Plan: | Dijklint |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0590.BPDijklint-3001 |
Op 12 december 2013 is de Dijkvisie voor het Papendrechtse dijklint door de gemeenteraad van Papendrecht vastgesteld. Het dijklint is de oorsprong van Papendrecht en is vanuit historisch oogpunt van groot belang. Dit wordt in de Dijkvisie tot uitdrukking gebracht door het benoemen van 10 karakteristieken met als doel deze elementen te beschermen.
De regels in de nu geldende bestemmingsplannen en beheersverordeningen zijn divers en niet gebaseerd op het beleid zoals geformuleerd in de Dijkvisie. Daarom is het wenselijk om een nieuw bestemmingsplan op te stellen met één actuele en uniforme regeling voor het gehele dijklint. Voor zover als mogelijk krijgen de 10 karakteristieken een vertaling in het bestemmingsplan door middel van een op het gebied toegesneden bestemmingsregeling. Voorstellen tot een bestemmingsregeling zijn verwoord in een Nota van Uitgangspunten die vooruitlopend op het opstellen van het bestemmingsplan op 3 maart 2016 door de gemeenteraad is vastgesteld. Het bestemmingsplan vormt hiermee een vertaling van de Dijkvisie en geeft een toetsingskader voor de aanvraag van omgevingsvergunningen.
Het bestemmingsplan is overwegend consoliderend van aard. De situatie is vastgelegd zoals deze nu bestaat. Verleende vergunningen zijn in het bestemmingsplan verwerkt. De gekozen plansystematiek is helder, eenduidig en makkelijk toepasbaar.
Het plangebied beslaat het historische dijklint van Papendrecht. De historische dijk loopt van Noordhoek tot en met Matena. In het plangebied worden de 'straatruimte', de bebouwing aan de dijk en de bijbehorende percelen opgenomen. Daarnaast worden de tussengelegen openbare ruimtes, grenzend aan de dijk, met het bestemmingsplan 'Dijklint' voorzien van een passende bestemming. De exacte begrenzing van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.
Figuur 1.1 Begrenzing plangebied bestemmingsplan 'Dijklint'
Vanwege de wisselende diepte van aan het dijklint grenzende percelen, is de begrenzing van het plangebied grillig gevormd. Aan de Noordhoek staan nog slechts twee dijkwoningen. Deze landschappelijke dijk is toch in het plangebied opgenomen. Reden hiervoor is dat deze deel uitmaakt van het historische dijklint. De centrumbebouwing aan het Oude Veer aan de binnendijkse kant maakt geen deel uit van het plangebied. De bebouwing maakt deel uit van het complex van winkelcentrum De Meent. Dit is moeilijk opsplitsbaar en blijft daarom binnen de regeling van de beheersverordening 'Centrumgebied'.
Op twee plekken is een deel van de rivier Beneden-Merwede en een deel van de rivier de Noord in het plangebied opgenomen. Deze delen maken deel uit van het vigerende bestemmingsplan 'Aan de Noord' en de beheersverordening 'Dijklint'.
Het nieuwe bestemmingsplan vervangt (deels) de volgende vigerende bestemmingsplannen en beheersverordeningen:
Naam | Type plan | Vastgesteld |
Beheersverordening Woongebied | beheersverordening | 26 januari 2017 |
Beheersverordening Centrumgebied | beheersverordening | 25 april 2013 |
Beheersverordening Dijklint | beheersverordening | 15 september 2016 |
Beheersverordening Rivieroevers | beheersverordening | 28 januari 2016 |
Beheersverordening Papendrecht | beheersverordening | 8 maart 2018 |
Reparatie Beheersverordening Papendrecht | beheersverordening | 28 maart 2019 |
Aan de Noord | bestemmingsplan | 20 september 2007 |
Parapluherziening Geluid aan de Noord | bestemmingsplan | 26 januari 2017 |
Bedrijventerrein Oosteind | bestemmingsplan | 5 maart 2015 |
Momenteel wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor toekomstige bestemmingswijzigingen op de percelen Bosch 89, Westeind 39, Oude Veer 7 en 9 en de percelen ten noorden van Randweg 4 en ten zuiden van Randweg 10. De huidige bestemmingen worden nu overgenomen, omdat er ook een kans bestaat dat er geen bestemmingswijzigingen mogelijk zijn. Door de percelen nu wel mee te nemen in het bestemmingsplan Dijklint voorkomen wij dat er nog hele kleine stukken van het plangebied van de oude bestemmingsplannen blijven geleden. Als bestemmingswijziging op de betreffende percelen wenselijk en haalbaar blijkt, zullen daarvoor afzonderlijke procedures worden doorlopen, waarbij minimaal de door de wet geboden mogelijkheden voor inspraak worden geboden.
Hoofdstuk 2 gaat in op de ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied. Hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan gaat in op de toepasselijke beleidskaders van het rijk, de provincie Zuid-Holland en de gemeente Papendrecht. In hoofdstuk 4 worden de uitgangspunten van het bestemmingsplan beschreven, gebaseerd op de Nota van Uitgangspunten. Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van de omgevingsaspecten. De economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is opgenomen in hoofdstuk 6. Een toelichting op de juridische regeling van het plan is opgenomen in hoofdstuk 7.
In de Dijkvisie wordt de ontstaansgeschiedenis van het dijklint uitgebreid beschreven. Daarom wordt in paragraaf 2.2 volstaan met een korte samenvatting die relevante onderdelen voor onderhavig bestemmingsplan bevat. De huidige situatie is vastgelegd in paragrafen 2.3 en 2.4. Allereerst wordt de ruimtelijke opbouw beschreven waarna een korte beschrijving van de aanwezige functies volgt.
Tot de 10e eeuw was de Alblasserwaard een getijdelandschap met kreken. Vanaf die tijd werd het veengebied ontgonnen en werden de eerste rivierdijken aangelegd. De rivierdijken vormden nog geen aangesloten geheel. Vanaf 1277 werden de dijken met elkaar verbonden. Sinds de Middeleeuwen vormden zich in de Alblasserwaard langs de rivieren en veenstromen lintdorpen. Langs de rivierdijken werden boerderijen gebouwd met een dwars voorhuis. Op de buitendijkse percelen vestigden watergebonden bedrijven, zoals scheepswerfjes. Voor de arbeiders zijn woningen gebouwd langs de dijk. Tevens waren hier kleine winkeltjes te vinden, vaak heel klein en eigenlijk altijd aan huis gebonden.
Figuur 2.1 Arbeiderswoningen en scheepswerf Matena (bron: Dijkvisie Papendrecht)
Sinds het begin van de 20e eeuw groeit Papendrecht niet meer alleen aan het dijklint. Planmatige uitbreidingen worden gebouwd op hoger gelegen gronden en de eerste grootschalige industriebebouwing wordt gerealiseerd. Het dijklint blijft echter tot 1995 deel uitmaken van de hoofdverkeersstructuur van Papendrecht. Sindsdien is het dijklint veranderd van hoofdstructuur tot landschappelijk relict in een groeigemeente.
Figuur 2.2 Verstedelijking van Papendrecht 1881, 1936 en 1958 (bron: Dijkvisie Papendrecht)
Figuur 2.3 Verstedelijking van Papendrecht 1969, 1981 en 1995 (bron: Dijkvisie Papendrecht)
Van grote invloed op de structuur van het dijklint zijn de dijkverzwaringen die zijn uitgevoerd vanaf halverwege de jaren '70. Daarbij werden veel (arbeiders)woningen gesloopt. Het aanzicht van het dorp veranderde in hoog tempo en een tegenbeweging kwam op gang. De oude, kleinschalige en rommelige bebouwing werd gewaardeerd als tegenhanger van de moderne en strak ontworpen uitbreidingen. Hierdoor is een mix van oude en nieuwe bebouwing ontstaan.
Figuur 2.4 Sloop van bebouwing ten behoeve van dijkverzwaring (bron: Dijkvisie Papendrecht)
Zoals in de vorige paragraaf beschreven, is Papendrecht ontstaan als een dijkdorp aan de Merwede. Het dijklint vormt momenteel een circa 7 km lang lint langs de Beneden-Merwede en de Noord van Noordhoek in het noordwesten tot Matena in het zuidoosten van Papendrecht. Ter hoogte van Oude Veer doorkruist het dijklint het centrum van Papendrecht. De Merwedebrug vormt de meest zichtbare scheiding van het lint tussen Kerkbuurt en Visschersbuurt.
Figuur 2.5 Vogelvluchtfoto van het dijklint ter hoogte van Kerkbuurt (bron: Dijkvisie Papendrecht)
De bestaande ruimtelijke structuur van het plangebied wordt gekenmerkt door de oorspronkelijke (historische) bebouwing langs de dijk, die in grote lijnen de kromming van de rivier volgt. De structuur wordt in de Dijkvisie beschreven als een kralenketting waarbij de dijkhuizen de kralen zijn; de huizen verschillen onderling, maar vormen ook een samenhangend geheel, een ketting. De openbare ruimte is de draad die de kralen aan elkaar rijgt. Op sommige plaatsen is deze openbare ruimte groter dan op andere plaatsen. Zo is de Noordhoek momenteel een onbebouwde dijk omdat bij dijkversterking de dijkbebouwing is verdwenen.
Figuur 2.6 Dijklint als kralenketting (bron: Dijkvisie Papendrecht)
Cultuurhistorische atlas
Het overgrote deel van het dijklint (150 meter ten noorden van de Industrieweg tot en met Matena) is op de kaart van de provinciale Cultuurhistorische atlas aangeduid als een historisch landschappelijke lijn met hoge waarde. Het gedeelte van de dijk tussen de Burgemeester Keijzerweg en de Industrieweg is aangeduid als een historisch landschappelijke lijn met redelijk hoge waarde. Langs dit gedeelte heeft dijkverzwaring plaatsgevonden. Daarnaast is het gedeelte van het dijklint ten oosten van de Merwedebrug aangeduid als een nederzetting met hoge waarde.
Zowel de Noord als de Beneden-Merwede zijn als historisch landschappelijk vlak met een hoge waarde aangeduid.
Monumenten
Rijksmonumenten
In het plangebied bevinden zich twee rijksmonumenten:
De gemeente beschikt tevens over een lijst met beeldbepalende panden.
Monumentale bomen
Groene erfinrichting en (bestaande) bomen aan de dijk dragen bij aan een groen en landschappelijk dijklint. Monumentale bomen zijn opgenomen in de Groene Kaart zoals opgenomen in de Bomenverordening Papendrecht 2017. In de bomenverordening is (onder andere) beleid beschreven op basis waarvan wel of niet een omgevingsvergunning, activiteit kappen verleend wordt.
Archeologie
De gemeente Papendrecht beschikt over een eigen Archeologische Verwachtingskaart en een Archeologische Beleidsadvieskaart. Op de Verwachtingskaart staat aangegeven wat de archeologische verwachting is voor het plangebied.
Het grootste deel van het plangebied bestaat uit de Middeleeuwse dijk, waarvoor een middelhoge verwachting geldt. Conform de Beleidsadvieskaart is hier archeologisch onderzoek noodzakelijk in geval van bodemingrepen dieper dan 30 cm beneden maaiveld bij plangebieden groter dan 500 m². Voor Oude Veer en een klein gedeelte van Westeind/ Bosch (Dorpskern) geldt een zeer hoge archeologische verwachtingswaarde, hetgeen betekent dat archeologisch onderzoek noodzakelijk is in geval van bodemingrepen dieper dan 30 cm beneden maaiveld bij plangebieden groter dan 30 m².
Door haar smalle profiel heeft het dijklint ten oosten van de Industrieweg primair een ontsluitingsfunctie voor de bewoners. De weg heeft tevens een belangrijke functie voor langzaam (recreatief) verkeer. Het lint ten noorden van de Industrieweg heeft tevens een ontsluitende functie voor het Slobbengors-gebied met het voormalige Fokker-terrein.
Het parkeren binnen het plangebied vindt met name plaats op eigen terrein of door langsparkeren langs de dijk. Binnendijks aan de Noordhoek is een parkeerterrein gelegen ten behoeve van het bedrijventerrein ten noorden van de Noordhoek. Ter plaatse van de aanlegsteiger voor de Waterbus is binnendijks eveneens een parkeerterrein aangelegd.
Het groene karakter is volgens de dijkvisie een belangrijke kwaliteit van de dijk. De dijk vormt een landschappelijk lint in een verstedelijkt gebied en die landschappelijkheid is één van de kenmerken die de dijk uniek maken.
Figuur 2.7 Foto achterkant Westeind (bron: Dijkvisie Papendrecht)
Van oorsprong heeft de dijk langs de Beneden-Merwede een waterkerende functie. Delen van de dijk zijn direct aan de rivier gelegen of kennen (al dan niet na dijkversterking) een onbebouwd, groen talud: Noordhoek en Westeind tot aan Industrieweg en delen van Kerkbuurt en Visschersbuurt. Aan de oostzijde is het lint landelijker en grenzen weilanden aan de dijk: Nanengat/ Burgemeester Keijzerweg en Matena.
De openbare ruimte is echter beperkt waardoor de dijk voor het overgrote deel vrij dicht bebouwd is. Toch kent de dijk ook hier een groen karakter door de beplanting op privé-erven aan de dijk. Leibomen op het voorerf, bomen en struiken die uitsteken ten opzichte van de schuine daken, heggen en hagen als erfafscheiding en groene doorkijkjes kleuren de dijk groen.
Figuur 2.8 Doorkijkjes op groene achtererven (bron: Dijkvisie Papendrecht)
De functionele opbouw wordt vooral bepaald door de aanwezigheid van de woonfunctie. Het overgrote deel van het plangebied bestaat uit woningen - grondgebonden, boerderijen en woningen ter vervanging van oudere woningen - die in verschillende perioden zijn gebouwd. Dit heeft geresulteerd in een gevarieerd type woningen wat betreft opbouw en uiterlijk. Meest karakteristiek voor het dijklint zijn de dijkwoningen die reageren op het hoogteverschil van de dijk: het huis op de kruin van de dijk en een (gedeeltelijke) extra laag op polderniveau.
Het dijklint kent een aantal zelfstandige bedrijven. Enkele bedrijven maken van oudsher onderdeel uit van de woning en liggen tussen andere woningen in het dijklint. Een bedrijfsbestemming is daarom niet wenselijk. De bedrijven passen echter ook niet onder de definitie 'aan huis gebonden beroep of bedrijf'. Daarom zijn deze bedrijven voorzien van de woonbestemming met een specifieke aanduiding. Deze bedrijven leveren geen hinder op voor omliggende woningen. Ook voor de hoveniersactiviteiten op het perceel Westeind 178 is een specifieke aanduiding opgenomen. Voor het overige zijn geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De werkfunctie binnen het plangebied is verder beperkt tot werken aan huis, passend binnen de hoofdfunctie wonen. Deze aan huis gebonden bedrijven en beroepen zijn divers van aard.
Detailhandel
In het centrumgebied (Oude Veer/ Westeind) zijn verschillende winkels gevestigd. Daarnaast bevindt zich aan Kerkbuurt 52 een Landwinkel. Enkele bedrijven kennen ook een vorm van detailhandel. Deze bedrijven zijn voorzien van de functieaanduiding 'detailhandel'.
Horeca
In het centrumgebied zit een enkele horecagelegenheid (Oude Veer 5-7).
Maatschappelijke voorzieningen
In het plangebied bevinden zich enkele kerken (Grote Kerk, Kerk Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland en het Groene Kerkje), een school en een jongerencentrum.
Sport en recreatie
In het plangebied bevindt zich een fitnesscentrum en een scouting. Daarnaast kan de dijk worden beschouwd als recreatieve verkeersroute. De volkstuinen die aan de binnendijkse zijde van Westeind zijn gelegen kunnen ook als een dagrecreatieve activiteit worden beschouwd.
Het bestemmingsplan is getoetst aan het nu geldende rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid.
Hieronder is dit beleid nader beschreven. Het relevante rijksbeleid is opgenomen in paragraaf 3.2.
Paragraaf 3.3 en 3.4 behandelen het provinciale en regionale beleid. Het relevante gemeentelijk beleid
staat in paragraaf 3.5.
Nationale omgevingsvisie (NOVI)
De Nationale Omgevingsvisie, kortweg NOVI, loopt vooruit op de inwerkingtreding van de Omgevingswet en vervangt op rijksniveau de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.
Uitgangspunt in de nieuwe aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang. Zo kunnen in gebieden betere, meer geïntegreerde keuzes worden gemaakt.
Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie van het Rijk in beeld.
In wat voor Nederland willen we graag leven in 2050
Als alle wensen naast elkaar worden gelegd, ontstaat het volgende beeld. Het kabinet wil een land:
Nationale belangen
Gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk zijn samen verantwoordelijk voor de fysieke leefomgeving. Sommige belangen en opgaven overstijgen het lokale, regionale en provinciale niveau en vragen om nationale aandacht. Dit zijn de ‘nationale belangen’. Het Rijk heeft voor alle nationale belangen een zogenaamde systeem-verantwoordelijkheid. Voor een aantal belangen is het Rijk zelf eindverantwoordelijk. Maar voor een groot aantal nationale belangen zijn dat de medeoverheden.
De NOVI richt zich op die ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen, en keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen die nationale belangen.
Deze belangen zijn vertaald in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Aangezien een structuurvisie geen bindende werking heeft voor andere overheden dan de overheid die de visie heeft vastgelegd, zijn de nationale belangen uit de structuurvisie die juridische borging vragen geborgd in de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Ruimte. Deze AMvB wordt aangeduid als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en bevat inhoudelijke regels van de rijksoverheid waaraan onder andere bestemmingsplannen moeten voldoen. Het Barro bevat regels voor bijvoorbeeld de mainportontwikkeling van Rotterdam, grote rivieren, het kustfundament, defensie en de Waddenzee.
In het plangebied spelen de volgende nationale belangen.
Titel 2.1 Rijksvaarwegen
Het plangebied ligt aan de Noord (een rijksvaarweg van CEMT-klasse IV) en de Beneden-Merwede (een rijksvaarweg van CEMT-klasse VIc). Binnen 300 meter van een vaarwegsplitsing dient een vrijwaringszone van 50 m aangehouden te worden en buiten deze 300 meter dient langs een rijksvaarweg van CEMT-klasses VI en VIc een vrijwaringszone van 25 meter aangehouden te worden (artikel 2.1.2 Barro). Hiertoe is in de regeling van het onderhavige plan de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' opgenomen.
Titel 2.4 Grote Rivieren
Zowel de Noord als de Beneden-Merwede zijn op de kaart Grote Rivieren aangegeven als één van de Grote Rivieren in Nederland. Ter hoogte van Papendrecht maken deze rivieren echter geen onderdeel uit van het stroomvoerend deel van het rivierbed. Een regeling die aansluit bij de bepalingen uit het Barro is in dit geval daarom niet noodzakelijk.
Titel 2.11 Primaire waterkeringen buiten het kustfundament
Op grond van deze titel is het verplicht om primaire waterkeringen en beschermingszones aan te geven in het bestemmingsplan. De dijk langs de Noord en de Beneden-Merwede zijn primaire waterkeringen en zijn daarom voorzien van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'.
Ladder voor duurzame verstedelijking (Bro)
Naast het Barro zijn op 1 oktober 2012 de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke
ordening (Bro) en de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) gewijzigd. Deze
veranderingen in regelgeving hebben consequenties voor ruimtelijke plannen van provincies en
gemeente. Deze plannen moeten in lijn worden gebracht met de nieuwe regelgeving.
In het Bro is de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen. Deze ladder stelt eisen aan de
motivering van onder meer bestemmingsplannen die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk maken.
Het voorliggende bestemmingsplan is consoliderend van aard. Dit betekent dat het bestemmingsplan
geen grote nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt. Wel is er ruimte voor enige flexibiliteit. Toetsing van
het bestemmingsplan aan de ladder voor duurzame verstedelijking is niet van toepassing.
Conclusie rijksbeleid
Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Alleen de situatie zoals deze nu bestaat, dan wel mogelijk is op basis van verleende omgevingsvergunningen, is in het bestemmingsplan vastgelegd. De ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet van toepassing. Met het opnemen van de genoemde dubbelbestemming en gebiedsaanduiding conform de SVIR en het Barro, worden de rijksbelangen gewaarborgd in het nieuwe bestemmingsplan.
Omgevingsvisie Zuid-Holland (2022)
De Omgevingsvisie van Zuid-Holland biedt een strategische blik op de lange(re) termijn voor de gehele fysieke leefomgeving en bevat de hoofdzaken van het te voeren integrale beleid van de provincie Zuid-Holland. De provincie Zuid-Holland heeft zeven vernieuwingsambities geformuleerd, die dienen als stip op de horizon:
Deze nevengeschikte ambities staan niet op zichzelf. Ze zijn geworteld in de historie, ligging en economische structuur van Zuid-Holland en gekoppeld aan de strategische uitdagingen waar de regio voor staat. De ambities zijn de kaders waarbinnen de provincie ruimte geeft. Die ruimte kan per opgave verschillen. Door in te zetten op de zeven ambities draagt Zuid-Holland bij aan een betere
leefomgeving in de provincie.
Omgevingsverordening Zuid-Holland (2023)
Gelijktijdig met de Omgevingsvisie hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland op 8 maart 2023 de Omgevingsverordening vastgesteld. Deze verordening vormt de vertaling van het provinciaal beleid, in algemene regels (zoals bedoeld in artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening). Hiermee is het beleid van de provincie juridisch verankerd. In de verordening zijn regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen. Bij het opstellen van bestemmingsplannen dient daarom ook rekening te worden gehouden met provinciaal beleid. Het gaat daarbij verder vooral om het integrale ruimtelijke beleid dat is opgenomen in de provinciale Omgevingsvisie.
Conclusie provinciaal beleid
Het plangebied is in de Omgevingsvisie aangeduid als stedelijk gebied. Doordat het bestemmingsplan consoliderend van aard is en geen nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, zijn er geen provinciale belangen in het geding.
Woonvisie 2017-2031 'Goed wonen in de Drechtsteden'
Eind 2017 is de regionale Woonvisie 2017-2031 'Goed wonen in de Drechtsteden' vastgesteld. In deze visie worden op grond van verschillende onderzoeken de kwantitatieve en kwalitatieve woningbouwopgaven benoemd. De Drechtstedengemeenten hebben in de regionale woonvisie twintig afspraken gemaakt. In hoofdlijn gaat het om de volgende uitgangspunten:
Energiestrategie Drechtsteden - Energieneutraal 2050
Als één van de pilotregio’s van het programma Regionale Energiestrategieën hebben de Drechtsteden gewerkt aan een regionale energiestrategie. Als resultaat daarvan tekenden bijna dertig partijen, waaronder de gemeente Papendrecht, op 23 februari 2018 de samenwerkingsovereenkomst 'Drechtsteden energieneutraal 2050'. Samen met stakeholders werkt de regio aan het doel om voor 2050 energieneutraal te zijn. Daarmee gaan de regio naar een CO2 neutrale energievoorziening. Vanuit de strategie werken we nu toe naar realisatie van die transitie. Er ligt een solide basis maar er is nog heel veel werk te verrichten.
Groeiagenda 2030
De Drechtsteden hebben gezamenlijk de ‘Groeiagenda 2030’ opgesteld, die doelen en ambities bevat om van de Drechtsteden een nóg aantrekkelijker woon- en werkgebied te maken voor zowel nieuwe als bestaande inwoners. Daarin is de ambitie uitgesproken om uit te groeien tot een regio met meer dan 300.000 inwoners. De Groeiagenda 2030 brengt de actiepunten in kaart waaraan gewerkt moet worden, uitgesplitst naar vier pijlers: ‘Wonen’, ‘Werken’, ‘Bereikbaarheid’ en ‘Energietransitie.’ De aandachtspunten kunnen per gemeente en meervoudig-lokaal verschillend zijn.
De inzet is om 25.000 nieuwe woningen en 30.000 extra arbeidsplaatsen te realiseren tot 2030. Hieraan zijn onlosmakelijk verbonden het verbeteren van de bereikbaarheid, inclusief het oplossen van de vraagstukken over externe veiligheid, leefbaarheid en het verder optimaliseren van het voorzieningenniveau.
Conclusie regionaal beleid
Ook het regionaal beleid vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan vanwege het consoliderende karakter. In het Papendrechts Woonplan 2020-2030 wordt onder andere concreet ingezet op behoud van het historische dijklint.
Omgevingsvisie Papendrecht 2021
De gemeente Papendrecht heeft op 21 januari 2021 de Omgevingsvisie Papendrecht - Een duurzame toekomst met een krachtige gemeenschap vastgesteld. In de Omgevingsvisie benoemt de gemeente hun koers voor de toekomst tot 2035. De visie dient als stip op de horizon, meer richting bepalend dan een hard einddoel op zich. Het verre tijdsbestek maakt het onwenselijk om nu alles vast te leggen. Uitgangspunten zijn onder andere het verwezenlijken van een duurzame gemeente waar mensen graag wonen, werken en verblijven. De gemeente kiest voor een krachtige gemeenschap waar de kwaliteit van het leven wordt behouden en versterkt. Een gemeenschap met oog voor het welzijn en de ontwikkeling van haar inwoners. Goede voorzieningen en een toereikend activiteitenaanbod zijn hierin essentieel.
De ruimtelijke omgeving is zodanig ingericht dat het uitnodigt om te bewegen, ontmoeten en ontspannen. Woongebieden zijn gezond, duurzaam en toekomstbestendig met oog voor de benodigde klimaatadaptatie en energietransitie. Sterkere verbindingen tussen de verschillende water- en groenstructuren in Papendrecht zijn nodig voor een betere ruimtelijke kwaliteit. De herkenbaarheid en zichtbaarheid van de rivier en het culturele erfgoed worden gekoesterd en versterkt. Het woonaanbod is divers en sluit aan bij de woonbehoefte van onze inwoners. Door meer woningen aan het hogere koopsegment toe te voegen, ontstaat vanwege doorstromingsmogelijkheden meer ruimte voor de huisvesting van starters. Ook bijzondere woon(zorg)concepten krijgen meer ruimte. Een aantrekkelijk werkklimaat en een levendig centrumgebied gericht op ontmoeting en ontspanning verbeteren de aantrekkingskracht van onze gemeente. Goede bereikbaarheid over weg en water is essentieel voor de verbinding met en toegankelijkheid in de regio. Alleen op deze manier blijven we voor iedereen een prettige plek om te wonen, werken en te verblijven.
Dijkvisie Papendrecht
De dijkvisie voor Papendrecht is op 12 december 2013 vastgesteld door de gemeenteraad. De visie is opgesteld voor het behoud van het dijklint. Daartoe zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:
In de dijkvisie zijn deze punten vertaald in een visie op de openbare ruimte en op de bebouwing aan het dijklint. Voor de bebouwing zijn tien karakteristieken beschreven die als leidraad dienen bij verbouw en nieuwbouw op of aan het dijklint (figuur 3.1).
Figuur 3.1 De 10 karakteristieken uit de Dijkvisie
Nota van Uitgangspunten Papendrecht Dijklint
De gemeenteraad heeft op 3 maart 2016 de Nota van Uitgangspunten voor het dijklint van Papendrecht vastgesteld. In deze nota zijn de bijzondere kwaliteiten van het dijklint vastgelegd, waarbij behoud van de bestaande karakteristiek het uitgangspunt is. Hoewel het bestemmingsplan consoliderend van karakter is, is specifiek aandacht besteed aan de volgende onderwerpen:
Papendrechts Woonplan 2020-2030
Met het Papendrechts Woonplan 2020-2030 geeft Papendrecht uitvoering aan de Regionale woonvisie 2017-2031 'Goed wonen in de Drechtsteden' en daarmee ook aan de groeiagenda 'Goed leven in de Drechtsteden'. Hiervoor zijn de volgende strategische uitgangspunten gekozen:
wij realiseren voldoende woningen om de autonome huishoudensgroei op te kunnen vangen
Welstandsnota Papendrecht 2012
De welstandnota Papendrecht 2012 omschrijft het toe te passen kader voor de welstandstoets bij
bouwplannen.
Volgens de Woningwet moet een plan voldoen aan redelijke eisen van welstand, aan algemene welstandscriteria. Deze eisen gelden voor het bouwwerk op zichzelf en in zijn omgeving. Zo zijn bouwdelen in het zicht belangrijker voor het algemeen belang dan bouwdelen die aan het oog onttrokken zijn.
De gemeente heeft in het welstandsbeleid met name het algemeen belang op het oog.
De gemeente hanteert beoordelingskaders, waarin deze aspecten zijn verwerkt. Daarbij wordt onder
meer de invloed van een plan op het straatbeeld en het aanzien van de gemeente als geheel gewogen. Voor een dakkapel aan de achterkant van een woningrij gelden heel andere criteria dan voor een
ingrijpende verbouwing van een monumentale kerk of een nieuw te bouwen winkel in het centrum.
Naarmate een plan meer invloed heeft op de identiteit van de gemeente worden er meer aspecten betrokken bij de beoordeling en wordt er zorgvuldiger gewogen.
Strategie klimaatadaptatie Papendrecht
Eind 2017 heeft de gemeente Papendrecht de Strategie Klimaatadaptatie Papendrecht
vastgesteld, die aangeeft hoe we Papendrecht klimaatadaptief maken.
De strategie onderscheidt vijf richtingwijzers om tot een klimaatbestendig Papendrecht te
komen.
Visie op het groen blauwe netwerk Papendrecht (2013)
Op 12 december 2013 heeft de gemeenteraad van Papendrecht de visie op het groenblauwe netwerk vastgesteld. In deze ruimtelijke visie wordt een ambitie neergezet voor het verder versterken van de groene leefomgeving in Papendrecht.
Met deze visie op het groenblauwe netwerk presenteert het college een schets, een mogelijk toekomstbeeld voor de Papendrechtse groenen waterstructuur. De visie laat zien waar kansen liggen, waar winst te behalen is en welke keuzemogelijkheden er zijn.
Papendrecht is sterk gericht op de woonfunctie. Met het vooruitzicht van een krimpende bevolking moeten we ons best doen om het inwoneraantal van de gemeente op peil te houden om onder andere
ook het voorzieningenniveau te kunnen waarborgen. Voor de kritische woonconsument is een aantrekkelijk leefklimaat een belangrijk aspect in de keuze voor een woning en woonplaats. Het (blijven) bieden van een goed leefklimaat is daarmee van cruciaal belang.
Een groene leefomgeving en goede toegankelijkheid van groengebieden en recreatiemogelijkheden binnen handbereik zijn zeer bepalend voor een goed leefklimaat. Papendrecht is nu al een groene gemeente. Er zijn enkele hoogwaardige parken, de hoofdontsluiting is ruim en groen opgezet, Papendrecht ligt schitterend aan de rivier en binnen handbereik bevinden zich bovendien de Biesbosch en het Groene Hart.
De opgave is om door het opstellen van een visie op het groenblauwe netwerk de troeven die Papendrecht in handen heeft op het gebied van groen, water en recreatie te kunnen verzilveren.
Conclusie gemeentelijk beleid
Het bestemmingsplan is consoliderend van aard en er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Voorstellen voor bestemmingsregelingen die naar aanleiding van de dijkvisie in de Nota van Uitgangspunten zijn geformuleerd, zijn overgenomen in dit bestemmingsplan. Een beschrijving is opgenomen in hoofdstuk 4. Daarmee is het bestemmingsplan in overeenstemming met het gemeentelijk beleid.
Binnen het plangebied zijn geen grote ontwikkelingen voorzien. Het betreft een consoliderend plan. De vigerende regeling zoals opgenomen in de beheersverordeningen is daarom als uitgangspunt genomen. Door de wijziging van relevante beleidskaders (met name de Dijkvisie), zijn er wel een aantal thema's die vragen om een nieuwe vertaling in de regels van dit bestemmingsplan. Daartoe heeft de gemeenteraad de 'Nota van Uitgangspunten' vastgesteld. In deze nota worden de karakteristieken uit de Dijkvisie vertaald in enkele voorstellen voor een bestemmingsplanregeling. Overeenkomstig de uitgangspunten in de Dijkvisie is uitgegaan van het behoud van de bijzondere structuur van het dijklint. Dit heeft zowel betrekking op het dijkprofiel, de variatie in bebouwing en de variatie in functies.
Van toepassing zijnde karakteristieken Dijkvisie
Beschrijving
Het dijklint van Papendrecht bestaat uit gevarieerde, kleinschalige bebouwing uit diverse periodes. Bij de originele dijkwoningen staat de voorgevel op de dijk en de achtergevel in het lager gelegen benedendijkse land (figuur 4.1). Het pand verdiept zich daardoor aan de voet van het dijklichaam met één verdieping. Sommige woningen staan echter onderaan de dijk en op verschillende plekken zijn woningen aangedijkt.
![]() |
![]() |
Figuur 4.1 Dijkwoningen Visschersbuurt en Oosteind 136
De bebouwing wordt afgewisseld met smalle en brede doorzichten op het achterliggende gebied. Het hoogteverschil in dicht bebouwd gebied blijft zichtbaar in trappen en hellingen naast de bebouwing. Binnendijks geven deze doorkijkjes veelal zicht op de wijken achter het dijklint. Buitendijks is er soms zicht op de rivier of haven achter de dijk. Daarnaast zijn de doorkijkjes in het landelijke gebied breder, opener en groener.
De waarde van het dijkprofiel is vooral gelegen in het hoogteverschil tussen (kruin van) dijk en omgeving en de doorkijkjes waar het dijkprofiel zichtbaar is. De herkenbaarheid en zichtbaarheid van het dijkprofiel wordt tenietgedaan wanneer sprake is van aandijken of wanneer doorkijkjes worden volgebouwd. Figuur 4.2 laat het verschil in beleving zien tussen een open doorkijkje en een doorzicht dat wordt geblokkeerd door bebouwing en beplanting.
![]() |
![]() |
Figuur 4.2 Verschil in beleving dijk door invulling open ruimte (Visschersbuurt)
Regeling
In beginsel dienen nieuwe woningen alleen op kruinhoogte te worden geplaatst tegen het oorspronkelijke dijkprofiel aan, waarbij de nieuwbouw reageert op het hoogteverschil van de dijk. Om aandijken te voorkomen en daarmee de herkenbaarheid van het dijklint te behouden, is een vrijwaringszone opgenomen (artikel 30.7). Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - cultuurhistorisch dijkprofiel' is aandijking slechts mogelijk gemaakt na verlening van een omgevingsvergunning. Het verbod op aandijken geldt zowel voor bebouwing als voor erfinrichting.
Het openhouden van doorzichten is net zo belangrijk om de herkenbaarheid van het dijkprofiel te bewaken. Deels is dit vastgelegd door het opnemen van strakke bouwvlakken op de verbeelding waarbinnen het hoofdgebouw gesitueerd dient te worden. Deels is het echter ook aan de bewoner zelf om de doorzichten zoveel mogelijk open te houden. Dit kan gebeuren door middel van:
![]() |
![]() |
Figuur 4.3 Doorkijkjes Visschersbuurt 29 en Oosteind 116
Met name bij bebouwing op dijkniveau ter plaatse van doorkijkjes is het hoogteverschil niet langer zichtbaar. Als erfafscheiding zijn verschillende mogelijkheden denkbaar om de dijk beleefbaar te houden. Figuur 4.4 laat het verschil zien tussen een open erfafscheiding en een schutting die het doorkijkje dichtzet. Een open en/ of groene invulling van de doorkijkjes versterkt de ervaring van losse bebouwing aan het lint.
![]() |
![]() |
Figuur 4.4 Beleving van de dijk bij verschillen in erfafscheiding (bron: Dijkvisie)
Van toepassing zijnde karakteristieken Dijkvisie
Beschrijving
Het dijklint heeft een gevarieerde, kleinschalige bebouwing. De bebouwing varieert in maatvoering, in kapvorm en kaprichting, in bouwstijl, bouwperiode en in vormgeving. Bebouwing is over het algemeen vrijstaand. Twee woningen onder één langskap vormen één herkenbaar geheel en wanneer twee of drie woningen met dwarskap aan elkaar gebouwd zijn, hebben ze over het algemeen elk een aparte kap.
De hoofdbebouwing staat veelal op de kruin van de dijk. Kenmerkend in het beeld van de dijk zijn de wisselende rooilijnen. In hoofdlijn volgen de rooilijnen de krommingen van de dijk. Voortuinen zijn daardoor schaars of klein en de overgang tussen openbare ruimte en privéterrein is in het algemeen niet scherp afgebakend. Ook de verschillende inrichting van dit overgangsgebied draagt bij aan de rijke variatie aan het dijklint.
Bij aanbouwen en bijgebouwen is over het algemeen rekening gehouden met het kleinschalige karakter van de dijk en de aanwezige doorkijkjes. Bijgebouwen op zij- en achtererf zijn kleinschalig en blokkeren de doorzichten niet. Bij dijkwoningen zijn echter op een aantal plekken terrassen aan de zijgevels gerealiseerd, waardoor de beleving van het dijkprofiel wordt weggenomen.
Regeling
In het bestemmingsplan zijn diverse regelingen opgenomen om de hierboven beschreven historische en kleinschalige samenhang veilig te stellen bij verbouw of nieuwbouw.
Hoofdgebouwen binnen strakke bouwvlakken
De diversiteit aan bebouwing vraagt om een regeling die bescherming biedt aan de situering, massa en hoofdvorm. Daarom zijn bouwvlakken opgenomen waarbinnen het hoofdgebouw gesitueerd dient te worden. Als maximale bouwmaat is de bestaande goothoogte opgenomen als het hoofdgebouw is voorzien van een kap, en de bestaande bouwhoogte als het hoofdgebouw plat is afgedekt. Op deze manier wordt de kleinschaligheid van de bebouwing vastgelegd evenals de karakteristieke verspringende rooilijn. Ook vindt afstemming plaats met aangrenzende erfbebouwing.
Erfbebouwing
In een regeling voor erfbebouwing is zowel de hoeveelheid als de situering van de bebouwing van belang.
Vergunningvrij bouwen
Los van de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, worden er op grond van de Wabo en het Bor bouwmogelijkheden geboden. Alle bouwwerken die in artikel 2 van bijlage II van het Bor passen, zijn - ongeacht wat het bestemmingsplan aangeeft - vergunningsvrij. Mogelijk is voor dergelijke bouwwerken op grond van andere wettelijke regelingen wel een vergunning nodig van andere overheden. |
oppervlakte perceel | totaal toegestane oppervlakte erfbebouwing |
tot 250 m2 | 50 m2 |
250 m2 tot 500 m2 | 75 m2 |
meer dan 500 m2 | 100 m2 |
Figuur 4.5 Overzicht indeling percelen met voor- en achtererfgebied
Sloop en vervangende nieuwbouw
Overeenkomstig het concept van de kralenketting uit de Dijkvisie vormt elk gebouw ('kraal') in de dijk onderdeel van het grote geheel dat cultuurhistorisch belangrijk is binnen de gemeente. Daarom is het niet voldoende om alleen de gebouwen te beschermen die op de lijst van beeldbepalende panden voorkomen zoals in de beheersverordeningen Woongebied en Centrumgebied het geval is. In dit bestemmingsplan is gekozen voor het opnemen van de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' voor het gehele dijklint (artikel 24). De dubbelbestemming heeft zowel een signaleringsfunctie als een functie om het sloopvergunningenstelsel in onder te brengen.
Voor vervangende nieuwbouw is het uitgangspunt dat nieuwbouw binnen het bouwvlak van de gesloopte bebouwing wordt opgericht. Door het opnemen van nadere eisen in de relevante bestemmingen ('Wonen', 'Bedrijf' en 'Gemengd') is getracht sturing te geven aan de gewenste beeldkwaliteit en het karakter van het dijklint. De nadere eisen zijn gebaseerd op de karakteristieken voor dijkbebouwing uit de Dijkvisie. Op deze manier wordt de bewoner/ eigenaar gestimuleerd om met de gemeente in gesprek te gaan alvorens een bouwplan in te dienen.
Van toepassing zijnde karakteristieken Dijkvisie
Beschrijving
Van oudsher is het dijklint een gevarieerd woon- en werkgebied. Het dijkmilieu vormt de basis en oorsprong van Papendrecht wat leidde tot veel bedrijvigheid tussen de woonbebouwing. Buitendijks vestigden zich veel watergebonden bedrijven, zoals scheepswerfjes. Op alle delen van de dijk zaten bakkers, groenteboeren en kruidenierswinkels. Deze winkels waren vaak heel klein en eigenlijk altijd aan huis gebonden.
Hoewel de woonfunctie de laatste jaren de overhand heeft gekregen, is het behoud van de aanwezige functiemenging uitgangspunt in onderhavig bestemmingsplan. De bestemmingsregeling is eveneens afgestemd op het uitgangspunt om het historische karakter van de dijk terug te brengen en ruimte te bieden aan nieuwe, kleinschalige bedrijvigheid.
Regeling
De bestemmingsregeling is afgestemd op het uitgangspunt om bestaande bedrijvigheid zoveel mogelijk te behouden en waar mogelijk nieuwe bedrijvigheid te bevorderen zodat de variatie in functies aan de dijk wordt vergroot. Dit is op de volgende manieren bewerkstelligd.
Omdat bed & breakfast vanwege het bedrijfsmatige c.q. horecakarakter in strijd is met de woonbestemming is voor deze activiteit een afwijkingsmogelijkheid opgenomen in artikel 16.6.1.
Beleid en normstelling
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Onderzoek
Uit de officiële risicokaart komt naar voren dat er meerdere risicobronnen in de nabije omgeving van het plangebied zijn gelegen, die van invloed zijn op de externe veiligheid in het plangebied. In onderstaande tabel zijn de risicobronnen met bijbehorende kenmerken opgenomen.
Tabel 5.1 Overzicht kenmerken risicobronnen in omgeving van De Dijklint
Risicobron | PR 10-6 contour | PAG | GR | Invloedsgebied (m) | Afstand tot plangebied (m) |
Schenk Papendrecht BV | 103 |
Oriëntatiewaarde wordt niet overschreden | 1200 | 400 | |
Chemours | 234 | - | Oriëntatiewaarde wordt niet overschreden | 5350 | 1000 |
A15 | 68 | Ja | - | 355 | 550 |
N3 wegvak Z115 | 33 | Ja | - | 355 | 0 |
Beneden-Merwede | - | Ja | - | 730 | 125 |
Hogedruk aardgasleiding A-555 | - | < 0,1 * de oriëntatiewaarde | 490 | 105 | |
Hogedruk aardgasleiding W-524-01 | - | - | - | 140 | 0 |
Spoortraject Route 202, Kijfhoek – Betuweroute Meteren C | 30 | Ja | - | >4000 | 800 |
BP station de Ketel | 35 m vanuit het LPG vulpunt | 150 | 70 |
De N3 loopt door het plangebied. Over deze weg worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Binnen de PR 10-6 contour en het PAG liggen geen zeer kwetsbare objecten of (beperkt) kwetsbare objecten. Voor het invloedsgebied langs de N3 is op de verbeelding de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen'. Hier zijn geen kwetsbare of nieuwe beperkt kwetsbare objecten toegestaan zonder omgevingsvergunning en advies van de Veiligheidsregio.
Voor de andere risicobronnen geldt dat het plangebied buiten de PR 10-6 contour en PAG ligt. Het plangebied ligt ook binnen het invloedsgebied van Schenk Papendrecht BV, Chemours, de rivieren Beneden-Merwede en Noord, hogedruk aardgasleiding A-555 en het spoor (route 202). Aangezien het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt en niet leidt tot toename van personen, vormen voornoemde risicobronnen geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Omdat het plangebied in het invloedsgebied van diverse risicobronnen ligt, is er een beperkte verantwoording van het groepsrisico opgesteld.
Beknopte verantwoording groepsrisico
Vanwege de ligging binnen het invloedsgebied van Schenk Papendrecht BV, Chemours, N3, de Beneden-Merwede, hogedrukaardgasleiding A-555 en spoortraject Kijfhoek Betuweroute Meteren C (route 202) dient op grond van het Besluit externe veiligheid transportroutes, Besluit externe veiligheid buisleidingen en het Besluit externe veiligheid inrichtingen, het groepsrisico te worden verwantwoord. In deze verantwoording wordt ingegaan op de aspecten zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en bereikbaarheid. In het kader van het wettelijk vooroverleg zal aanvullend advies gevraagd worden aan de veiligheidsregio.
Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid
De bestrijdbaarheid is afhankelijk van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten, in hoeverre zij in staat zijn hun taken goed uit te kunnen voeren en om daarmee verdere escalatie van een incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/ adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen, maar ook de brandweerzorgnorm wordt hier onder geschaard. Ten aanzien van de aspecten bereikbaarheid en bluswatervoorziening hanteert de regionale brandweer de richtlijnen zoals beschreven in de NVBR publicatie 'Handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid'.
Uit bovengenoemde handreiking volgt het advies dat het plangebied goed bereikbaar moet zijn voor de hulpverleningsdiensten via twee van elkaar onafhankelijke aanvalswegen, waardoor in geval van werkzaamheden of calamiteiten het plangebied goed bereikbaar is. Het plangebied betreft een dijklint dat in alle richtingen goed wordt ontsloten, de verschillende routes kunnen worden gebruikt om van de risicobronnen af te vluchten. In het oosten wordt het gebied ontsloten door de N3, in noordelijke richting door de Veerweg en Burgemeester Keijzerweg. Gelet op bovenstaande zijn de bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten goed te noemen.
Zelfredzaamheid
Het uitgangspunt is dat de meerderheid van de aanwezige personen binnen het plangebied zelfredzaam zullen zijn. Aanwezige kinderen en ouderen worden beschouwd als minder zelfredzame personen. Voor de aanwezige minder zelfredzame personen wordt ervan uitgegaan dat ouders/verzorgers deze personen kunnen begeleiden. In het kader van een effectieve zelfredzaamheid kan het hulpsysteem 'Hartveilig Wonen' gehanteerd worden waarbij vrijwilligers opgeroepen kunnen worden om iemand te reanimeren in afwachting van een ambulance.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt gezien de consoliderende aard geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Toetsingskader
Een geluidzone industrielawaai wordt vastgesteld rond industrieterreinen waar inrichtingen zijn gevestigd die 'in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken' zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Dergelijke bedrijven worden in de volksmond ook wel 'grote lawaaimakers' genoemd. In dat kader is in het verleden voor de industrieterreinen Aan de Noord, De Staart, Oosteind en Versteeg een geluidzone vastgesteld. Op grond van de wet behoort tot de geluidzone het gebied tussen het industrieterrein zelf en de buitengrens van de zone. Het industrieterrein zelf maakt dus geen deel uit van de zone. Buiten een geluidzone mag de geluidbelasting als gevolg van het betreffende industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Voor het gezoneerde industrieterrein zelf en daarop aanwezige of geprojecteerde woningen gelden geen geluidnormen.
Onderzoek
Industrieterrein Versteeg (Versteeg scheepsreparaties en machinefabriek) is opgenomen in het plangebied en voorzien van de aanduiding 'overige zone - gezoneerd industrieterrein'. Een deel van het plangebied ligt binnen de geluidzones van de bedrijventerreinen Aan de Noord, De Straat, Oosteind en Versteeg. Aangezien het bestemmingsplan geen nieuwe geluidgevoelige functies toelaat, is het uitvoeren van akoestisch onderzoek niet noodzakelijk. De betreffende geluidzones zijn op de verbeelding opgenomen door middel van de volgende gebiedsaanduidingen:
Binnen de geluidzones kunnen geluidgevoelige objecten niet zonder meer worden gebouwd.
Conclusie
Het aspect geluid vormt vanwege het consoliderende karakter geen belemmering voor de uitvoerbaarheid.
Waterbeheer
Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer.
Onderzoek
Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen.
Een deel van het dijklint beschermt het achterliggende gebied tegen de rivier (de Beneden Merwede) en is bestemd als primaire waterkering (zie figuur 5.1). In kern- en beschermingszone gelden beperkingen voor graafwerkzaamheden, het aanleggen van leidingen en het aanbrengen of kappen/rooien van beplanting. Voor werkzaamheden in deze zones is een vergunning nodig of is het verplicht om werkzaamheden te melden bij het waterschap. Voor de kernzone is daarom de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen. De beschermings- en buitenbeschermingszone zijn op de verbeelding voorzien van de gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone - dijk 1' (beschermingszone) en 'vrijwaringszone - dijk 2' (buitenbeschermingszone). De aanduiding 'vrijwaringszone - cultuurhistorisch dijkprofiel' is opgenomen ter bescherming en veiligstelling van het cultuurhistorisch waardevolle dijkprofiel.
Figuur 5.1 Uitsnede legger primaire waterkeringen (waterschap Rivierenland)
Beleidslijn grote rivieren
De Beleidslijn grote rivieren (de opvolger van de Beleidslijn ruimte voor de rivier) is erop gericht de veiligheid tegen overstromingen te waarborgen en de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. De beleidslijn heeft als doel de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed van de grote rivieren te behouden en ontwikkelingen tegen te gaan die de mogelijkheid tot rivierverruiming door verbreding en verlaging feitelijk onmogelijk maken. De beleidslijn is het afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen in het rivierbed en is aan de orde bij de concrete regulering van afzonderlijke activiteiten via de Waterwet en de daarop gebaseerde regelgeving. De Beleidslijn grote rivieren bestaat onder andere uit de Beleidsregels grote rivieren (Bgr), die berusten op artikel 6.12 van het Waterbesluit. Het plangebied omvat ook deels rivier, die volgens de kaart bij het Bgr valt onder het bergend regime (figuur 5.2). Dit betekent dat een vergunning kan worden verleend voor activiteiten indien wordt voldaan aan de algemene rivierkundige voorwaarden die zijn weergegeven in artikel 7 van de Bgr:
Dit is vastgelegd in de regels en op de verbeelding in Artikel 25 Waterstaat - Bergend regime.
Figuur 5.2: Uitsnede kaart Beleidslijn grote rivieren
Conclusie
Het bestemmingsplan heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
Beleid en Normstelling
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009).
De VNG-brochure hanteert twee soorten omgevingstypen. Een rustige woonwijk en gemengd gebied, voor beide omgevingstypen gelden andere richtafstanden en/of normen.
De definitie van een rustige woonwijk/ rustig buitengebied is:
'Een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven kantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Een vergelijkbaar omgevingstype qua aanvaardbare milieubelasting is een rustig buitengebied (eventueel inclusief verblijfsrecreatie), een stiltegebied of een natuurgebied.'
De definitie van een gemengd gebied is:
'Een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden en hogere milieunormen rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten meestal bepalend.'
Onderzoek en conclusie
In het plangebied zijn een aantal bedrijven aanwezig. Dit zijn hoofdzakelijk kleinschalige bedrijven uit maximaal milieucategorie 2 die passen in een gemengd gebied. Enkele bedrijven maken van oudsher onderdeel uit van de woning en liggen tussen andere woningen in het dijklint. Een bedrijfsbestemming is daarom niet wenselijk. De bedrijven passen echter ook niet onder de definitie 'aan huis gebonden beroep of bedrijf'. Daarom zijn deze bedrijven voorzien van de woonbestemming met een specifieke aanduiding.
Het voorliggende plan is consoliderend van aard en maakt geen nieuwe bedrijfsbestemmingen of woningen mogelijk. De enige uitzondering hierop is een hoveniersbedrijf aan het Westeind 178. Het hoveniersbedrijf is van oudsher op deze locatie aanwezig. Aangezien dit perceel niet van oudsher in gebruik is als hoveniersbedrijf is beoordeeld of het planologisch borgen van het bedrijf op dit perceel aanvaardbaar is.
Toen werd gestart met deze bestemmingsplanherziening was nog sprake van uitbreiding op deze locatie. Inmiddels is de hoofdvestiging verplaatst naar Sliedrecht. De locatie aan het Westeind 178 wordt nog wel voor hoveniersactiviteiten gebruikt. Deze activiteiten zijn ondersteunend aan de locatie in Sliedrecht.
In het kader van de oorspronkelijke uitbreidingsplannen is beoordeeld of dit passend is binnen de omgeving. Het betreft de volgende analyse:
''Er is onderzocht wat de extra geluidemissie van de uitbreiding van het bedrijf zal zijn, ten opzichte van het van oudsher aanwezige hoveniersbedrijf. Volgens opgave van het hoveniersbedrijf zal de uitbreiding van het bedrijf worden gebruikt voor het inplanten van tuinbeplanting. De tuinbeplanting wordt op de bedrijfslocatie bewaard, tot dat deze aangeplant kan worden op de projectlocatie. Het inplanten en verwijderen van tuinbeplanting geschiedt met de hand. Er worden geen machines of materieel bij ingezet. De uitbreiding leidt ook niet tot extra activiteiten of vervoersbewegingen bij het van oudsher aanwezige hoveniersbedrijf.
De extra geluidemissie die de uitbreiding van het hoveniersbedrijf zal veroorzaken is verwaarloosbaar en zal niet leiden tot geluidhinder. Het aspect milieuhinder staat de beoogde ontwikkeling dan ook niet in de weg.''
In de huidige situatie vinden er geen extra activiteiten plaats. Op de locatie vinden juist minder activiteiten plaats, daarom staat het aspect milieuhinder de beoogde ontwikkeling in de nieuwe situatie niet in de weg.
Toetsingskader
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Onderzoek en conclusie
Onderhavig plan is consoliderend van aard. Er is derhalve geen noodzaak voor het uitvoeren van bodemonderzoek. Vanuit het aspect bodem worden dan ook geen belemmeringen voorzien.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 5.2 weergegeven.
Stof | Toetsing van | Grenswaarde |
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ |
fijn stof (PM10) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³ | |
fijn stof (PM2,5) | jaargemiddelde concentratie | 25 µg /m³ |
Tabel 5.2 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.
Besluit niet in betekenende mate
In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een plan vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
Onderzoek
Onderhavig plan is consoliderend van aard. Het plan draagt dan ook niet in betekenende mate bij aan de toename van de hoeveelheid stikstofdioxide en fijn stof in de lucht. Er wordt voldaan aan de luchtkwaliteitswetgeving en nader onderzoek is niet noodzakelijk.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool 2017 (http://www.nsl-monitoring.nl/viewer/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De dichtstbijzijnde maatgevende weg betreft de Burgemeester Keijzerweg, direct ten noorden van het plangebied. Uit de NSL-monitoringstool blijkt dat in 2016 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs deze weg ruimschoots onder de grenswaarden lagen. Hierdoor is er ter plaatse van het plangebied sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Ter plaatse van het plangebied is er sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuurbescherming en het beleid van de provincie ten aanzien van het Natuurnetwerk Zuid-Holland de uitvoering van het plan niet in de weg staan.
Onderzoek
Gebiedsbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). De afstand tot het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied de Biesbosch bedraagt 1,6 kilometer. De Sophiapolder, ten zuidwesten van het plangebied, is aangewezen als NNN-gebied.
Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Significante negatieve effecten op beschermde gebieden kunnen derhalve worden uitgesloten. De Wet natuurbescherming en het beleid van de provincie Zuid-Holland staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.
Soortenbescherming
Het bestemmingsplan is consoliderend van aard, er worden geen concrete ontwikkelingen voorzien. De Wet natuurbescherming staat de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg. Het bestemmingsplan maakt echter altijd indirect (kleine) ontwikkelingen mogelijk. Hieronder is aangeven waar bij deze mogelijke toekomstige ontwikkelingen rekening moet worden gehouden.
Gezien de bovenstaande conclusies staat de Wet natuurbescherming, met inachtneming van eventuele maatregelen, de uitvoering van het plan niet in de weg.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling leidt niet tot negatieve effecten op beschermde natuurgebieden of beschermde soorten. Het aspect ecologie vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
Toetsingskader
Rond planologisch relevante leidingen dient rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden (belemmeringenzones).
Onderzoek en conclusie
Binnen het plangebied is een bovengrondse hoogspanningsleiding van 150 kV aanwezig. De leiding heeft een zakelijke rechtstrook van 55 meter, 27,5 meter aan weerszijden. Voor de leiding is een dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' opgenomen op de verbeelding.
Daarnaast is binnen het plangebied een ondergrondse hoogspanningsleiding 150 Kv aanwezig. Deze leiding heeft een beschermingszone van 5 meter aan weerszijden. Dit is met de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' opgenomen op de verbeelding. Dit is overgenomen uit het onherroepelijke bestemmingsplan '150kV-ondergronds kabeltracé Dordrecht Merwedehaven - Alblasserdam'.
Het college van burgemeester en wethouders heeft op 14-02-2017 besloten de onder de hoogspanningslijn gelegen woningen aan de Burgemeester Keijzerweg 13/15 en 17 op verzoek van de eigenaren aan te kopen. Deze panden hebben niet langer een woonbestemming.
Ter hoogte van de Zalmsteeg loopt een rioolpersleiding met een diameter van 680 mm en een zakelijk rechtstrook van 5 meter aan weerszijden van de leiding. Voor de effluentleiding is de dubbelbestemming 'Leiding - Riool' opgenomen op de verbeelding.
Conclusie
Het aspect kabels en leidingen staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.
Toetsingskader
De Monumentenwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
Archeologie
De archeologische verwachtingen zijn in de gemeente Papendrecht opgenomen op de Archeologische Beleidskaart. Deze beleidskaart is bijgevoegd als bijlage 3 bij de regels. Voor vrijwel het hele plangebied geldt op basis van deze kaart een zeer hoge, hoge of middelhoge verwachting. Alleen het water kent geen archeologische verwachting. De betreffende gronden zijn in het bestemmingsplan voorzien van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie - middelhoge verwachting', 'Waarde - Archeologie - hoge verwachting', 'Waarde - Archeologie - zeer hoge verwachting' en 'Waarde - Archeologie - archeologisch Rijksmonument' waardoor eventuele archeologische waarden beschermd zijn.
Cultuurhistorie
In het plangebied bevinden zich twee rijksmonumenten, verschillende beeldbepalende panden en monumentale bomen. Ter bescherming van de monumenten, panden en bomen geldt afzonderlijke wetgeving. Alleen de rijksmonumenten zijn met een signaleringsfunctie op de verbeelding en in de regels opgenomen. Daarnaast is het hele dijklint voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' voor het gehele dijklint. Hier is voor gekozen om de samenhang van de bebouwing en de openbare ruimte in het dijklint te benadrukken, in de Dijkvisie beschreven als 'kralenketting'. De dubbelbestemming heeft zowel een signaleringsfunctie als een functie om sloopvergunning te verplichten voordat met sloop van een pand aan het dijklint kan worden begonnen.
Conclusie
Het aspect archeologie en cultuurhistorie staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg. Het betreft een consoliderend bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Het bestemmingsplan maakt geen directe ontwikkelingen in de zin van artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening mogelijk. De economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is daarmee gegarandeerd.
Vooruitlopend op het bestemmingsplan is een Nota van Uitgangspunten opgesteld waarin specifieke uitspraken zijn opgenomen die dienen ter verwerking van de Dijkvisie in het bestemmingsplan. De bewoners van het dijklint zijn in de gelegenheid gesteld om te reageren op de nota. De resultaten van de inspraak zijn in de Nota van Uitgangspunten verwerkt, welke vervolgens door de gemeenteraad is vastgesteld.
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 13 februari 2020 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Iedereen kon in die periode zijn of haar inspraakreactie indienen. Het voorontwerpbestemmingsplan is tevens in het kader van artikel 3.1.1 Bro naar de wettelijke overlegpartners verstuurd. De inspraak- en vooroverlegreacties zijn samengevat en beantwoord in de nota inspraak. Deze nota is toegevoegd in bijlage 1.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 21 december 2023 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. In deze periode kon een ieder een zienswijze indienen. De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in de nota zienswijzen. In de nota zijn ook de ambtshalve wijzigingen opgenomen.
De nota zienswijzen is toegevoegd in bijlage 2.
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels zijn samen juridisch bindend. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels voor het gebruik gekoppeld.
De toelichting is een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. De toelichting is belangrijk voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
Voor dit bestemmingsplan is de landelijk verplichte Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen editie 2012 (SVBP2012) toegepast.
De planregels van het bestemmingsplan zijn ondergebracht in vier hoofdstukken:
Begrippen
In de begripsregels worden omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Alleen die begripsregels worden opgenomen die tot verwarring kunnen leiden of voor verschillende uitleg vatbaar zijn. Voor sommige begrippen worden in de SVBP2012 omschrijvingen gegeven. Deze zijn overgenomen.
Wijze van meten
Om op een eenduidige manier afstanden en oppervlakten te bepalen, wordt in de 'wijze van meten' uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden. Ook voor de 'wijze van meten' worden in de SVBP2012 richtlijnen gegeven.
Agrarisch
De bestaande agrarische gronden op het adres Kerkbuurt 56 zijn conform de vigerende beheersverordening voorzien van de bestemming 'Agrarisch' met de functieaanduiding 'fruitteelt'. Vanwege de omliggende woonfuncties zijn ook de functieaanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - windscherm', 'specifieke vorm van agrarisch - beplanting' en 'specifieke vorm van agrarisch uitgesloten - appel- en perenbomen' overgenomen. Op het perceel zijn aan het agrarisch bedrijf ondergeschikte (educatieve en/of (extensief) recreatieve) nevenactiviteiten, uitsluitend in de vorm van het organiseren van kinderfeestjes, rondleidingen en workshops, het houden van exposities en vergaderingen, een micro-bierbrouwerij, een zorgboerderij, omgangslessen met maximaal vier paarden, pony-verzorglessen, verhuur van huifkar met pony en verhuur ontvangstruimte voor kleinschalige activiteiten toegestaan. Bedrijfsgebouwen en één bedrijfswoning zijn toegestaan binnen het aangegeven bouwvlak.
Bedrijf
Aanwezige bedrijven zijn overeenkomstig de vigerende plannen voorzien van de bestemming 'Bedrijf' waarbij een milieucategorie hoger dan 2 niet is toegestaan (zie Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels). Dit ter bescherming van de aanwezige woningen. Uitzonderingen hierop zijn voorzien van een specifieke functieaanduiding. Bedrijfsgebouwen zijn alleen binnen het bouwvlak toegestaan. Een bedrijfswoning is alleen toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning'.
Centrum
Overeenkomstig de geldende beheersverordening is de bestemming 'Centrum' toegekend aan twee percelen aan de Oude Veer/ Westeind in aansluiting op het centrumgebied van Papendrecht. Binnen deze bestemming is een onderlinge uitwisseling van functies, zoals detailhandel, dienstverlening en horeca mogelijk. Binnen de centrumbestemming vormt ook wonen een belangrijke functie. Het wonen komt voor als appartementen op de verdiepingen boven de centrumvoorzieningen, welke overwegend op de begane grond zijn gesitueerd.
Gemengd
De bestemming 'Gemengd' is opgenomen om ruimte te bieden om op deze locaties verschillende functies toe te staan die de functiemenging langs het dijklint ten goede komt. Binnen deze bestemming zijn derhalve meerdere functies mogelijk, inclusief grondgebonden woningen. Detailhandel is alleen toegestaan op plekken waar vigerende plannen ook detailhandel toestaan. Op andere percelen is detailhandel uitgesloten door middel van de functieaanduiding 'detailhandel uitgesloten'.
Groen
De groenvoorzieningen betreffen het structurele groen en bermgroen in het plangebied. Binnen deze bestemming zijn tevens wateroppervlakten en de aanleg van waterhuishoudkundige voorzieningen mogelijk.
Horeca
De horecavoorziening aan de Oude Veer is overeenkomstig de vigerende beheersverordening voorzien van de bestemming 'Horeca'. Horecagelegenheden tot en met categorie 2 (met uitzondering van categorie 1c) zijn rechtstreeks toegestaan. Voor de categorie-indeling wordt verwezen naar de begripsbepaling 'Horeca' in de regels.
Kantoor
De bestemming 'Kantoor' heeft betrekking op de dienstverlenende instelling zonder baliefunctie aan de Oude Veer. Het gaat om een zelfstandig kantoor waar het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. Deze bestemming komt maar één keer voor in het plangebied (Oude Veer 11). De bestemming is overgenomen uit de vigerende beheersverordening 'Centrumgebied'.
Maatschappelijk
Publieke (niet commerciële) dienstverlening wordt binnen de bestemming 'Maatschappelijk' geregeld. Daarbij gaat het om functies als scholen en kerken zoals genoemd in paragraaf 2.4.3.
Recreatie
Voor de volkstuinen achter het perceel Westeind 202 en de scouting aan de Kamerlingh Onneslaan 1 is de bestemming 'Recreatie' opgenomen. Voor beide recreatieve voorzieningen zijn specifieke bouwregels opgenomen die zijn afgestemd op de huidige situatie en de vigerende planologische mogelijkheden.
Tuin
De bestemming 'Tuin' is merendeels toegekend aan de tuinen behorende bij woningen waar niet of
slechts beperkt bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan. Dit is gedaan voor het behoud van het open
karakter voor deze gebieden. Aan het Oosteind zijn de huidige bijgebouwen bij woningen positief bestemd door middel van de aanduiding 'bijgebouwen'. Deze mogen echter niet worden uitgebreid of vervangen door nieuwe
bouwwerken.
Verkeer
Bij 'Verkeer' gaat het om wegen met een doorgaande functie. Bijbehorende voorzieningen worden met dit artikel ook mogelijk gemaakt. In dit bestemmingsplan zijn de Pontonniersweg/ Edelweisslaan en de rotonde Burgemeester Keijzerweg/ Oosteind/ Nanengat/ Rietgorsweg/ Ketelweg overeenkomstig de vigerende plannen van de verkeersbestemming voorzien.
Verkeer - Verblijfsgebied
Bij 'Verkeer - Verblijfsgebied' gaat het om wegen en gebieden met verblijfsfunctie en erftoegangswegen. Ook parkeerplaatsen, speelvoorzieningen, fiets- en voetpaden en groenvoorzieningen worden met dit artikel mogelijk gemaakt. Op deze gronden mogen alleen kleine gebouwtjes ten behoeve van de bestemming en andere bouwwerken worden gebouwd.
Water
De bestemming 'Water' is toegekend aan de binnen het plangebied gelegen watergangen en waterplassen.
Wonen
De gronden met de bestemming 'Wonen' zijn bestemd voor wonen. Waar ook andere functies zijn toegestaan zijn deze aangeduid met een functieaanduiding. Het betreft bestaande functies die positief zijn bestemd. Onder voorwaarden is bij deze bestemming de uitoefening van aan huis gebonden beroepen, bedrijfsmatige activiteiten en webshops toegestaan. Voor de uitoefening van een bed & breakfast is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen.
Binnen het plangebied zijn alleen grondgebonden woningen toegestaan. Uitzondering vormt het appartementengebouw Westeind 29-33 en Huys de Merwede waar door middel van een bouwaanduiding ook gestapelde woningbouw is toegestaan. Op deze manier wordt voorkomen dat het aantal woningen in het plangebied toeneemt. Wel is een afwijkingsbevoegdheid voor het bouwen van meer woningen in een bouwvlak opgenomen mits de oppervlakte van de woningen niet kleiner is dan 40 m2 GO per woning en de woningen beschikken over een berging en een buitenruimte.
De bestaande bebouwing is strak begrensd door het bouwvlak om de karakteristiek van het dijklint zoveel mogelijk te bewaren. Bijbehorende bouwwerken zijn buiten het bouwvlak toegestaan. Opbouwen zijn alleen toegestaan door middel van een afwijkingsbevoegdheid. Voor de voorwaarden wordt verwezen naar de onderbouwing in paragraaf 4.3. De voorwaarden zijn onder andere gekoppeld aan de door TNO opgestelde bezonningsnorm die in bijlage 2 van de regels is opgenomen.
Leiding - Hoogspanning
De ondergrondse hoogspanningsleiding ter hoogte van de Rietgorsweg is voorzien van de bestemming 'Leiding - Hoogspanning'.
Leiding - Hoogspanningsverbinding
De bovengrondse hoogspanningsleiding ter hoogte van de Rietgorsweg is met een strook met een breedte van 27,5 m aan weerszijden van de hartlijn van de hoogspanningsverbinding voorzien van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'.
Leiding - Riool
De rioolpersleiding ter hoogte van de Zalmsteeg is met een strook met een breedte van 5 meter aan weerszijden van de leiding voorzien van de bestemming 'Leiding - Riool'.
Waarde - Archeologie
Binnen het plangebied zijn de bestemmingen Waarde - Archeologie - middelhoge verwachting', 'Waarde - Archeologie - hoge verwachting', 'Waarde - Archeologie - zeer hoge verwachting' en 'Waarde - Archeologie - archeologisch Rijksmonument' opgenomen ter behoud en bescherming van de archeologische waarden in de gronden. Deze regels die binnen bestemming gelden, hebben voorrang op de regels van de andere op de gronden voorkomende bestemmingen. Voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en van werkzaamheden is een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen.
Waarde - Cultuurhistorie
Zoals aangegeven in paragraaf 4.3 is het hele dijklint voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie'. Deze dubbelbestemming heeft een signaleringsfunctie om de cultuurhistorische waarden van het dijklint te beschermen. Daarnaast is een sloopvergunningenstelsel in dit artikel ondergebracht. Voordat een pand aan het dijklint kan worden gesloopt, moet een sloopvergunning worden verkregen.
Waterstaat - Waterkering
Voor de in het plangebied aanwezige primaire waterkering is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen ter bescherming van de belangen van de waterkering.
Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling is vast voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening en dient in alle bestemmingsplannen te worden opgenomen. Doel van deze bepaling is te voorkomen dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt, bijvoorbeeld in het geval dat (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.
Algemene bouwregels
In de algemene bouwregels zijn bepalingen opgenomen die toezien op de realisatie van voldoende parkeergelegenheid, het bouwen van boomgeleidingsconstructies en de bouwhoogte van andere bouwwerken met dak.
Algemene gebruiksregels
In dit artikel zijn vormen van gebruik opgesomd, die strijdig zijn met het toegestane gebruik overeenkomstig dit plan. Daarnaast zijn bepalingen opgenomen die toezien op de realisatie van voldoende parkeergelegenheid.
Algemene aanduidingsregels
geluidzone - industrie 1 t/m 4
Het plangebied ligt deels binnen de geluidzones van de gezoneerde industrieterreinen Aan de Noord, De Staart, Oosteind en Versteeg. De Wet geluidhinder bepaalt dat deze zones in bestemmingsplannen vastgelegd moeten worden. Daarom zijn op de verbeelding gebiedsaanduidingen voor de geluidzones opgenomen.
overige zone - gezoneerd industrieterrein
Ter plaatse van machinefabriek Versteeg zijn geluidshinderlijke inrichtingen toegestaan. Dit gezoneerde industrieterrein is aangegeven met de aanduiding 'overige zone - gezoneerd industrieterrein'.
veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
In de regels is voor het invloedsgebied langs de N3 de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' opgenomen vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze weg. Hier zijn geen kwetsbare of nieuwe beperkt kwetsbare objecten toegestaan zonder omgevingsvergunning waarbij de externe veiligheidsrisico's in kaart zijn gebracht en afgestemd met de Veiligheidsregio.
vrijwaringszone - cultuurhistorisch dijkprofiel
Ter voorkoming van aandijken is over de gehele dijkzone (dijk inclusief talud) de aanduiding 'vrijwaringszone - cultuurhistorisch dijkprofiel' opgenomen. De verdere motivatie voor het opnemen van deze aanduiding is opgenomen in paragraaf 4.2.
vrijwaringszone - dijk 1/2
Voor de dijk als primaire waterkering is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen. De beschermingszone en de buitenbeschermingszone zijn overeenkomstig waterschapsbeleid voorzien van de aanduidingen 'vrijwaringszone - dijk 1' (beschermingszone) en 'vrijwaringszone - dijk 2' (buitenbeschermingszone). Op gronden binnen de beschermingszone mag niet worden gebouwd zonder omgevingsvergunning en schriftelijk advies van de waterbeheerder. De aanduiding 'vrijwaringszone - dijk 2' is opgenomen als signaliseringsfunctie.
vrijwaringszone - vaarweg
Voor de Noord en de Beneden-Merwede is de aanduiding ‘vrijwaringszone - vaarweg’ opgenomen. Op grond van deze bepaling wordt het onbelemmerd functioneren van de aangrenzende vaarweg
gewaarborgd.
Algemene afwijkingsregels
Door middel van de 'Algemene afwijkingsregels' kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de bestemmingsplanregels voor onder andere geringe overschrijding van bepaalde bouwvoorschriften, bouwwerken van openbaar nut, straatmeubilair enzovoort. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.
Algemene wijzigingsregels
In de 'Algemene wijzigingsregels' is een bepaling opgenomen om kleine overschrijdingen van bestemmingsgrenzen mogelijk te maken wanneer deze overschrijdingen niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak met niet meer dan 10% wordt vergroot.
Overige regels
In de 'Overige regels' is een verwijzing naar andere wettelijke regelingen opgenomen. Ook bevat dit artikel een voorrangsregeling voor de in het bestemmingsplan opgenomen dubbelbestemmingen. Ten slotte is een dynamische verwijzing opgenomen naar de Bomenverordening Papendrecht 2017 en het Terrassenbeleid Levendig Papendrecht 2018.
Overgangsrecht
In dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik en het bouwen in strijd met het plan geregeld. In artikel 34.1 is de in artikel 3.2.1 Bro voorgeschreven bepaling omtrent het overgangsrecht voor bouwwerken opgenomen. In artikel 34.2 is de in artikel 3.2.2 Bro voorgeschreven bepaling omtrent het overgangsrecht voor gebruik opgenomen.
Slotregel
De regels kunnen worden aangehaald onder de naam: Regels van het bestemmingsplan 'Dijklint'.