Artikel 3 Begrippen - wijziging definitie "woning", "huishouden", "kamerverhuur" en afwijkingsmogelijkheid
3.1 Definitie woning
De definitie van het begrip "woning" komt te luiden als volgt:
woning: een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de permanente huisvesting van één huishouden.
3.2 Definitie huishouden
De definitie van het begrip "huishouden" komt te luiden als volgt:
huishouden: een persoon of een groep van personen, die duurzaam een huishouden voert, waarbij
sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling. Kamerverhuur wordt
daaronder niet begrepen.
3.3 Definitie kamerverhuur
De definitie van het begrip "kamerverhuur" komt te luiden als volgt:
kamerverhuur: woonvorm waarbij sprake is van woonruimte die geen eigen toegang heeft en waarbij de
bewoner afhankelijk is van één of meer gedeelde wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte,
waarbij keuken, toilet, badkamer en douche als wezenlijke voorzieningen worden aangemerkt.
3.4 Het wonen vervangen door "woning"
Voor zover in de bestemmingsomschrijving van ruimtelijke plannen als bedoeld in 2.1 de functie "het wonen" is toegestaan wordt dit vervangen door "woning" zoals bedoeld in 3.1.
3.5 Afwijkingsbevoegdheid
Voor zover in de ruimtelijke plannen als bedoeld in 2.1 de functie "het wonen" is toegestaan wordt in het betreffende artikel de volgende afwijkingsmogelijkheid toegevoegd:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een omgevingsvergunning te verlenen waarbij (een deel
van) een bestaande woning en/of bijgebouw wordt omgezet in één of meerdere onzelfstandige
wooneenheden, mits een goed woon- en leefklimaat wordt geborgd en wordt voldaan aan "Nota
Parkeernormen" (2021) of diens rechtsopvolger.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Archeologie 1" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 1” mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
5.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in 5.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
-
a. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut;
-
b. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 50 m2;
-
c. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
5.2.3 Afwijken van de bouwregels
-
a. Bij een vergunning van Burgemeester en Wethouders kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2.1 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
-
b. Vergunning als bedoeld in 5.2.3 sub a wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat:
-
1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
-
2. archeologische waarden door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
-
3. er geen archeologische waarden zijn.
-
c. Aan de vergunning als bedoeld in 5.2.3 sub a kunnen Burgemeester en Wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
-
3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 1” zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:
-
a. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
-
b. het ophogen van de bodem hoger dan 30 cm;
-
c. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
-
d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
-
e. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
-
f. het aanleggen van drainage;
-
g. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
-
h. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
-
i. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
-
j. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
5.3.2 Uitzonderingen
Het in 5.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
-
a. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 5.2.3 in acht is genomen;
-
b. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
-
c. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
-
d. die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 50 m2;
-
e. die niet dieper reiken dan 30 cm beneden peil;
-
f. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie;
-
g. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
-
1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
-
2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
5.3.3 Voorwaarden omgevingsvergunning
-
a. Vergunning als bedoeld in 5.3.1 wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat:
-
1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
-
2. archeologische waarden door het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
-
3. er geen archeologische waarden zijn.
-
b. Aan de vergunning als bedoeld in 5.3.1 sub a kunnen Burgemeester en Wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
-
3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
5.4 Advies
Indien sprake is van een activiteit waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, wint de aanvrager vooraf archeologisch advies in bij de door Burgemeester en Wethouders aangewezen archeologisch deskundige.
5.5 Beoordeling
Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in 5.2.3 sub a en 5.3.1 sub a te verlenen, vragen Burgemeester en Wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 1" de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 6 Waarde - Archeologie 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Archeologie 2" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 2” mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
6.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in 6.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
-
a. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut;
-
b. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 100 m2;
-
c. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
6.2.3 Afwijken van de bouwregels
-
a. Bij een vergunning van Burgemeester en Wethouders kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.2.1 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
-
b. Vergunning als bedoeld in 6.2.3 sub a wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat:
-
1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
-
2. archeologische waarden door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
-
3. er geen archeologische waarden zijn.
-
c. Aan de vergunning als bedoeld in 6.2.3 sub a kunnen Burgemeester en Wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
-
3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.3.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 2” zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:
-
a. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
-
b. het ophogen van de bodem hoger dan 30 cm;
-
c. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
-
d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
-
e. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
-
f. het aanleggen van drainage;
-
g. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
-
h. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
-
i. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
-
j. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
6.3.2 Uitzonderingen
Het in 6.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
-
a. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 6.2.3 in acht is genomen;
-
b. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
-
c. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
-
d. die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m2;
-
e. die niet dieper reiken dan 30 cm beneden peil;
-
f. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie;
-
g. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
-
1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
-
2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
6.3.3 Voorwaarden omgevingsvergunning
-
a. Vergunning als bedoeld in 6.3.1 wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat:
-
1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
-
2. archeologische waarden door het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
-
3. er geen archeologische waarden zijn.
-
b. Aan de vergunning als bedoeld in 6.3.1 sub a kunnen Burgemeester en Wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
-
3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
6.4 Advies
Indien sprake is van een activiteit waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, wint de aanvrager vooraf archeologisch advies in bij de door Burgemeester en Wethouders aangewezen archeologisch deskundige.
6.5 Beoordeling
Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in 6.2.3 sub a en 6.3.1 sub a te verlenen, vragen Burgemeester en Wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 2" de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 7 Waarde - Archeologie 3
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Archeologie 3" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 3” mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
7.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in 7.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
-
a. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut;
-
b. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 20 m2;
-
c. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan de top van de waterbodem en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
7.2.3 Afwijken van de bouwregels
-
a. Bij een vergunning van Burgemeester en Wethouders kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.2.1 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
-
b. Vergunning als bedoeld in 7.2.3 sub a wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat:
-
1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
-
2. archeologische waarden door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
-
3. er geen archeologische waarden zijn.
-
c. Aan de vergunning als bedoeld in 7.2.3 sub a kunnen Burgemeester en Wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
-
3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.3.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 3” zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:
-
a. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
-
b. het ophogen van de bodem hoger dan 30 cm;
-
c. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
-
d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
-
e. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
-
f. het aanleggen van drainage;
-
g. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
-
h. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
-
i. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
-
j. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
7.3.2 Uitzonderingen
Het in 7.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
-
a. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 7.2.3 in acht is genomen;
-
b. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
-
c. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
-
d. die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 20 m2;
-
e. die niet dieper reiken dan de top van de waterbodem;
-
f. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie;
-
g. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
-
1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
-
2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
7.3.3 Voorwaarden omgevingsvergunning
-
a. Vergunning als bedoeld in 7.3.1 wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat:
-
1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
-
2. archeologische waarden door het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
-
3. er geen archeologische waarden zijn.
-
b. Aan de vergunning als bedoeld in 7.3.1 sub a kunnen Burgemeester en Wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
-
3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
7.4 Advies
Indien sprake is van een activiteit waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, wint de aanvrager vooraf archeologisch advies in bij de door Burgemeester en Wethouders aangewezen archeologisch deskundige.
7.5 Beoordeling
Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in 7.2.3 sub a en 7.3.1 sub a te verlenen, vragen Burgemeester en Wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
7.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 3" de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 8 Waarde - Archeologie 4
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Archeologie 4" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 4” mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
8.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in 8.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
-
a. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut;
-
b. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 200 m2;
-
c. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
8.2.3 Afwijken van de bouwregels
-
a. Bij een vergunning van Burgemeester en Wethouders kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.2.1 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
-
b. Vergunning als bedoeld in 8.2.3 sub a wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat:
-
1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
-
2. archeologische waarden door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
-
3. er geen archeologische waarden zijn.
-
c. Aan de vergunning als bedoeld in 8.2.3 sub a kunnen Burgemeester en Wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
-
3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.3.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 4” zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:
-
a. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
-
b. het ophogen van de bodem hoger dan 30 cm;
-
c. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
-
d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
-
e. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
-
f. het aanleggen van drainage;
-
g. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
-
h. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
-
i. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
-
j. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
8.3.2 Uitzonderingen
Het in 8.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
-
a. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 8.2.3 in acht is genomen;
-
b. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
-
c. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
-
d. die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 200 m2;
-
e. die niet dieper reiken dan 30 cm beneden peil;
-
f. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie;
-
g. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
-
1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
-
2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
8.3.3 Voorwaarden omgevingsvergunning
-
a. Vergunning als bedoeld in 8.3.1 wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat:
-
1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
-
2. archeologische waarden door het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
-
3. er geen archeologische waarden zijn.
-
b. Aan de vergunning als bedoeld in 8.3.1 sub a kunnen Burgemeester en Wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
-
3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
8.4 Advies
Indien sprake is van een activiteit waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, wint de aanvrager vooraf archeologisch advies in bij de door Burgemeester en Wethouders aangewezen archeologisch deskundige.
8.5 Beoordeling
Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in 8.2.3 sub a en 8.3.1 sub a te verlenen, vragen Burgemeester en Wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
8.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 4" de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 9 Waarde - Archeologie 5
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Archeologie 5" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 5” mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
9.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in 9.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
-
a. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut;
-
b. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m2;
-
c. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
9.2.3 Afwijken van de bouwregels
-
a. Bij een vergunning van Burgemeester en Wethouders kan worden afgeweken van het bepaalde in 9.2.1 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
-
b. Vergunning als bedoeld in 9.2.3 sub a wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat:
-
1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
-
2. archeologische waarden door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
-
3. er geen archeologische waarden zijn.
-
c. Aan de vergunning als bedoeld in 9.2.3 sub a kunnen Burgemeester en Wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
-
3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.3.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 5” zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:
-
a. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
-
b. het ophogen van de bodem hoger dan 30 cm;
-
c. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
-
d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
-
e. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
-
f. het aanleggen van drainage;
-
g. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
-
h. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
-
i. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
-
j. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
9.3.2 Uitzonderingen
Het in 9.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
-
a. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 9.2.3 in acht is genomen;
-
b. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
-
c. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
-
d. die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 2.500 m2;
-
e. die niet dieper reiken dan 30 cm beneden peil;
-
f. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie;
-
g. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
-
1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
-
2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
9.3.3 Voorwaarden omgevingsvergunning
-
a. Vergunning als bedoeld in 9.3.1 wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat:
-
1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
-
2. archeologische waarden door het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
-
3. er geen archeologische waarden zijn.
-
b. Aan de vergunning als bedoeld in 9.3.1 sub a kunnen Burgemeester en Wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
-
3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
9.4 Advies
Indien sprake is van een activiteit waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, wint de aanvrager vooraf archeologisch advies in bij de door Burgemeester en Wethouders aangewezen archeologisch deskundige.
9.5 Beoordeling
Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in 9.2.3 sub a en 9.3.1 sub a te verlenen, vragen Burgemeester en Wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
9.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 5" de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 10 Waarde - Archeologie 6
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Archeologie 6" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 6” mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
10.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in 10.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
-
a. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut;
-
b. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m2;
-
c. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 2m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
10.2.3 Afwijken van de bouwregels
-
a. Bij een vergunning van Burgemeester en Wethouders kan worden afgeweken van het bepaalde in 10.2.1 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
-
b. Vergunning als bedoeld in 10.2.3 sub a wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat:
-
1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
-
2. archeologische waarden door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
-
3. er geen archeologische waarden zijn.
-
c. Aan de vergunning als bedoeld in 10.2.3 sub a kunnen Burgemeester en Wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
-
3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.3.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 6” zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:
-
a. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
-
b. het ophogen van de bodem hoger dan 2m;
-
c. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
-
d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
-
e. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
-
f. het aanleggen van drainage;
-
g. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
-
h. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
-
i. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
-
j. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
10.3.2 Uitzonderingen
Het in 10.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
-
a. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 10.2.3 in acht is genomen;
-
b. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
-
c. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
-
d. die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 2.500 m2;
-
e. die niet dieper reiken dan 2m beneden peil;
-
f. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie;
-
g. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
-
1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
-
2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
10.3.3 Voorwaarden omgevingsvergunning
-
a. Vergunning als bedoeld in 10.3.1 wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat:
-
1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
-
2. archeologische waarden door het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
-
3. er geen archeologische waarden zijn.
-
b. Aan de vergunning als bedoeld in 10.3.1 sub a kunnen Burgemeester en Wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
-
3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
10.4 Advies
Indien sprake is van een activiteit waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, wint de aanvrager vooraf archeologisch advies in bij de door Burgemeester en Wethouders aangewezen archeologisch deskundige.
10.5 Beoordeling
Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in 10.2.3 sub a en 10.3.1 sub a te verlenen, vragen Burgemeester en Wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
10.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 6" de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 11 Waarde - Archeologie 7
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Archeologie 7" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 7” mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
11.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in 11.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
-
a. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut;
-
b. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 10.000 m2;
-
c. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
11.2.3 Afwijken van de bouwregels
-
a. Bij een vergunning van Burgemeester en Wethouders kan worden afgeweken van het bepaalde in 11.2.1 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
-
b. Vergunning als bedoeld in 11.2.3 sub a wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat:
-
1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
-
2. archeologische waarden door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
-
3. er geen archeologische waarden zijn.
-
c. Aan de vergunning als bedoeld in 11.2.3 sub a kunnen Burgemeester en Wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
-
3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.3.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 7” zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:
-
a. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
-
b. het ophogen van de bodem hoger dan 30 cm;
-
c. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
-
d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
-
e. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
-
f. het aanleggen van drainage;
-
g. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
-
h. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
-
i. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
-
j. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
11.3.2 Uitzonderingen
Het in 11.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
-
a. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 11.2.3 in acht is genomen;
-
b. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
-
c. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
-
d. die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 10.000 m2;
-
e. die niet dieper reiken dan 30 cm beneden peil;
-
f. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie;
-
g. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
-
1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
-
2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
11.3.3 Voorwaarden omgevingsvergunning
-
a. Vergunning als bedoeld in 11.3.1 wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat:
-
1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
-
2. archeologische waarden door het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
-
3. er geen archeologische waarden zijn.
-
b. Aan de vergunning als bedoeld in 11.3.1 sub a kunnen Burgemeester en Wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
-
3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
11.4 Advies
Indien sprake is van een activiteit waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, wint de aanvrager vooraf archeologisch advies in bij de door Burgemeester en Wethouders aangewezen archeologisch deskundige.
11.5 Beoordeling
Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in 11.2.3 sub a en 11.3.1 sub a te verlenen, vragen Burgemeester en Wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
11.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 7" de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 12 Waarde - Archeologie 8
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Archeologie 8" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende en te verwachten archeologische waarden.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
Op de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 8” mogen geen gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
12.2.2 Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in 12.2.1 mogen op of in deze gronden gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits het gaat om:
-
a. vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en uitsluitend de bestaande fundering wordt benut;
-
b. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een oppervlakte van ten hoogste 1.000 m2;
-
c. een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan de top van de waterbodem en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
12.2.3 Afwijken van de bouwregels
-
a. Bij een vergunning van Burgemeester en Wethouders kan worden afgeweken van het bepaalde in 12.2.1 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
-
b. Vergunning als bedoeld in 12.2.3 sub a wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat:
-
1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
-
2. archeologische waarden door het uitvoeren van bouwactiviteiten niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
-
3. er geen archeologische waarden zijn.
-
c. Aan de vergunning als bedoeld in 12.2.3 sub a kunnen Burgemeester en Wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
-
3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.3.1 Werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming “Waarde - Archeologie 8” zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren zulks ongeacht het bepaalde bij de andere op deze gronden rustende bestemmingen:
-
a. het ontgronden, afgraven, saneren, onderzuigen, egaliseren, verlagen, afplaggen en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
-
b. het ophogen van de bodem hoger dan 30 cm;
-
c. het graven, verbreden, verdiepen van watergangen en waterpartijen;
-
d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
-
e. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd
-
f. het aanleggen van drainage;
-
g. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
-
h. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
-
i. het uitvoeren van werkzaamheden ter verhoging of verlaging van de grondwaterstand;
-
j. het verwijderen van ondergrondse fundamenten en het verwijderen en/of uittrekken van heipalen.
12.3.2 Uitzonderingen
Het in 12.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
-
a. die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in artikel 12.2.3 in acht is genomen;
-
b. die in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd;
-
c. die worden uitgevoerd in bestaande weg- en/of leidingcunetten;
-
d. die een oppervlakte beslaan van ten hoogste 1.000 m2;
-
e. die niet dieper reiken dan de top van de waterbodem;
-
f. die worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een daartoe gecertificeerde instantie;
-
g. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
-
1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
-
2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
12.3.3 Voorwaarden omgevingsvergunning
-
a. Vergunning als bedoeld in 12.3.1 wordt verleend indien bij de aanvraag vergunning een archeologisch rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat:
-
1. de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
-
2. archeologische waarden door het uitvoeren van de werken en/of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad, dan wel afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud van die waarden;
-
3. er geen archeologische waarden zijn.
-
b. Aan de vergunning als bedoeld in 12.3.1 sub a kunnen Burgemeester en Wethouders in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:
-
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
2. de verplichting tot het laten doen van opgravingen door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE);
-
3. de verplichting de uitvoering van de bouwwerkzaamheden die leiden tot bodemverstoring te laten begeleiden door een daartoe gecertificeerde instantie, volgens de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) en een door Burgemeester en Wethouders goedgekeurd archeologisch Programma van Eisen (PvE).
12.4 Advies
Indien sprake is van een activiteit waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, wint de aanvrager vooraf archeologisch advies in bij de door Burgemeester en Wethouders aangewezen archeologisch deskundige.
12.5 Beoordeling
Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in 12.2.3 sub a en 12.3.1 sub a te verlenen, vragen Burgemeester en Wethouders advies aan een archeologisch deskundige.
12.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 8" de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.