Plan: | Oud-Heinenoordseweg 2 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0585.BPHNDOHEINENOORDW2-VG01 |
In de regels wordt verstaan onder:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
het bestemmingsplan “Oud-Heinenoordseweg 2” met identificatienummer NL.IMRO.0585.BPHNDOHEINENOORDW2-VG01 van de gemeente Binnenmaas;
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en waarbij de woonfunctie blijkt behouden en dat niet krachtens milieuwetgeving vergunning- of meldingplichtig is;
gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen;
een afwijking als bedoeld in artikel 2.12 lid 1 van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht;
een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;
een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties;
de aan het gebied toegekende waard in verband met de in dat gebied voorkomende of te verwachten archeologische relicten;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk:
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke, of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrens, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct of duurzaam met de aarde is verbonden;
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimte en dergelijke;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van (medische) diensten aan derden, waaronder zijn begrepen tandarts-, dokter en fysiotherapiepraktijken en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en instellingen;
de bouwlaag op de begane grond;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en, voorzover dat bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;
een vermaaksindustrie, welke gericht is op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoning van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautoaatenhal;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik nemen;
bovenste niveau van water dat zich in de bodem bevindt;
een of meer panden of gedeelten daarvan, dat/die noodzakelijk is/zijn voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is/zijn;
een onderneming waar in hoofdzaak en waarbinnen bedrijfsmatig:
met een in principe open karakter (voor een ieder toegankelijk).
In het kader van het bestemmingsplan worden hierbij onderscheiden:
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerst lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt voor een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;
detailhandel die ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit;
binnen de oorspronkelijk vergunde bouw-/omgevingsvergunning van het bouwplan behorende aanbouw;
binnen de oorspronkelijk vergunde bouw-/omgevingsvergunning van het bouwplan behorend bijgebouw;
een gevel zoals die is weergegeven in de omgevingsvergunning voor het bouwen voor de oprichting van het hoofdgebouw;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot/gebruiksgenot van het gebouw of standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouw achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;
het zich ter beschikking stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een voor het publiek toegankelijk besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomaat, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
een woning waarvan het hoofdgebouw minimaal aan één zijde met het naastgelegen hoofdgebouw of aan- en uitbouwen is verbonden;
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering nemen;
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuinartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, sanitair, e.d.;
gedeelte van een erf dat aan de voorkant (voorgevel) van het gebouw is gelegen;
de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw, of indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt, dan wel de gevel naar die weg die volgens het straatnamenregister bepalend is voor de adressering;
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de gevel(s) die grenzen aan openbare wegen, fiets- en/of voetpaden tot aan de perceelsgrenzen.
een woning waarvan het hoofdgebouw niet grenst aan een ander hoofdgebouw;
in het peilbesluit van het waterschap vastgestelde peil;
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen;
een evenwijdig aan de zijgevel van een hoofdgebouw liggende grens van het perceel.
Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de boven kant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedelen;
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddeld niveau van het afgewerkte niveau bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddeld niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;
het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschaften, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorend bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, alsmede voor paden.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkapping zijnde, worden gebouwd.
In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.1 zijn gebouwen in de vorm van erkers bij de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen toegestaan, mits:
Op deze gronden mogen worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een maximale bouwhoogte van:
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en andere bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden voor hoofgebouwen de volgende bouwregels:
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan de volgende kenmerken:
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 onder c voor het verhogen van de goothoogte tot maximaal 6 meter indien stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Parkeren vindt plaats op eigen terrein.
Onder de uitoefening van aan huis verbonden beroepen/ bedrijven in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep/bedrijf voor zover:
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende overige bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de te verwachten archeologische waarden.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 5.1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in 5.2.2, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels.
Afwijking, zoals bedoeld in het bepaalde in artikel 5.3.1 wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische resten aanwezig zijn.
Afwijking, zoals bedoeld in artikel 5.3.1 wordt voorts verleend indien:
Het is verboden op of in gronden met de bestemming Waarde - Archeologie zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod, zoals in artikel 5.4.1 is bedoeld, is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4.1 wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische resten aanwezig zijn.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4.1 wordt voorts verleend indien:
Alvorens omtrent het verlenen van ontheffing of omgevingsvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de provinciale archeoloog omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwwerken, werken of werkzaamheden de archeologische belangen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door een of meerdere bestemmingsvlakken met de medebestemming "Waarde - Archeologie" geheel of gedeeltelijk te verwijderen, inden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de medebestemming “Waarde - Archeologie” te wijzigen in de medebestemming “Waarde - Archeologie” met de aanduiding archeologische waarden, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, waarvan nadere bescherming en veiligstelling door middel van dit bestemmingsplan noodzakelijk of gewenst is.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud of van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de bouwregelgeving tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming is met het bepaalde in de bouwregelgeving tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
De regels zoals opgenomen in artikel 7.1 tot en met 7.3 hebben betrekking op:
met dien verstande dat deze regels uitsluitend betrekking hebben op bouwwerken binnen het bouwperceel waarin de bouwwerken met van de regels afwijkende maatvoering, zijn gesitueerd.
Ondergrondse ruimten zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van bovengrondse bebouwing, tenzij in de bouwregels van de betreffende bestemming anders is bepaald. Op het bouwen van ondergrondse bouwwerken zijn de aanduidingen op de verbeelding en de bouwregels van het plan op overeenkomstige wijze van toepassing, met dien verstande dat:
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met in het plan aan de grond gegeven bestemming(en).
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 9.1 wordt in elk geval verstaan:
Burgemeester en wethouders wijken af van het in artikel 9.1 gestelde verbod, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, dat niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van:
Afwijking als bedoeld in artikel 10.1 kan slechts worden verleend, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 12.1.1 en eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 12.1.1 met maximaal 10%.
Artikel 12.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 12.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 12.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 12.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Dit bestemmingsplan kan worden aangehaald als bestemmingsplan Oud-Heinenoordseweg 2 van de gemeente Binnenmaas.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ……. 2017
De voorzitter, De griffier,
………………….. ………………………