direct naar inhoud van 2.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Parkstad
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1008Parkstad-oh02

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Structuurplan Ruimtelijk Plan Rotterdam 2010 (RPR 2010)

Het gemeentelijk structuurplan RPR 2010, in maart 2001 door de gemeenteraad vastgesteld, geeft de gemeente Rotterdam het kader om gericht aan de stad te werken. Het RPR 2010 is een plan voor het bestaand stedelijk gebied van Rotterdam.

In het structuurplan 'Ruimtelijk Plan Rotterdam 2010' (RPR) zijn drie centrale ambities geformuleerd. De eerste ambitie betreft de wens een gevarieerde aantrekkelijke stad te zijn. Deze ambitie richt zich op de leefbaarheid van de stad. Het gaat hierbij om wonen, werken en recreëren. De stad moet aantrekkelijk zijn voor een zo breed mogelijke doelgroep. Als tweede ambitie wordt geformuleerd dat Rotterdam als centrum van de Zuidvleugel gaat fungeren. Dit vereist een verbetering van het netwerk van verbindingen en een breed aanbod aan voorzieningen, werklocaties, recreatiemogelijkheden en bijzondere woonmilieus. Ten slotte wordt als de derde ambitie geformuleerd dat Rotterdam een Europese stad met een wereldhaven wordt. De identiteit en functie van de haven zal de diensteneconomie en het toerisme moeten versterken.

In het RPR 2010 is Parkstad als één van de elf Extra Impulsen benoemd. De Extra Impulsen zijn cruciaal voor het realiseren van de drie ambities van het RPR. Parkstad wordt gekenschetst als de ontwikkeling van een knooppunt aan de rivier; een belangrijk project dat de vervolgfasen Kop van Zuid van een zwaar accent voorzien. Het deelgebied Parkstad, de zuidelijke punt van de Kop van Zuid, de plek rond het grote spooremplacement Hilledijk is nu nog een open vlakte aan de Laan op Zuid, met aan de zijde van Feijenoord een (voorlopig) park en aan de zijde van de Afrikaanderwijk het NS-emplacement met de RET-remise. Het succesvolle verloop van de bouw van de Kop van Zuid, de ideevorming rond de derde stadsbrug en het vermoeden dat de plek meer potenties had, zijn aanleiding om voor deze locatie nieuwe, ambitieuzere plannen te maken.

Uitgangspunten zijn dat Parkstad een bijdrage moet leveren aan de vorming van een werkelijk stedelijk milieu op Zuid, de wens om door te gaan met het opheffen van barrières die de oude wijken scheiden en het versterken van de woonkwaliteit van die wijken. Dat versterken gebeurt door het uitvoeren van een aantrekkelijk programma dat voorziet in woningen en woonmilieus die op dit moment in de omliggende wijken ontbreken. Om de aantrekkelijkheid van het gebied te vergroten is de aanleg van enkele parken voorzien die een belangrijke functie vervullen in het integreren van de oude stadswijken met de nieuwe wijk.

2.3.2 Stadsvisie Rotterdam (Ruimtelijke ontwikkelingsstrategie 2030)

Op 29 november 2007 is de Stadsvisie Rotterdam vastgesteld door de gemeenteraad. Deze visie vormt het ruimtelijk kader voor alle investeringen, projecten en plannen die in de stad worden gerealiseerd.

In de Stadsvisie worden op hoofdlijnen uitspraken gedaan over de stad met als belangrijkste doelen:

  • het versterken van de economische structuur;
  • het creëren van een aantrekkelijke woonstad.

Deze doelen zijn uitgewerkt in een aantal kernbeslissingen op de onderwerpen wonen en economie en deze bepalen wat er de komende jaren op deze gebieden gebeurt in de stad. Veel van de kernbeslissingen zullen de komende vijftien jaar worden omgezet in de uitvoering van een aantal (bouw) projecten in de stad, waardoor Rotterdam over pakweg vijftien jaar inderdaad een sterke economie heeft en aantrekkelijke woongebieden kent, ook voor haar hoogopgeleide bewoners.

In de Stadsvisie zijn 13 VIP-gebieden aangewezen die een prominente rol zullen spelen in het realiseren van deze doelen. Een daarvan is VIP-gebied 11: Woonmilieu Kop van Zuid, gericht op het verder uitbouwen van de rustig stedelijke en centrum stedelijke woonmilieus in dit gebied. Parkstad is een van de nieuwe grote ontwikkellocaties binnen dit VIP-gebied. Voor Parkstad geldt dat de nadruk ligt op een rustig-stedelijk woonmilieu, zoals in de buurt Stadstuinen.

Met betrekking tot de derde stadsbrug is aangegeven dat deze de topsportvoorzieningen in het VIP-gebied 5, Stadionpark / nieuwe Kuip beter bereikbaar maakt, nieuwe mogelijkheden voor de verbinding Noord-Zuid biedt en een icoon kan zijn voor het gebied. En dat met deze brug het openbaar vervoerssysteem van de stad, in aansluiting op een nieuw intercitystation, wordt verbeterd. Er wordt echter ook een voorbehoud gemaakt ten aanzien van de hoge kosten en de overlast die vooral een autobrug kan veroorzaken. Concluderend wordt gesteld dat nader onderzoek de haalbaarheid van de brug moet uitwijzen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP1008Parkstad-oh02_0003.png"

Afbeelding 2.1: VIP-kaart Stadsvisie Rotterdam; 11 is het VIP-gebied Woonmilieu Kop van Zuid

2.3.3 Nota hoogbouwbeleid Rotterdam 2000-2010 (dS+V, 2000)

Het vigerende hoogbouwbeleid wijst in Rotterdam een viertal zones aan waar hoogbouw gerealiseerd mag worden, te weten Hofplein (Weena en Coolsingel), Schiedamsedijk en Wijnhaveneiland, Kop van Zuid en Parkstad.

In de zone rondom het Hofplein (Weena en Coolsingel) geldt geen hoogtelimiet: hier is 'superhoogbouw', boven de 150 meter, toegestaan. In de overige gebieden geldt een maximum van 150 meter. De hoogbouwzones zijn omgeven door overgangszones. Hier kan semi-hoogbouw gerealiseerd worden om de hoogbouwzones goed aan te laten sluiten op de omliggende wijken.

Op de Wilhelminapier is hoogbouw toegestaan aan de noord- en zuidzijde van het schiereiland. De bebouwingsstrook die centraal over het schiereiland loopt geldt als overgangszone. Ook de kop van de Zuidkade en het centrale deel van Parkstad vallen binnen de hoogbouwzone Kop van Zuid.

Momenteel is een herziening van de nota Hoogbouwbeleid Rotterdam in voorbereiding. In deze herziening wordt voorgesteld Parkstad niet meer als hoogbouwzone aan te merken.

2.3.4 Woonvisie Wonen in Rotterdam (2003)

De gemeentelijke woonvisie beschrijft de aanpak van de huisvesting tot 2006 en de koers naar 2017. Het verwoordt de ambities om van Rotterdam een aantrekkelijke woonstad te maken voor iedereen. Om het woningaanbod substantieel om te vormen, is de eerste voorwaarde dat het bouwtempo omhoog gaat. Ook wil de gemeente het eigen woningbezit in de stad stimuleren. Verder wordt het verbeteren van woningen, woonomgeving, buitenruimte en voorzieningen nagestreefd waarvoor herstructurering de meeste aangewezen oplossing is. Tevens is de wenselijkheid aangegeven om in beperkte mate en onder strikte randvoorwaarden nieuwe woningen te realiseren in een hoogwaardige woonmilieu om mensen met hogere inkomens voor de stad te behouden. De woonvisie doet geen gebiedsgerichte uitspraken.

In 2007 is de visie geactualiseerd in "Wonen in Rotterdam, geactualiseerde woonvisie 2007-2010". Het betreft een uitwerking van de Stadsvisie op het onderwerp wonen op de korte termijn. De geactualiseerde woonvisie richt zich op acties in de huidige woningmarkt, binnen de kaders van het collegeprogramma, om zo de ambitie van de Stadsvisie te helpen realiseren.

2.3.5 Verkeers- en Vervoersplan Rotterdam (VVPR) 2003-2020 (2003)

Om de gestelde ambities voor het bereiken van een sterke economie en een aantrekkelijke woonstad waar te maken, is een goed vervoerssysteem onontbeerlijk. Het VVPR schetst hiervoor de voorwaarden voor de langere termijn.

Het leidende principe wordt uiteengezet in het concept Bundelen, Ordenen en Inpassen. Dit houdt in dat het autoverkeer op een beperkt aantal bundels wordt geconcentreerd. Door de doorstroming op deze bundels te garanderen, blijft de economische bereikbaarheid van de binnenstad gewaarborgd en wordt het doorgaand verkeer uit buurten en wijken weggetrokken. Dit komt de leefbaarheid in de wijken ten goede. Op Zuid zijn de volgende bundels aangewezen: Groene Kruisweg - Dorpsweg, Vaanweg - Pleinweg en Stadionweg - Laan op Zuid. De verbetering van de lokale leefomgeving neemt een belangrijke plaats in binnen het VVPR.

In het openbaar vervoernet worden de komende jaren allereerst de lopende projecten (RandstadRail, Metro Nesselande, TramPlus) afgerond. Tot 2010 zal de ombouw van tram naar TramPlus en de besluitvorming over de hoogwaardige openbaar vervoerverbinding naar Ridderkerk worden doorgezet. Dit betreft ook enkele door Parkstad lopende tramlijnen. Na 2010 zal definitieve besluitvorming plaatsvinden over de aanleg van TramPlus-ringlijnen, waaronder Zuidplein - Alexander. De aanleg van de laatstgenoemde is nauw verbonden met de aanleg van de derde stadsbrug, die onderdeel is van het Masterplan Parkstad. In het VVPR werd in Parkstad één van de randstedelijke knooppunten van tram-, trein- en wegverkeer voorzien. Inmiddels wordt Parkstad niet meer gezien als een (toekomstige) knoop. Het accent is verschoven naar het Stadionpark.

2.3.6 Studie Derde Stadsbrug

In het RPR 2010 is een derde stadsbrug als studieproject opgenomen, ter hoogte van de Esch op de rechter Maasoever en Parkstad op de linker Maasoever. De achterliggende gedachte is dat deze derde stadsbrug in combinatie met Parkstad een belangrijke bijdrage kan leveren aan de ambitie van Rotterdam om het centrum van wonen en werken in de zuidvleugel van de Randstad te worden. Daarnaast is het belang onderkend van de brug voor het dichten van de kloof tussen Rotterdam Noord en Zuid.

Ook in de Stadsvisie worden de voordelen van een derde stadsbrug genoemd, maar daarnaast wordt ook een voorbehoud gemaakt ten aanzien van de hoge kosten van een derde stadsbrug en wordt er tevens op gewezen dat realisatie voor 2015 uitgesloten lijkt, gezien de prioriteit voor andere infrastructuur.

Op dit moment wordt ook een alternatieve OV-verbinding tussen Rotterdam Noord en Zuid onderzocht: een nieuwe metrolijn tussen de Kralingse Zoom en het Stadionpark (VIP-gebied 5).

De komst van de derde stadsbrug is onzeker. Besluitvorming over de aanleg van een derde stadsbrug zal vermoedelijk niet binnen de geldigheidsduur van het voorliggende bestemmingsplan plaatsvinden.

2.3.7 Concept Masterplan Parkstad

Met het Concept Masterplan Parkstad werd de planvorming voor de locatie Parkstad verder uitgewerkt. Het Concept Masterplan Parkstad werd in het voorjaar van 2004 vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders. Het plan bouwt voort op de Verkenningennota Parkstad waarin de ruimtelijke en programmatische ambities zijn verkend.

Een opvallend element in het Concept Masterplan was het centraal gelegen park aan 2 zijden van de Laan op Zuid met een - in een vervolgfase te realiseren - uitbreiding van het park in de Afrikaanderwijk. De verbinding tussen beide parkdelen bestond uit een royale en comfortabele onderdoorgang onder de vanaf de noordzijde opgehoogde Laan op Zuid. Uiteindelijk zou zo een groene verbinding tussen het Afrikaanderplein en het Mallegatpark aan de Nieuwe Maas worden gerealiseerd. Het masterplan was zo ontworpen dat het een aantal varianten voor de derde stadsbrug kon accommoderen, maar dat het ook zonder brug een volwaardig plan voor Parkstad zou leveren. In het Concept Masterplan waren 3 fasen onderscheiden: een 1e fase tot aan het tracé van de derde stadsbrug, een 2e fase met intensieve bebouwing rondom de derde stadsbrug en het in zuidelijke richting verplaatste Station Zuid en een 3efase met onder andere de uitbreiding van het park in de Afrikaanderwijk.

In 2005 is onderzocht hoe het financiële tekort op het plan kan worden teruggebracht. In het rekenmodel, waar deze studie in resulteerde, werd het centrale park naar het zuiden opgeschoven. Deze aanpassing van de plattegrond van het Masterplan vormde de basis van het Voorontwerp Bestemmingsplan Parkstad I, partiële herziening De kop van Zuid, dat in 2007 in procedure werd gebracht.

2.3.8 Parkstad / Afrikaanderwijk Stedenbouwkundig Ontwerp

Het Stedenbouwkundig Ontwerp Parkstad / Afrikaanderwijk is de uitwerking van het Masterplan die betrekking heeft op de 1e fase van Parkstad en op de oostelijke en noordelijke rand van het binnendijkse gebied van de Afrikaanderwijk. Het Parkstaddeel is op 2 juni 2009 bestuurlijk vastgesteld. Dit deel vormt de onderlegger voor dit ontwerpbestemmingsplan Parkstad. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het Masterplan zijn dat het centrale park heeft plaatsgemaakt voor een 2 kleinere parken en dat de Paul Krugerstraat en de Martinus Steijnstraat over de waterkering worden doorgetrokken vanuit Afrikaanderwijk naar Parkstad. Bovendien ligt er een zwaarder accent op grondgebonden woningen in het Parkstadgebied.

Vijf thema's is leidend geweest voor het ontwerp:

Passtuk. Het ontwerp voor Parkstad/Afrikaanderwijk is te beschouwen als een passtuk dat de nieuwe woonbuurten van de Kop van Zuid en de oude buurten van de Afrikaanderwijk met elkaar verbindt.

Sprong over de dijk. De Hilledijk vormt een fysieke barrière tussen de Afrikaanderwijk en Parkstad. Door de Paul Krugerstraat en de Martinus Steijnstraat op te laten lopen naar het niveau van de dijk en vervolgens te verlengen en te laten dalen naar het niveau van de Laan op Zuid wordt de barrière geslecht.

Sprong over de Laan op Zuid. Alle belangrijke routes vanuit de aanliggende buurten worden verbonden met de Laan op Zuid. Hierbij is de Brede Hilledijk / Vuurplaat de enige volledige kruising. Alle andere aansluitingen zijn al dan niet volledige T-aansluitingen.

Stadsblokkenstad. Om Parkstad/Afrikaanderwijk naadloos aan te laten sluiten op de omringende wijken is voor gekozen de stedelijke typologie van het gesloten bouwblok te continueren.

Parken als kwaliteitsimpuls. Er wordt ingezet op de ontwikkeling van kleinere parken, verspreid over het gebied die aantrekkelijke ruimtelijke condities bieden in de directe woonomgeving.

Meer dan in de eerdere plannen wordt ingezet op grondgebonden woningen, ook langs de Laan op Zuid. Hierbij wordt gestreefd naar een afwisselend bebouwingsbeeld met variërende bouwhoogte. Langs de Laan op Zuid is de bouwhoogte minimaal 14 meter en moet minstens de helft van de gevellengte van de Laan op Zuid hoger zijn om het stedelijke karakter van de Laan op Zuid gestalte te geven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP1008Parkstad-oh02_0004.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP1008Parkstad-oh02_0005.jpg"

2.3.9 Horecanota Rotterdam 2007-2011

In de Horecanota is beleid opgenomen over de vestiging van nieuwe bedrijven, openingstijden, terrassen, partycentra en het vergunningverleningtraject. Met betrekking tot de gewenste ontwikkeling van de horeca hanteert de gemeente drie uitgangspunten: minder regels en strakker toezicht; de markt bepaalt en de gemeente schept de condities; concentratie en versterking van de horeca in de binnenstad.

Om de gemeentelijke visie vorm te geven, worden in deze Horecanota vier concrete doelstellingen geformuleerd:

  • stimuleren van de groei van de horecasector
  • verlichten van de lasten van de ondernemers
  • beschermen van het woon- en leefklimaat en handhaven van de openbare orde
  • creëren van een gevarieerd horeca-aanbod van goede kwaliteit