direct naar inhoud van Artikel 10 wro-zone - wijzigingsgebied
Plan: Weenapoint
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1013Weenapoint-oh01

Artikel 10 wro-zone - wijzigingsgebied

10.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied" kunnen burgemeester en wethouders op grond van artikel 3.6 Wro de bestemming wijzigen in de bestemming "Verkeer - Parkeergarage" ingeval naar hun oordeel ondergronds parkeren zou leiden tot een financieel onhaalbaar plan.

Voorwaarden:

Bij bovengronds parkeren geldt dat:

  • 1. de parkeerplaatsen niet zichtbaar mogen zijn in de gevels;
  • 2. de parkeergarage ondergronds wordt ontsloten;
  • 3. voor de begane grondlaag de functies van "Artikel 5 Centrum - 3" van toepassing zullen zijn, met dien verstande dat deze laag niet voor parkeren mag worden gebruikt.

Bestemming "Verkeer - Parkeergarage" zal als volgt luiden:

Artikel x Verkeer - Parkeergarage

x.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer - Parkeergarage" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

x.2 Bouwregels

x.2.1 Algemeen

  • a. Op de voor "Verkeer - Parkeergarage" bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functie.
  • b. De parkeerplaatsen mogen niet zichtbaar zijn in de gevels.
  • c. De parkeergarage wordt ondergronds ontsloten.
  • d. Voor de begane grondlaag zijn de functies van "Artikel 5 Centrum - 3" van toepassing, met dien verstande dat deze laag niet voor parkeren mag worden gebruikt.

x.2.2 Medebestemming

Voor zover de gronden mede zijn bestemd voor "Waarde - Archeologie", is voor het bouwen het bepaalde terzake in genoemde bestemming mede van toepassing.

10.2 Bouwregels

Voor de in het eerste lid aangewezen gronden geldt dat niet hoger mag worden gebouwd dan 16 meter.

10.3 Procedureregels

Bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende procedureregels:

  • a. bouwen is niet toegestaan, anders dan overeenkomstig een in werking getreden wijzigingsplan;
  • b. alvorens een wijzigingsplan vast te stellen, bieden burgemeester en wethouders belanghebbenden de gelegenheid zienswijzen tegen het ontwerpwijzigingsplan aan hun college kenbaar te maken door toepassing van het terzake bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening.