunes.

20.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. gebouwen mogen niet hoger worden dan met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' op de verbeelding staat aangegeven;
  • b. tribunes mogen niet hoger zijn dan 10 meter; lichtmasten mogen niet hoger zijn dan 18 meter, vlaggenmasten en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen niet hoger zijn dan 15 meter;
  • c. het maximum bebouwingspercentage mag niet meer worden dan met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' op de verbeelding staat aangegeven.

Artikel 21 Tuin - 1

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuin;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming;
  • c. aanbouwen ten behoeve van een woning die krachtens een aangrenzende woonbestemming is toegelaten.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen

Op de voor 'Tuin - 1' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pergola's, erfafscheidingen, hekwerkken ten behoeve van het dakterras, keermuren, gebouwde terrassen, hellingbanen, (brand)trappen, tuinmeubilair, speeltoestellen, vlaggenmasten en vijvers;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen;
  • c. aanbouwen als bedoeld in het eerste lid, onder c.
21.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. een aanbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag niet breder zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de oorspronkelijke zijgevel van het hoofdgebouw;
  • b. een aanbouw aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag niet dieper zijn dan 3 meter, gemeten vanaf de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw;
  • c. de goothoogte van een aanbouw mag niet hoger zijn dan het vloerniveau (+ 30 cm) van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, met dien verstande dat een aanbouw mag worden afgedekt met een schuin dakvlak met dezelfde hellingshoek als de kap/schuin dakvlak op het hoofdgebouw;
  • d. aanbouwen dienen een afstand van tenminste halverwege de zijgevel tot de denkbeeldige lijn getrokken in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw aan te houden;
  • e. aanbouwen dienen een afstand van ten minste 1 meter tot de erfgrens aan te houden aan de zijde waar de kavel grenst aan openbaar gebied;
  • f. gebouwde terrassen (dakterrassen worden niet hieronder begrepen) mogen niet hoger worden dan 0,2 meter boven maaiveld;
  • g. een dakterras is toegestaan op de eerste bouwlaag, aan de achterzijde van de woning, een dakterras aan de zijgevel van de woning is toegestaan, indien deze gelegen is aan de openbare weg;
  • h. uitstekende delen aan gebouwen mogen niet dieper dan 2 meter uit de gevel steken en moeten ten minste 3,5 meter boven maaiveld blijven.
  • i. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan 1 meter bij voortuinen en zijtuin tot helft van de zijgevel en maximaal 2 meter bij de achtertuinen en rest van de zijtuin;
  • j. de inrit mag maximaal 3,5 meter breed zijn. Bij 'gekoppelde' woningen mag de inrit maximaal 5,00 meter breed zijn;
  • k. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven 'specifieke bouwaanduiding - overkraging' is bebouwing toegestaan conform de aangrenzende bouwbestemming in de vorm van overhangende delen op een hoogte van tenminste 3,5 meter boven maaiveld.
21.3 Specifieke gebruiksregels

 Parkeren in voortuin dan wel zijtuin is toegestaan.

Artikel 22 Tuin - 2

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gemeenschappelijke tuin, met bijbehorende ontsluitingsweg en parkeervoorzieningen;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming;
22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemeen

Op de voor 'Tuin - 2' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pergola's, erfafscheidingen, slagbomen, keermuren, gebouwde terrassen, hellingbanen, (brand)trappen, tuinmeubilair, speeltoestellen, vlaggenmasten en vijvers;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen;
22.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. uitstekende delen aan gebouwen mogen niet dieper dan 2 meter uit de gevel steken en moeten ten minste 3,5 meter boven maaiveld blijven;
  • b. gebouwde terrassen (dakterrassen worden niet hieronder begrepen) mogen niet hoger worden dan 0,2 meter boven maaiveld;
  • c. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan 1 meter.

Artikel 23 Verkeer - Autosnelweg

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Verkeer - Autosnelweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een autosnelweg, met de daarbij behorende kunstwerken, zoals bruggen, tunnels, viaducten, duikers en bijbehorende voorzieningen, zoals lichtmasten, portalen ten behoeve bewegwijzering e.d.;
  • b. groenvoorzieningen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen;
  • c. geluidswerende voorzieningen.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Algemeen

Op de voor ' Verkeer - Autosnelweg' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens de in lid 23.1 bedoelde kunstwerken en overige gebouwde voorzieningen.

Artikel 24 Verkeer - Erf

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Erf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. terrein ten behoeve van de ontsluiting van de aanliggende bebouwing, voor parkeren, groenvoorzieningen en waterlopen;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer - Erf' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals een carport, slagboom, fietsenrekken, erfafscheidingen e.d.;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen, niet dieper dan 2 meter uit de gevel en ten minste 3,5 meter boven maaiveld;
  • c. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan 1 meter bij het voorerf en zijerf tot helft van de zijgevel en maximaal 2 meter bij het achtererf en rest van het zijerf.

Artikel 25 Verkeer - Garagebox

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Garagebox' aangewezen gronden zijn bestemd voor garageboxen voor de stalling van (motor)voertuigen.

25.2 Bouwregels
25.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer - Garagebox' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.

25.2.2 Bebouwingsnormen

De maximum goothoogte voor gebouwen bedraagt 3 meter en de maximale nokhoogte bedraagt 4,5 meter.

25.3 Specifieke gebruiksregels

Garageboxen mogen uitsluitend worden gebruikt voor de stalling van (motor)voertuigen, alsmede voor huishoudelijke berging.

Artikel 26 Verkeer - Parkeerterrein

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. voorzieningen ten behoeve van parkeren;
  • b. groenvoorzieningen, waterpartijen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen;
  • c. bouwwerken voor kleinschalige openbaar nutsvoorzieningen, verkeer- en vervoersvoorzieningen.
26.2 Bouwregels
26.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer - Parkeerterrein' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens bouwwerken in de bestemming passende bouwwerken (geen gebouwen zijnde), zoals straatmeubilair, slagbomen, alsmede niet voor bewoning bestemde kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, welke gebouwen niet groter mogen zijn 80 m3 en niet hoger dan 3 meter.

Artikel 27 Verkeer - Spoorverkeer

27.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Verkeer - Spoorverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor spoorbanen ten dienste van het spoorwegverkeer;
  • b. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'specifieke vorm van verkeer - viaduct', tevens voor een viaduct ten behoeve van de autosnelweg;
  • c. groenvoorzieningen, ontsluitingswegen en paden, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen;
  • d. geluidswerende voorzieningen.
27.2 Bouwregels
27.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer - Spoorverkeer' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens de in lid 27.1 bedoelde kunstwerken en overige gebouwde voorzieningen.

27.2.2 Bebouwingsnormen

Gebouwen mogen niet hoger zijn dan 10 meter; bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet hoger dan 15 meter.

Artikel 28 Verkeer - Verblijfsgebied

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen ten behoeve van wandelen, verblijven en spelen, zoals trottoirs, voetpaden en trappen;
  • b. voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen, zoals rijstroken, fietspaden, parkeerplaatsen;
  • c. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'tunnel' voor een tunnel ten behoeve van spoorverkeer;
  • d. groenvoorzieningen, waterpartijen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen;
  • e. bouwwerken voor kleinschalige openbaar nutsvoorzieningen, verkeer en vervoersvoorzieningen;
  • f. geluidswerende voorzieningen;
  • g. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming;
  • h. terrassen ten behoeve van een horecavestiging die is toegelaten op grond van een aangrenzende bestemming.
28.2 Bouwregels
28.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. in de bestemming passende bouwwerken (geen gebouwen zijnde), zoals straatmeubilair, huisvuilcontainers (al dan niet ondergronds) niet groter dan 10 m3, abri's, alsmede niet voor bewoning bestemde kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, welke gebouwen niet groter mogen zijn 80 m3 en niet hoger dan 3 meter, met dien verstande dat bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen uitsluitend zijn toegelaten indien deze vergund zijn op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • b. uitstekende delen aan gebouwen als bedoeld in lid 28.1 onder f., niet dieper dan 2 meter uit de gevel en ten minste 3,5 meter boven maaiveld;
  • c. voorzieningen ten behoeve van het spoorverkeer.
28.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 28.2.1 sub a, voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van terrassen, tot een maximum hoogte van 1,50 meter. Bij de afweging betrekken burgemeester en wethouders de op dat moment van toepassing zijnde en door hen vastgestelde kwaliteitseisen voor terrassen.

Artikel 29 Verkeer - Wegverkeer

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen, zoals rijstroken, trambanen, fietspaden, parkeerplaatsen, met de daarbij behorende kunstwerken zoals viaducten, bruggen, duikers;
  • b. voorzieningen ten behoeve van wandelen en verblijven, zoals trottoirs, paden en trappen;
  • c. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'tunnel' voor een tunnel ten behoeve van spoorverkeer;
  • d. groenvoorzieningen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen;
  • e. bouwwerken ten behoeve van kleinschalige openbaar nutsvoorzieningen, verkeer en vervoersvoorzieningen;
  • f. geluidswerende voorzieningen;
  • g. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming.
29.2 Bouwregels
29.2.1 Algemeen

Op de voor 'Verkeer - Wegverkeer' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:

  • a. in de bestemming passende bouwwerken (geen gebouwen zijnde), zoals straatmeubilair, huisvuilcontainers (al dan niet ondergronds) niet groter dan 10 m3, abri's, bovenleidingmasten c.q. portalen ten behoeve van trambanen, alsmede niet voor bewoning bestemde kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, welke gebouwen niet groter mogen zijn 80 m3 en niet hoger dan 3 meter;
  • b. voorzieningen ten behoeve van het spoorverkeer;
  • c. geluidswerende voorzieningen;
  • d. uitstekende delen aan gebouwen als bedoeld in het eerste lid onder g, niet dieper dan 2 meter uit de gevel en ten minste 3,5 meter boven maaiveld.

Artikel 30 Water

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. waterlopen en waterberging, de aan- en afvoer van oppervlaktewater, met bijbehorende voorzieningen;
  • b. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'tunnel', zijn de gronden tevens bestemd voor een ondergrondse spoorverbinding;
  • c. uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming.
30.2 Bouwregels
30.2.1 Algemeen

Op de voor 'Water' bestemde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals keerwanden, beschoeiingen, duikers, bruggen, gemalen e.d.;
  • b. voorzieningen ten behoeve van het spoorverkeer.
30.2.2 Aanlegsteigers, vlonders, waterterrassen
  • a. Aanlegsteigers, vlonders en waterterrassen zijn uitsluitend toegestaan terplaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'steiger';
  • b. Aanlegsteigers en vlonders zijn uitsluitend toegestaan terplaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding 'aanlegsteiger'. Voor de aanlegsteigers/vlonders gelegen bij de woon- en tuinbestemmingen is per woning één aanlegsteiger of vlonder toegestaan, met een breedte van maximaal 7,5 meter. Deze aanlegsteiger of vlonder mag maximaal 5,5 meter uit de oever steken. De onderkant van de constructie moet worden aangelegd op maximaal 0.5 meter boven het waterpeil NAP -5,80 meter. Voor de aanlegsteigers/vlonders gelegen bij de bestemming "Groen" moet de onderkant van de constructie aangelegd worden op maximaal 0.5 meter boven het waterpeil NAP -5,80 meter.

Artikel 31 Wonen - 1

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen en garageboxen, aanbouwen, bijgebouwen, alsmede tuinen, groen, water, parkeerplaatsen en ontsluitingswegen en -paden;
  • b. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven functieaanduiding (horeca) is op de begane grond tevens een horecavestiging toegestaan, op adres Verlaatstraat 2.
31.2 Bouwregels
31.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - 1' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

31.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. gebouwen mogen niet hoger worden dan 2 bouwlagen, tenzij anders met de aanduiding 'maximaal aantal bouwlagen' of 'maximum bouwhoogte' op de verbeelding staat aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van de eerste bouwlaag aan de zijde van de 'Van der Duijn van Maasdamweg' moet minimaal 3,20 meter hoog zijn;
  • c. een dakterras is toegestaan op de eerste bouwlaag, aan de voor en achterzijde van de woning, een dakterras aan de zijgevel van de woning is toegestaan, indien deze gelegen is aan de openbare weg;
  • d. in uitzondering van bepaalde onder lid 31.2.2 onder c is bij de woning gelegen aan de Buys Ballotlaan 6 aan de voor, zij en achtergevel van de woning een dakterras toegestaan;
  • e. In uitzondering van het bepaalde onder 31.2.2 onder c is tevens een dakterras toegestaan op de derde bouwlaag, bij de adressen Edward Jennerhof 23 t/m 33, Bertus Brouwerhof 5 t/m 21, Albert Sabinhof 24 t/m 29, Jonas Salkhof 2 t/m 11;
  • f. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven 'specifieke bouwaanduiding - 1' is een kap alleen toegestaan in de vorm van een dwarskap;
  • g. het realiseren van kelders/souterrains is niet toegestaan, voor het gebied gelegen ten zuiden van de Beekweg, met uitzondering van de bestaande woningen (op moment van terinzagelegging van dit bestemmingsplan) gelegen aan de Overschiese Kleiweg;
  • h. ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt daarnaast het bepaalde in artikel '52.10 Bouwverbod toetsingsvlakken';
31.3 Specifieke gebruiksregels

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
31.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 31.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 32 Wonen - 2

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen en garageboxen, aanbouwen, bijgebouwen, alsmede tuinen, groen, water, parkeerplaatsen en ontsluitingswegen en -paden.

32.2 Bouwregels
32.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - 2' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

32.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. gebouwen mogen niet hoger worden dan 12 meter;
  • b. voor kavels met een oppervlakte tot 600 m² geldt een maximum bebouwingspercentage van 30%;
  • c. voor kavels met een oppervlakte groter dan 721 m² geldt een maximum bebouwingspercentage van 25%;
  • d. voor kavels met een oppervlakte tussen 601 m² en 721 m² geldt een maximum bebouwingsoppervlak van 180 m²;
  • e. bij berekening van het oppervlakte worden dakoverstekken en/of dakgoten tot en met 50 cm niet meegerekend. Wanneer deze groter zijn, wordt er gerekend vanaf 50 cm;
  • f. het maximale bouwvolume bij een kavel tot 600 m² is 1,5 x kaveloppervlak;
  • g. het maximale bouwvolume bij een kavel tussen 601 m² - 750 m² is 900 m³;
  • h. het maximale bouwvolume bij een kavel tussen 751 m² - 1000 m² is 1,2 x kaveloppervlak;
  • i. het maximale bouwvolume bij een kavel tussen 1001 m² - 1090 m² is 1200 m³;
  • j. het maximale bouwvolume bij een kavel tussen 1091 m² - 1200 m² is 1,1 x kaveloppervlak;
  • k. het maximale bouwvolume bij een kavel tussen 1201 m² - 1320 m² is 1320 m³ ;
  • l. het maximale bouwvolume bij een kavel tussen 1321 m² en1500 m² is 1,0 x kaveloppervlak;
  • m. het maximale bouwvolume bij een kavel 1501 m² en groter is 1500 m³;
  • n. het realiseren van kelders/souterrains is niet toegestaan;
  • o. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan 1 meter bij voortuinen en zijtuin tot helft van de zijgevel, en maximaal 2 meter bij de achtertuinen en rest van de zijtuin;
  • p. in uitzondering van het bepaalde onder 32.2.2 onder o is bij het hekwerk (inclusief steunberen) in de voortuin een hoogte toegestaan van maximaal 1,50 meter, indien de toegangspoort bestaat uit een transparant sierhekwerk en indien het totale bouwwerk niet breder is dan 3,5 meter;
  • q. in uitzondering van het bepaalde onder 2.3 wordt voor het bepalen van de inhoud van een gebouw gemeten vanaf maaiveld.
32.2.3 Bouwvlak
  • a. per op de verbeelding aangegeven bouwvlak is één woning toegestaan;
  • b. in uitzondering van bepaalde onder 52.2, dient de bebouwing gerealiseerd te worden binnen op de verbeelding aangegeven bouwvlak, inclusief terrassen, trappartijen en uitstekende delen, met uitzondering van met buren gekoppelde garages, met hoogte van maximaal 3 meter. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan.
32.3 Specifieke gebruiksregels
32.3.1 Werken aan huis

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
32.3.2 Parkeren

In uitzondering van bepaalde in artikel 55.1 dienen per woning twee autoparkeerplaatsen te worden gerealiseerd. Garages worden niet meegerekend.

32.3.3 Inrit

De inrit mag maximaal 3,5 meter breed zijn. Bij 'gekoppelde' woningen mag de inrit maximaal 5,00 meter breed zijn.

32.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 32.3.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 33 Wonen - 3

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen en garageboxen, aanbouwen, bijgebouwen, alsmede tuinen, groen, water, parkerplaatsen en ontsluitingswegen en -paden.

33.2 Bouwregels
33.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - 3' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

33.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. gebouwen mogen niet hoger worden dan 12 meter;
  • b. voor kavels met een oppervlakte tot 600 m² geldt een maximum bebouwingspercentage van 30%;
  • c. voor kavels met een oppervlakte groter dan 721 m² geldt een maximum bebouwingspercentage van 25%;
  • d. voor kavels met een oppervlakte tussen 601 m² en 721 m² geldt een maximum bebouwingsoppervlak van 180 m²;
  • e. bij berekening van het oppervlakte worden dakoverstekken en/of dakgoten tot en met 50 cm niet meegerekend. Wanneer deze groter zijn, wordt er gerekend vanaf 50 cm;
  • f. het maximale bouwvolume bij een kavel tot 600 m² is 1,5 x kaveloppervlak;
  • g. het maximale bouwvolume bij een kavel tussen 601 m² - 750 m² is 900 m³;
  • h. het maximale bouwvolume bij een kavel tussen 751 m² - 1000 m² is 1,2 x kaveloppervlak;
  • i. het maximale bouwvolume bij een kavel tussen 1001 m² - 1090 m² is 1200 m³;
  • j. het maximale bouwvolume bij een kavel tussen 1091 m² - 1200 m² is 1,1 x kaveloppervlak;
  • k. het maximale bouwvolume bij een kavel tussen 1201 m² - 1320 m² is 1320 m³ ;
  • l. het maximale bouwvolume bij een kavel tussen 1321 m² en 1500 m² is 1,0 x kaveloppervlak;
  • m. het maximale bouwvolume bij een kavel 1501 m² en groter is 1500 m³.;
  • n. in uitzondering van het bepaalde onder 2.3 wordt voor het bepalen van de inhoud van een gebouw gemeten vanaf maaiveld.
  • o. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan 1 meter bij voortuinen en zijtuin tot helft van de zijgevel, en maximaal 2 meter bij de achtertuinen en rest van de zijtuin;
  • p. in uitzondering van het bepaalde onder 32.2.2 onder o is bij het hekwerk (inclusief steunberen) in de voortuin een hoogte toegestaan van maximaal 1,50 meter, indien de toegangspoort bestaat uit een transparant sierhekwerk en indien het totale bouwwerk niet breder is dan 3,5 meter;
33.2.3 Bouwvlak
  • a. per op de verbeelding aangegeven bouwvlak is één woning toegestaan;
  • b. in uitzondering van bepaalde onder 52.2, dient de bebouwing gerealiseerd te worden binnen op de verbeelding aangegeven bouwvlak, inclusief terrassen, trappartijen en uitstekende delen, met uitzondering van met buren gekoppelde garages, met hoogte van maximaal 3 meter. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
  • c. volledig onder het maaiveld geplaatste bebouwing (onder NAP –4.80 meter) mag buiten het bebouwingsveld worden gesitueerd. Daarbij moet een minimale afstand van 1 meter tot de kavelgrens worden aangehouden.

33.3 Specifieke gebruiksregels
33.3.1 Werken aan huis

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
33.3.2 Parkeren

In uitzondering van bepaalde in artikel 55.1 dienen per woning twee autoparkeerplaatsen te worden gerealiseerd. Garages worden niet meegerekend.

33.3.3 Inrit

De inrit mag maximaal 3,5 meter breed zijn. Bij 'gekoppelde' woningen mag de inrit maximaal 5,00 meter breed zijn.

33.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 33.3.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 34 Wonen - 4

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen en garageboxen, aanbouwen, bijgebouwen, alsmede tuinen, groen, water, parkeerplaatsen en ontsluitingswegen en -paden.

34.2 Bouwregels
34.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - 4' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

34.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de woningen dienen aaneengeschakeld te zijn, met een maximum van 4 woningen per blok;
  • b. gebouwen mogen niet hoger worden 2 bouwlagen, of 3 bouwlagen indien plat afgedekt;
  • c. de bouwhoogte van de eerste bouwlaag is minimaal 3,2 meter;
  • d. de bouwdiepte van het hoofdgebouw is maximaal 12 meter;
  • e. maximaal 2 naastgelegen gebouwen mogen in dezelfde rooilijn worden gebouwd. Verschil in rooilijn dient minimaal 1,5 meter te zijn;
  • f. voortuinen dienen 3 tot maximaal 6,5 meter diep te zijn;
  • g. de afstand tot de zij-erfgrens dient minimaal 3,5 meter breed te zijn, tenzij de woning wordt gedeeld met de buurkavel. En met uitzondering van de woningen grenzend aan de Tinbergenlaan, waar de voor en/of zijgevelrooilijn in het verlengde van de voorgevels van de overige bebouwing aan de Tinbergenlaan moet worden gesitueerd;
  • h. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan 1 meter bij voortuinen en zijtuin tot helft van de zijgevel en maximaal 2 meter bij de achtertuinen en rest van de zijtuin;
  • i. een dakterras is toegestaan op de eerste bouwlaag, aan de voor- en achterzijde van de woning, een dakterras aan de zijgevel van de woning is toegestaan, indien deze gelegen is aan de openbare weg;
  • j. ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt daarnaast het bepaalde in artikel '52.11 Bouwverbod toetsingsvlakken'.
34.3 Specifieke gebruiksregels

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
34.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 34.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 35 Wonen - 5

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen en garageboxen, aanbouwen, bijgebouwen, alsmede tuinen, groen, water, parkeerplaatsen en ontsluitingswegen en -paden.

35.2 Bouwregels
35.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - 5' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

35.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. gebouwen dienen minimaal 3 bouwlagen te hebben en maximaal 4 bouwlagen. Een vijfde terugliggende bouwlaag is toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van de eerste bouwlaag is minimaal 3,2 meter;
  • c. de gebouwen dienen plat afgedekt is worden;
  • d. de breedte van de gebouwen is minimaal 15 meter en maximaal 25 meter;
  • e. de bouwdiepte van de gebouwen is maximaal 20 meter;
  • f. voortuinen dienen 3 tot maximaal 6,5 meter diep te zijn;
  • g. de afstand tot de zij-erfgrens dient minimaal 3,5 meter breed te zijn;
  • h. minimaal één parkeerplaats per woning dient in het gebouw gerealiseerd te worden;
  • i. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan 1 meter bij voortuinen en zijtuin tot helft van de zijgevel en maximaal 2 meter bij de achtertuinen en rest van de zijtuin;
  • j. dakterrassen op de bouwlagen zijn toegestaan, met uitzondering van de 5de bouwlaag;
  • k. ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt daarnaast het bepaalde in artikel '52.11 Bouwverbod toetsingsvlakken'.
35.3 Specifieke gebruiksregels

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
35.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 35.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 36 Wonen - 6

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen en garageboxen, aanbouwen, bijgebouwen, alsmede tuinen, groen, water, parkeerplaatsen en ontsluitingswegen en -paden.

36.2 Bouwregels
36.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - 6' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

36.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. vrijstaande woningen of twee-onder-een-kapwoningen zijn toegestaan;
  • b. gebouwen mogen niet hoger worden dan 2 bouwlagen, of 3 bouwlagen plat afgedekt;
  • c. de bouwdiepte van de woning is maximaal 12 meter;
  • d. maximaal 2 naastgelegen gebouwen mogen in dezelfde rooilijn worden gebouwd. Verschil in rooilijn dient minimaal 1,5 meter te zijn;
  • e. de afstand tot de zij-erfgrens dient minimaal 3,5 meter te zijn, tenzij de woning wordt gedeeld met de buurkavel;
  • f. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan 1 meter bij voortuinen en zijtuin tot helft van de zijgevel en maximaal 2 meter bij de achtertuinen en rest van de zijtuin;
  • g. een dakterras is toegestaan op de eerste bouwlaag, aan de voor- en achterzijde van de woning, een dakterras aan de zijgevel van de woning is toegestaan, indien deze gelegen is aan de openbare weg;
  • h. ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt daarnaast het bepaalde in artikel '52.11 Bouwverbod toetsingsvlakken'.
36.3 Specifieke gebruiksregels

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
36.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 36.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 37 Wonen - 7

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 7' aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen en garageboxen, aanbouwen, bijgebouwen, alsmede tuinen, groen, water, parkeerplaatsen en ontsluitingswegen en -paden.

37.2 Bouwregels
37.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - 7' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

37.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de woningen dienen aaneengeschakeld te zijn, met een maximum van 6 woningen per blok;
  • b. gebouwen mogen niet hoger worden 2 bouwlagen, of 3 bouwlagen indien plat afgedekt;
  • c. de bouwdiepte van het hoofdgebouw is maximaal 12 meter;
  • d. maximaal 2 naastgelegen bouwblokken mogen in dezelfde rooilijn worden gebouwd. Verschil in rooilijn dient minimaal 1,5 meter te zijn;
  • e. voortuinen dienen 3 tot maximaal 6,5 meter diep te zijn;
  • f. de afstand tot de zij-erfgrens dient minimaal 3,5 meter breed te zijn, tenzij de woning wordt gedeeld met de buurkavel.
  • g. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan 1 meter bij voortuinen en zijtuin tot helft van de zijgevel en maximaal 2 meter bij de achtertuinen en rest van de zijtuin;
  • h. tussen de verschillende bouwblokken zijn kleinschalige parkeerterreinen toegestaan;
  • i. een dakterras is toegestaan op de eerste bouwlaag, aan de voor- en achterzijde van de woning, een dakterras aan de zijgevel van de woning is toegestaan, indien deze gelegen is aan de openbare weg;
  • j. ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt daarnaast het bepaalde in artikel '52.11 Bouwverbod toetsingsvlakken'.
37.3 Specifieke gebruiksregels

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
37.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 37.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 38 Wonen - 8

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 8' aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen, parkeergarage, alsmede tuinen, groen, water, parkeerplaatsen en ontsluitingswegen en -paden.

38.2 Bouwregels
38.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - 8' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

38.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. maximale bouwhoogte is 4 bouwlagen, met terugliggende 5e bouwlaag;
  • b. toegestaan zijn minimaal 30 en maximaal 42 woningen, e.e.a. met dien verstande dat het totaal aantal woningen, gerekend met het aantal woningen toegestaan bij de bestemming 'Wonen - 9' niet meer is dan 70 woningen;
  • c. een dakterras is toegestaan op de vierde bouwlaag;
  • d. ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt daarnaast het bepaalde in artikel '52.11 Bouwverbod toetsingsvlakken'.
38.3 Specifieke gebruiksregels

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
38.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 38.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige- daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 39 Wonen - 9

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 9' aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen, parkeergarage, alsmede tuinen, groen, water, parkeerplaatsen en ontsluitingswegen en -paden.

39.2 Bouwregels
39.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - 9' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

39.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. maximale bouwhoogte is 3 bouwlagen, met terugliggende 4e bouwlaag;
  • b. toegestaan zijn per bestemmingsvlek minimaal 10 en maximaal 20 woningen, e.e.a. met dien verstande dat het totaal aantal woningen, gerekend met het aantal woningen toegestaan bij de bestemming 'Wonen - 8' niet meer is dan 70 woningen;
  • c. een dakterras is toegestaan op de derde bouwlaag;
  • d. ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt daarnaast het bepaalde in artikel '52.11 Bouwverbod toetsingsvlakken'.
39.3 Specifieke gebruiksregels

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
39.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 39.3 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 40 Wonen - Berging

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Berging' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. bergingen voor huishoudelijke doeleinden.
40.2 Bouwregels
40.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen - Berging' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

40.2.2 Bebouwingsnormen

De maximum goothoogte voor gebouwen bedraagt 3 meter, de maximale nokhoogte bedraagt 4,5 meter.

Artikel 41 Wonen - Uit te werken

41.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen, parkeergarage, alsmede tuinen, groen, water, parkeerplaatsen en ontsluitingswegen en -paden.

41.2 Uitwerkingsregels
  • a. het maximum bebouwingspercentage bedraagt 25%, met dien verstande dat het hoofdgebouw ten hoogste 15% mag innemen van een bouwperceel, terwijl bijgebouwen niet meer dan 10% van een bouwperceel mogen beslaan;
  • b. de maximale bouwhoogte is 2 bouwlagen;
  • c. het realiseren van kelders/souterrains is niet toegestaan;
  • d. er dient aanvullend akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden om aan te tonen hoe voldaan kan worden aan de Wet geluidhinder;
  • e. de afstand van de woningen tot de perceelsgrenzen van de bestaande bebouwing bedraagt minimaal 5 meter.
41.3 Specifieke gebruiksregels

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
41.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 41.3terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige- daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 42 Woongebied - 1

42.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen, parkeergarage, alsmede tuinen, groen, water, parkeerplaatsen en ontsluitingswegen en -paden.

42.2 Bouwregels
42.2.1 Algemeen

Op de voor 'Woongebied - 1' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

42.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte voor gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding 'maximaal aantal bouwlagen' op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van de eerste bouwlaag aan de zijde van de Van der Duijn van Maasdamweg moet minimaal 3,20 meter hoog zijn;
  • c. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven bouwaanduiding 'hoogteaccent - 1' is een hoogte toegestaan van maximaal 12 bouwlagen en niet hoger dan 40 meter, met een oppervlakte van maximaal 600 m²;
  • d. ter plaatse van op de verbeelding aangegeven bouwaanduiding 'hoogteaccent - 2' is een hoogte toegestaan van maximaal 6 bouwlagen. Het hoogteaccent mag een oppervlakte hebben van maximaal 600 m²;
  • e. het aantal woningen bedraagt niet meer dan met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' op de verbeelding staat aangegeven, e.e.a. met dien verstand dat het totaal aantal woningen, gerekend met aantal woningen toegestaan bij de bestemmingen 'Gemengd - 2' en 'Woongebied - 2' niet meer is dan 540 woningen;
  • f. voor de bebouwing vanaf de eerste bouwlaag is een diepte toegestaan van maximaal 12 meter;
  • g. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan 1 meter bij voortuinen en zijtuin tot helft van de zijgevel en maximaal 2 meter bij de achtertuinen en rest van de zijtuin;
  • h. een dakterras is toegestaan op de eerste bouwlaag, aan de voor en achterzijde van de woning, een dakterras aan de zijkant van de woning is toegestaan, indien deze gelegen is aan de openbare weg;
  • i. voor gronden welke als tuin zullen fungeren behorende bij grondgebonden woningen, is ten aanzien van de toegestane bebouwing het bepaalde in artikel 'Tuin' van overeenkomstige toepassing;
  • j. voor gronden welke als ontsluitingswegen en -paden, resp. groen en water zullen fungeren, is ten aanzien van de toegestane bebouwing het bepaalde in resp. de artikelen 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Groen', 'Water' van overeenkomstige toepassing;
  • k. ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt daarnaast het bepaalde in artikel '52.11 Bouwverbod toetsingsvlakken'.
42.3 Specifieke gebruiksregels
42.3.1 Algemeen

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
42.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 42.3.1 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 43 Woongebied - 2

43.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen, met de daarbij behorende voorzieningen zoals (inpandige) bergingen, parkeergarage, alsmede tuinen, groen, water, parkeerplaatsen en ontsluitingswegen en -paden.

43.2 Bouwregels
43.2.1 Algemeen

Op de voor 'Woongebied - 2' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

43.2.2 Bebouwingsnormen
  • a. de maximum bouwhoogte voor gebouwen bedraagt niet meer dan met de aanduiding 'maximaal aantal bouwlagen' op de verbeelding is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van de eerste bouwlaag aan de 'Van der Duijn van Maasdamweg' moet minimaal 3,20 meter hoog zijn;
  • c. het aantal woningen bedraagt niet meer dan met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' op de verbeelding staat aangegeven;
  • d. het aantal woningen bedraagt niet meer dan met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' op de verbeelding staat aangegeven, e.e.a. met dien verstand dat het totaal aantal woningen, gerekend met aantal woningen toegestaan bij de bestemmingen Gemengd - 2'' en 'Woongebied - 1' niet meer is dan 540 woningen;
  • e. voor de bebouwing vanaf de eerste bouwlaag is een diepte toegestaan van maximaal 12 meter;
  • f. erfafscheidingen mogen niet hoger worden dan 1 meter bij voortuinen en zijtuin tot helft van de zijgevel en maximaal 2 meter bij de achtertuinen en rest van de zijtuin;
  • g. voor gronden welke als tuin zullen fungeren behorende bij grondgebonden woningen, is ten aanzien van de toegestane bebouwing het bepaalde in artikel 'Tuin' van overeenkomstige toepassing;
  • h. een dakterras is toegestaan op de eerste bouwlaag, aan de voor en achterzijde van de woning, een dakterras aan de zijkant van de woning is toegestaan, indien deze gelegen is aan de openbare weg;
  • i. voor gronden welke als ontsluitingswegen en -paden, resp. groen en water zullen fungeren, is ten aanzien van de toegestane bebouwing het bepaalde in resp. de artikelen 'Verkeer - Verblijfsgebied', 'Groen', 'Water' van overeenkomstige toepassing;
  • j. ten aanzien van de maximale bouwhoogte geldt daarnaast het bepaalde in artikel '52.11 Bouwverbod toetsingsvlakken'.
43.3 Specifieke gebruiksregels
43.3.1 Groen, verblijfsgebied

Minimaal 0,1 hectare dient ingericht te worden als openbaar groen of verblijfsgebied.

43.3.2 Werken aan huis

Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden gebruikt voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. ten aanzien van een aan huis gebonden bedrijf sprake is van een bedrijf tot en met categorie 1 als bedoeld in de bij deze regels horende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • c. de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
  • d. er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
43.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 43.3.2 terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke - gehoord de Milieudeskundige - daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

Artikel 44 Waarde - Archeologie 1

44.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

44.2 Bouwregels
44.2.1 Rapport archeologisch deskundige

In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) die een groter oppervlak hebben en tevens dieper reiken dan de oppervlakte- en dieptematen die genoemd zijn in 44.3.1.

44.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
44.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
44.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 44.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 0,3 meter beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlak groter dan 100 m² beslaan.

44.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
44.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

44.3.4 Vergunning

Vergunning wordt verleend, nadat de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

44.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan vergunning

Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 45 Waarde - Archeologie 2

45.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

45.2 Bouwregels
45.2.1 Rapport archeologisch deskundige

In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) die een groter oppervlak hebben en tevens dieper reiken dan de oppervlakte- en dieptematen die genoemd zijn in 45.3.1.

45.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
45.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
45.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 45.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 0,5 meter beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlak groter dan 100 m² beslaan.

45.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
45.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

45.3.4 Vergunning

Vergunning wordt verleend, nadat de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

45.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan vergunning

Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 46 Waarde - Archeologie 3

46.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

46.2 Bouwregels
46.2.1 Rapport archeologisch deskundige

In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) die een groter oppervlak hebben en tevens dieper reiken dan de oppervlakte- en dieptematen die genoemd zijn in 46.3.1.

46.2.2 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan omgevingsvergunning voor het bouwen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
46.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
46.3.1 Verbod

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de hierna onder 46.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 1 meter beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlak groter dan 200 m² beslaan.

46.3.2 Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden
  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
46.3.3 Uitgezonderde werkzaamheden

Het vergunningvereiste geldt niet voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

46.3.4 Vergunning

Vergunning wordt verleend, nadat de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

46.3.5 Mogelijke voorwaarden te verbinden aan vergunning

Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 47 Waarde - Cultuurhistorie 2

47.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie 2' aangewezen gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de aan het gebied eigen zijnde cultuurhistorische waarden.

47.2 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
47.2.1 Verbod

Op de voor 'Waarde - Cultuurhistorie 2' bestemde gronden is het verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.

47.2.2 Uitzondering op verbod

In afwijking van het bepaalde in lid 47.2.1 is geen vergunning vereist ingeval van:

  • a. een aanschrijving van burgemeester en wethouders op grond van de Woningwet (hoofdstuk III);
  • b. bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is;
  • c. een vergunning voor het slopen van een bouwwerk vereist is ingevolge een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening en deze vergunning verleend is;
  • d. sloopwerkzaamheden die reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
  • e. gebouwen die ten gevolge van een calamiteit verloren zijn gegaan.
47.2.3 Vergunning

Vergunning wordt verleend, indien:

  • a. sprake is van zwaarwegende maatschappelijke, technische, dan wel economische overwegingen, en
  • b. nieuwbouw mogelijk is en aanvrager aannemelijk heeft gemaakt dat op de plaats van het (gedeeltelijk) te slopen bouwwerk nieuwbouw zal plaatsvinden met inachtneming van de vanuit cultuurhistorisch oogpunt van belang zijnde stedenbouwkundige, bouwkundige, architectonische en ensemble waarden, die onder andere worden gevormd door de situering, schaal, vorm en geleding van de bebouwing.
47.2.4 Advies

Alvorens te beslissen op een aanvraag, winnen burgemeester en wethouders het advies in van de commissie voor Welstand en Monumenten.

Artikel 48 Waterstaat - Waterkering

48.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterkering.

48.2 Bouwregels
48.2.1 Verbod

Ter plaatse van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering', mag in afwijking van de bouwregeling voor de andere voorkomende bestemming(en) dan 'Waterstaat - Waterkering', niet binnen bedoelde zone worden gebouwd.

48.2.2 Uitzondering op verbod

Het bouwverbod bedoeld in 48.2.1 geldt niet voor bebouwing welke is toegestaan ingevolge de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

48.2.3 Toegestane bouwwerken

Ten behoeve van de functie waterstaat - waterkering mogen worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals kademuren, duikers, keerwanden, beschoeiingen e.d.

48.3 Afwijken van de bouwregels
48.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning volor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 48.2.1 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere toegelaten bestemming(en) dan 'Waterstaat - Waterkering', mits het belang van de waterkering hierdoor niet wordt geschaad.

48.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de dijkbeheerder, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van genoemd belang.

Artikel 49 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

49.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de instandhouding van een hoofdwatergang.

49.2 Bouwregels

Op de voor ''Waterstaat - Waterstaatkundige functie' bestemde gronden, mag in afwijking van de bouwregeling voor de andere voorkomende bestemming(en) dan 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' niet worden gebouwd.

49.3 Afwijken van de bouwregels
49.3.1 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van het bepaalde in lid 49.2 ten behoeve van bouwwerken welke toegelaten zijn krachtens de andere toegelaten bestemming(en) dan 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' , mits het belang van de hoofdwatergang hierdoor niet wordt geschaad.

49.3.2 Advies

Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van het waterschap, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van genoemd belang.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 50 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 51 Algemene aanduidingsregels

51.1 Geluidzone - industrie

Ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'Geluidzone - industrie' zijn geen geluidsgevoelige objecten toegestaan, tenzij:

  • a. de hoogst toelaatbare geluidsbelasting van de gevel van geluidsgevoelige objecten niet meer bedraagt dan de in de Wet geluidhinder aangegeven voorkeurswaarde of,
  • b. op grond van de Wet geluidhinder voor die hoogst toelaatbare geluidsbelasting hogere waarden kunnen worden vastgesteld of,
  • c. anderszins aan de Wet geluidhinder kan worden voldaan.
51.2 Luchtvaartverkeerzone

Ter plaatse van op de verbeelding aangegeven aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone' zijn nieuwe geluidgevoelige functies niet toegestaan.

51.3 Vrijwaringszone - dijk
51.3.1 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - dijk' mag, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, niet worden gebouwd, behoudens ten behoeve van de waterkering.

51.3.2 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 51.3.1 voor het bouwen overeenkomstig de in de vrijwaringszone gelegde bestemming(en) voor andere functies, mits het belang van de waterkering niet wordt geschaad.

51.3.3 Advies

Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders advies in van de dijkbeheerder.

51.4 Vrijwaringszone - spoor
51.4.1 Bouwregels

Ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'Vrijwaringszone - spoor' (spoorwegen) mag, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, niet worden gebouwd, behoudens voor (ondergrondse) spoorbanen met bijbehorende voorzieningen.

51.4.2 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 51.4.1 voor het bouwen overeenkomstig de in de vrijwaringszone gelegde bestemming(en) voor andere functies, mits het belang van het treinverkeer niet wordt geschaad.

51.4.3 Advies

Alvorens vergunning te verlenen, winnen burgemeester en wethouders het schriftelijk advies in van de spoorwegbeheerder. Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning voorwaarden verbinden ter bescherming van het belang van het spoorverkeer.

Artikel 52 Algemene bouwregels

52.1 Afdekking van gebouwen

Ingeval noch de regels, noch de verbeelding (plankaart) duidelijkheid verschaffen over de wijze van afdekking van gebouwen, mogen gebouwen zowel met een kap als plat worden afgedekt.

52.2 Bouwvlak

Indien voor gronden welke voor bebouwing in aanmerking komen op de verbeelding een bouwvlak is opgenomen, komen uitsluitend de gronden binnen het bouwvlak voor bebouwing in aanmerking, met dien verstande dat bouwwerken geen gebouwen zijnde, ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan.

52.3 Dakkapellen

Tenzij in de regels in hoofdstuk 2 anders is bepaald, is op een kap/schuin dakvlak een dakkapel toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. ingeval zij geplaatst wordt op het voordakvlak of een naar het openbaar toegankelijke gebied gekeerd dakvlak, mag zij niet breder zijn dan 2/3 deel van bedoeld dakvlak; niet meer dan één dakkapel mag op elk van bedoelde dakvlakken worden gerealiseerd;
  • b. op een ander dakvlak dan de onder sub a. genoemde, zijn meerdere dakkapellen toegestaan, waarbij de dakkapellen in totaal niet breder mogen zijn dan 2/3 deel van het bedoeld dakvlak;
  • c. op een aanbouw aan een hoofdgebouw is een dakkapel alleen toegestaan op het achterdakvlak;
  • d. in alle gevallen geldt dat een dakkapel dient te voldoen aan de volgende eisen:
    • 1. voorzien van een plat dak;
    • 2. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,50 meter;
    • 3. onderzijde meer dan 0,5 meter en minder dan 1 meter boven de dakvoet;
    • 4. bovenzijde meer dan 0,5 meter onder de daknok;
    • 5. zijkanten meer dan 0,5 meter van de zijkanten van het dakvlak.
52.4 Terugliggende bovenste bouwlaag

Wanneer op grond van de regels een terugliggende vierde dan wel vijfde bouwlaag is toegestaan moet deze passen binnen een kapprofiel met hellingshoeken van 60 graden.

52.5 Geluidsgevoelige objecten

Bij nieuwe situaties in de zin van de Wet geluidhinder is de realisatie van 'Geluidsgevoelige objecten' voorzover gelegen binnen een geluidzone, alleen mogelijk indien voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder, dan wel aan het besluit hogere grenswaarden dat aan dit bestemmingsplan is toegevoegd.

52.6 Maximum bebouwingspercentage

Ingeval voor gronden welke voor bebouwing in aanmerking komen noch in de regels, noch op de verbeelding een maximum bebouwingspercentage is vermeld, mogen deze gronden volledig worden bebouwd.

52.7 Maximum bouwhoogte
  • a. voor zover in de regels geen bepalingen zijn opgenomen terzake van de maximum toegestane bouwhoogte, gelden de maatvoeringsaanduidingen terzake op de verbeelding;
  • b. voor woningen mag de maximum bouwhoogte (nokhoogte) niet meer bedragen dan 4 meter boven de maximum goothoogte.
52.8 Maximum goothoogte

Ingeval de toegestane bouwhoogte in bouwlagen is vermeld, dient voor het berekenen van de maximum toegestane goothoogte een hoogte van 4 meter voor een bouwlaag van een woonfunctie resp. een hoogte van 4,5 meter voor een niet-woonfunctie te worden aangehouden.

52.9 Onderdoorgang

Ter plaatse van de aanduiding 'Onderdoorgang' mag een onderdoorgang worden gebouwd, waarvan de breedte en hoogte niet minder dan 2,5 meter mag bedragen, met dien verstande dat ingeval de onderdoorgang tevens voor autoverkeer bestemd is deze niet minder dan 3,5 meter breed resp. 4,2 meter hoog mag zijn.

52.10 Souterrain

Een souterrain mag niet hoger reiken dan 2 meter boven peil.

52.11 Bouwverbod toetsingsvlakken
  • a. In afwijking van de artikelen uit hoofdstuk 2 is het niet toegestaan gebouwen of bouwwerken op te richten hoger dan de aangeduide bouwhoogtes als gevolg van de toetsingsvlakken van LVNL-apparatuur zoals opgenomen op de figuur in Bijlage 3, behorend bij de regels. Indien de aangegeven bouwhoogte in Bijlage 3 behorend bij de regels hoger is dan de bouwhoogte op de verbeelding of genoemd in de artikelen uit hoofdstuk 2 van de planregels, geldt de maximale bouwhoogte op de verbeelding of uit hoofdstuk 2.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a, tot de maximale hoogtes zoals opgenomen op de verbeelding of genoemd in de artikelen uit hoofdstuk 2 van de planregels, mits bij de Luchtverkeersleiding Nederland of een daarvoor in de plaats tredende instantie door aanvrager advies is ingewonnen over het effect van de doorsnijding van het toetsingsvlak op de correcte werking van de LVNL-apparatuur.

Artikel 53 Algemene afwijkingsregels

53.1 Afwijking toegestane afmetingen, maten en percentages

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor afwijkingen van toegestane afmetingen, maten (waaronder minimale en maximale afstanden) en percentages tot niet meer dan 10% van die afmetingen, maten en percentages, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de milieusituatie.

53.2 Afwijking toegestane bouwhoogte techniek

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van de regels van dit bestemmingsplan ten aanzien van de maximum toegestane bouwhoogte van een gebouw, ten behoeve van technische voorzieningen op het dak, welke noodzakelijk zijn voor het doelmatig functioneren van het bouwwerk, zoals liftopbouwen, lichtkoepels, schoorstenen, antennemasten, luchtverversingsapparatuur, glazenwas installatie e.d., mits de overschrijding van de maximum bouwhoogte niet meer dan 5 meter bedraagt, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 54 Algemene wijzigingsregels

54.1 wetgevingzone - wijzigingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening de bouwregels van de bestemming 'Verkeer - Parkeerterrein' wijzigen, in die zin dat ter plaatse de bouw van een tweelaagse parkeervoorziening (begane grond en parkeerdek) is toegestaan, onder voorwaarde dat de bouwhoogte niet meer den 4 meter bedraagt.

Artikel 55 Overige regels

55.1 Voorwaardelijke verplichting over parkeren

Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en het gebruik van gronden of bouwwerken op grond van de regels in hoofdstuk 2 kan uitsluitend worden verleend als voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen, overeenkomstig het in de gemeente Rotterdam geldende beleid ten aanzien van parkeren.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 56 Overgangsrecht

56.1 Overgangsrecht bouwwerken
56.1.1 Aanwezige bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
56.1.2 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.

56.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

56.2 Overgangsrecht gebruik
56.2.1 Bestaand gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

56.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

56.2.3 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

56.2.4 Uitzonderingen op het overgangsrecht gebruik

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 57 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Zestienhoven'.

Bijlagen

Bijlage 1 Toelichting lijst van bedrijfsactiviteiten categorie 1 t/m 3.2

Toelichting

De Lijst van Bedrijfsactiviteiten geeft aan welke bedrijven binnen het plangebied in beginsel zijn toegestaan. Alle bedrijfsactiviteiten zijn ingedeeld in milieucategorieën, waarbij milieucategorie 1 betekent dat een bedrijfstype weinig potentiële milieuhinder veroorzaakt en milieucategorie 5 of 6 veel milieuhinder veroorzaakt.

De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft de lijst van bedrijfstypen ingedeeld aan de hand van de Standaard Bedrijfsindeling uit 1993 (SBI'93) van het CBS. Voor de zonering en de bij de zones behorende bedrijfscategorieën is uitgegaan van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering - 2009'. Per type bedrijf zijn afstanden gegeven met betrekking tot de milieuhinderaspecten geur, stof, geluid en gevaar. Voor geluid is aangegeven of sprake is van continu geluid en van activiteiten die op een gezoneerd terrein thuishoren. Voor wat betreft verkeersaantrekkende werking en visuele hinder zijn indices gegeven.

De lijst van bedrijfsactiviteiten volgt de publicatie van de VNG, maar met een algemeen verschil. De lijst gaat alleen over activiteiten die in een bedrijfsbestemming zijn toegestaan. Zo zijn bijvoorbeeld sport- en recreatieve voorzieningen niet opgenomen, omdat die in Rotterdam een aparte bestemming zijn. Voor een uitsplitsing naar afstanden per categorie wordt verwezen naar de VNG-publicatie. In de tabel behorend bij het bestemmingsplan bepaalt de grootste indicatieve afstand de milieucategorie.

De aanbevolen indicatieve afstand tussen een bedrijf en woningen:

categorie 1: afstand tot woningen 0 of 10 meter
categorie 2: afstand tot woningen 30 meter
categorie 3.1: afstand tot woningen 50 meter
categorie 3.2: afstand tot woningen 100 meter
categorie 4.1: afstand tot woningen 200 meter
categorie 4.2: afstand tot woningen 300 meter
categorie 5.1: afstand tot woningen 500 meter
categorie 5.2: afstand tot woningen 700 meter
categorie 5.3: afstand tot woningen 1000 meter
categorie 6: afstand tot woningen 1500 meter

Plangebied

Voor dit plangebied zijn geen bedrijven toegelaten uit een categorie hoger dan categorie 3.2, deze zijn dan ook niet in de lijst opgenomen.

Strategische milieubeoordeling

Wanneer de bedrijvenlijst behorend bij het bestemmingsplan mogelijkheden biedt om MER-(beoordelings)plichtige bedrijven te vestigen geeft het bestemmingsplan daarmee het kader, zoals bedoeld in de Europese richtlijn (2001/42EG) en zal in dat geval voor het bestemmingsplan een planm.e.r. gevoerd moeten worden. De richtlijn voor de planm.e.r. is bedoeld om milieu-effecten van plannen en programma's tijdens de voorbereiding daarvan in beeld te brengen in een milieurapport (een PlanMER). Voor de zwaardere milieucategorieën is in de meeste gevallen een planm.e.r. nodig.

Door het toestaan van enkele activiteiten uit de oorspronkelijke VNG-lijst categorie 3.2 is in die gevallen voor het plan een planm.e.r. nodig. De lijst van categorie 3.2 is voor dit plan geschoond van activiteiten die MER-(beoordelings)plichtig zijn. Daarnaast is van een aantal activiteiten uit de standaard VNG-lijst de hoeveelheid of productiecapaciteit beperkt, deze aanpassing is aangegeven met een 'a' in de derde kolom. Het gebruik van een aangepaste lijst voorkomt dat dit plan onbedoeld toch het kader biedt en een planm.e.r. noodzakelijk is om de milieu-effecten in beeld te brengen.