Plan: | Paraplubestemmingsplan Oudewater 2022 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0589.parapluOudewater22-ON01 |
Voor een aantal onderwerpen binnen de gemeente Oudewater is nieuw beleid vastgesteld of zijn inhoudelijke wijzigingen opgetreden die in de geldende bestemmingsplannen moeten worden verwerkt. Een paraplubestemmingsplan biedt de mogelijkheid alle of een (groot) aantal bestemmingsplannen binnen de gemeente in één keer te herzien voor een bepaald aspect. In dit voorliggende paraplubestemmingsplan gaat het om de volgende onderwerpen:
In hoofdstuk 2 is per onderwerp een toelichting opgenomen.
Dit paraplubestemmingsplan heeft betrekking op het hele grondgebied van de gemeente Oudewater.
Voor het buitengebied van Oudewater gelden momenteel een beperkt aantal grote bestemmingsplannen (Landelijk gebied Hekendorp Papekop en Landelijk gebied Oudewater & Willeskop), een beheersverordening (2017) en een aantal (postzegel)bestemmingsplannen voor kleine gebieden/kavels in het landelijke gebied. Voor Hekendorp geldt een afzonderlijk bestemmingsplan (2017). Hetzelfde geldt voor de kern (2006) en de binnenstad van Oudewater (2006) en bedrijvenpark Tappersheul. Er zijn voor Oudewater momenteel geen paraplubestemmingsplannen van kracht.
Na deze inleiding beschrijft hoofdstuk 2 de huidige situatie van het plangebied en de directe omgeving. Vervolgens wordt ingegaan op de voorgenomen ontwikkeling. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het beleidskader waarbinnen de voorziene ontwikkelingen in het plangebied dienen te passen. Hier wordt ingegaan op het rijks-, provinciaal en het gemeentelijk beleid. Vervolgens gaat hoofdstuk 4 in op de verschillende van toepassing zijnde milieu- en omgevingsaspecten. Ten slotte geeft hoofdstuk 5 inzicht in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
Het paraplubestemmingsplan heeft als doel om voor een viertal onderwerpen de geldende bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen binnen de gemeente Oudewater aan te passen, zonder de gehele planregeling te wijzigen. In de navolgende paragrafen is per onderwerp aangegeven wat de aanleiding voor en de inhoud van de voorgenomen planherziening is. Ook is aangegeven op welke wijze deze uitgangspunten zijn vertaald in de planregels van voorliggend paraplubestemmingsplan.
In een aantal bestemmingsplannen in Oudewater is voor wat betreft de functie wonen uitgegaan van "het wonen", "een woning" of is er geen definitie opgenomen wat onder wonen wordt verstaan. Daarmee is bij de vergunningverlening soms onduidelijkheid over het toetsingskader. Enkele voorbeelden:
Om eenduidigheid in formulering en begrippenkader binnen de gemeente te krijgen wordt met dit paraplubestemmingsplan de regeling voor alle geldende bestemmingsplannen in de gemeente gewijzigd:
Om de bestemmingsplannen wel enige flexibiliteit te geven wordt een binnenplanse afwijking opgenomen dat met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken ten behoeve van het omzetten van (een deel van) een bestaande woning dan wel bijgebouw in één of meer onzelfstandige woonheden, mits een goed woon- en leefklimaat wordt geborgd en wordt voldaan aan de parkeernorm conform de parkeernota.
In de geldende bestemmingsplannen in Oudewater wordt nog niet expliciet voorzien in bouwwerken die samenhangen met de opwekking of verwerking van duurzame energie zoals warmtepompen, zonneboilers of airco's. Met dit paraplubestemmingsplan worden deze ondergeschikte bouwdelen benoemd in de wijze van meten, waarmee wordt bepaald dat deze bouwdelen niet hoeven te worden meegerekend met de bouwhoogte. Voorwaarde is wel dat bij deze duurzaamheidsvoorzieningen (zoals een warmtepomp) voldaan wordt aan de wettelijke geluidsnormen. Daarnaast is de hoogte van deze ondergeschikte bouwdelen beperkt tot 2 meter, zodat er sprake is van een ondergeschikt bouwdeel.
Met dit paraplubestemmingsplan wordt het lid "bouwhoogte van een bouwwerk" in het artikel "wijze van meten" gewijzigd:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals:
Daarmee kunnen deze ondergeschikte bouwdelen worden gebouwd bovenop de al toegestane maximale bouwhoogte.
Op 10 november 2022 heeft de gemeenteraad van Oudewater nieuw archeologiebeleid vastgesteld.
In het beleid zijn de gemeentelijke archeologiekaarten uit 2015 geactualiseerd. Daarbij zijn de bestaande kaarten en de achterliggende databestanden geactualiseerd aan de hand van nieuwe/aanvullende archeologische en landschappelijke (geomorfologische) gegevens en inzichten. Een belangrijk onderdeel van de actualisatie was de bestudering van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) waarmee de begrenzing van de diverse stroomgordels en crevasses kon worden verfijnd en aangevuld. Ook is uitgebreid aandacht besteed aan locaties met bodemverstoringen. In 2021 is voor de gemeente een inventarisatie naar Ontplofbare Oorlogsresten (OO) uitgevoerd door IDDS en resulterend in een bodembelastingkaart. De resultaten van die inventarisatie zijn eveneens gebruikt om een WOII-kaartlaag toe te voegen aan de archeologische kaarten. Bestudering van diverse historische kaarten, uitgevoerd archeologisch onderzoek (en ook het AHN) heeft meer informatie over de bewoningslinten in de gemeente opgeleverd en ook zijn de archeologisch relevante watergebieden op de kaarten weergegeven. Dit alles heeft geresulteerd in drie kaartbijlagen, te weten een aardkundige kaart, een archeologische waarden- en verwachtingenkaart en beleidskaart. Zie voor het complete archeologische beleid Geactualiseerd archeologiebeleid Oudewater 2022 - rapport en de bijbehorende Geactualiseerd archeologiebeleid Oudewater 2022 - kaartbijlage 1, Geactualiseerd archeologiebeleid Oudewater 2022 - kaartbijlage 2 en Geactualiseerd archeologiebeleid Oudewater 2022 - kaartbijlage 3.
Op de archeologische beleidskaart zijn verschillende zones aangegeven waarvoor verschillende beschermingsregimes gelden, zie onderstaande kaart (Geactualiseerd archeologiebeleid Oudewater 2022 - kaartbijlage 3).
Dit betreft de historische kern van Oudewater. In dit gebied zijn archeologische resten aanwezig en te verwachten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd. Gezien de ligging van de historische kern bij de samenvloeiing van de Hollandse IJssel en Lange Linschoten is de aanwezigheid van oudere resten (vroege middeleeuwen en/of Romeinse tijd) niet uit te sluiten. De archeologische resten hebben veelal betrekking op funderingsresten van (voormalige) bebouwing, vestingwerken, kademuren e.d. aanwezig/te verwachten. Ook zijn resten van beer - en waterputten in dit gebied aanwezig, vergezeld met een grote dichtheid aan archeologische voorwerpen. Daarnaast zijn direct om de kerk resten van begravingen te verwachten. Concluderend kan worden gesteld dat in deze zone een zeer hoge dichtheid aan archeologische sporen en resten aanwezig is en dat zelfs kleinschalige bodemingrepen kunnen leiden tot verstoring van de archeologische resten met informatieverlies tot gevolg.
Beleid: Streven naar behoud in huidige staat; archeologisch (voor)onderzoek is verplicht als de oppervlakte van de ingreep groter is dan 50 m² én de diepte van de ingreep dieper reikt dan 0,3 m -mv.
Dit betreft terreinen waarvan is vastgesteld dat er archeologische resten in de ondergrond aanwezig zijn en betreft terreinen met een archeologische waarde, de vestingwerken, maar ook de erven in de bewoningslinten waarvan vastgesteld is dat er historische bebouwing stond.
Voor deze categorie geldt dat op basis van (historische) bronnen vastgesteld is dat er archeologische resten aanwezig of te verwachten zijn. De dichtheid van sporen en resten is minder hoog dan die van categorie waarde-archeologie 1, maar daar tegenover staat dan de omvang van de locaties een stuk kleiner zijn, veelal niet meer dan enkele honderden vierkante meters. Om te voorkomen dat bij bodemingrepen een groot deel van de archeologische resten ongezien verloren gaan, geldt ook voor deze categorie een relatief streng vrijstellingsbeleid.
Beleid: Streven naar behoud in huidige staat; archeologisch (voor)onderzoek is verplicht als de oppervlakte van de ingreep groter is dan 100 m² én de diepte van de ingreep dieper reikt dan 0,3 m - mv.
Dit betreft de watergebieden met een archeologische relevantie die liggen in de zones met een archeologische waarde en in de historische bewoningslinten. Veelal is sprake van zones met een kleine omvang (veelal niet groter dan enkele tientallen vierkante meters) waar watergerelateerde zaken als beschoeiingen, funderingen van bruggen, visfuiken en afvaldumps verwacht moeten worden. Specifiek bij molenlocaties zijn zaken te verwachten die een relatie met de molen hebben (funderingen van in- en uitlaat; beschoeiingen). Aangezien sprake is van resten met geringe omvang zullen kleinschalige bodemingrepen leiden tot relatief forse verstoring van de archeologische resten met informatieverlies tot gevolg.
Beleid: Streven naar behoud in huidige staat; archeologisch (voor)onderzoek is verplicht als de oppervlakte van de ingreep groter is dan 20 m² én de diepte van de ingreep dieper reikt dan de top van de waterbodem. Let wel, een eventueel aanwezige recente sliblaag bevat geen archeologische resten. (Jaarlijkse) baggerwerkzaamheden die beperkt blijven tot het verwijderen van deze aantoonbaar recente (jonger dan 50 jaar) sliblaag zijn vrijgesteld van archeologisch onderzoek.
Gebieden met een hoge archeologische verwachting. In gebieden met een hoge archeologische verwachting is de kans op het aantreffen van archeologische resten relatief groot (hoge dichtheid aan verwachte archeologische vindplaatsen).
Beleid: Als ondergrens voor archeologisch onderzoek geldt een oppervlakte van 200 m² én een diepte van 0,3 m -mv.
Gebieden met een middelhoge archeologische verwachting: Het betreft de wat oudere stroomgordels en ook de veelal lange en smalle cre vasses behoren tot deze categorie. Tevens zijn de delen van de bewoningslinten waar geen bewijzen zijn voor historische bewoning ondergebracht in deze categorie. De kans op het aantreffen van archeologische resten in gebieden met een middelhoge archeologische verwachting wordt minder groot geacht als in zones met een hoge verwachting omdat de dichtheid aan verwachte vindplaatsen minder groot is dan bij de hoge verwachtingszones. Derhalve is een minder streng vrijstellingsbeleid gerechtvaardigd.
Beleid: Voor zones met een middelhoge verwachting (met het archeologisch relevante niveau ondieper dan 2 m –mv) geldt een ondergrens van 2.500 m² én een diepte van 0,3 m –mv voor archeologisch onderzoek.
Dit zijn gebieden met een middelhoge archeologische verwachting (dieper dan 2 m – mv). In gebieden waar vanaf een diepte van 2 m -mv een middelhoge archeologische verwachting geldt is vanaf deze diepte (of dieper) sprake van de aanwezigheid van oudere stroomgordels. In de oeverafzettingen van deze stroomgordels kunnen, afhankelijk van de ouderdom van de betreffende stroomgordel archeologische resten uit de steentijd en/of bronstijd/ ijzertijd worden verwacht. De dichtheid aan vindplaatsen is minder groot dan bij de gebieden met een hoge verwachting en derhalve is een minder streng vrijstellingsbeleid gerechtvaardigd.
Beleid: Als ondergrens voor archeologisch onderzoek geldt een oppervlakte van 2.500 m² én een diepte van 2,0 m -mv.
Dit zijn gebieden met een lage archeologische verwachting. In gebieden met een lage archeologische verwachting geldt een lage dichtheid aan archeologische resten aangezien de landschappelijke ligging (lage, natte context) nauwelijks geschikt was voor bewoning. De aanwezigheid van archeologische zijn echter niet uit te sluiten.
Beleid: Als ondergrens voor archeologisch onderzoek geldt een oppervlakte van 10.000 m² én een diepte van 0,3 m -mv.
Dit zijn gebieden met een middelhoge watergerelateerde verwachting. In gebieden met een middelhoge watergerelateerde verwachting betreffen delen van de Hollandse IJssel en Lange Linschoten.
Beleid: Als ondergrens voor archeologisch onderzoek geldt een oppervlakte van 1.000 m² én de diepte van de ingreep dieper reikt dan de top van de waterbodem. Periodieke baggerwerkzaamheden die beperkt blijven tot het verwijderen van deze aantoonbaar recente (jonger dan 50 jaar) sliblaag zijn vrijgesteld van archeologisch onderzoek.
Vrijgegeven terreinen
Dit betreft terreinen die op de beleidskaart uit 2015 al als ‘vrijgegeven’ stonden afgebeeld. Gebieden die in deze categorie liggen zijn vrijgesteld van archeologisch onderzoek.
Het vastgestelde archeologiebeleid inclusief de verwachtingenkaart vormt de basis voor dit paraplubestemmingsplan. De verschillende zones zijn in dit paraplubestemmingsplan één op één overgenomen in de vorm van een dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 t/m Waarde - Archeologie 8.
In de archeologische dubbelbestemmingen is bepaald dat:
Op 14 juli 2021 heeft de gemeenteraad van Oudewater de Nota Parkeernormen (2021) vastgesteld (D/21/019238). Oudewater wil nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken en borgen dat daarbij voor goede parkeer- en/of mobiliteitsoplossingen gekozen wordt. Met ingang van 1 juli 2018 dienen parkeernormen opgenomen te worden in het bestemmingsplan. In september 2017 is de beheersverordening 'Oudewater en buitengebied Hekendorp en Papekop' vastgesteld, waarin voor parkeertoetsen is verwezen naar de landelijke kencijfers van het CROW.
In de op 14 juli 2021 vastgestelde Nota Parkeernormen wordt het parkeerbeleid voor planontwikkeling vastgelegd; parkeer- en stallingsruimten voor auto's en fietsen. Structurele ruimte voor het parkeren van vrachtwagens, caravans en campers en andere vervoermiddelen zijn geen onderwerp van deze nota. Het parkeren van deze categorieën voertuigen vindt in het algemeen plaats op privaat terrein en voor zover de openbare weg hiervoor gebruikt wordt, is dit geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna te noemen: APV) en/of het parkeerbeleid.
Er bestaan geen landelijk voorgeschreven normen voor parkeren. Wel zijn er landelijke richtlijnen voor de hoogte en het toepassen van parkeerkencijfers. Deze zijn opgenomen in de CROW publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren. Van parkeerkencijfers naar parkeernormen' uit 2018. De gemeente Oudewater hanteert deze richtlijnen als basis.
Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een nieuwe bouwontwikkeling of functiewijziging wordt, in het kader van een goede ruimtelijke ordening, getoetst of er 'voldoende' parkeergelegenheid aanwezig is of gerealiseerd kan worden. Getoetst wordt of er voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd op basis van het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Momenteel is dit geregeld via de beheersverordening uit 2017. In voorliggend paraplubestemmingsplan wordt een dynamische verwijzing opgenomen naar de meest recente nota parkeernormen van de gemeente Oudewater, op moment van schrijven is dat de Nota Parkeernormen uit 2021.
Auto
Voor nieuwe ontwikkelingen moet de parkeerbehoefte worden berekend aan de hand van de parkeernormen. Het aantal parkeerplaatsen wordt berekend op basis van de bij de functie behorende parkeernormen. Er zijn parkeernormen voor verschillende type functies. Daarnaast gelden op basis van de ligging binnen de gemeente, per functie verschillende parkeernormen. Hiervoor zijn de volgende uitgangspunten opgenomen:
In de nota parkeernormen zijn in bijlage 2 parkeernormen voor verschillende functies opgenomen die moeten worden gehanteerd bij projecten. Er mag rekening worden gehouden met dubbelgebruik op basis van aanwezigheidspercentages die in de bijlagen zijn bepaald. Op deze manier kan de parkeervraag op verschillende momenten van de week worden bepaald.
Voor nieuwe projecten is in het beleid een stappenplan opgenomen voor het bepalen van de parkeereis:
Ondanks de norm blijft maatwerk per functie mogelijk. Het college van B&W kan in uitzonderlijke situaties een besluit nemen om (gedeeltelijk) af te wijken van de parkeereis, bijvoorbeeld omdat de ontwikkeling maatschappelijk relevant wordt geacht en de hoogte van de bijdrage voor het parkeerfonds daarmee niet reëel is (de ontwikkeling in de weg staat). Er zal dan een afweging moeten worden gemaakt tussen de prioriteit van de ontwikkeling en de mogelijke gevolgen op het gebied van parkeren en/of verkeerstromen. Hetzelfde geldt voor gebiedsontwikkelingen waar een aparte gebiedsvisie voor wordt opgesteld en vastgelegd door de raad. Hierin kunnen aparte afspraken met betrekking tot parkeren worden gemaakt.
Fiets
Voor nieuwbouwwoningen wordt verwezen naar het Bouwbesluit, Afdeling 4.5 ‘Buitenberging, nieuwbouw’. Voor de niet-woon functies geldt dezelfde systematiek voor de fiets als voor de auto’s. Bij het bepalen van de behoefte aan fietsparkeerplaatsen bij nieuwbouw, verbouw of functiewijzigingen wordt uitgegaan van de CROW kencijfers. In bijlage 5 van de Nota Parkeernormen (2021) zijn de fietsparkeernormen van niet-woon functies weergegeven. Het parkeren van de fiets wordt in zijn geheel op eigen terrein gerealiseerd.
In veel van de geldende bestemmingsplannen is nog geen koppeling gelegd met de geldende parkeernorrmen van de Nota Parkeernormen (2021). Met dit paraplubestemmingsplan worden deze bestemmingsplannen op dit punt gewijzigd, waarbij de bestaande regels worden vervangen door de regels die zijn opgenomen in Artikel 13 Algemene gebruiksregels - Parkeernormen.
Bij enkele bestemmingsplannen, zoals het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Tappersheul III" (vastgesteld 16 december 2021), is in de "overige regels" al bepaald dat bij het toetsen van een aanvraag omgevingsvergunning (activiteit bouwen) moet worden getoetst aan de Nota Parkeernormen (2021) en dat gronden en gebruiken alleen mogen worden gebruikt als er voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en gehandhaafd. Bij deze plannen wordt de redactie van het betreffende artikel vervangen door de redactie zoals opgenomen in Artikel 13 Algemene gebruiksregels - Parkeernormen, zodat in de hele gemeente dezelfde redactie van toepassing is.
In een aantal bestemmingsplannen, waaronder Kern (2006) en Binnenstad (2006) is een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen, waarbij bepaald is dat er moet worden voorzien in "voldoende parkeergelegenheid". Bij andere plannen zoals "Landelijk gebied Hekendorp Papekop" is een dergelijke voorwaarde opgenomen in de regels bij "afwijken van de gebruiksregels". Daarbij is niet verwezen naar de Nota Parkeernormen (2021) of diens rechtsopvolger. In de planregels van voorliggend parapluplan is voor deze gevallen bepaald dat de betreffende regels van het bestemmingsplan worden aangevuld met een verwijzing naar "de Nota Parkeernormen 2021 of diens rechtsopvolger".
In de beheersverordening Oudewater en landelijk gebied Hekedorp en Papekop is in artikel 4 bepaald dat er moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij is verwezen naar de publicatie 312 van het Kennisplatform CROW. Omdat nu de vastgestelde Nota Parkeernormen het toetsingskader is, worden met dit parapluplan de betreffende planregels van de beheersverordening vervangen door de regels die zijn opgenomen in Artikel 13 Algemene gebruiksregels - Parkeernormen.
In dit hoofdstuk staat het beleid beschreven dat relevant is voor de gewenste ontwikkeling en/of het plangebied van dit bestemmingsplan. Hierbij wordt kort ingegaan op rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid.
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is op 11 september 2020 vastgesteld. Daarin heeft Rijk een langetermijnvisie op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. Voor vier NOVI-prioriteiten geldt steeds dat zowel voor de lange als de korte termijn maatregelen nodig zijn, die in de praktijk voortdurend op elkaar inspelen. Deze prioriteiten hebben betrekking op:
In de NOVI is een 21-tal nationale belangen opgenomen. Dit betreft onder meer het bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland als geheel en van alle onderdelen van de fysieke leefomgeving, het realiseren van een goede leefomgevingskwaliteit, zorg dragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoeften, waarborgen en realiseren van een veilig, robuust en duurzaam mobiliteitssysteem, waarborgen van de hoofdinfrastructuur voor transport van stoffen via (buis)leidingen, waarborgen van de waterveiligheid en de klimaatbestendigheid (inclusief vitale infrastructuur, behouden en versterken van cultureel erfgoed en landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van (inter)nationaal en belang en het verbeteren en beschermen van natuur en biodiversiteit.
Met het wijzigen van de definitie van woning, het aanvullen van de ondergeschikte bouwdelen, het opnemen van parkeernormen in het bestemmingsplan en het wijzigen van de archeologische dubbelbestemmingen worden geen Rijksbelangen geraakt.
Op 10 maart 2021 is de Omgevingsvisie provincie Utrecht vastgesteld. De provincie Utrecht kiest er in algemene zin voor om de ruimtevraag voor wonen en werken op een duurzame wijze te accommoderen via binnenstedelijke en binnendorpse ontwikkeling. En met aandacht voor bereikbaarheid, klimaatadaptatie, energietransitie, gezondheid en inclusiviteit. In de Omgevingsvisie is aangegeven dat de provincie krachtens de Erfgoedwet eigenaar is van vondsten die gedaan zijn bij archeologische onderzoeken. Deze moeten met de bijbehorende documentatie zodanig worden opgeslagen dat ze behouden blijven en duurzaam toegankelijk zijn. Het voorliggende paraplubestemmingsplan biedt de benodigde bescherming aan archeologisch waardevolle resten door toepassing van een gemeentedekkende bestemmingsplanregeling.
Op 10 maart 2021 is de Interim Omgevingsverordening Provincie Utrecht vastgesteld. Het voorliggende paraplubestemmingsplan wijzigt de definitie van wonen, ondergeschikte bouwdelen in de wijze van meten, een verwijzing naar parkeernormen van de geldende Nota parkeernormen (2021) en het wijzigen van de archeologische beleidszones overeenkomstig het vastgestelde archeologiebeleid.
Woningen
In de Omgevingsverordening zijn instructieregels opgenomen voor woningen, deze regels hebben betrekking op de locatie waar nieuwe woningen gebouwd zouden mogen worden. Met dit paraplubestemmingsplan wordt de definitie van woning en huishouden aangepast en worden geen nieuwe bebouwingsmogelijkheden voor woningen gerealiseerd.
Ondergeschikte bouwdelen
Voor ondergeschikte bouwdelen voor de opwekking van duurzame energie zijn in de Omgevingsverordening geen regels opgenomen. De regels uit de Omgevingsverordening die betrekking hebben op duurzame energie betreft grootschalige opwekking in zonnevelden, windmolenparken of via biomassa. Dat wordt met dit parapluplan niet gefaciliteerd.
Parkeernormen
Voor wat betreft parkeernormen zijn in de Omgevingsverordening geen regels opgenomen.
Archeologie
Voor wat betreft cultuurhistorie en archeologie zijn in de Omgevingsverordening in hoofdstuk 7 regels opgenomen voor de instandhouding van Werelderfgoed Hollandse Waterlinies en het Werelderfgoed Neder-Germaanse Limes (bufferzone). Voor beide gebieden is bepaald dat bestemmingsplannen geen regels mogen bevatten die de waarden van deze werelderfgoederen aantasten. Op de provinciale kaart met archeologische en cultuurhistorische waarden is te zien dat Oudewater buiten deze werelderfgoederen ligt. Ondanks de ligging buiten het werelderfgoed bieden de archeologische dubbelbestemmingen zoals opgenomen in dit parapluplan bescherming aan eventuele archeologisch waardevolle resten bij grondroerende (bouw)werkzaamheden.
De Omgevingsvisie "Nu: de toekomst van Oudewater, Omgevingsvisie Oudewater 2022-2040" is op 9 juni 2022 vastgesteld door de gemeenteraad van Oudewater (D/22/049849). In de Omgevingsvisie is specifiek beleid opgenomen voor de bescherming van (bovengrondse) cultuurhistorische waarden. Cultuurhistorisch waardevolle elementen, ensembles en gebieden zijn geïnventariseerd, beschreven en gewaardeerd in een zogenaamde Cultuurhistorische waardenkaart (CHWK). Deze kaart dient als basis voor het ontwikkelen van een beleidsvisie op het cultuurhistorisch erfgoed, evenals hoe hiermee om te gaan (behoud, versterken, ontwikkelen). Daarop zijn monumentale elementen (gebouwen, groen, structuren) aangeduid. Dit paraplubestemmingsplan voorziet vooral in de bescherming van de ondergrondse cultuurhistorische (archeologische) waarden.
Op 10 november 2022 heeft de gemeenteraad van Oudewater het beleid "Archeologie in de gemeente Oudewater, Actualisatie van de archeologische de waarden-, verwachtingen- en beleidskaart" vastgesteld. Zie voor een beschrijving van het beleid paragraaf 2.4. Het volledige beleidsdocument is toegevoegd als Bijlage 2 Geactualiseerd archeologiebeleid Oudewater 2022 - rapport.
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van de omgevingsvergunning planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
Het paraplubestemmingsplan wijzigt de definitie van woning, de wijze van meten met betrekking tot ondergeschikte bouwdelen, het opnemen van parkeernormen in het bestemmingsplan overeenkomstig de Nota parkeernormen (2021) en het wijzigen van de archeologische dubbelbestemmingen. Er worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarvoor overeenkomstig het Besluit milieueffectrapportage een m.e.r. beoordeling of milieueffectrapportage moet worden opgesteld.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2, van de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordenings- praktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.
In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:
Onderzoek
Met het paraplubestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die extra verkeer zullen genereren. Dit geldt voor alle aspecten (definitie wonen, parkeernormen, archeologie en ondergeschikte bouwdelen). Het plan is daarmee te beschouwen als "niet in betekenende mate" en voldoet aan de bepalingen van de Wet milieubeheer. Het aspect luchtkwaliteit staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.
Het paraplubestemmingsplan wijzigt de definitie van woning, de wijze van meten met betrekking tot ondergeschikte bouwdelen, het opnemen van parkeernormen in het bestemmingsplan overeenkomstig de Nota parkeernormen (2021) en het wijzigen van de archeologische dubbelbestemmingen. Hiermee worden geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen gerealiseerd. Er is geen akoestisch onderzoek of hogere waarde procedure aan de orde.
Het paraplubestemmingsplan wijzigt de definitie van woning, de wijze van meten met betrekking tot ondergeschikte bouwdelen, het opnemen van parkeernormen in het bestemmingsplan overeenkomstig de Nota parkeernormen (2021) en het wijzigen van de archeologische dubbelbestemmingen. Hiermee worden geen nieuwe functies toegestaan waarvoor verkeersonderzoek nodig is of moet worden getoetst of aan de geldende parkeernormen wordt voldaan. De parkeernormen overeenkomstig de geldende Nota parkeernormen (2021) worden met dit paraplubestemmingsplan van toepassing verklaard op alle geldende ruimtelijke plannen.
Soortenbescherming
Bij ruimtelijke ingrepen is, op basis van de Wet natuurbescherming, toetsing aan (beschermde) natuurwaarden verplicht. Onderzocht dient te worden of de voorgenomen ontwikkeling nadelige gevolgen voor eventueel aanwezige (beschermde) gebieden en plant- en/of diersoorten zal hebben. Het paraplubestemmingsplan wijzigt de definitie van woning, de wijze van meten met betrekking tot ondergeschikte bouwdelen, het opnemen van parkeernormen in het bestemmingsplan overeenkomstig de Nota parkeernormen (2021) en het wijzigen van de archeologische dubbelbestemmingen. Een ecologisch onderzoek is in het kader van dit pararplubestemmingsplan niet aan de orde.
Gebiedsbescherming
Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen leiden tot een toename van stikstofdepositie op beschermde Natura 2000-gebieden. Dit kan de instandhouding van dergelijke gebieden schaden. Het paraplubestemmingsplan wijzigt de definitie van woning, de wijze van meten met betrekking tot ondergeschikte bouwdelen, het opnemen van parkeernormen in het bestemmingsplan overeenkomstig de Nota parkeernormen (2021) en het wijzigen van de archeologische dubbelbestemmingen. Dit leidt niet tot een toename van bebouwing of nieuwe functies die een extra verkeersaantrekkende werking hebben of zelf zorgen voor de uitstoot van stikstof. Onderzoek is niet nodig voor de bestemmingsplanprocedure.
Met het paraplubestemmingsplan wordt de planregeling ten aanzien van archeologie van alle ruimtelijke plannen binnen Oudewater gewijzigd, één en ander conform het vastgestelde Geactualiseerd archeologiebeleid Oudewater 2022 - rapport. Zie voor een beschrijving van dit beleid paragraaf 2.4.
Het paraplubestemmingsplan wijzigt de definitie van woning, de wijze van meten met betrekking tot ondergeschikte bouwdelen, het opnemen van parkeernormen in het bestemmingsplan overeenkomstig de Nota parkeernormen (2021) en het wijzigen van de archeologische dubbelbestemmingen. Er worden in dit kader geen watergangen gedempt, verbreed of anderzins aangepast, noch worden er andere werkzaamheden uitgevoerd die van invloed kunnen zijn op de waterhuishouding.
Vanuit het wettelijk kader is bepaald dat de bodemkwaliteit toereikend dient te zijn, dan wel geschikt gemaakt moet kunnen worden, voor de beoogde functie. Het paraplubestemmingsplan wijzigt de definitie van woning, de wijze van meten met betrekking tot ondergeschikte bouwdelen, het opnemen van parkeernormen in het bestemmingsplan overeenkomstig de Nota parkeernormen (2021) en het wijzigen van de archeologische dubbelbestemmingen. Er worden in dit kader geen nieuwe functies toegestaan waar mensen verblijven en waarvoor verkennend bodemonderzoek in het kader van de bestemmingsplanprocedure nodig is.
Het paraplubestemmingsplan wijzigt de definitie van woning, de wijze van meten met betrekking tot ondergeschikte bouwdelen, het opnemen van parkeernormen in het bestemmingsplan overeenkomstig de Nota parkeernormen (2021) en het wijzigen van de archeologische dubbelbestemmingen. Er worden in dit kader geen nieuwe gevoelige bestemmingen gerealiseerd of inrichting/transportroutes gerealiseerd waar gevaarlijke stoffen worden opgeslagen/vervoerd. Onderzoek externe veiligheid is niet nodig voor dit paraplubestemmingsplan.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een project. Wat dat betreft, wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
De maatschappelijke uitvoerbaarheid van een plan kan onder meer worden aangetoond door het doorlopen van de bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop instanties, burgers en belanghebbenden kunnen reageren op het plan. Het bestemmingsplan doorloopt de wettelijk vastgelegde procedure, bestaande uit de volgende stappen.
Het voorontwerp bestemmingsplan wordt volgens artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), verzonden naar de overleginstanties provincie Utrecht en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR).
Op grond van de Inspraakverordening gemeente Oudewater (2007) besluit elk bestuursorgaan of bij de voorbereiding van beleid inspraak moet worden gehouden. Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht. In de Wet ruimtelijke ordening is geen verplichting tot het houden van inspraak bij een bestemmingsplan opgenomen. In een aantal gevallen wordt overeenkomstig de inspraakverordening geen inspraak verleend, onder andere ten aanzien van "ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen". In geval van dit paraplubestemmingsplan wordt eerder vastgesteld beleid juridisch planologisch vertaald, dit geldt voor de onderwerpen archeologie en parkeernormen. Het wijzigen van de definitie woning en ondergeschikte bouwdelen betreft beperkte wijzigingen van eerder vastgesteld beleid in de vorm van vastgestelde bestemmingsplannen.
Het ontwerpbestemmingsplan volgt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure die is beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het ontwerpbestemmingsplan wordt voor een periode van 6 weken ter visie gelegd.
De kosten voor dit paraplubestemmingsplan bestaan uit het opstellen en in procedure brengen van het bestemmingsplan. Deze kosten worden gedekt uit de lopende begroting. Er worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarvan de financiële uitvoerbaarheid moet worden aangetoond.