Plan: | De Open Waard |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0584.BPWONEN2012015-VG99 |
Zorgcentrum de Open Waard is aan vernieuwing toe. De woon- en leefomstandigheden van de bewoners zijn niet meer van deze tijd en voldoen daardoor niet meer aan de eisen. De opzet van de Open Waard sluit ook niet meer aan bij de koers van het Rijk om ouderen langer zelfstandig thuis te laten wonen door goede voorzieningen in en om de zelfstandige woning te realiseren. Vernieuwing is dus noodzakelijk.
Het winkelcentrum dat zich naast de Open Waard bevindt, is ook aan vervanging toe.
Daarom is besloten het totale gebied aan te pakken en beide complexen te vernieuwen en te verenigen. Op deze manier verandert het gebied van een onopvallend winkelcentrum met een losstaand oud zorggebouw, naar een moderne en kwalitatieve woonservicezone met daarin een uitnodigend wijkwinkelcentrum. Het complex krijgt hiermee niet alleen een functie voor bewoners van de Open Waard, maar voor de hele Zoomwijck.
Het nieuwe woonzorgcentrum zal ruimte bieden aan zowel intramurale als extramurale zorgwoningen met bijpassende zorgvoorzieningen (o.a. HOED, fysiotherapie, apotheek), winkelvoorzieningen en een buurthuis en een bedrijfsrestaurant. Het woongebouw biedt ruimte voor aanvullende woningbouw, geschikt voor ouderen, die kwantitatief als kwalitatief is afgestemd om de regionale behoefte aan deze vorm van (beschut) wonen, met aanvullende wijkgerichte horeca-en maatschappelijke voorzieningen. De Open Waard wordt hiermee één van de drie woonservicezones in Oud-Beijerland.
Onderhavig bestemmingsplan maakt de herontwikkeling van de zorginstelling, het wijkwinkelcentrum, verlegging van de Molenaar en de realisatie van de woningbouw juridisch-planologisch mogelijk.
Het plangebied ligt in de woonwijk Zoomwijck, ten westen van het centrum van Oud-Beijerland. Het plangebied wordt omsloten door de Zoomwijcklaan, de Wolweversweg, de Zeilmaker en het Binnenpad (zie figuur 1.1).
Figuur 1.1 Ligging plangebied
Voor het plangebied is tot het onherroepelijk worden van onderhavig bestemmingsplan de 'correctieve herziening bestemmingsplan Wonen' van kracht. Deze herziening is op 8 juli 2014 door de gemeenteraad van Oud-Beijerland vastgesteld. Het plangebied heeft in dit plan de bestemmingen 'Maatschappelijk', 'Detailhandel', 'Verkeer-Verblijfsgebied' en 'Groen'. De (her)ontwikkeling past niet binnen met name de bouwregels van dit bestemmingsplan. Daarom is besloten om een nieuw bestemmingsplan op te stellen en een gecoördineerde bouwaanvraag in te dienen.
Figuur 1.2 Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
De toelichting van het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 geeft een analyse van het plangebied, waarbij eveneens een beschrijving wordt gegeven van de beoogde ontwikkeling. In hoofdstuk 2 wordt het relevante beleidskader weergegeven. In hoofdstuk 4 komen de verschillende sectorale aspecten aan bod. In hoofdstuk 5 is de toelichting op de bestemmingsregeling opgenomen en in hoofdstuk 6 wordt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid behandeld. In de bijlagen zijn diverse milieukundige onderzoeken opgenomen.
De omgeving
Het plangebied ligt in de wijk Zoomwijck, gebouwd in de jaren tachtig (zie figuur 2.1). Typerend is de structuur van de wijk met woonerven. De wijk bestaat uit een mix van betaalbare en middeldure koop- en huurwoningen. Aan de rand zijn dure twee-onder-een-kapwoningen te vinden. Daarnaast bevat de wijk verschillende maatschappelijke (zorg)voorzieningen, die voor een groot deel geconcentreerd zijn in het plangebied.
Belangrijkste ontsluitingsweg van de wijk is de brede en groene Zoomwijcklaan die de wijk aan twee kanten verbindt met de Randweg. De Randweg geeft vervolgens aansluiting op de provinciale weg (N217) naar de A29 en Nieuw-Beijerland. De wijk wordt van noord naar zuid doorsneden door een groen-blauwe structuur. Het plangebied ligt aan het einde van deze structuur.
Figuur 2.1 Huidige situatie Zoomwijck
Plangebied
Het plangebied wordt grofweg omsloten door de Zoomwijcklaan, de Wolweversweg en het Binnenpad (zie figuur 2.2). Kenmerkend voor het plangebied zijn de relatief grootschalige gebouwen. Het plangebied is onder te verdelen in twee delen.
In het westelijke deel van het plangebied staat één gebouw dat het wijkwinkelcentrum met diverse buurtvoorzieningen huisvest. Het brutovloeroppervlak aan winkelruimte bedraagt circa 1.610 m² waarvan de Aldi meer dan de helft bestrijkt (circa 900 m² BVO/620 m² VVO). Het gebouw zorgt dat het achterliggende deel van het plangebied wordt afgeschermd van de doorgaande weg. Het aantal bouwlagen van het winkelcentrum varieert tussen de 1 en 2 lagen.
In het oostelijke deel is Stichting Alerimus gevestigd (locatie De Open Waard). Het gebouw bestaat uit gemiddeld 3 bouwlagen. Alle gebouwen zijn plat afgedekt en staan vrij in de ruimte. De ruimte tussen de twee gebouwen wordt benut voor parkeren. De Open Waard huisvest naast de 63 bewoners ook een fysiopraktijk.
Aangrenzend aan de zorginstelling, buiten het plangebied, zijn 90 aanleunwoningen gesitueerd. Tussen de bewoners van de aanleunwoningen en de bewoners van De Open Waard bestaat de nodige interactie door de activiteiten die voor hen worden georganiseerd of door het restaurantbezoek.
Rondom De Open Waard is parkeergelegenheid voor bezoekers van de zorginstelling, de bewoners van de aanleunwoningen en het wijkwinkelcentrum en is het openbaar vervoer binnen handbereik. De bushalte aan de Zoomwijcklaan, met goede busverbindingen naar het centrum van Oud-Beijerland of Rotterdam Zuidplein ligt op ongeveer 150 m loopafstand.
Het oostelijke gebied is ingericht als verblijfsgebied met groenvoorzieningen. Langs de gehele noordelijke plangrens staan waardevolle bomen (platanen).
Figuur 2.2 Huidige situatie plangebied
Figuur 2.3 Plangebied in vogelvlucht vanuit het zuiden
Figuur 2.4 Plangebied in vogelvlucht vanuit het westen
Voor het plangebied is een nieuw integraal plan ontwikkeld voor een woonservicezone, bestaande uit een woonzorgcentrum, een woongebouw en een in beide gebouwen geïntegreerd wijkwinkelcentrum. Ook de openbare ruimte worden opnieuw ingericht. De 90 bestaande aanleunwoningen die ten zuidoosten van het plangebied zijn gelegen en de aangrenzende openbare ruimte maken eveneens deel uit van de integrale planontwikkeling. De woningen worden gerenoveerd zodat ze niet alleen functioneel, maar ook voor wat betreft de uitstraling deel uit gaan maken van de vernieuwde Open Waard.
Meerwaarde van de woonservicezone voor de wijk
Door de beoogde (her)ontwikkeling zal de functie als wijkcentrum worden versterkt. De nieuwe inrichting zorgt voor nieuwe verbindingen met de omgeving, herkenbare en sterk vormgegeven nieuwe gebouwen en aantrekkelijke en aangename openbare verblijfs- en ontmoetingsruimten voor de bewoners van de wijk Zoomwijck. Er is sprake van een mix van functies op het gebied van wonen, zorg, welzijn, dagelijkse boodschappen en onmoeten. Het nieuwe woonzorgcentrum zal naar buiten gericht zijn en stimuleert de interactie tussen bewoners binnen en buiten het complex. Dit betekent dat bepaalde voorzieningen, zoals het restaurant van het woonzorgcentrum, ook toegankelijk zijn voor buurtbewoners.
Hiermee wordt naast het zorg- en woonprogramma volop ontmoetingsruimte gecreëerd voor de bewoners van Zoomwijck.
Programma
De nieuwe woonservicezone zal de al bestaande functies weer gaan huisvesten waaronder het al bestaande zorggebouw. Het nieuwe woonzorgcentrum (Blok A) zal ruimte bieden aan 26 intramurale zorgwoningen (zorgplekken voor mensen met een intramurale zorgindicatie, zijnde behoefte aan dagelijkse intensieve zorg en twee opvangplekken voor kortdurige zorg). Daarnaast worden 37 extramurale zorgwoningen gerealiseerd (zorgwoningen voor mensen met een extramurale zorgindicatie, zijnde een behoefte aan zorg op afroep). Tot slot wordt het nieuwe zorggebouw aangevuld met bijpassende zorgvoorzieningen (waaronder een fysiotherapeut, een laboratorium, een apotheek, een zorgwinkel en een huisartsenpost), winkelvoorzieningen en een horecavoorziening in combinatie met een ruimte voor buurtactiviteiten.
Het nieuwe woongebouw (Blok B) zal 50 appartementen huisvesten, waarvan 17 sociale huurwoningen en 33 huurwoningen vallend in de vrije sector. In het woongebouw wordt tevens een stallingsruimte voor 50 auto's gerealiseerd. Het woongebouw wordt in de plint aangevuld met de mogelijkheid voor maatschappelijke voorzieningen en horeca.
Het wijkwinkelcentrum wordt dus ondergebracht in beide gebouwen. De supermarkt krijgt een nieuw onderkomen in het gebouw met het nieuwe woonzorgcentrum (Blok A). Daarnaast wordt in dit blok ruimte geboden aan dagwinkels (inclusief een afhaalzaak) en zorgvoorzieningen. In Blok B is er naast het wonen en bijbehorend parkeren, plaats voor maatschappelijke voorzieningen en (kleinschalige) horeca.
Figuur 2.5 Het zorggebouw (Blok A) en het woongebouw (Blok B)
Kenmerkend aan het plan is de opzet in twee bouwblokken (Blok A en Blok B), zie ook figuur 2.5. Blok A omvat het oostelijke deel van het plangebied. Hier zullen het woonzorgcentrum, de zorgvoorzieningen en de detailhandel worden geconcentreerd. Blok B ligt in de bocht van de Zoomwijcklaan direct tegenover de centraal in de wijk liggende groen-blauwe structuur. In dit blok zal op een multifunctionele plint woningbouw worden gerealiseerd in de vorm van appartementen. De woningen in de plint zijn specifiek bedoeld voor ouderen (rolstoeltoegankelijk).
Tabel 2.1 Nieuw programma woonservicezone
functie | aantal | bvo |
Woonzorgcentrum (blok A) | ||
- intramurale zorgwoningen (zware zorg) | 26 | |
- extramurale zorgwoningen (met zorgindicatie) | 37 | |
- ondergeschikte horeca-activiteiten, deels openbaar (als onderdeel van de gemeenschappelijke recreatieve-restauratieve ruimten van het woonzorgcentrum) | 200 m² | |
zorgvoorzieningen, waaronder een fysiotherapeut, een laboratorium, een zorgwinkel en een huisartsenpost (gezondheidszorg) | 1.365 m² | |
apotheek | 305 m2 | |
Woongebouw (blok B) | ||
woonappartementen: | ||
- huurwoningen, sociaal | 17 | |
- huurwoningen, vrije sector | 33 | |
maatschappelijke voorzieningen | 285 m² | |
commerciële ruimten (horeca) | 160 m² | |
Inpandige parkeervoorziening | 50 pp | |
Wijkwinkelcentrum (geïntegreerd in blok A en B) | ||
supermarkt, exclusief de inpandige bevoorradingssluis voor vrachtwagens | 1.220 m² | |
wijkwinkelcentrum – overig | 200 m2 |
Stedenbouwkundige opzet
Het stedenbouwkundig plan dat voor de ontwikkeling van de Open Waard is opgesteld, is samen met het beeldkwaliteitplan door de gemeenteraad vastgesteld. Het stedenbouwkundig concept gaat uit van twee bouwblokken, die in samenhang met elkaar en de omliggende buurten worden ontwikkeld. Daartussen, in het verlengde van de kreek, komt een centrale pleinruimte. De twee blokken komen los van elkaar en de bestaande bebouwing te liggen en worden als ensemble vormgegeven. Op een drietal locaties wordt in het plangebied geparkeerd: aan de voorzijde van beide gebouwen, in het gebouw van Blok B en op de verlegde Molenaar aan de achterzijde van beide gebouwen.
De twee blokken worden van elkaar gescheiden door het centraal gelegen plein. Door dit plein wordt er een ruimtelijke en visuele verbinding met de groenstructuur aan de overzijde van de Zoomwijcklaan gecreëerd. Bovendien ontstaat er in deze ruimte een verblijfsplek van betekenis. De voorkanten van de nieuwe functies in beide blokken zijn primair gericht op het nieuwe plein en de Zoomwijcklaan, al krijgen de gebouwen naar alle zijden een vriendelijke uitstraling. Op deze manier wordt de levendigheid in het gebied versterkt en worden storende achterkantsituaties voorkomen.
In het ontwerp is zorgvuldig aandacht besteed aan de inpassing van de bebouwing in de omgeving. De bocht van de Zoomwijcklaan zal worden begeleid door de nieuwe bebouwing van beide blokken. Het aantal bouwlagen van beide blokken varieert tussen de 1 en 4 en één hoogteaccent. Hogere bebouwing is vooral in het midden en aan de Zoomwijcklaan (noordwestzijde van het plangebied) geprojecteerd met het ranke hoogteaccent (tot 8 lagen) richting het park en de waterpartij aan de overzijde. Op deze manier worden het park en het centrum ruimtelijk sterk met elkaar verbonden en wordt de bijzondere plek in de wijk benadrukt.
Aansluitend op de grondgebonden woningen aan de oostzijde van het plangebied is de bebouwing lager. Dit om schaduwwerking als gevolg van de nieuwbouw zoveel mogelijk te voorkomen.
In het ontwerp is de groene begeleiding van de Zoomwijcklaan rond het parkeerterrein en de nieuwe blokken doorgetrokken en worden de waardevolle laanbomen (Platanen) zo veel mogelijk behouden.
Ook aan de bevoorradingsvoorzieningen van de Aldi is aandacht besteed. Zo bevat het ontwerp een inpandige bevoorradingssluis voor vrachtwagens (hierover meer in paragraaf 2.2.2).
Figuur 2.6 Stedenbouwkundig plan
Beeldkwaliteitplan
Voor De Open Waard is naast een stedenbouwkundig plan ook een beeldkwaliteitplan opgesteld (d.d. 21 november 2013, zie bijlage 10). Het stedenbouwkundig plan en het beeldkwaliteitplan met welstandscriteria zijn op 13 mei 2014 vastgesteld. De welstands-/toetsingscriteria zijn als onderdeel van de welstandsnota vastgesteld zodat concrete bouwplannen hieraan getoetst worden, naast de toets aan de juridische regeling van het bestemmingsplan. In het vastgestelde beeldkwaliteitplan wordt het ambitieniveau van de herontwikkeling uiteen gezet. Daarbij worden uitspraken gedaan over de na te streven beeldkwaliteit van de openbare ruimte en de bouwblokken. De samenhang tussen architectuur en openbare ruimte is daarbij belangrijk. Aandacht wordt besteed aan onder andere de inrichting van de openbare ruimte, rooilijnen en oriëntatie van gebouwen, bouwmassa, bebouwingsaccenten en aan vormgeving en materiaal- en kleurgebruik.
Het doel van de (her)ontwikkeling is om de functie van het plangebied als wijkcentrum te versterken door het realiseren van nieuwe verbindingen met de omgeving, herkenbare sterk vormgegeven nieuwe gebouwen én een aangename verblijfsruimte. Het beeldkwaliteitsplan geeft aan dat de nieuwe bebouwing als ensemble wordt vormgegeven, waarbij een sterke pleinwand ontstaat. Het zorgcentrum wordt daarbij ook in functioneel opzicht onderdeel van de wijk en staat midden in de samenleving. Het centrale wijkplein wordt ingericht als een prettige verkeersvrije ruimte voor ontmoeten en verpozen. Zo worden op en direct rond het plein zitelementen aangebracht, zo veel mogelijk gecombineerd met bomen. Het beeldkwaliteitsplan zorgt voor een samenhangend ontwerp van de gebouwen én de openbare ruimte.
Vanwege de realisatie van onder andere een gezondheidscentrum, detailhandel en woningen, dient onderbouwd te worden dat er sprake is van een goede verkeer- en parkeersituatie. Als onderdeel hiervan is een verkeersanalyse uitgevoerd op basis van actuele verkeersgegevens.
Ontsluiting gemotoriseerd verkeer
Het plangebied ligt in Oud-Beijerland en wordt ontsloten via de Zoomwijcklaan welke in beide richtingen aansluit op de Randweg. De Zoomwijcklaan is aangemerkt als gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 50 km/h. Via de Randweg wordt het centrum van Oud-Beijerland en de Groeneweg (N217) bereikt. De Groeneweg is ingericht als een gebiedsontsluitingsweg buiten de bebouwde kom, met een maximumsnelheid van 80 km/h. De N217 verbindt Oud-Beijerland richting het westen met Nieuw-Beijerland en richting het oosten met de autosnelweg A29. Op de overige wegen rondom het plangebied, zoals de Wolweversweg geldt een maximumsnelheid van 50 km/h. Op basis van het verkeersstructuurplan van de gemeente Oud-Beijerland (Verkeersstructuurplan Oud-Beijerland 2008-2015, 24 oktober 2008) worden deze wegen in de toekomst gecategoriseerd als erftoegangsweg met een maximumsnelheid van 30 km/h. De Zoomwijcklaan is in dit plan opgenomen als gebiedsontsluitingsweg. Het plangebied wordt hierdoor direct op twee plekken via deze gebiedsontsluitingsweg ontsloten. De ontsluiting voor het autoverkeer is derhalve goed.
Ontsluiting langzaam verkeer
Langs de Zoomwijcklaan zijn vrijliggende voorzieningen voor fietsverkeer aanwezig in de vorm van parallelwegen of vrijliggende fietspaden. Het fietsverkeer wordt via deze voorzieningen afgewikkeld. In het stedenbouwkundig plan is een doorgaande vrijliggende fietsroute opgenomen langs de Zoomwijcklaan tot aan de Wolweversweg, zoals deze er in de huidige situatie ook ligt. Hierdoor wordt er zo min mogelijk tussen inparkerende en uitrijdende auto's gereden.
Voor langzaam verkeer wordt het gebied naar alle zijden goed ontsloten. Er is een verbinding vanaf het nieuwe plein met de oversteekplaats ter hoogte van de Roerdompweg aan de westzijde en het park aan de noordzijde, een aansluiting op het doorgaande fietspad (wijkniveau) aan de zijde van de Molenaar en een verbinding met de Wolweversweg.
Op basis van de voorgestelde wegencategorisering in het verkeersstructuurplan van de gemeente Oud-Beijerland, voldoet het plangebied aan de richtlijnen van Duurzaam Veilig. Op de overige wegen rondom het plangebied, wordt het fietsverkeer gemengd afgewikkeld. De ontsluiting voor het fietsverkeer is derhalve goed.
Figuur 2.7 Ontsluiting en routes
Ontsluiting openbaar vervoer
Er is een bushalte gesitueerd op loopafstand binnen 100 m van de locatie. Deze halte wordt bediend door bussen in de richtingen Heinenoord, Rotterdam en Nieuw-Beijerland met een frequentie van 2x per uur per richting. In de spits ligt de frequentie hoger. De ontsluiting per openbaar vervoer is derhalve goed.
Laden en lossen supermarkt
De inpandige bevoorradingssluis van de nieuwe supermarkt wordt richting de Zoomwijcklaan gelegd naast de entree van het terrein vanaf de Wolweversweg.
De bevoorrading van de supermarkt zal plaatsvinden vanaf de Zoomwijcklaan via het parkeerterrein. Op deze manier wordt voorkomen dat vrachtwagens achteruit moeten insteken vanaf de Zoomwijcklaan naar de Wolweversweg. Het achteruit rijden vindt nu plaats op het parkeerterrein, waardoor de hinder voor het overige gemotoriseerd verkeer en fietsverkeer zoveel mogelijk beperkt blijft. Daarnaast is er een mogelijkheid voor laden en lossen aan de zijde van het plein. Dit gaat om kleine leveringen. Vrachtverkeer bereikt deze locatie via de Wolweversweg. Deze expeditieruimte wordt alleen door kleine vrachtwagens (bakwagens) gebruikt. Deze kunnen op de (Nieuwe) Molenaar keren en via de Wolweversweg terugrijden.
Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling
Bestaande functies zullen na herontwikkeling van het gebied terugkeren in het plangebied. Een deel van de verkeersdruk van de locatie is in de huidige situatie dus al aanwezig. In tabel 2.2 is de verkeersgeneratie van de bestaande en nieuwe functies weergegeven. De verkeersgeneratie is inzichtelijk gemaakt op basis van de kengetallen van het CROW (publicatie 317). De berekening van de verkeersgeneratie is opgenomen in Bijlage 1. De huidige functies vervallen. Daarmee vervalt de verkeersgeneratie van 1.328 mvt/etmaal. De verkeersgeneratie van de nieuwe functies bedraagt 2.270 mvt/etmaal, waardoor er per saldo sprake is van een verkeerstoename van 942 mvt/etmaal. Aangenomen wordt dat het verkeer zich gelijkmatig over de Zoomwijcklaan verspreid, waardoor de toename circa 471 mvt/etmaal bedraagt. Op basis van de positionering van de parkeerplaatsen wordt ervan uitgegaan dat 25% van het verkeer via de Wolweversweg rijdt. In onderstaande tabel zijn de verkeersintensiteiten op de omliggende wegen weergegeven. Deze zijn gebaseerd op tellingen uit november/december 2014 en met een autonome groei van 1,5% per jaar doorgerekend naar het prognosejaar 2025. De verkeersintensiteit op de (Nieuwe) Molenaar is gebaseerd de woningen die langs deze weg ontsluiten. Het betreft 37 aanleunwoningen, waarbij uitgegaan is van een verkeersgeneratie van circa 6,3 mvt/etmaal per woning. Verder is ervan uitgegaan dat 25% van het verkeer van de nieuwe ontwikkeling via de (Nieuwe) Molenaar rijdt. Dit betreft de verkeersgeneratie van de parkeerplaatsen langs de (Nieuwe) Molenaar en stallingsgarage onder blok B die via de (Nieuwe) Molenaar ontsluit. Er wordt van uitgegaan dat 12,5% van het verkeer afkomstig is uit de stallingsgarage (circa 150 ritten) en 12,5% van het verkeer vanaf de maaiveldparkeerplaatsen (eveneens circa 150 ritten).
Tabel 2.2 Verkeersintensiteit exclusief en inclusief ontwikkeling
2014 (huidige situatie) | 2025 (autonome situatie; huidig+groei) | toename ontwikkeling | 2025 inclusief ontwikkeling* | |
Zoomwijcklaan | ||||
tussen Wolweversweg en Molenaar | 3.198 | 3.767 | 471 | 4.200 |
tussen Molenaar en Roerdompweg | 3.659 | 4.310 | 471 | 4.800 |
tussen Roerdompweg en Hoefsmid | 4.262 | 5.020 | 471 | 5.500 |
Wolweversweg tussen Zadelmaker en Zoomwijcklaan | 820 | 966 | 236 | 1.200 |
(Nieuwe) Molenaar | - | 250 | 236 | 500 |
* afgerond op 100-tallen
De verkeersintensiteit op erftoegangswegen bedraagt bij voorkeur niet meer dan 5.000-6.000 mvt/etmaal. Wanneer geen fietsvoorzieningen aanwezig zijn, is de maximaal wenselijke intensiteit 2.000-2.500 mvt/etmaal. Op basis van bovenstaande tabel blijkt dat de verkeersintensiteit op de Zoomwijcklaan ruim onder de grens van 6.000 mvt/etmaal blijft. Bovendien is de Zoomwijcklaan gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg met vrijliggende fietspaden en kan daardoor grotere aantallen verkeer afwikkelen. De verkeersintensiteit op de Wolweversweg blijft ruimschoots onder de maximaal aanvaardbare intensiteit voor gemengd verkeer. Op basis van hiervan blijkt dat de verkeerstoename niet leidt tot knelpunten in de verkeersstructuur.
Parkeren
In totaal voorziet de ontwikkeling in 222 parkeerplaatsen, zowel inpandig als op maaiveld. Inpandige parkeervoorzieningen (in totaal 50 parkeerplaatsen) worden gerealiseerd in het zuidelijke deel van Blok B. De parkeerplaatsen op maaiveld (in totaal 172 parkeerplaatsen) worden aangelegd langs de Zoomwijcklaan en de te verleggen Molenaar die aan zal sluiten op de Wolweversweg.
Voor de berekening van de parkeerbehoefte dient aangesloten te worden bij de parkeernormen van de gemeente Oud-Beijerland. De gemeente sluit aan bij de parkeerkengetallen van het CROW, welke op 20 april 2009 door de gemeenteraad als parkeernomen zijn vastgesteld. Verder heeft de gemeente ten aanzien van zorginstellingen een verdere detaillering doorgevoerd in de vastgestelde parkeernomen. Onderhavig gebied ligt in het restgebied van de bebouwde kom. In tabel 2.3 is de parkeerbehoefte voor de nieuwe ontwikkeling weergegeven. De parkeernormen van de gemeente kennen een bandbreedte (minimale - maximale norm). Voor de woonfuncties is uitgegaan van de minimale parkeernorm. Voor de overige functies is aangesloten bij de maximale parkeernorm, omdat deze functies, met name de supermarkt, veel autobezoek zullen trekken. Verder heeft de gemeente aparte normen voor woonservicezones vastgesteld. In deze parkeernormen wordt onderscheid gemaakt naar verschillende zorgindicaties. Voor zowel intramuraal als extramuraal (zorgindicatie) wordt uitgegaan van 0,5-0,7 pp/eenheid. Omdat extramuraal naar verwachting een hogere parkeerbehoefte kent dan intramuraal, wordt voor deze functie aangesloten bij de maximale normen. In tabel 2.3 is de parkeerberekening opgenomen. In deze tabel is zowel de normatieve parkeerbehoefte als de parkeerbehoefte op het maatgevende moment opgenomen. Omdat de verschillende functies niet gedurende de gehele dag een piekmoment kennen, is met behulp van kengetallen van CROW-publicatie 317 een parkeerbalans opgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met de aanwezigheid van de verschillende functies en daardoor met dubbelgebruik van parkeerplaatsen. Een gedetailleerde onderbouwing van deze berekening is opgenomen in Bijlage 1.
Tabel 2.3 Gehanteerde parkeernormen en berekening parkeerbehoefte
functie | aantal | bvo |
parkeer- kencijfer* |
parkeer- behoefte |
Parkeer- behoefte maatgevend moment (koopavond) |
Woonzorgcentrum (blok A) | |||||
intramurale zorgwoningen (zware zorg) | 26 | 0,5 pp/eenheid | 13,0 | 13,0 | |
extramurale zorgwoningen (met zorgindicatie) | 37 | 0,7 pp/eenheid | 25,9 | 25,9 | |
ondergeschikte horeca-activiteiten, deels openbaar (als onderdeel van de gemeenschappelijke recreatieve-restauratieve ruimten van het woonzorgcentrum) | 200 m² | 6,0 pp/100 m2 | 12,0 | 10,8 | |
zorgvoorzieningen, waaronder een fysiotherapeut, een laboratorium, een zorgwinkel en een huisartsenpost (gezondheidszorg) | 1.365 m² | 2,0 pp/100 m2 | 27,3 | 2,7 | |
apotheek | 305 m2 | 2,7 pp/100 m2 | 8,2 | 0,8 | |
Woongebouw (blok B) | |||||
woonappartementen: | |||||
- huurwoningen, sociaal | 17 | 1,4 pp/woning | 23,8 | 22,0 | |
- huurwoningen, vrije sector | 33 | 1,9 pp/woning | 62,7 | 55,7 | |
maatschappelijke voorzieningen | 285 m² | 3,3 pp/100 m2 | 9,4 | 9,4 | |
commerciële ruimten (horeca) | 160 m² | 7,0 pp/100 m2 | 11,2 | 10,6 | |
Wijkwinkelcentrum (geïntegreerd in blok A en B) | |||||
supermarkt, exclusief de inpandige bevoorradingssluis voor vrachtwagens | 1.220 m² | 4,0 pp/100 m2 | 48,8 | 39,0 | |
wijkwinkelcentrum – overig | 200 m2 | 4,0 pp/100 m2 | 8,0 | 6,0 | |
Totaal | 250,3 | 196,0 | |||
Bestaande aanleunwoningen | 11,1 | 11,1 | |||
Totaal openbaar | 262 | 208 |
*oppervlakte in m2 bvo
Op basis van bovenstaande tabel blijkt dat de maximale parkeerbehoefte, wanneer rekening wordt gehouden met aanwezigheidspercentages, 208 parkeerplaatsen bedraagt op koopavond. In totaal worden 222 parkeerplaatsen gerealiseerd. De parkeerbalans vertoont daarom positief saldo van 14 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte kan dan ook in het plangebied worden opgevangen.
In figuur 2.8 is aangegeven hoeveel parkeerplaatsen gerealiseerd worden.
Figuur 2.8 (indicatieve) positionering parkeerplaatsen
Verder dient bij de inrichting van de openbare ruimte rekening te worden gehouden met standplaatsen voor taxi's en het halen en brengen van personen. Er zijn mogelijkheden om enkele taxistandplaatsen en een Kiss&Ridevoorziening te realiseren. In het definitieve ontwerp zal dit verder worden uitgewerkt.
Conclusie
De ontsluiting voor de verschillende vervoerswijzen is goed te noemen. Voor wat betreft de verkeersgeneratie, is de verwachting dat deze zal toenemen door de komst van enkele nieuwe functies. De verwachting is echter dat er geen problemen op zullen treden bij de afwikkeling van het verkeer. De parkeerbalans vertoont een overschot van 14 parkeerplaatsen. Het aspect verkeer en parkeren staat de ontwikkeling dan ook niet in de weg.
Dit hoofdstuk toetst de ontwikkeling aan het relevante beleidskader van Rijk, provincie, regio en gemeente.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en AMvB Ruimtelijke ordening (Barro)
Het Rijk heeft haar beleid ten aanzien van infrastructuur en ruimtelijke ordening vastgelegd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en daarmee samenhangende algemene regels: de AMvB Ruimte.
Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt.
Doelen
In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
Nationale belangen
De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in de AMvB ruimtelijke ordening. De AMvB omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij de AMvB kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor het plangebied zijn geen specifieke aandachtspunten vanuit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en de AMvB ruimtelijke ordening van toepassing.
Ladder voor duurzame verstedelijking (artikel 3.1.6 Bro)
In artikel 3.1.6, lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting opgenomen om in de toelichting op een ruimtelijk besluit voor nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen bepaalde duurzaamheidsaspecten van het voornemen te motiveren.
Overheden die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk willen maken, moeten standaard een aantal stappen zetten die borgen dat tot een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inpassing van die nieuwe ontwikkeling wordt gekomen. Ruimtelijke besluiten moeten aandacht besteden aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. Er dient aangetoond te worden of er een actuele regionale behoefte is (trede 1), deze behoefte in bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen (trede 2), en of de locatie multimodaal is of kan worden ontsloten (trede 3).
Toetsing aan artikel 3.1.6. lid 2 sub a Bro (trede 1)
De regionale behoefte is aangetoond en regionaal afgestemd in het convenant regionaal woningbouwprogramma (ondertekening oktober 2013) en het Woningbouwprogramma Hoeksche Waard 2014-2019 (definitieve vaststelling maart 2014). Op de regionale behoefte en afstemming wordt nader ingegaan in paragraaf 3.2.
Toetsing aan artikel 3.1.6. lid 2 sub b Bro (trede 2)
Het plangebied ligt binnen bestaand bebouwd gebied en voldoet daarmee aan de voorkeursvolgorde. Het betreft in dit geval een binnenstedelijke herstructureringslocatie.
Toetsing aan artikel 3.1.6. lid 2 sub c Bro (trede 3)
Het gebied is passend multimodaal ontsloten (zie paragraaf 2.2.2). Daarmee voldoet de ontwikkelingslocatie aan het vereiste van een passende ontsluiting.
Beleid ten aanzien van zorg
Het beleid van de (Rijks)overheid ten aanzien van zorg is erop gericht dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig in hun woning kunnen blijven wonen. Dit wordt bereikt door:
Ad 1) Afbouw van meerpersoonskamers in verzorging- en verpleeghuizen
Het wegwerken van meerbedskamers is in 1998 gestart met als doel om deze allemaal per 2010 te vervangen. In 2008 is geconstateerd dat deze doelstelling nog niet geheel gerealiseerd was. Daarom is een aantal stimuleringsmaatregelen ingevoerd. Daarnaast is bepaald dat zorgorganisaties die niet of onvoldoende inspanning leveren om deze doelstelling te halen, de kans lopen dat hun erkenning wordt ingetrokken.
Het nieuwe woon-zorgcomplex zal geen meerbedskamers bevatten. Elke cliënt beschikt daar over een eigen kamer of appartement. Hiermee wordt voldaan aan deze doelstelling.
Ad 2) Scheiden van wonen en zorg
Het beleid voor verzorgingstehuizen is gericht op het zoveel mogelijk extramuraliseren van de zorg. Het doel is om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen en de zorg zo lang mogelijk via thuiszorg te leveren. Daarnaast krijgen bewoners van een verzorgingshuis geen indicatie voor verblijf en moeten ze huur betalen. Dit beleid wordt de komende jaren gefaseerd uitgevoerd.
Ad 3) Integratie van zorgvoorzieningen in de samenleving
Het integreren van zorgvoorzieningen in de samenleving is inherent aan de filosofie om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen in of buiten zorgvoorzieningen. Zorgvoorzieningen worden niet meer weggestopt in afgelegen gebieden, afgeschermd van de samenleving. Ze vormen juist onderdeel van onze samenleving. Hierdoor kunnen zorgvragers in contact komen en blijven met niet-zorgvragers. Hierdoor wordt de kwaliteit van leven vergroot en de maatschappelijke integratie tussen verschillende doelgroepen wordt versterkt.
Dit plan gaat uit van het realiseren van één Open waard als woonservicezone waarin een woonzorgcentrum, een woongebouw en een wijkwinkelcentrum zijn geïntegreerd.
Conclusie
De ontwikkeling past binnen de uitgangspunten van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en de AMvB Ruimtelijke Ordening. De actuele behoefte wordt, conform de ladder voor duurzame verstedelijking, binnen de bestaande structuur opgevangen. Bovendien draagt de herontwikkeling van De Open Waard bij aan het behalen van de nieuwe beleidsdoelstellingen van het Rijk ten aanzien van het nieuwe zorgstelsel.
De provinciale structuurvisie en de Verordening Ruimte zijn door de provincie Zuid-Holland vastgesteld. De regels van deze verordening moeten worden doorvertaald naar dit bestemmingsplan.
Visie Ruimte en Mobiliteit (2014)
Zuid-Holland is in beweging. Tijden van grote veranderingen maken energie los in markt en samenleving. Meer en meer zijn de gebruikers van steden, dorpen en landschappen, ook de makers ervan. Gebruikers zoeken keuzevrijheid bij mobiliteitsoplossingen en ruimtelijke projecten, toegesneden op flexibele wensen en wisselende omstandigheden. Deze tijd, met structurele veranderingen in de samenleving, economie en milieu, vraagt om maatwerk, flexibiliteit en aanpassingsvermogen.
De provincie behartigt binnen deze context het publieke belang van het op orde brengen, beter benutten en verder opwaarderen van de bovenlokale netwerken, landschapsstructuren en verstedelijkingspatronen. De behoefte van de gebruikers staat centraal in het provinciale beleid voor ruimte en mobiliteit. Het aanbod moet zijn afgestemd op hun vraag. De provincie richt zich op een efficiënte benutting van de ruimte en de netwerken, met blijvende aandacht voor de kwaliteit.
De Visie ruimte en mobiliteit biedt geen vastomlijnd ruimtelijk eindbeeld, maar wel een perspectief voor de gewenste ontwikkeling van Zuid-Holland als geheel. Vier rode draden geven richting aan de gewenste ontwikkeling en het handelen van de provincie:
Toetsing
Het plangebied is op de kaart 'Beter benutten bebouwde ruimte' aangewezen als bebouwde ruimte. De verblijfs-, ontmoetings- en zorgfunctie van de centrumvoorziening krijgt een kwaliteitsimpuls door nieuwe verbindingen met de omgeving te maken, de bouw van herkenbare en sterk vormgegeven gebouwen en een aantrekkelijke en aangename openbare verblijfs- en ontmoetingsruimten te creëren.
Provinciale verordening ruimte (2014)
In samenhang met de Visie Ruimte en Mobiliteit is de Verordening Ruimte vastgesteld. De regels in deze verordening zijn bindend en werken door in gemeentelijke bestemmingsplannen. De volgende artikelen zijn relevant voor het bestemmingsplan.
Artikel 2.1.1 Ladder voor duurzame verstedelijking
Lid 1 Ladder voor duurzame verstedelijking
Een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende eisen:
Toetsing
Met het regionaal woningbouwprogramma zet de regio erop in om in de periode 2014-2019 te voldoen aan de geraamde woningbehoefte WBR2010. Uit de brief van 17 maart 2014 van de Provincie Zuid-Holland blijkt dat GS dit woningbouwprogramma als onderdeel van de regionale woonvisie aanvaardt als kader voor de verantwoording van de woningbouwopgave in bestemmingsplannen. De herontwikkeling van de Open Waard en het toevoegen van 50 woningen is als categorie 1 project opgenomen in dit programma. Zie voor een nadere toelichting op de regionale woonvisie en het programma verderop in deze paragraaf.
Artikel 2.1.4 Detailhandel
Lid 1 Detailhandel binnen de centra
Een bestemmingsplan voorziet uitsluitend in nieuwe detailhandel op gronden:
Toetsing
De omvang van het wijkwinkelcentrum blijft gelijk en zal nagenoeg op dezelfde locatie (centraal gelegen in de wijk Zoomwijck) worden teruggebouwd.
Structuurvisie Hoeksche Waard (2009)
Met de Structuurvisie Hoeksche Waard laat de regio (bestaande uit vijf gemeenten) zien wat haar visie is op de toekomst. In de Structuurvisie wordt een visie gegeven op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de regio tot 2030. Doel is de gelijktijdige versterking van de ruimtelijke kwaliteit, de leefbaarheid en de economische vitaliteit van het Nationaal Landschap Hoeksche Waard. De Structuurvisie is in het voorjaar van 2009 definitief vastgesteld door de vijf gemeenteraden.
Het plangebied is in deze structuurvisie aangewezen als 'geplande inbreiding wonen' en ligt binnen de aangegeven rode contour (zie figuur 3.1). De inbreidingslocaties hebben betrekking op herstructurering van bestaande woongebieden, transformatie van bedrijventerrein of sportvelden, verdichting van open ruimten en afronding van bestaande uitbreidingen.
Figuur 3.1 Rode contour Structuurvisie Hoeksche Waard
Regionale woonvisie Hoeksche Waard: 'Samen voor Kwaliteit' (2010)
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de actuele regionale woonvisie zoals in 2010 vastgesteld door alle gemeenten in de Hoeksche Waard. In deze woonvisie wordt speciale aandacht geschonken aan de huisvesting van ouderen. Onder meer wordt vastgesteld dat een deel van de bestaande verzorgingshuizen kan worden omgebouwd tot een woonzorgcomplex.
Het provinciale beleid is kwantitatief en kwalitatief op regionaal niveau uitgewerkt in de Regionale Woonvisie Hoeksche Waard. De visie gaat niet alleen over woningen, bewoners, aantallen en woningkwaliteit, maar ook over ruimtelijke en sociaalmaatschappelijke vraagstukken. Al deze pijlers zijn bepalend voor de woonvisie, waarin kwaliteitsverhoging centraal staat. De woonvisie gaat uit van de volgende punten – die dus aansluiten op het provinciale beleid:
Wonen-welzijn-zorg
De toenemende behoefte aan specifieke woon-, welzijn- en zorgvoorzieningen is een belangrijk thema in de Hoeksche Waard. De Woonvisie richt zich vooral op de consequenties voor de woonopgave. De vergrijzing en de tendens van zelfstandig blijven wonen voor mensen met een beperking brengt een opgave met zich mee voor bestaande woningvoorraad en nieuwbouw. De grootste opgave ligt bij het voorzien in de toenemende behoefte beschut wonen (in een woonzorgzone of een woonzorgcomplex). Dit aantal schiet in de regio zwaar te kort.
De ontwikkeling van de Open Waard voldoet aan de doelstellingen van de regionale woonvisie en daarmee ook aan het beleid van de Provincie. Het voorzieningenniveau wordt door middel van dit project op peil gehouden. Omdat Oud-Beijerland een regiofunctie heeft is een goed voorzieningenniveau van groot belang, daarnaast wordt met het op peil houden van het voorzieningenniveau een basis gelegd voor het faciliteren van groei op de woningmarkt.
Actualisatie regionale woonvisie Hoeksche Waard (2013)
De regionale woonvisie (Samen voor Kwaliteit, 2010) liep op enkele punten niet meer in de pas met recente ontwikkelingen op de woningmarkt en de woningbehoefte. Om ervoor te zorgen dat de regionale woonvisie aansluit op de huidige omstandigheden op de woningmarkt en voldoet aan de vereisten uit de Provinciale Woonvisie en de Verordening Ruimte, is de visie op een aantal punten geactualiseerd. Met deze actualisatie wordt ingezet op een woningvoorraad die aansluit op de behoefte van nu en in de toekomst.
De actualisatie is een beperkte herziening in de vorm van een wijzigingsblad op de in 2010 vastgestelde Woonvisie. Met deze actualisatie en het vastgestelde convenant Regionaal Woningbouwprogramma Hoeksche Waard beschikt de regio over een actueel beleidskader op het gebied van wonen, dat past binnen het provinciale beleid.
Convenant regionaal woningbouwprogramma 2020 (2013)
Met het convenant Regionaal Woningbouwprogramma Hoeksche Waard 2020 (2013) wordt uitvoering gegeven aan de regionale woonvisie 'Samen voor Kwaliteit' (2010). Hierin is onder andere afgesproken de vijf lokale woningbouwprogramma's tot één evenwichtig woningbouwprogramma voor de Hoeksche Waard te integreren.
In het convenant zijn de onderlinge afspraken tussen de gemeenten met betrekking tot de realisatie van woningbouwprojecten in de Hoeksche Waard vastgelegd. Het is een hulpmiddel om in de huidige woningmarkt en met de komende demografische veranderingen regionaal bij te sturen, daar waar mogelijk.
Regionaal woningbouwprogramma 2012-2020 (2013)
Naast sturing op kwalitatief niveau, hanteren gemeenten een kwantitatief uitgangspunt voor het regionale woningbouwprogramma. De regio zet in op het realiseren van 1.502 woningen (netto aantal toegevoegde woningen) in de periode 2014-2019. Hiermee wordt voldaan aan de geraamde woningbehoefte WBR2010. Het woningbouwprogramma bestaat uit een flexibele lijst met projecten die kan worden aangepast bij wijzigingen in de vraag. Hiermee wordt tijdig ingespeeld op de marktsituatie en wordt bovendien rekening gehouden met planuitval.
In het woningbouwprogramma wordt een systematiek gebruikt met drie categorieën. De eerste categorie bevat projecten die naar verwachting voor 2020 gerealiseerd (opgeleverd) kunnen worden. In categorie 2 zijn plannen opgenomen die worden aangesproken als er marktruimte voor is of het zijn plannen die uit categorie 1 zijn uitgefaseerd voor realisatie na 2019. De plannen in categorie 3 zijn nog onzeker of spelen pas op de wat langere termijn. Een aantal keren per jaar wordt het woningbouwprogramma in de regio herijkt op basis van de voortgang van de diverse projecten of actuele ontwikkelingen in de markt. Het woningbouwprogramma en de gebruikte systematiek zijn door de provincie aanvaard als kader voor de verantwoording van de woningbouwopgave in bestemmingsplannen.
De projectenlijst die hoort bij het convenant regionaal woningbouwprogramma is vastgesteld in 2013, echter begin 2014 is er een nieuwe versie vastgesteld door de regio. GS van de Provincie Zuid-Holland heeft de regionale woonvisie in maart 2014 aanvaard als kader voor de verantwoording van de woningbouwopgave in bestemmingsplannen conform artikel 2, lid 1 en 2, van de verordening Ruimte 2012.
De Open Waard staat op de projectenlijst van het regionaal woningbouwprogramma opgenomen in categorie 1, dit project staat gepland voor 2015-2016 (50 woningen). Op basis van de afspraken in het convenant wordt niet verwacht dat er overcapaciteit zal ontstaan als gevolg van de beoogde woningbouw in het plangebied. In de huidige Open Waard is sprake van 63 verzorgingshuisplaatsen. In het kader van het extramuraliseringsproces zal in de nieuwe Open Waard sprake zijn van maximaal 26 intramurale eenheden (intramurale zorgwoningen) en maximaal 37 lichte zorgappartementen (extramurale zorgwoningen), ofwel ook ten hoogste 63 zorgplekken of zorgwoningen. Overeenkomstig eerder gemaakte afspraken zullen deze woningen, die nodig zijn om het extramuralisareingsproces te kunnen realiseren niet als nieuwbouw worden meeberekend in het woningbouwprogramma.
Pact van mijn hart 2010
Het 'Pact van mijn hart' is de samenwerking tussen de regio Hoeksche Waard, de regionale welzijnsinstellingen en de regionale woningcorporatie. In het pact (2010) stellen de partijen zich ten doel gezamenlijk van de Hoeksche Waard een regio met optimale leef- en woonomgeving te maken. Dit wordt gerealiseerd door samen te werken aan een voldoende aanbod van levensloopbestendige woningen en andere woonvormen, die geschikt zijn voor senioren en mensen met een beperking. Dit wordt in combinatie opgepakt met de benodigde voorzieningen en dienstverlening op de terreinen van zorg en welzijn. Hierdoor kunnen senioren en mensen met een beperking binnen de eigen regio zelfstandig blijven wonen. De herontwikkeling van de zorginstelling in het plangebied geeft invulling aan de afspraken die zijn gemaakt in het Pact: realiseren van woningen en (zorg)voorzieningen voor senioren en mensen met een beperking.
Conclusie
De herontwikkeling van het plangebied past binnen de provinciale en regionale beleidskaders. Het plangebied ligt in bestaand stedelijk gebied en er is sprake van inbreiding dan wel intensiever ruimtegebruik. Het programma is regionaal afgestemd en door de provincie aanvaard. Bovendien voorziet de ontwikkeling in de behoefte aan woon- en zorgvoorzieningen.
Structuurvisie 2025 - OBL Versterkt (2013)
In het Visiegedeelte van deze nieuwe Structuurvisie, is het betreffende gebied aangemerkt als 'woonzorglocatie in ontwikkeling', 'creëren ontmoetingsfunctie voor wijk in woonzorgcomplexen' en 'upgrade wijkwinkelcentra'. Het onderhavige project maakt daarbij ook onderdeel uit van de uitvoeringsparagraaf en het zogenoemde Uitvoeringsprogramma.
De focus in de wijk ligt de komende jaren op de herstructurering van woonzorgcomplex De Open Waard inclusief upgrading van het wijkwinkelcentrum en het creëren van een ontmoetingsfunctie.
Figuur 3.2 Uitsnede wijkpaspoort Zoomwijck
Herstructurering Open Waard
Om te zorgen voor voldoende aanbod van seniorenwoningen wordt de woonzorglocatie Open Waard herontwikkeld. Het wijkwinkelcentrum krijgt een kwaliteitsverbetering. Een uitbreiding van het wijkwinkelcentrum is niet gewenst.
Ontmoetingsfunctie stimuleren
De gemeente neemt een regierol bij het creëren van een ontmoetingsfunctie bij woonzorglocatie Open Waard. Dit doet de gemeente door partijen bij elkaar te brengen.
Figuur 3.3 Impressiebeeld van de herontwikkeling Openwaard zoals opgenomen in het wijkpaspoort Zoomwijck
Raadsbesluit zorginstellingen (2009)
In februari 2009 heeft de gemeenteraad van Oud-Beijerland besloten een krediet beschikbaar te stellen door inbreng van openbaar gebied ten behoeve van de herstructurering van zorginstellingen (waaronder de Open Waard). Hiermee heeft de Raad de acute noodzaak voor herstructurering van de zorginstellingen in Oud-Beijerland onderschreven. De vernieuwing van het zorg- en wijkcentrum in het plangebied zijn in lijn met het raadbesluit.
Woonvisie (2008)
Een belangrijk onderwerp in de lokale woonvisie is een gevarieerd aanbod aan woningen in elke wijk. Speciale doelgroepen waarvoor gebouwd moet worden zijn starters en senioren. Bij nieuwe ontwikkelingen in bestaande wijken is het van belang dat de herontwikkeling ook meerwaarde heeft voor de omgeving. Dit kan bijvoorbeeld door het toevoegen van voorzieningen in de wijk, of het vervangen van verpauperde bebouwing. Beide aspecten zijn aan de orde in het plangebied van de Open Waard.
Groen
In de gemeente Oud-Beijerland geldt alleen een kapvergunningstelsel voor bomen die als waardevol zijn aangemerkt en die daarom zijn geplaatst op de bomenlijst. Langs de Zoomwijcklaan bevinden zich bomen die op de bomenlijst staan. Daarnaast is de groenstructuur langs de Zoomwijcklaan in de structuurvisie OBL Versterkt aangewezen als te behouden groenvoorziening. De bomen blijven daarom zoveel mogelijk behouden. Voor het verwijderen van een boom die niet in stand kan worden gehouden, moet een vergunning worden aangevraagd.
In het Groenbeleidsplan Oud-Beijerland 2014-2024 'Groenstructuur, visie en ambities' wordt genoemd dat in vergelijking met veel andere gemeenten in de Hoeksche Waard, de boomstructuur in Oud-Beijerland vrij open is. Het bomenbestand in de bebouwde kom is zeer gevarieerd. De gemeente wil graag de bijzondere en waardevolle bomen behouden en herziet iedere twee jaar de lijst met (potentieel) waardevolle bomen. Zoals gezegd blijven de bomen langs de Zoomwijcklaan daarom zo veel mogelijk behouden.
Verkeersstructuurplan
In het Verkeersstructuurplan Oud-Beijerland is het verkeersbeleid voor de gemeente uitgewerkt met een planhorizon tot en met 2015. Vanuit het structuurplan zijn wegen gecategoriseerd op grond van de verkeersfunctie en op grond van de richtlijnen van Duurzaam Veilig. In het verkeersstructuurplan is ook een doorkijk gegeven naar de verkeersintensiteiten die optreden in Oud-Beijerland. Vanuit deze analyse zijn diverse maatregelen opgenomen om een goede verkeersafwikkeling binnen de gemeente te waarborgen. Daarnaast zijn de structuren voor de andere vervoersmodaliteiten opgenomen, zoals het openbaar vervoer en de fiets. Rondom de locatie Open Waard is van belang dat de Zoomwijcklaan gecategoriseerd is als wijk-/gebiedsverzamelweg en de overige wegen op termijn een maximumsnelheid van 30 km/h krijgen. In het Verkeersstructuurplan is een actieplan opgenomen met concrete maatregelen.
Welstandsnota
De gemeenteraad van Oud-Beijerland heeft in oktober 2013 een herziening van de Welstandsnota vastgesteld. In paragraaf 2.7 van deze Nota is bepaald dat de welstandsnota geen criteria bevat voor grotere (her)ontwikkelingsprojecten die de bestaande ruimtelijke structuur en karakteristiek doorbreken. Dergelijke welstandscriteria kunnen alleen worden opgesteld indien er een concreet stedenbouwkundig plan aan ten grondslag ligt. Welstandscriteria moeten worden opgesteld in overleg met de welstandscommissie en de criteria moeten worden vastgesteld op de wettelijk voorgeschreven wijze. Voor het project De Open waard is een stedenbouwkundig plan en een beeldkwaliteitplan met welstandscriteria (vastgesteld door de gemeenteraad op 13 mei 2014) In paragraaf 22.1. is op de inhoud van het beeldkwaliteitplan reeds nader ingegaan.
Aandachtspunten voor welstandstoezicht zijn: relatie met omliggende gebieden, identiteit van de individuele bebouwing, leesbaarheid en herkenbaarheid van de functie en het bouwwerk, ontsluiting en oriëntatie van de gebouwen, positionering, massa en uitvoering en eventuele reclame-uitingen.
In de welstandsnota is door middel van een specifieke gebiedstypering het welstandsregime bepaald. Voor het projectgebied geldt een regulier welstandsregime. Dit betekent dat het beleid ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit en het welstandstoezicht zijn gericht op het handhaven van de basiskwaliteit van dit gebied. In dit gebied kunnen afwijkingen van de bestaande ruimtelijke structuur en ingrepen in de architectuur van de gebouwen plaatsvinden.
In de welstandsnota zijn voor dit gebied ook gebiedsgerichte welstandscriteria opgenomen (paragraaf 5.9 kantoren en voorzieningen). Het gebied wordt hier beschreven als een zichzelf gekeerd geheel. Bij nieuwbouw zou gekozen moeten worden voor eigentijdse vormgeving. Omdat het gaat om een grootschalige herontwikkeling zijn deze criteria op grond van paragraaf 2.7 van de welstandsnota niet van toepassing. Bij het opstellen van de welstandscriteria voor deze herontwikkeling is wel zoveel mogelijk bij de in paragraaf 5.9 genoemde criteria aangesloten.
Conclusie
De herontwikkeling van het plangebied past in de beschreven gemeentelijke beleidskaders. Het betreft een inbreidingslocatie die is opgenomen in de structuurvisie. Bovendien geeft de herontwikkeling invulling aan het uitgangspunt voor het bouwen van geschikte woningen voor ouderen in combinatie met voorzieningen, waaronder zorgvoorzieningen en detailhandel. Het programma gaat (naast 63 intramurale en extramurale woningen/appartementen) uit van het toevoegen van 50 huurwoningen. De aanwezigheid van de voorzieningen heeft meerwaarde voor de omgeving. De vernieuwing van het zorg- en wijkcentrum zijn in lijn met het in 2009 genomen raadsbesluit.
Op grond van de Wet ruimtelijke ordening en op basis van jurisprudentie moet de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan worden aangetoond en moet in het plan worden onderbouwd dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. In dit hoofdstuk zijn de sectorale aspecten beschreven die voor het bestemmingsplan relevant zijn. De resultaten en conclusies van de onderzoeken zijn per aspect opgenomen in de betreffende paragraaf.
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Hollandse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2012) staat hoe Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.
Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagt de belasting van de afvalwaterzuivering. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 500 m² of meer moet voor de versnelde afstroom van hemelwater een vergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Voor een toename aan verhard oppervlak moet 10% van deze toename worden gecompenseerd in de vorm van open water binnen het peilgebied waarin de verharding toeneemt.
Huidige situatie
Algemeen
Het plangebied ligt in de woonwijk Zoomwijck, ten westen van het centrum van Oud-Beijerland en wordt omsloten door de Zoomwijcklaan, de Wolweversweg, de Zeilmaker en het Binnenpad. Het plangebied is onder te verdelen in twee delen. In het westelijke deel van het plangebied staat één gebouw, dat onder andere het wijkwinkelcentrum huisvest. Het oostelijke gebied is ingericht als verblijfsgebied met groenvoorzieningen. De planlocatie heeft een oppervlak van ongeveer 20.000 m², hiervan is ongeveer 2.000 m² onverhard.
Bodem en grondwater
In het 'verkennend milieukundig bodemonderzoek BP Open Waard' te Oud-Beijerland (IDDS, 2011) zijn 30 boringen beschreven van 0,5 à 4 m -mv. Voor het overgrote deel tonen deze een bodemopbouw van matig fijn en zwak ziltig zand afgewisseld met dunne lagen van matig zandig, zwak humeuse klei.
Tijdens het veldwerk uitgevoerd op 30 november 2011 voor het verkennend bodemonderzoek is de grondwaterspiegel waargenomen op een diepte van circa 1,7 m -mv. Gezien de droge novemberperiode mag worden verwacht dat deze lager is dan de gemiddelde waarde. Deze aanname wordt ondersteund door informatie van de Bodemkaart van Nederland. Deze geeft grondwatertrap VI aan. Dit betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand tussen de 0,4 m en 0,8 m beneden het maaiveld ligt en de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan 1,2 m beneden maaiveld ligt. Het huidige maaiveld in het plangebied is circa NAP +0,20 m (bron: www.ahn.nl).
Waterkwantiteit
In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Ten noordwesten van het plangebied ligt een kreek.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
In het plangebied zijn geen KRW-lichamen aangewezen. Het plangebied ligt niet in een grondwaterbeschermingsgebied.
Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied ligt niet binnen de kern- of beschermingszone van een waterkering.
Afvalwaterketen en riolering
Het plangebied is aangesloten op het bestaande gemengde rioolsysteem.
Toekomstige situatie
Algemeen
De ontwikkeling in het plangebied bestaat uit het vernieuwen van de bestaande zorginstelling De Open Waard en het bestaande wijkcentrum en het realiseren van aanvullende woningbouw.
Waterkwantiteit
In de toekomstige situatie wordt vrijwel de gehele planlocatie bebouwd waardoor de verharding met circa 2.000 m² toeneemt. Conform beleid van het waterschap moet hiervoor compensatie plaatsvinden. Tien procent van de extra oppervlakte verharding dient als functioneel open water gerealiseerd te worden. Voor de onderhavige situatie dient daarmee 200 m² functioneel open water gerealiseerd te worden. Het realiseren van functioneel open water is echter niet mogelijk ter plaatse van het plangebied omdat er geen sprake is van oppervlaktewater waarop aangesloten kan worden.
Om de extra verharding toch te compenseren zal de aanwezige kreek ten noordwesten van het plangebied worden vergroot. Hier is voldoende ruimte voor aanwezig binnen de groenbestemming rondom de kreek. Binnen deze bestemming zijn tevens waterlopen en waterpartijen mogelijk. Aanpassing van de bestemming is voor de watercompensatie dan ook niet nodig. Wel moet een vergunning bij het waterschap worden aangevraagd.
Daarnaast zal het hemelwater worden afgekoppeld met behulp van een gescheiden riolering binnen het plangebied. Op deze wijze wordt het hemelwater apart afgevoerd van het vuilwater.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem zullen duurzame, niet-uitloogbare materialen worden gebruikt, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Waterbeheer
In verband met het ontbreken van oppervlaktewater nabij het plangebied zijn er geen onderhoudsstroken ten behoeve van dit oppervlaktewater in het plangebied gelegen. De ontwikkeling heeft dan ook geen negatief effect op het waterbeheer ter plaatse.
Conclusie
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek (zie Bijlage 3), de quickscan die ter plaatse is uitgevoerd (zie Bijlage 4) en het nader onderzoek naar vleermuizen (zie Bijlage 5).
Huidige situatie
Het plangebied bestaat voornamelijk uit bebouwing en verharding. Langs de randen van het gebied en in de noordwesthoek staan (jonge) bomen en is wat plantsoen aanwezig. langs de Zoomwijcklaan zijn platanen aanwezig.
Beoogde ontwikkelingen
Het bestemmingsplan voorziet in vernieuwing van het gezondheids- en wijkcentrum en realisatie van woningbouw. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
Resultaten onderzoek
Gebiedsbescherming
Het plangebied maakt geen deel uit van een beschermd natuurgebied of de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het Spui en aangrenzende oevers maken wel deel uit van de EHS. Ten noordoosten van het plangebied maken aan de noordzijde van het Spui oeverlanden deel uit van het Natura 2000-gebied Oude Maas.
Het plangebied ligt binnen de bebouwde kom van Oud-Beijerland. Na voltooiing van de ontwikkelingen zal het gebruik en daarmee de verstoring overeenkomen met de huidige situatie. De EHS en het Natura 2000-gebied die gelegen zijn buiten de bebouwde kom zullen dan ook geen negatieve effecten ondervinden van de nieuwe situatie. Tijdens de bouwwerkzaamheden zou tijdelijk verstoring op kunnen treden. Deze verstoring zal echter de EHS en het Natura 2000-gebied niet bereiken, door de ligging in het bestaande stedelijke gebied. Ook tijdelijke negatieve effecten kunnen dan ook worden uitgesloten. Gezien het voorgaande staan de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie de uitvoering van het plan niet in de weg.
Soortenbescherming
Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet (hierna Ffw) nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend.
Het bestemmingsplan voorziet in vernieuwing van het wijkcentrum en de realisatie van de woningbouw. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.
Beleid en Normstelling
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient bij functiewijziging te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Onderzoek
Tijdens voorbereiding van het bestemmingsplan is door IDDS bv een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd conform NEN 5740. De rapportage is opgenomen in Bijlage 6.
Doel van het onderzoek was vast te stellen of het voormalige, dan wel het huidige, gebruik van de onderzoekslocatie heeft geleid tot een verontreiniging van de bodem. Aan de hand van de resultaten van het onderzoek wordt het volgende geconcludeerd:
Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat de grond en het grondwater op de planlocatie licht verontreinigd zijn. De gemeten waarden zijn echter dermate laag dat aanvullend onderzoek naar het voorkomen van deze stoffen in de bodem op het perceel, ingevolge de Wet bodembescherming, niet noodzakelijk is. Beperkingen op het gebied van het verlenen van een omgevingsvergunning (activiteit bouwen), evenals de voortzetting van het huidige gebruik, worden op basis van de onderzoeksresultaten uit milieuhygiënisch oogpunt niet voorzien.
Conclusie
Er wordt geconcludeerd dat het aspect bodem de uitvoering van het plan niet in de weg staat.
Beleid en normstelling
Als gevolg van het Verdrag van Valetta stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Het Verdrag is in 1998 door het Nederlandse parlement goedgekeurd en heeft in 2006 zijn beslag heeft gekregen in de nieuwe Monumentenwet.
De Monumentenwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.
Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
Beleidsnota archeologie Hoeksche Waard en Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de Hoeksche Waard.
De gemeente Oud-Beijerland heeft samen met de Hoeksche Waard gemeenten een Beleidsnota archeologie Hoeksche Waard opgesteld. De gemeenteraad van Oud-Beijerland stelde deze nota op 5 maart 2013 vast, die inmiddels in werking is getreden. Daarnaast heeft de gemeenteraad
in zijn vergadering van 23 september 2014 het rapport 'Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de Hoeksche Waard' vastgesteld. In dit rapport zijn de archeologische kenmerken en cultuurhistorische elementen in de Hoeksche Waard in kaart gebracht en toegelicht. De archeologische verwachtingskaart kan als leidraad worden gebruikt voor de bescherming van archeologische waarden. De kaart kan daarnaast gebruikt worden om vast te stellen welk archeologisch onderzoek nodig is bij de voorbereiding van ruimtelijke plannen. Het plangebied ligt in een gebied met middelhoge verwachtingswaarde. Hier geldt dat er vrijstelling kan worden verkregen van de onderzoeksplicht voor ontwikkelingen die kleiner zijn dan 500 m2 en een diepte van minder dan 50 cm.
Onderzoek
Tijdens de voorbereiding van het bestemmingsplan is door IDDS Archeologie bv een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd ter plaatse van het plangebied. Het volledige rapport is opgenomen in Bijlage 7.
Het bureauonderzoek heeft uitgewezen dat er een lage verwachting is voor archeologische waarden uit alle perioden vóór de Late Middeleeuwen. Op in de ondergrond voorkomend veen geldt een middelhoge archeologische verwachting voor waarden uit de Late Middeleeuwen, mits dit veen niet geërodeerd is door latere overstromingen. Voor archeologische waarden uit de Nieuwe tijd geldt op grond van het bureauonderzoek weer een lage verwachting, ook voor de periode na de inpoldering in 1557.
Het veldonderzoek heeft uitgewezen dat het veenpakket voorkomt op een niveau van ongeveer -3,0 m NAP en dat dit veenpakket bedekt is door een 2 tot 3 m dik pakket gorzenafzettingen. Het veenpakket bevat geen veraarde top en dus geen bewoonbaar niveau. De archeologische verwachting in het plangebied kan op grond daarvan worden bijgesteld naar een lage verwachting voor alle perioden inclusief de Late Middeleeuwen. Het pakket overstromingsafzettingen varieert sterk in samenstelling van de sedimenten door de diverse geulen die bij het gebied hebben gestroomd waarbij enkele gorzen ontstonden die met eb droog lagen, getijdengeulen, crevasses (doorbraak van een rivier die niet heeft doorgezet) en kreken. Deze locaties, die nog sterk onder de invloed van de getijdenwerking stonden, waren geen gunstige locaties voor vestiging. Pas na het inpolderen van het gebied in de 16de eeuw werd het land droog en geschikt voor permanent gebruik. De aanleg van de huidige inrichting verstoorde het toenmalige maaiveld.
Conclusie
Op basis van het bureau- en veldonderzoek is er een lage archeologische verwachting vastgesteld voor alle perioden. Er worden dus geen archeologische resten in het plangebied verwacht die verstoord zullen worden door de geplande werkzaamheden. Geconcludeerd wordt dat het aspect archeologie de uitvoering van het plan niet in de weg staat.
Het uitgevoerde onderzoek is ter advies voorgelegd aan een archeologie deskundige. In het advies (zie Bijlage 8) wordt de conclusie om geen verder archeologisch onderzoek uit te voeren bevestigd.
Binnen het plangebied zijn geen bijzondere cultuurhistorische waarden aanwezig. De herinrichting van het plangebied heeft dus geen effect op de cultuurhistorie van Oud-Beijerland.
Geluidszones langs wegen
Langs alle wegen bevinden zich ingevolge de Wet geluidhinder geluidszones, met uitzondering van woonerven en 30 km/h-gebieden. De locatie ligt binnen de geluidszone van de Zoomwijcklaan, Wolweversweg en Roerdompweg. Deze wegen hebben een geluidszone van 200 m.
Binnen de geluidszone van een weg dient de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen aan bepaalde wettelijke normen te voldoen. Het bestemmingsplan maakt geluidsgevoelige functies mogelijk. Akoestisch onderzoek is daarom noodzakelijk.
Normstelling
Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde. Voor nieuwe situaties (nieuwe wegen of nieuwe woningen) bedraagt deze 48 dB. De maximale ontheffingswaarde bedraagt 63 dB. Indien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, kan het college van burgemeester en wethouders hogere waarden vaststellen. Aangetoond moet worden dat maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting niet mogelijk of doelmatig zijn.
Resultaten
Het akoestisch onderzoek is opgenomen in de rapportage 'Oud-Beijerland, bestemmingsplan De Open Waard, akoestisch onderzoek', Rho adviseurs, 19 mei 2015. Het onderzoek is uitgevoerd op basis van de gedetailleerde Standaard Rekenmethode II (SRM II) uit het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder 2012 (RMG 2012). Uit dit onderzoek blijkt dat sprake is van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden. Maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting zijn niet mogelijk of doelmatig en bovendien wordt voldaan aan het hogere waardebeleid van de gemeente Oud-Beijerland.
Ten gevolg van de nieuwe en bestaande 30 km/h-wegen, welke geen toetsingsplicht hebben, maar in het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn meegenomen, is sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Dit geldt zowel ter plaatse van de nieuwe als bestaande woningen.
Conclusie
Ten gevolge van het verkeer op de Zoomwijcklaan en de Wolweversweg wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op verschillende delen binnen het plangebied overschreden. Maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting zijn niet mogelijk of doelmatig of stuiten op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke en/of financiële aard. Het gemeentelijk hogere waardebeleid staat het verlenen van hogere grenswaarden niet in de weg.
Er dient dan ook een besluit hogere waarde te worden vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oud-Beijerland. Een en ander is vastgelegd in tabel 4.1.
Tabel 4.1 Ontheffingswaarden
Bestemming | maximaal aantal woningen | Hogere waarde | geluidsbron |
Blok A* | 63 zorgappartementen | 55 dB | Zoomwijcklaan |
55 dB | Wolweversweg | ||
Blok B* | 50 woningen | 61 dB | Zoomwijcklaan |
* Omdat de invulling niet vastgelegd wordt in het bestemmingsplan, wordt de hoogst optredende geluidsbelasting als maatgevend beschouwd.
De verleende hogere waarden zullen in het kadaster worden vastgelegd.
Beleid en normstelling
Bij de ontwikkeling van woningen dient rekening te worden gehouden met eventuele milieuhinder als gevolg van (bedrijfs)activiteiten. Uitgangspunt daarbij is dat bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt en dat ter plaatse van de woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Voor de afstemming tussen milieugevoelige en milieuhinderlijke functies wordt milieuzonering toegepast. Daarbij wordt gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof.
Binnen het plangebied en rondom de aanwezige woningen zijn diverse centrumfuncties (zoals retail en horeca) aanwezig. Gezien dit gemengde karakter van het gebied, kan gesteld worden dat er ter plaatse sprake is van een gebied met functiemenging.
Onderzoek
Dit plan bestaat uit de herontwikkeling van de zorglocatie De Open Waard en het wijkcentrum en de ontwikkeling van woningbouw en voorzieningen. Het nieuwe centrum zal de reeds bestaande functies weer gaan huisvesten, waaronder de zorginstelling De Open Waard, detailhandel (onder andere de supermarkt) en kleinschalige horeca. Daarnaast wordt ruimte geboden aan woningbouw en overige zorgvoorzieningen.
De ontwikkeling van diverse functies zoals wonen, zorgvoorzieningen, detailhandel en kleinschalige horeca op korte afstand van elkaar is op deze locatie gewenst. Het zijn grotendeels functies waar de toekomstige bewoners en omwonenden gebruik van maken. De menging van functies vergroot de aantrekkelijkheid van het gebied voor de bewoners en omwonenden. De beoogde functies zijn gelet op de systematiek van milieuzonering voor gebieden met een functiemenging, direct onder of naast woningen toelaatbaar. De bebouwing wordt zodanig ontworpen dat de kans op milieuhinder wordt beperkt. Zo wordt de expeditiezone waar de bevoorrading van de supermarkt plaatsvindt overdekt of inpandig gerealiseerd. Verder worden tussen de woonlagen en de overige functies bouwkundige afscheidingen gerealiseerd waarmee in de woningen een goed woon- en leefklimaat wordt bereikt. Op deze manier kan ter plaatse van de nieuw te realiseren woningen een acceptabel woon- en leefklimaat gerealiseerd worden.
In de omgeving van het plangebied zijn daarnaast tevens zorgappartementen en ondersteunende voorzieningen aanwezig. Deze functies sluiten aan bij de functies die in het plangebied worden mogelijk gemaakt. Ook deze functies zijn in een gebied met functiemenging direct onder of naast woningen toelaatbaar. Ook op basis van deze aanwezige functies zal ter plaatse van het plangebied sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en de functies zullen niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt door de komst van ondersteunende functies binnen het plangebied. In de nabijheid van het plangebied zijn geen milieuhinderlijke bedrijven aanwezig.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het aspect bedrijven en milieuhinder geen belemmering oplevert voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Ter plaatse van de beoogde woningen is, gelet op de aard van de omgeving, sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Beleid
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van horeca-activiteiten in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Onderzoek
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen horeca-activiteiten als milieubelastende functie en gevoelige functies mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van een milieuzonering voor horeca-activiteiten. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van drie categorieën horeca-activiteiten.
Binnen het plangebied wordt horeca tot en met categorie 2 inclusief terrassen mogelijk gemaakt. Horeca tot en met categorie 2 betreffen bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend ook deels 's nachts geopend zijn en die daardoor hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: cafés, bars, biljartcentra. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen. Het plangebied bestaat uit diverse centrumfuncties waardoor reeds sprake is van een menging van functies en er geen sprake is van een gebied met uitsluitend wonen. Horeca tot en met categorie 2 inclusief terrassen zijn dan ook goed inpasbaar ter plaatse. Daarnaast is het ook nu in en rondom het plangebied reeds mogelijk om ter plaatse horeca met terrassen te realiseren. Beide activiteiten zijn functies waar de toekomstige bewoners en omwonenden gebruik van zullen maken en deze vergroten de aantrekkelijkheid van het gebied. De woningen worden gerealiseerd in een gemengde omgeving, ter plaatse van de nieuwe woningen is na realisatie van horeca categorie 2, inclusief terrassen, nog steeds sprake van een acceptabel woon- en leefklimaat.
De verdere regulering van de terrassen vindt daarnaast plaats in het kader van de vergunningverlening conform de APV.
Conclusie
Het aspect horeca vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Beleid en normstelling
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven.
Tabel 4.2 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig |
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 60 µg/m³ | 2010 tot en met 2014 |
jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 2015 | |
24-uurgemiddelde concentratie | maximaal 18 keer per jaar meer dan 200 µg/m³ | ||
fijn stof (PM10) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 |
24-uurgemiddelde concentratie | maximaal 35 keer per jaar meer dan 50 µg/m³ |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied.
Besluit niet in betekenende mate
In het Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een plan niet in betekenende mate bijdraagt. Dit is onder andere het geval als een plan een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde stikstofdioxide en fijn stof (= 1,2 µg/m³).
Onderzoek
Door de ontwikkeling is er een toename van verkeer van 942 mvt/etmaal (weekdaggemiddelde). Hierbij wordt uitgegaan van een aandeel vrachtverkeer van 3,0%. Dit komt neer op 28 vrachtwagenbewegingen per etmaal en ligt ruim hoger dan de CROW-kencijfers voor vrachtvervoer naar supermarkten (CROW-publicatie 272). Daarnaast zijn er nog wat toeleverende diensten naar de andere functies, waardoor een percentage vrachtverkeer van 3,0% reëel is voor deze ontwikkeling. Uit de Nimb-tool (versie mei 2014) blijkt dat deze verkeerstoename zorgt voor een toename van het gehalte stikstof in de lucht van 1,18 µg/m³ en van fijn stof van 0,24 µg/m³. Beide toenames blijven beneden de 1,2 µg/m³. Het project draagt dan ook niet in betekenende mate bij aan de toename van de hoeveelheid stikstofdioxide en fijn stof in de lucht.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool 2013 (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat in 2012 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de Ruisseweg, de N217 (als maatgevende doorgaande weg in de omgeving van het plangebied) ruimschoots onder de grenswaarden uit de Wet milieubeheer zijn gelegen (NO2: 25 µg/m³, PM10: 21 µg/m³, 8,8 PM10 overschrijdingsdagen). Overschrijding van de uurgemiddelde grenswaarde voor NO2 is daarnaast in Nederland al lang niet meer aan de orde, zo blijkt uit metingen (bron: Infomil). Op basis hiervan is aannemelijk dat in het plangebied ook aan deze norm wordt voldaan. Omdat direct langs deze weg aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt. Daarom is ter plaatse van het hele plangebied sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Omdat de achtergrondconcentraties dusdanig laag zijn in vergelijking met de grenswaarden zal ook in de planperiode geen overschrijding van de grenswaarden ontstaan.
Conclusie
Er wordt geconcludeerd dat het aspect luchtkwaliteit de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefmilieu ter plaatse.
Beleid en normstelling
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Onderzoek
Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat in het plangebied en omgeving geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn. Op grotere afstand van het plangebied is één BEVI-inrichting aanwezig. Dit betreft het Automobielbedrijf Bosman Texaco, een benzineservicestation met LPG vulpunt. De PR 10-6-risicocontour van de inrichting ligt op 35 m afstand van het LPG vulpunt. Het invloedsgebied voor het GR bedraagt 150 m. De afstand van het plangebied tot de BEVI-inrichting is ongeveer 400 m. Het plangebied ligt dus ver buiten de risicoafstanden. Het benzineservicestation vormt dus geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
In de omgeving van het plangebied vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de weg. In paragraaf 4.10 wordt ingegaan op leidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen.
Figuur 4.1 Risicobronnen externe veiligheid in de omgeving van het plangebied Open Waard
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan niet in de weg.
Het Besluit externe veiligheid buisleidingen sluit aan bij de risiconormering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De toetsings- en bebouwingsafstand zijn vervangen door een grenswaarde voor het plaatsgebonden risico (PR) en een oriëntatiewaarde voor het groepsrisico (GR). Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Voor het GR wordt een oriëntatiewaarde als ijkpunt gehanteerd. Het groepsrisico in de omgeving van buisleidingen moet worden verantwoord. Dit geldt zowel voor bestaande situaties als voor ontwikkelingen die zorgen voor een toename van het groepsrisico. In een aantal situaties kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Het betreft de volgende situatie:
Bij een beperkte verantwoording kan worden volstaan met het vermelden van:
Ten aanzien van de laatste twee aspecten dient het bevoegd gezag de regionale brandweer in staat te stellen om een advies uit te brengen.
Onderzoek
Ten westen van het plangebied ligt een buisleiding voor het transport van propyleen die wordt beheerd door Dow Benelux. Deze leiding heeft een maximale werkdruk van 100 bar, een diameter van 6 inch en een PR 10-6-risicocontour van 16 m. Het invloedsgebied voor het groepsrisico is door de leidingbeheerder niet bekend gemaakt, aangenomen wordt dat deze afstand 100 m bedraagt. De afstand van het plangebied tot aan de buisleiding is ongeveer 400 m. Het plangebied is daarom buiten het invloedsgebied voor het groepsrisico is gelegen. De buisleiding vormt dus geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Er zijn geen overige planologisch relevante buisleidingen, hoogspanningsverbindingen of straalpaden aanwezig.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het aspect kabels en leidingen de uitvoering van het plan niet in de weg staat.
Beleid en normstelling
De gemeente Oud-Beijerland heeft geen specifiek beleid omtrent duurzaamheid in de bouw. Door verschillende initiatieven wordt duurzaamheid echter wel bevorderd. Een voorbeeld hiervan is de Duurzaamheidslening. De duurzaamheidslening van de gemeente Oud-Beijerland maakt het financieel aantrekkelijk om te investeren in energiebesparende maatregelen, zoals zonnepanelen, dakisolatie, gevel- en vloerisolatie.
Onderzoek en conclusie
Bij de realisatie van de nieuwe Open Waard wordt aandacht besteed aan duurzaamheid in al zijn facetten. De realisatie van de nieuwe Open Waard zorgt voor een moderne en kwalitatieve woonservicezone met diverse voorzieningen voor jong en oud, zoals zorgvoorzieningen, woonvoorzieningen, voorzieningen voor de dagelijkse boodschappen, horeca en een levendig plein.
Daarnaast zal er een warmte/koude terugwininstallatie worden gerealiseerd, waarmee energie wordt bespaard en een verlaging van de EPC kan worden bereikt. Tevens worden er daktuinen aangelegd van in totaal meer dan 2.000 m2, wat bijdraagt aan de groene uitstraling van het gebied.
Door vervanging van de bestaande, vervallen bebouwing door nieuwe bebouwing die aan de laatste inzichten voldoet, zal de duurzaamheid van het gebied worden vergroot.
De planopzet zoals beschreven in hoofdstuk 3 is de basis voor de toegepaste bestemmingsplansystematiek. De onderdelen van het stedenbouwkundig ontwerp die van belang worden geacht voor de beoogde ruimtelijke kwaliteit in het plangebied zijn binnen deze systematiek opgenomen. De bestemmingslegging is deels gedetailleerd en deels globaal.
Zorg, wonen en detailhandel
Zorg, wonen en detailhandel zijn de meest voorkomende functies. Deze worden mogelijke gemaakt door een gemengde bestemming. De ontwikkeling bestaat uit twee blokken (A en B) met elk een ander accent in functies, zie ook paragraaf 2.2. Het oostelijke blok (Blok A) bevat vooral zorgfuncties terwijl in het westelijke blok (Blok B) het accent ligt op wonen. Het wijkwinkelcentrum, met name detailhandel is geïntegreerd in beide blokken.
De bijbehorende bouw- en gebruiksbepalingen van deze bestemmingen komen kort in paragraaf 5.2 aan bod.
Openbare ruimte
Naast de genoemde functies komen in het plangebied de functies verkeer, verblijfsgebied en groen voor. De wegen, trottoirs, (openbare) parkeerplaatsen, niet-structurele groenstroken en overig straatmeubilair zijn opgenomen binnen de bestemming 'Verkeer-Verblijfsgebied'.
Toepassing van standaarden
Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is gebruikgemaakt van de landelijke richtlijn Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Hierin zijn verplichtingen opgenomen ten aanzien van de opbouw en presentatie van het bestemmingsplan. De landelijke richtlijn SVBP is verankerd via de Wro. Naast de genoemde standaarden is zoveel mogelijk aangesloten op het Bestemmingsplan Wonen, dat geldt in de omliggende woongebieden.
De planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Hoofdstuk 2 geeft de planregels behorende bij de in het plangebied voorkomende bestemmingen, waaronder de hierboven genoemde bestemmingen. Hoofdstuk 3 bevat de algemene, voor het gehele plangebied geldende, bepalingen en hoofdstuk 4 bevat tot slot de overgangsregels en slotregel. In deze paragraaf worden alle planregels kort nader toegelicht.
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de planregels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Artikel 2 Wijze van meten
Dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Artikel 3 Gemengd - 1
Blok A heeft de bestemming 'Gemen gd - 1' voor wonen (extramurale zorgwoningen), zorgvoorzieningen, detailhandel en een wijkwinkelcentrum (winkels, afhaalzaak). Er is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om, hoewel nu niet direct gepland, de extramurale zorgwoningen om te zetten naar reguliere woningen. De bestemmingsgrens vormt ook het bouwvlak. Dit betekent dat het gehele bouwvlak bebouwd mag worden met gebouwen. In verband met de parkeerbalans is het aantal of het oppervlak van de verschillende functies beperkt tot een maximum. De maximaal toegestane bouwhoogten zijn door middel van een maatvoeringsaanduiding op de kaart weergegeven. Binnen het bouwvlak is één vlak aangewezen waar ten hoogste 16 m hoog mag worden gebouwd. Hierdoor is de verbijzondering die de bovenste bouwlaag vormt in het ontwerp (gespiegelde S-vorm) mogelijk (voor het ontwerp wordt verwezen naar figuur 2.5 en 2.6). In het overige deel is een maximale bouwhoogte van 13 m toegestaan. Binnen deze vlakken is het uiteraard ook mogelijk minder hoog te bouwen om de beoogde inhammen met groene daken te realiseren (zie figuur 2.5 en 2.6).
Er is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om de extramurale zorgwoningen om te zetten naar reguliere woningen. Deze bevoegdheid van het college is opgenomen ter voorkoming van structurele leegstand van de betreffende extramurale zorgwoningen in de toekomst (planperiode 10 jaar), welke leegstand aantoonbaar het gevolg is van het uitvallen van de vraag naar extramurale zorgwoningen, bijvoorbeeld door opnieuw wijzigingen in de wet-en regelgeving.
Artikel 4 Gemengd - 2
Blok B heeft de bestemming 'Gemengd - 2' voor wonen, bijbehorend parkeren, maatschappelijke voorzieningen en horeca. Maatschappelijke voorzieningen en horeca zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'maatschappelijk' en 'horeca'. Ook in deze bestemming vormt de bestemmingsgrens de begrenzing van het bouwvlak en is het oppervlak van functies beperkt tot een maximum in verband met de parkeerbalans. De maximaal toegestane bouwhoogte bedraagt 14 m. Een uitzondering is gemaakt voor het gewenste hoogteaccent op de hoek van het plein en de Zoomwijcklaan. Hier is een bouwhoogte van ten hoogste 27 m toegestaan.
Artikel 5 Groen
De structurele groene elementen zijn opgenomen binnen de bestemming Groen. Binnen de bestemming is ook water toegestaan. Verder zijn fiets- en voetpaden mogelijk binnen de bestemming Groen. Binnen de bestemming Groen zijn gebouwen voor nutsvoorzieningen toegestaan en kleine bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van 3 m hoog, bijvoorbeeld ten behoeve van kleine speelvoorzieningen en trafo's in de wijk.
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
Het openbare gebied (het plein, de parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen) zijn aangegeven op de verbeelding met de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied. Door de verschillende functies in het openbaar gebied niet specifiek vast te leggen ontstaat flexibiliteit met het oog op de uiteindelijke inrichting van het plein, de locaties van de parkeerplaatsen en groenvoorzieningen.
Artikel 7 Antidubbeltelregel
Deze regel dient om te voorkomen dat indien in het bestemmingsplan bij een bepaald gebouw een zeker open terrein is geëist, dat terrein nog eens meetelt bij het beoordelen van een aanvraag voor een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Artikel 8 Algemene bouwregels
De op de verbeelding aangegeven bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen worden overschreden met kleine bouwdelen. In dit artikel is geregeld hoe groot de overschrijding mag zijn en onder welke voorwaarden.
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
Voor ondergeschikte afwijkingen van het bestemmingsplan is een algemene afwijkingsmogelijkheid opgenomen. De onderhavige regeling voorziet in verband met de gewenste duidelijkheid, in een objectieve begrenzing van het toepassingsbereik van de afwijking.
Artikel 9 Algemene wijzigingsregels
In dit artikel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van kleine overschrijdingen van de bestemmingsgrenzen.
Artikel 11 Overige regels
Werking wettelijke regelingen
In dit artikel is een bepaling opgenomen om de wetgeving te 'fixeren'. Dit betekent dat de wettelijke regelingen waarnaar wordt verwezen blijven gelden zoals zij gelden ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan.
Parkeren
Via een 'Reparatiewet BZK' is zeer recent (29 november 2014) de wettelijke grondslag onder de bouwverordening ingetrokken. Dit betekent dat het bestemmingsplan het nieuwe toetsingskader vormt waarin de regels worden opgenomen voor het parkeren, ruimte voor laden en lossen en overige stedenbouwkundige bepalingen. In dit kader is in artikel 11, lid 11.2 in het voorliggend bestemmingsplan opgenomen. In dit lid zijn de parkeernormen opgenomen die gelden voor het voorliggend bestemmingsplan. Zoals beschreven in paragraaf 3.3 van de toelichting, hanteert de gemeente Oud-Beijerland parkeernormen die aansluiten bij de publicaties van het CROW.
Artikel 12 Overgangsrecht
Bouwwerken
In dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van bouwen neergelegd. Uitbreiding van de bebouwing is slechts mogelijk met omgevingsvergunning voor het afwijken.
Gebruik
De eerste drie leden van dit artikel betreffen de (reducerende) overgangsregels met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken voor zover dat gebruik afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt. Hiervan is uitgezonderd strijdig gebruik dat al in strijd was met het voorheen tot dat tijdstip geldende plan en waartegen wordt of alsnog kan worden opgetreden. Dit sluit aan bij de vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waaruit blijkt dat, indien de gemeente strijdig gebruik gewraakt heeft, er geen beroep op het overgangsrecht mogelijk is.
Artikel 13 Slotregel
Het laatste artikel van de planregels betreft de citeertitel van het onderliggende bestemmingsplan.
De ontwikkeling betreft een aangewezen bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.12 Wro. Dit betekent dat kosten van gemeentewege dienen te worden verhaald. Dit kan ofwel via een exploitatieplan ofwel via een anterieure overeenkomst. Omdat dit project door private partijen wordt uitgevoerd, waardoor van gemeentewege geen kosten hoeven te worden gemaakt, is voor dit project de uitzonderingsgrond (zoals bedoeld in artikel 6.12 lid 2 Wro aanhef jo. artikel 6.2.1a Bro) ten aanzien van het kostenverhaal van toepassing. De gemeente zal om deze reden geen exploitatieplan vaststellen.
Tussen de gemeente en HW Wonen is een anterieure overeenkomst gesloten. In deze overeenkomst is onder andere vastgelegd dat alle extra kosten die verband houden met een eventuele onteigening van percelen voor rekening en risico komen van HW Wonen. HW Wonen heeft voorts een langdurige huurovereenkomst met Stichting Alerimus gesloten.
In de planexploitatie van HW Wonen zijn voorts alle voor de ontwikkeling relevante kosten (zoals mogelijke planschadekosten) opgenomen.
Voorontwerpbestemmingsplan
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 4 juni 2012 op grond van de Inspraakverordening zes weken ter inzage gelegen. In die periode konden belangstellenden op het plan reageren. Van deze mogelijkheid is door een aantal personen gebruikgemaakt.
Daarnaast is het voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening aan onder andere de volgende overleginstanties voorgelegd:
Er zijn in totaal 8 inspraakreacties en 3 overlegreacties ontvangen. In bijlage 2 zijn de binnengekomen reacties samengevat en beantwoord.
Ontwerpbestemmingsplan
Met ingang van 7 maart heeft het ontwerpbestemmingsplan gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende de termijn van terinzagelegging kon een ieder zijn/haar zienswijzen kenbaar maken. Naar aanleiding van het ontwerpbestemmingsplan zijn 34 zienswijzen ontvangen. Voor de samenvatting en gemeentelijke beantwoording van zienswijzen wordt verwezen naar bijlage 11, Deel II Nota van beantwoording zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan De Open Waard.