direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: Bedrijventerrein Oosteind
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0590.bp04Oosteind-3002

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'garage': tevens garageboxen;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals verkeers- en parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, artistieke kunstwerken, verhardingen, erven, tuinen en water.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

7.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelgrenzen bedraagt minimaal 1 m;
  • c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. de goothoogte van hoofdgebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
  • e. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte vermeerderd met 5 m;
  • f. het maximale aantal toegestane wooneenheden binnen het betreffende bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan door middel van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven.

7.2.2 Garageboxen
  • a. de garageboxen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van garageboxen bedraagt ten hoogste 3 m.

7.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, indien geen hinder of parkeerproblemen ontstaan, is een afstand van 1 m toegestaan;
  • b. de gezamenlijk te bebouwen oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 50% van de bij het hoofdgebouw behorende zij- en/of achtererf bedragen met een maximum van 50 m²;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b mag de totale oppervlakte van aanbouwen en bijgebouwen ten hoogste 75 m² bedragen indien de oppervlakte van het bij het hoofdgebouw behorende zij- en achtererf ten minste 250 m² bedraagt;
  • d. de totale oppervlakte van dierenverblijven mag niet meer dan 10 m² bedragen;
  • e. de diepte van aanbouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • f. de goothoogte van aanbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen dan wel de hoogte van de begane grondlaag, met dien verstande dat de goothoogte van dierenverblijven niet meer dan 2,2 m mag bedragen.

7.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijerfscheiding wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat:

  • a. daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. de goothoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
  • c. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 7.2.3 ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van gronden.

7.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 7.2.1 onder c voor een verhoging van de goothoogte met 0,5 m, met dien verstande dat deze verhoging alleen is toegestaan ten behoeve van het realiseren van een hogere begane grond verdiepingshoogte;
  • b. het bepaalde in lid 7.2.3 onder b van de maximumoppervlakte van een aan- of uitbouw voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten tot een oppervlakte van maximaal 100 m², met inachtneming van het bepaalde in lid 7.2.3 onder b ten aanzien van het maximumpercentage.

7.5 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van gedeelten van woningen voor kantoor- en/of praktijkruimte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, onder de voorwaarde dat:

  • a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. het vloeroppervlak in gebruik voor kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van hoofdgebouwen en erfbebouwing;
  • c. ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimte wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • d. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • e. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • f. het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend.