direct naar inhoud van 4.2 Stedenbouwkundige opzet
Plan: Weenapoint
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1013Weenapoint-oh01

4.2 Stedenbouwkundige opzet

Ook in de nieuwe situatie is het van belang dat het Weena en het Kruisplein met formele wanden worden begeleid. Dit gebeurt door de zogenaamde onderbouw, waarvan de hoogte aansluit op de bebouwing uit de omgeving en die L-vormig is. De rooilijn aan het Kruispein mag hiertoe met maximaal 6.90 meter in de richting van het Kruisplein worden verschoven. Hiermee wordt aansluiting gezocht bij de rooilijn voor de Westersingel. Voor de rooilijn aan de zijde van het Stationsplein geldt een bandbreedte die ligt tussen 14,40 en 21,60 meter, gemeten vanaf de rooilijn van de het gebouwdeel aan het Weena. Deze maatvoering is gerelateerd aan de afmetingen van de kolomstructuur van de bestaande hoogbouwschijf. Aan de zijde van de Diergaardesingel begrenst deze onderbouw een pleinvormige, maar vooral als semi-publiektoegangkelijk park ingerichte ruimte waar het oorspronkelijke koepelgebouw los in staat.

De formele wanden, die het Weena en het Kruisplein begeleiden, moeten een duidelijke entree hebben naar dit nieuwe semi-publiektoegankelijke binnenterrein. Hierdoor ontstaat er een fijnmazig netwerk van routes en is er uitwisseling met het Oude Westen mogelijk.

De maximale hoogte van de onderbouw is afhankelijk van de ligging binnen de locatie. De minimaal te realiseren hoogte is 20 meter en de maximale hoogte is 35 meter aan het deel dat is gelegen aan het Weena. Voor het deel dat ligt aan het Kruisplein geldt een maximale hoogte van 25 meter aan de zijde van het Kruispein en 20 meter aan de zijde van het nieuwe Diergaardeplein.

Op de onderbouw mogen minimaal 3 en maximaal 4 hoogteaccenten in de vorm van losse torens worden geplaatst. De maximale toegestane hoogte van deze hoogteaccenten is afhankelijk van de plek binnen de locatie: maximaal 100 meter op de onderbouw aan het Kruisplein, maximaal 135 meter op het oostelijk deel van de onderbouw aan het Weena en maximaal 80 meter op het westelijk deel van deze zelfde onderbouw. De toegestane maximale hoogte is gerekend vanaf het maaiveld. Om een zekere slankheid van de torens te garanderen is de maximale footprint van de torens gesteld op maximaal 1.600 m2 en het gezamenlijk oppervlak van de nieuwe torens dient kleiner te zijn dan 4.000 m2, hetgeen overeenkomt met circa 40% van de onderbouw. Voorts dienen ze aan de zijde van het Weena minimaal 8 meter en aan de zijde van het Kruisplein minimaal 15 meter uit elkaar en uit de bestaande hoogbouw te staan.

De bepaling van de maximale gezamenlijke footprint van de torens geschiedt op basis van de gehele locatie, ongeacht de wijze waarop het project mogelijk zal worden gefaseerd. Hierdoor vallen alle delen van het project in de categorie XXL van de recent vastgestelde hoogbouwvisie.

In de hoogbouwvisie wordt voor XXL-plots bepaald, dat de gezamenlijke oppervlakte van de footprints van de hoogbouw niet groter mag zijn dan 50% van de footprint van de onderbouw. De maximale 4.000 m2van de nieuwe hoogteaccenten plus 700 m2 van de bestaande hoogbouw beslaan minder dan 50% voor de totale onderbouw van Weenapoint, zodat hieraan wordt voldaan.

Het programma is gevarieerd en wordt in paragraaf 4.3 Programma precies omschreven. Om de levendigheid in de avonduren te bevorderen is het voor de stedenbouwkundige opzet van belang dat het woonprogramma rondom het nieuwe semi-publiektoegankelijke binnenterrein en aan het Kruisplein wordt geconcentreerd.

Vanwege de zichtbaarheid vanaf het Weena en vanaf het Stationsplein dient het kantoorprogramma op de hoek van het Kruisplein en langs het Weena te worden geconcentreerd.

Voorts is het van belang dat er publieksfuncties worden gerealiseerd in de plinten aan het Weena, het Stationsplein en langs het Kruisplein.

Ten slotte is het van belang dat de aansluiting van de fietsverbinding vanuit de Provenierstunnel op het Kruisplein een meer prominente noord-zuid verbinding krijgt.

4.2.1 Plaats en positie baksteenreliëf Henry Moore

De rechthoekige uitbreiding van het Koepelgebouw (1956) langs het Weena heeft de status van gemeentelijk monument. In de gevel van het gebouw aan het Weena is een kunstwerk van Henry Moore opgenomen.
In de welstandsparagraaf RCD, welke op 30 september 2010 door de gemeenteraad is vastgesteld, is een aantal voorwaarden opgenomen, waaraan voorstellen voor behoud en verplaatsing van het kunstwerk getoetst worden. Daarbij is het uitgangspunt dat de sculptuur in stand blijft en de condities voor het kunstwerk minimaal gelijk blijven. De voorwaarden zijn:

  • de sculptuur dient onderdeel uit te maken van een gevel;
  • de sculptuur dient op een passende locatie binnen het Weenapoint complex behouden te blijven;
  • de zichtbaarheid voor het publiek en de lichtcondities van de sculptuur dienen minimaal in de openbare ruimte behouden te blijven en bij voorkeur te verbeteren.

Herinrichting van het Weena geeft de mogelijkheid om de bereikbaarheid en zichtbaarheid van het sculptuur te verbeteren zonder afbreuk te doen aan bovengenoemde voorwaarden. Een kleine wijziging van de rooilijn aan het Weena resulteert in een noodzakelijke verbreding van het trottoir tot een breedte van minimaal 4,50 meter langs de gevel van de nieuwe ontwikkeling.

4.2.2 Windhinder

Volgens de norm is een windtunnelonderzoek noodzakelijk bij gebouwen hoger dan 30 meter. Dit onderzoek is gedaan in het kader van het BesluitMER. Uit het onderzoek blijkt dat er sprake is van een verbetering van het windklimaat op de hoek van het Kruisplein en het Weena, alsmede op het binnenterrein. Het windklimaat verslechtert aan de west- en oostzijde van het nieuwe gebouwdeel aan het Weena: op de hoek van het Weena en de Diergaardesingel en in de doorgang tussen de huidige hoogbouwschijf en het nieuwe gebouwdeel aan het Weena. Op deze plekken is sprake van een slecht windklimaat in de verschillende configuraties met wisselende hoogtes.

Uit het onderzoek is verder gebleken dat verschil in hoogte niet leidt tot een verbetering of verslechtering van het windklimaat op de betreffende locaties. Veel hangt af van het definitieve ontwerp van het de gebouwen.

De ambities om tot minimaal een matig windklimaat te komen zijn met gangbare maatregelen haalbaar. Het windklimaat ter plaatse van de doorgang tussen de huidige hoogbouwschijf en het nieuwe gebouwdeel aan het Weena kan worden verbeterd door de realisatie van een afgesloten, overkapte doorgang. Het bestemmingsplan maakt maatregelen, zoals luifels, mogelijk om de windhinder te kunnen beperken. Bij het indienen van een bouwaanvraag zal inzicht gegeven moeten worden in het windklimaat.

4.2.3 Bezonning

In Nederland bestaat tot op heden geen wetgeving op het gebied van bezonning. Rotterdam heeft haar gemeentelijk beleid ten aanzien van bezonning en schaduwhinder van hoogbouw vastgelegd in de Hoogbouwvisie. Op 17 maart 2011 heeft de gemeenteraad de Hoogbouwvisie Rotterdam 2011 vastgesteld (verder te noemen "de Hoogbouwvisie"). In de Hoogbouwvisie zijn criteria vastgelegd om wind- en schaduwhinder bij hoogbouw (gebouwen hoger dan 70 meter) tegen te gaan.

In het kader van de ontwikkeling van RCD is onderzoek gedaan naar de effecten van de geplande ontwikkeling op de bezonning. Hiervoor zijn aannames gedaan voor de toekomstige bebouwing. Dit onderzoek geeft voor een aantal punten inzicht in de bezonning voor de periode 21 maart tot en met 21 september en maakt onderscheid in schaduwhinder van de “Rotterdamse laag” en van de hoogbouw boven de 70 meter. Uit dit onderzoek blijkt dat de schaduwhinder binnen de randvoorwaarden blijft die worden gesteld in de Hoogbouwvisie.

In de regels van het bestemmingsplan is opgenomen dat de schaduwhinder van het uiteindelijke bebouwingsvoorstel getoetst dient te worden aan de criteria van de Hoogbouwvisie. De toets zal plaatsvinden op basis van representatieve punten aan het Weena, op de Diergaardesingel, op het Stationsplein en op het Kruisplein en wordt gedaan voor de representatieve datum van 21 maart. Deze meetpunten zijn vastgelegd in de bijlage 'meetpunten bezonning' die deel uitmaakt van dit bestemmingsplan.