Plan: | Bedrijventerrein Oosteind |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0590.bp04Oosteind-3002 |
Toetsingskader
Normstelling en beleid risicovolle inrichtingen
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Voor het plaatsgebonden risico (PR) geldt volgens het Bevi een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar6. Binnen de 10-6-contour mogen dan ook geen nieuwe kwetsbare functies mogelijk worden gemaakt. Uitsluitend om gewichtige redenen mogen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de 10-6-contour gerealiseerd worden. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het groepsrisico (GR) rondom deze inrichtingen.
Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR, op basis van de Nota Omgaan met risico's7, in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR noemt deze Nota als norm:
Normstelling en beleid wegen (inclusief vaar- en spoorwegen)
Het toetsingskader wordt gevormd door de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2012). Op basis van de Circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt in nieuwe situaties een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de Circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze is aan de orde zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De Circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.
Momenteel zijn de basisnetten voor vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water in voorbereiding. Deze worden wettelijk verankerd in het toekomstige Besluit transportroutes externe veiligheid. Hierin zijn onder andere veiligheidszones en plasbrandaandachtsgebieden (PAG) opgenomen. De Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is hier reeds deels op aangepast.
Normstelling en beleid leidingen
Voor ruimtelijke plannen in de omgeving van leidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) relevant. Met deze AMvB wordt aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi (PR). Ook geldt een oriënterende waarde voor het GR. Tevens dient rekening te worden gehouden met belemmeringenzones.
Voor hoogspanningsleidingen gelden eveneens belemmeringenstroken. Tevens dient bij de realisatie van nieuwe functies waar kinderen aanwezig zijn volgens beleid van het voormalige Ministerie van VROM rekening te worden gehouden met de elektromagnetische stralen vanwege onderzoek dat een mogelijk verhoogde kans op kinderleukemie aantoont bij langdurige blootstelling aan deze straling. Overigens is een causaal verband nooit aangetoond. Het beleid is erop gericht geen nieuwe kwetsbare verblijfsfuncties toe te staan onder of in de buurt van de hoogspanningsleiding.
Onderzoek
In het plangebied en de omgeving zijn enkele risicovolle inrichtingen en een aardgastransportleiding aanwezig en vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De ontwikkelingen in dit bestemmingsplan hebben geen tot zeer beperkte gevolgen voor de situatie met betrekking tot externe veiligheid. Er is nauwelijks sprake van relevante plaatsgebonden risicocontouren binnen het plangebied. Daar waar dit het geval is, wordt rekening gehouden met de normstelling op dit punt. Van enkele risicobronnen ligt het invloedsgebied voor het groepsrisico deels in het plangebied. Geconcludeerd kan worden dat voor de relevante risicobronnen de toename van de populatie als gevolg van het vast te stellen bestemmingsplan niet leidt tot enige significante toename van het groepsrisico. De vestiging van nieuwe Bevi-inrichtingen is in het bestemmingsplan alleen onder strenge voorwaarden mogelijk. Er wordt voldaan aan de wetgeving en het beleidskader en de gemeente heeft de hoogte van het GR verantwoord. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van ontwikkelingen niet in de weg.
Voor meer informatie wordt verwezen naar het planMER in Bijlage 1.
Verantwoording groepsrisico
De gemeente vindt de externe veiligheidssituatie in het gebied, mede gelet op de aard van het gebied (industrieterrein voor zware bedrijven) verantwoord. Voor de verantwoording van het groepsrisico wordt verwezen naar de bijlage bij het planMER (zie Bijlage 1). Over externe veiligheid en de verantwoording van het groepsrisico heeft de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid tevens advies uitgebracht. Hierbij is in de verantwoording van het groepsrisico gebruik gemaakt. Dit advies is tevens in het planMER opgenomen.
Conclusie en vertaling naar verbeelding en regels
Er wordt voldaan aan het Bevi en het beleid omtrent externe veiligheid van andere risicovolle bedrijven. De vestiging van nieuwe Bevi-inrichtingen is in het bestemmingsplan alleen onder strenge voorwaarden mogelijk. Bestaande risicovolle inrichtingen worden positief bestemd. Ook de aardgastransportleiding met bijbehorende belemmeringenzone is positief bestemd.