Plan: | Dijklint |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0590.BPDijklint-3001 |
het bestemmingsplan Dijklint met identificatienummer NL.IMRO.0590.BPDijklint-3001 van de gemeente Papendrecht.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
een gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt. Een aanbouw wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.
het door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, dan wel het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geldt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
het pad aan de achterzijde van een woning dat bij de oorspronkelijke bouw bij de woning aanwezig was.
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren waarbij ondergeschikte detailhandel in zelfvoortgebrachte producten en niet-agrarische activiteiten op kleinschalig niveau, welke ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsvoering, worden geacht tot de agrarische bedrijfsvoering te behoren.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde. Een ander bouwwerk met dak wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning op grond van de Monumentenwet 1988 dan wel op grond van de Erfgoedwet beschikt.
vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde, met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijke hoofdgebouw.
het oppervlak dat maximaal mag worden bebouwd met bouwwerken, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het perceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
een aan de woning ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, echter zonder dat anderszins sprake is van horeca. Onder Bed & Breakfast vallen in ieder geval niet overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk is.
(deel van een) pand dat een kenmerkend onderdeel van het historisch aanzicht van Papendrecht vormt.
de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.
feitelijk (duurzaam) aanwezig op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
bouwwerken, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
het bevoegd gezag in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Als hoofdregel is dit het college van burgemeester en wethouders van Papendrecht.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
een vrijstaand gebouw dat functioneel en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw waar het bij hoort. Een bijgebouw bij een woning is ondergeschikt aan de woonfunctie, bijvoorbeeld een garage of berging. Een bijgebouw wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.
een bouwwerk ten dienste van de geleiding van de groeirichting van bomen.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een kelder en de ruimte(n) in de kap, met een hoogte van minimaal 2.40 meter.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een op de grond staande overkapping van één bouwlaag bij een bestaande (bedrijfs)woning of een bestaand woongebouw, die bedoeld is als een overdekte stallingsruimte voor motorvoertuigen, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door de (bedrijfs)woning of daarbij behorende bijgebouwen en/of ondersteuningen van de overkapping. Een carport wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.
een in een schuin dakvlak geplaatste en daaraan ondergeschikte uitbreiding, die aan alle zijden is omringd door het dakvlak.
uitbreiding van de woning waarbij een (gedeeltelijke) verdieping bovenop de woning wordt aangebracht, waarmee een nieuwe ruimte wordt gecreëerd of een bestaande ruimte wordt vergroot. Dit resulteert in een wijziging van de vorm en het profiel van het dak, waarbij de bestaande bouw- of goothoogte meestal wordt verhoogd.
Verschillende vormen van dakopbouw
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel moet ook verstaan worden commerciële dienstverlening zoals schoenmakers en vergelijkbare bedrijven.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder tevens belwinkel en internetcafé. De commerciële uitoefening van maatschappelijke functies wordt hieronder ook begrepen.
gebouw voor het niet bedrijfsmatig houden van dieren waarbij geen andere functies in het gebouw zijn ondergebracht.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.
bouwwerk ten behoeve van de afbakening van een erf.
een weg met een verblijfsfunctie, bestemd voor het toegankelijk maken van percelen en die gekenmerkt wordt door het ontbreken van rijbaanscheiding en een scheiding van snel- en langzaam verkeer.
ondergeschikte toevoeging van maximaal één bouwlaag aan de gevel van een gebouw. Een erker wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.
vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen.
een agrarische bedrijfsactiviteit, gericht op het voortbrengen van (fruit)producten door middel van het telen van fruitgewassen waarbij gebruik wordt gemaakt van open grond.
een stallingsruimte hoofdzakelijk bedoeld voor het stallen van een auto, motor of ander vervoermiddel op het maaiveld (niet onder de grond), alsmede een berg- en/of bewaarplaats voor niet bedrijfsmatige opslag van particuliere goederen.
een weg die zowel doorstroming als uitwisseling tot doel heeft en gekenmerkt wordt door scheiding van snel- en langzaamverkeer (parallelle fietspaden) en gelijkvloerse kruisingen.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een terras met een constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, zonder dak, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging, in een bestemmingsplan of beheersverordening een geluidzone moet worden vastgesteld.
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. Het hoofdgebouw bij de woonbestemming is aangegeven door middel van een bouwvlak.
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
De horecabedrijven zijn in drie categorieën te onderscheiden:
Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
Horeca-categorie 1a: Aan de detailhandelfunctie verwante horeca, zoals een ijssalon, cafetaria, koffiehuis, tearoom, automatiek, lunchroom, afhaalcentrum en dergelijke.
Horeca-categorie 1b: Overige lichte horeca, zoals een restaurant, kleinschalig buurtcafé, hotel of bistro.
Horeca-categorie 1c: Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking, waaronder de bedrijven onder a en b met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 250 m2, zoals een McDrive, grotere restaurants en hotels en dergelijke.
Onder middelzware horeca vallen in beginsel die bedrijven, die normaal gesproken tot 01.00 uur (reguliere sluitingstijd) geopend zijn en die door hun aard en schaal hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. Hierbij kan gedacht worden aan een bar, café, biljartcentrum, bierlokaal en zaalverhuur zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek- of dansevenementen.
Onder zware horeca worden die bedrijven verstaan, die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend moeten zijn en door hun aard of schaal grote aantallen bezoekers trekken, waardoor zij voor de omgeving aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken. Gedacht kan worden aan een discotheek, bar-dancing, nachtclub of partycentrum met een regulier gebruik van feesten en muziek- of dansevenementen. Veelal dienen deze bedrijven ook over een afzonderlijke vergunning op grond van de Wet milieubeheer te beschikken. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten gericht op administratief, financieel, ontwerp, advies, juridisch of daarmee gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
een dragende bouwconstructie in weg, spoorlijn of watergang, waaronder begrepen zijn viaducten, bruggen, tunnels, duikers, alsmede hiermee vergelijkbare bouwwerken.
een niet zelfstandig dragende horizontale overbouwing, welke slechts bestaat uit een constructie tegen weersinvloeden tegen de muur van een gebouw aangebracht meestal boven een deur, raampartij of gehele pui. Een luifel wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.
(niet commerciële) educatieve, sociaal-medische, levensbeschouwelijke, voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
activiteit waarbij op kleine schaal bier gebrouwen wordt.
vergroting van de ruimte onder een zadeldak, waarbij het voordakvlak wordt verlengd en de nok hoger en verder naar achter komt te liggen. Aan de achterkant wordt een nieuwe goot gecreëerd, met tussen die goot en het dakvlak een kozijn.
Nokverhoging
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, bemalingsinstallaties, gemalen, bluswatervoorzieningen en zendmasten.
detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft.
woonruimte die geen eigen toegang heeft en die niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.
een weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
een op de grond staand bouwwerk geen gebouw zijnde van één bouwlaag, voorzien van een gesloten dak met maximaal twee wanden. Een overkapping wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.
Een aaneengesloten stuk grond, waarvoor één rechtsorde geldt. Dat wil zeggen dat het perceel dezelfde eigenaar dan wel hetzelfde eigendomsrecht heeft.
een grens van een perceel.
een niet voor bewoning, al dan niet in het kader van een agrarisch bedrijf bestemd gebouw dat dient voor het onderbrengen van vee tegen weersinvloeden.
een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin bedrijfsmatig handelingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden tevens begrepen:
niet openbaar toegankelijke recreatieve voorziening waar al dan niet tegen betaling gebruik kan worden gemaakt van speeltoestellen en daarmee vergelijkbare voorzieningen.
openbaar toegankelijke voorziening bestaande uit een of meer speeltoestellen en daarmee vergelijkbare bouwwerken, met de daarbij behorende voorzieningen.
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's e.d.
een weg met een primaire verkeersfunctie, bedoeld voor een zo veel mogelijk conflictvrije afwikkeling van gemotoriseerd verkeer, die gekenmerkt wordt door een fysieke rijbaan-scheiding en ongelijkvloerse kruisingen.
gedeelte van de openbare ruimte dat hoofdzakelijk is bestemd en is ingericht voor langzaam verkeer, doch in ondergeschikte mate tevens fungerend als erftoegangsweg.
voor verblijf geschikte -al dan niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken- voer- en vaartuigen, arken, caravans, woonwagens en andere soortgelijke verblijfsmiddelen, alsmede tenten, één en ander voor zover geen bouwwerken en/of kampeermiddelen zijnde.
het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor het uitstallen van producten ten verkoop en die toegankelijk zijn voor publiek.
een perceel grond dat onderdeel uitmaakt van een volkstuincomplex en zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik.
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. Bij bebouwing aan de dijk en langs 'stoepen' geldt altijd dat de gevel naar de dijk of 'stoep' gekeerd de voorgevel is.
denkbeeldige lijn die strak wordt getrokken langs de voorgevel van het hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.
die zijde van een hoofdgebouw waar zich de voorgevel bevindt.
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit.
verkoop van goederen zonder dat sprake is van uitstalling ten verkoop en een baliefunctie of anderszins een publieksaantrekkende werking, waarbij uitsluitend contact wordt gelegd via internet en het enkel verzending van goederen vanuit de woning betreft.
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde.
het gehuisvest zijn in een woonruimte.
een (gedeelte van een) gebouw, dat een zelfstandige woonruimte is of een samenstel is van onzelfstandige woonruimten.
een gebouw in de vorm van een ruimtelijk en bouwkundig zelfstandige eenheid dat geheel of grotendeels in gebruik is, dan wel als zodanig verhuurd kan worden aan derden voor bureau gebonden werkzaamheden of daaraan ondersteunende activiteiten, met uitzondering van een ondergeschikt kantoor.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het op dat perceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de vloeroppervlakte van de ruimte(n) van een gebouw gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen of dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 70% van de breedte van de achtergevel of meer dan 50% van de breedte van de overige gevels, is de goot, de druiplijn of het boeiboord van die dakkapel of dakopbouw maatgevend voor het bepalen van de goothoogte.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten grootste afstand.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden bij overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
Er is één bedrijfswoning toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
oppervlakte perceel | totaal toegestane oppervlakte erfbebouwing |
tot 250 m² | 50 m² |
250 tot 500 m² | 75 m² |
meer dan 500 m² | 100 m² |
Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch uitgesloten - appel- en perenbomen' is het planten of aanwezig hebben van appel- en perenbomen niet toegestaan in verband met het daaraan inherente gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die een goed woon- en leefklimaat in de aangrenzende woningen negatief kunnen beïnvloeden. Dit verbod geldt niet voor de vijf appel- en perenbomen die ter plaatse aanwezig zijn op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Deze bomen mogen aanwezig blijven en worden vervangen door een gelijk aantal nieuwe bomen van dezelfde soort.
Voor de in artikel 3.1.1 genoemde nevenactiviteiten gelden de volgende regels:
Het gebruiken en/of het laten gebruiken van de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden is uitsluitend toegestaan als de strook beplanting zoals bedoeld in artikel 3.1.1 onder g is gerealiseerd en in stand wordt gehouden, waarbij voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het gebruiken en/of het laten gebruiken van de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden is uitsluitend toegestaan als het windscherm van beplanting zoals bedoeld in artikel 3.1.1 onder h is gerealiseerd en in stand wordt gehouden, waarbij voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor:
Het ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering tijdelijk ter afscherming afdekken van bomen en gewassen is toegestaan.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.1.1 onder c, 3.3.2 onder a en 3.3.5 onder a en andere nevenactiviteiten dan de genoemde activiteiten toestaan, onder de volgende voorwaarden:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen omtrent de karakteristiek en vormgeving van hoofdgebouwen, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing past binnen de karakteristiek van het plangebied, waarbij geldt dat:
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken:
Ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' zijn zelfstandige kantoren toegestaan tot een maximum van 500 m2 bedrijfsvloeroppervlak per vestiging en mits een openbaarvervoerontsluiting (opstapplaats bus) aanwezig is binnen een afstand van maximaal 800 m, gemeten over het openbaar toegankelijke gebied.
Ter plaatse van de aanduiding 'opslag' is in afwijking van het bepaalde in artikel 4.1.1 onder a uitsluitend (bedrijfsmatige) opslag toegestaan.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.1.1 ten behoeve van bedrijven die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn opgenomen, voor zover die bedrijven naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot of gelijk kunnen worden gesteld met bedrijven uit categorie 1 of 2.
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Centrum' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:
Buiten het bouwvlak mogen uitsluitend andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd.
Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Gemengd' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:
Buiten het bouwvlak mogen uitsluitend andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd.
Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen omtrent de karakteristiek en vormgeving van hoofdgebouwen, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing past binnen de karakteristiek van het plangebied, waarbij geldt dat:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 6.1.1 ten behoeve van bedrijven die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn opgenomen, voor zover die bedrijven naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot of gelijk kunnen worden gesteld met bedrijven uit categorie 1 of 2.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten dienste van het openbaar nut (nutsvoorzieningen).
Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken ten behoeve van of in de vorm van:
De bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 5 m bedragen, met uitzondering van:
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Horeca' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:
Buiten het bouwvlak mogen uitsluitend andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd.
Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:
Het is verboden de niet bebouwde gronden in te richten of te gebruiken als terras, waar dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt.
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Kantoor' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:
Buiten het bouwvlak mogen uitsluitend andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd.
Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:
Buiten het bouwvlak mogen uitsluitend andere bouwwerken zonder dak worden gebouwd.
Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Recreatie' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:
Voor het bouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd, alsmede een halte voor een waterbus ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - halte waterbus', met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 15.2 onder a voor de bouw van andere dan de genoemde andere bouwwerken, zoals voederplaatsen, vlonders en steigers, mits:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
oppervlakte perceel | totaal toegestane oppervlakte erfbebouwing |
tot 250 m² | 50 m² |
250 tot 500 m² | 75 m² |
meer dan 500 m² | 100 m² |
aanduiding | betekenis | adres | totaal toegestane oppervlakte erfbebouwing |
(hv) | hovenier | Westeind 178 | 150 m2 |
(hv) | hovenier | Zalmsteeg 1 | 150 m2 |
Voor het bouwen van andere bouwwerken zonder dak gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen omtrent de karakteristiek en vormgeving van hoofdgebouwen, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing past binnen de karakteristiek van het plangebied, waarbij geldt dat:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 16.2.3 onder k ten behoeve van het realiseren van een éénlaagse opbouw op een aangebouwd bijbehorend bouwwerk bestaande uit één bouwlaag, onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 16.2.1 onder a en artikel 16.2.2 onder b ten behoeve van het verbouwen van een woonruimte tot twee of meer woonruimten, mits:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 16.2.3 onder c ten behoeve van het bouwen van een praktijk- en/of kantoorruimte aan huis voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf onder de voorwaarde dat de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de praktijk- en/of kantoorruimten per perceel niet meer beslaat dan 25% van het bebouwde brutovloeroppervlak, tot een maximum van 100 m2.
De uitoefening van aan huis gebonden beroepen of bedrijven is onder de volgende voorwaarden toegestaan:
Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is (per aanduiding) maximaal één detailhandelsvestiging toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' is een hoveniersbedrijf toegestaan onder de volgende voorwaarden:
De functie kantoor is toegestaan op het adres Oosteind 102. Met dien verstande, dat het maximum oppervlak niet groter mag zijn dan 288 m2.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 16.5.1 onder j ten behoeve van het realiseren van een toeristisch-recreatieve overnachtingsmogelijkheid in de vorm van een bed & breakfast, onder de volgende voorwaarden:
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) zoals opgenomen in dit bestemmingsplan, mede bestemd voor een ondergrondse hoogspanningsverbinding van 150 kiloVolt (kV) met de bijbehorende beschermingszone, waarbij de bestemming 'Leiding - Hoogspanning' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen (dubbel)bestemmingen en aanduidingen zijn de artikelen 18.4.1, 19.3.1, 20.4.1 en 26.1.3 niet van toepassing gelet op de aanleg van de ondergrondse hoogspanningsverbinding zoals door middel van voorliggend bestemmingsplan en regels mogelijk wordt gemaakt.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde voor de andere daar voorkomende bestemmingen is het verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Leiding - Hoogspanning' mede bestemde gronden.
Het in lid 17.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de ondergrondse hoogspanningsleiding, met een maximale bouwhoogte van 3 meter.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 17.2.1 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder.
Het in lid 17.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het in lid 17.4.1 genoemde verbod een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, verlenen:
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding van 150 kiloVolt (kV) met de bijbehorende beschermingszone, waarbij de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen (dubbel)bestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde voor de andere daar voorkomende bestemmingen is het verboden om te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' mede bestemde gronden.
Het in lid 18.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bovengrondse hoogspanningsleiding, met een maximale bouwhoogte van hoogspanningsmasten van 85 meter.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 18.2.1 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder.
Het is verboden om op de voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 18.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het in lid 18.4.1 genoemde verbod een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, verlenen:
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van een effluentleiding met een diameter van 680 mm, inclusief een belemmeringenstrook van 5 meter ter weerszijden van de hartlijn van de rioolleiding.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen (dubbel)bestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Leiding - Riool' bestemde grond mag alleen worden gebouwd indien de belangen van de effluentleiding zulks gedogen en nadat het bevoegd gezag advies hebben ingewonnen bij de leidingbeheerder.
Het is verboden op of in de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
De in 19.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie - middelhoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en bescherming van de aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen (dubbel)bestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Waarde - Archeologie - middelhoge verwachting' bestemde grond mag niet worden gebouwd.
Het bepaalde in artikel 20.2.1 is niet van toepassing indien:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 20.2 mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad.
Aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.3.1 kan het bevoegd gezag de volgende voorwaarden verbinden:
Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie - middelhoge verwachting' aangewezen gronden in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als genoemd in artikel 20.4.1 is niet vereist indien:
De omgevingsvergunning als genoemd in artikel 20.4.1 wordt slechts verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het belang van de bescherming van de archeologische waarden, op grond waarvan de volgende bepalingen van toepassing zijn:
De voor 'Waarde - Archeologie - hoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en bescherming van de aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen (dubbel)bestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Waarde - Archeologie - hoge verwachting' bestemde grond mag niet worden gebouwd.
Het bepaalde in artikel 21.2.1 is niet van toepassing indien:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 21.2 mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad.
Aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 21.3.1 kan het bevoegd gezag de volgende voorwaarden verbinden:
Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie - hoge verwachting' aangewezen gronden in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als genoemd in artikel 21.4.1 is niet vereist indien:
De omgevingsvergunning als genoemd in artikel 21.4.1 wordt slechts verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het belang van de bescherming van de archeologische waarden, op grond waarvan de volgende bepalingen van toepassing zijn:
De voor 'Waarde - Archeologie - zeer hoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en bescherming van de aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen (dubbel)bestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Waarde - Archeologie - zeer hoge verwachting' bestemde grond mag niet worden gebouwd.
Het bepaalde in artikel 22.2.1 is niet van toepassing indien:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 22.2 mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad.
Aan een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.3.1 kan het bevoegd gezag de volgende voorwaarden verbinden:
Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Archeologie - zeer hoge verwachting' aangewezen gronden in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als genoemd in artikel 22.4.1 is niet vereist indien:
De omgevingsvergunning als genoemd in artikel 22.4.1 wordt slechts verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het belang van de bescherming van de archeologische waarden, op grond waarvan de volgende bepalingen van toepassing zijn:
De voor 'Waarde - Archeologie - archeologisch Rijksmonument' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en bescherming van de aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen (dubbel)bestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op de voor 'Waarde - Archeologie - archeologisch Rijksmonument' bestemde grond mogen geen bodem-verstorende activiteiten plaatsvinden.
Het bepaalde in artikel 23.2.1 is niet van toepassing als door de Rijksdienst voor cultureel erfgoed een omgevingsvergunning is afgegeven en de bodem-verstorende werkzaamheden passen binnen de kaders die in deze omgevingsvergunning zijn meegegeven.
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behouden van de cultuurhistorische waarden van het dijklint. Deze waarden komen tot uitdrukking in het karakter van de afzonderlijke panden langs de dijk en de onderlinge samenhang van de verschillende panden en de stedenbouwkundige structuur.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen (dubbel)bestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
De voor 'Waterstaat - Bergend regime' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behouden van de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed.
Op de in 25.1 bedoelde gronden mag, in afwijking van de regels behorende bij de ter plaatse geldende bestemming, niet worden gebouwd, met uitzondering van:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 25.1 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), mits de afvoer- en bergingscapaciteit van de rivier in voldoende mate is gewaarborgd. Vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen (dubbel)bestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 33.2.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan in afwijking van lid 26.1.3 onder c beslissen - middels een omgevingsvergunning – met inachtneming van het volgende:
De adviesplicht uit artikel 26.1.4 sub b geldt niet in de volgende gevallen:
Grond die eenmaal is aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het is verboden enig terrein of perceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of perceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit bestemmingsplan zou overeenstemmen, of voor zover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
Voor het bouwen van boomgeleidingsconstructies gelden de volgende regels:
Voor zover in de bestemmingsregels over de (goot)hoogte van andere bouwwerken met dak niets is bepaald, mag de bouwhoogte van andere bouwwerken met dak niet meer bedragen dan 3 m.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 28.5.1 tot een hoogte van maximaal 5 m, mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt verantwoord is en er geen sprake is van een onevenredige aantasting van belangen.
Het is verboden de gronden en bouwwerken in dit bestemmingsplan te gebruiken en/of te laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).
Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt, tenzij in de afzonderlijke bestemming anders is geregeld, in ieder geval verstaan het (laten) gebruiken van de gronden en/of bouwwerken:
Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gezoneerd industrieterrein' zijn geluidshinderlijke inrichtingen toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk 2' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor buitenbeschermingszone van de primaire waterkering.
In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen gelden ter
plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 30.10.1, mits de bouwregels van de andere voor die gronden aangewezen bestemming in acht worden genomen en rekening wordt gehouden met het belang van het voorkomen van belemmeringen voor:
Het bevoegd gezag kan, mits hierdoor geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, een omgevingsvergunning verlenen voor:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 28.6 en 29.3:
Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden
op het moment van vaststelling van het plan.
In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming gaat het belang van de dubbelbestemming voor.
Ten aanzien van de onderlinge relatie tussen de dubbelbestemmingen geldt:
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Dijklint'.