direct naar inhoud van 6.9 Duurzaamheid en energie
Plan: Weenapoint
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1013Weenapoint-oh01

6.9 Duurzaamheid en energie

Duurzaamheid is onder andere zodanig bouwen, renoveren en beheren dat, gedurende de hele kringloop van het bouwwerk en de gebouwde omgeving, het milieu en de menselijke gezondheid zo min mogelijk negatieve effecten ondervinden. Het begrip duurzaamheid speelt op verschillende schaalniveaus een rol, zowel op het niveau van de stad, de wijk als het gebouw.

Rotterdam Climate Initiatieve

Het Rotterdam Climate initiatieve is het ambitieuze programma van de gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam NV, DCMR Milieudienst Rijnmond en Deltalinqs. Ambitie van het RCI is om in 2025 50% CO2 reductie te behalen tov 1990 en om in 2025 volledig klimaatbestendig te zijn. Dit is een hoge ambitie, waarbij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen een belangrijke bijdrage kunnen leveren in bijvoorbeeld energiezuinige concepten en voldoende waterberging. In dit kader wenst de gemeente Rotterdam te bevorderen dat er duurzaam wordt ontwikkeld in Rotterdam, waarbij de reductie van CO2-uitstoot een belangrijke doelstelling vormt.

6.9.1 Duurzaam bouwen

Het Bouwbesluit vormt het minimaal te realiseren kwaliteitsniveau in Nederland. De gemeente Rotterdam heeft daar boven op het document 'De Rotterdamse Woningkwaliteit' (RWK) opgesteld (meest recente versie maart 2005). Het RWK is een eenvoudig systeem van aanvullende kwaliteiten op het Bouwbesluit en bestaat uit zes thema's: oppervlakte, veiligheid, toegankelijkheid, duurzaamheid, flexibiliteit en comfort. Het RWK is vrijblijvend te gebruiken.

Hieronder staan een aantal duurzaam bouwen maatregelen, die toegepast kunnen worden bij nieuwe ontwikkelingen in Weenapoint:

  • Afkoppeling van hemelwater, zodat regen en afvalwater niet in hetzelfde riool terecht komen. Het schone regenwater kan in het gebied zelf worden vastgehouden. Zie hoofdstuk 5.
  • Geen zink gebruiken voor bijvoorbeeld dakgoten. Zink heeft de eigenschap uit te logen waarbij neerslag zink oplost in het regenwater. Een alternatief zijn stalen dakgoten.
  • Gebruik hout met een milieukeur, bijvoorbeeld FSC. Het keurmerk FSC geeft aan dat het hout uit een goed beheerd bos afkomstig is.
  • Pas waterbesparende maatregelen toe, bijvoorbeeld een waterbesparende douchekop of een waterbesparend toilet.
  • Maak gebruik van zonne-energie zoals een zonneboiler of zonnecellen.
  • Bekijk of nieuwe gebouwen uitgevoerd kunnen worden met een groen dak.

In het duurzaamheidsplan van het ingenieursbureau Search zijn voor Weenapoint enkele specifieke matriaalmaatregelen voorgesteld, onder andere:

  • Niet dragend binnenspouwblad: houtskeletbouw i.p.v kalkzandsteen
  • Constructie: INFRA+concept i.p.v. betonconstructie
  • Binnenwanden: 40% cellenstructuur i.p.v. 100 % cellenstructuur metalstud
6.9.2 Energie

Het Rotterdam Climate Initiative is het nieuwe, ambitieuze klimaatprogramma, waarbij de gemeente tracht de CO2-uitstoot van Rotterdam fors terug te brengen. Om een belangrijke bijdrage aan deze doelstelling te leveren en energie te besparen, is het beleid van de gemeente Rotterdam erop gericht zo veel mogelijk woningen, bedrijven en voorzieningen aan te sluiten op een collectief warmtenet. Een warmtenet omvat een stelsel van leidingen waardoor warm water wordt gepompt voor verwarming en warm tapwater. Door het toepassen van industriële restwarmte als warmtebron voor het collectieve warmtenet wordt een bijdrage geleverd aan het behalen van de doelstellingen van de gemeente Rotterdam. Bij grootschalige toepassing op gemeentelijk niveau, wordt een grote milieuwinst behaald op het gebied van het broeikaseffect (CO2) en de lokale luchtkwaliteit (NOx).

Met de aanpassing van de bouwverordening op 12 juli 2007 stimuleert de gemeenteraad de aansluiting op het warmtedistributienet. Indien in een deel van de gemeente een warmtedistributienet aanwezig is, dan moet een aldaar te bouwen bouwwerk zijn aangesloten op die publieke voorziening. Dit geldt indien het bouwwerk niet verder dan 40 meter van de dichtstbijzijnde leiding is gelegen, of als de kosten van de aansluiting niet hoger zijn dan bij een afstand van 40 meter.

Sinds 1995 is het verplicht een EPC-berekening (EnergiePrestatieCoëfficiënt in te dienen in het kader van het aanvragen van de bouwvergunning).

Duurzame mobiliteit

In maart 2008 is het collegebeleid van duurzame mobiliteit vastgesteld. De binnenstad wordt met Park & Walk al een goed voorbeeld van duurzame mobiliteit. Ook elektrische oplaadpunten voor fiets, scooter en auto worden straks onderdeel van de dagelijkse openbare ruimte.
Daarnaast vormt het Weenapoint een belangrijke schakel in de looproute van het Centraal Station naar het Oude Westen en moet het op ontspannen wijze deel gaan uitmaken van het loop- en fietsnetwerk van de binnenstad.
Met betrekking tot elektrische oplaadpunten voor fiets, scooter en auto dienen de parkeergarages te voldoen aan de normen van elektrische oplaadpunten zoals opgenomen in de convenant.

In het duurzaamheidsplan van het ingenieursbureau Search zijn voor Weenapoint enkele specifieke energiemaatregelen voorgesteld, onder andere:

  • Warmteterugwinning ventilatielucht;
  • Warmteterugwinning douchewater;
  • Zonwering toepassen op zuid- en westgevel;
  • Toerenregeling ventilator;
  • Energiezuinige verlichting;
  • Aanwezigheidsdetectie verlichting.
6.9.3 Klimaatbestendigheid

Water

In 2007 is het Waterplan 2 vastgesteld. In dit waterplan wordt de wateropgave gesteld voor Rotterdam, inclusief de ambitie om water in te zetten om de stad aantrekkelijker te maken. In de binnenstad, en dus ook in het RCD, ligt ook een grote opgave. Deze zal waar mogelijk in open water opgelost moeten worden en waar het niet anders kan met technische oplossingen (zoals bv ondergrondse waterbergingen). Ook kan bijvoorbeeld gekeken worden naar het type verharding en innovatieve wegenopbouw met bv grindkoffers in het gebied. Voor Weenapoint betekent dit, dat bij de inrichting van de openbare ruimte, onderzocht moet worden of een bijdrage geleverd kan worden aan het oplossen van de wateropgave.

Hittestress

In het kennisproject Kennis voor Klimaat wordt onderzoek gedaan naar de gevolgen van hittestress in Rotterdam. Vooral in de binnenstad kan er op warme dagen eerder sprake zijn van hittestress dan in andere, meer open en groene gebieden. Om het (micro)klimaat in de stad op orde te houden, kan er bijvoorbeeld gedacht worden aan meer rekening houden met schaduw en zoninval, op straten, pleinen, maar ook op grotere hoogte. Op de effecten van wind (zorgen voor voldoende “doorluchten”, zonder dat er windhinder ontstaat), op meer groen in de stad (op bijvoorbeeld daken en gevels, op bomen in de openbare ruimte), meer open water, het type materiaalgebruik en kleurgebruik op gebouw en bestrating (zoals lichte versus donkere kleuren). Voor Weenapoint betekent dit, dat op basis van bovenstaande gestreefd wordt naar een aangenaam verblijfsklimaat.

Groene daken

De gemeente stimuleert Rotterdammers om groene daken aan te leggen en gaat zelf ook een groot aantal gemeentelijke gebouwen voorzien van een groen dak. Hiervoor heeft Gemeentewerken Rotterdam het programma Groene Daken opgezet. Groene daken bieden heel wat voordelen voor het klimaat in het gebouw zelf, maar ook voor het klimaat in de stad, zoals de isolerende werking, geluiddemping, opvang van regenwater en uiteraard het eventuele gebruik als dakterras en het aantrekkelijke uitzicht vanuit hogere gebouwen. Bij nieuwbouw dienen groene daken uitgangspunt te zijn en bij voorkeur op zodanige wijze dat het dak kan worden gebruikt als daktuin. Voor Weenapoint betekent dit, dat gestreefd wordt naar het ontwerpen en aanleggen van groene daken, eventueel als daktuin.