Plan: | Klein Koninkrijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0585.BPSGDklkoninkrijk-VG01 |
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2, van de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Tabel 4.2 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig | ||
stikstofdioxide (NO2) 1) | jaargemiddelde concentratie | 60 µg / m³ | 2010 tot en met 2014 | ||
jaargemiddelde concentratie | 40 µg / m³ | vanaf 2015 | |||
fijn stof (PM10) 2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg / m³ | vanaf 11 juni 2011 | ||
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³ | vanaf 11 juni 2011 |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden, die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan), uitoefenen indien:
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied.
Besluit niet in betekenende mate (nibm)
In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit kan het geval zijn wanneer een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10.
Toetsing
Omdat het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maakt is op het bestemmingsplan het besluit nibm van toepassing, toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit kan in dat geval achterwege blijven.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt wel inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. In en rond het plangebied is sprake van verschillende bronnen van luchtverontreiniging, zoals bedrijvigheid en scheepvaartverkeer, waarvan de bijdragen in de achtergrondconcentraties zijn verwerkt. Met behulp van de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) die behoort bij Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), kunnen concentraties langs maatgevende wegen voor luchtkwaliteit inzichtelijk worden gemaakt. Uit de gegevens die beschikbaar zijn via de monitoringstool blijkt dat langs de maatgevende wegen nabij het plangebied in 2011 ruimschoots aan de grenswaarden voor de jaargemiddelde concentratie PM10 en NO2 werd voldaan (zie figuur 4.2 en 4.4).
Op grotere afstand van het plangebied is in 2011 alleen sprake van een overschrijding van de jaargemiddelde grenswaarde voor NO2 langs de A16. Voor het prognosejaar 2015 geldt dat langs de A16 op vrijwel alle locaties en in 2020 op alle locaties langs de gehele A16 aan de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie NO2 wordt voldaan (zie figuur 4.3). Gelet op de afstand tot de A16 zorgt de A16 niet voor een overschrijding van de grenswaarden ter plaatse van het plangebied. Concentraties van luchtverontreinigende stoffen nemen af naarmate de afstand tot de weg groter wordt.
Omdat in 2011 aan de grenswaarden werd voldaan is dat ook in de prognosejaren 2015 en 2020 het geval. In de toekomst is sprake van dalende achtergrondconcentraties als gevolg van bronmaatregelen zoals schonere motoren.
Figuur 4.3 Jaargemiddelde concentratie NO2 in 2011 (bron: www.nsl-monitoring.nl)
Figuur 4.4 Jaargemiddelde concentratie NO2 in 2015 (bron:www.nsl-monitoring.nl)
Figuur 4.5 Jaargemiddelde concentratie PM10 in 2011 (bron: www.nsl-monitoring.nl)
Conclusie
Het plan heeft geen effect op de luchtkwaliteit aangezien het plan geen ontwikkelingen mogelijk maakt. Uit de monitoringstool blijkt dat ter plaatse van het plangebied wordt voldaan aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Geconcludeerd wordt dat het aspect luchtkwaliteit de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staat.