direct naar inhoud van Regels
Plan: De Open Waard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0584.BPWONEN2012015-VG99

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan De Open Waard met identificatienummer NL.IMRO.0584.BPWONEN2012015-VG99 van de gemeente Oud-Beijerland.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

een beroeps- of bedrijfsactiviteit uitgeoefend door de hoofdbewoner, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publiekstrekkend zijn en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.6 afhaalzaak

een bedrijf waar in hoofdzaak kant-en-klare maaltijden en kleine etenswaren, alsmede dranken en consumptie-ijs worden verkocht voor directe consumptie elders.

1.7 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.8 antennedrager

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.9 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.11 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf, een dienstverlenende instelling, of voor een aan huis verbonden beroep, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.12 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.16 bouwen

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.18 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor functies uit de bestemmingsomschrijving geschikt of geschikt te maken is.

1.19 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.20 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.21 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.22 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.23 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt. Onder detailhandel wordt tevens begrepen een afhaalzaak.

1.24 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een kapper, belwinkel en internetcafé.

1.25 extramurale zorgwoningen

zorgwoningen voor mensen met een extramurale zorgindicatie, zijnde een behoefte aan zorg op afroep.

1.26 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.27 grootschalige detailhandel

detailhandel in de volgende categorieën:

  • a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  • b. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
  • c. tuincentra;
  • d. grootschalige detailhandelsbedrijven in meubels, keukens en badkamers, al dan niet – in ondergeschikte mate – in combinatie met woninginrichting en stoffering;
  • e. bouwmarkten.
1.28 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.29 horeca

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt; de volgende categorieën horeca-instellingen worden onderscheiden:

  • horeca categorie 1 (licht): horeca 1a: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (al dan niet voor consumptie ter plaatse) bereide etenswaren, ijs, koffie en thee met als nevenactiviteit het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken ter plaatse; horeca 1b: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken ter plaatse;
  • horeca categorie 2 (middel): een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het schenken van (alcoholhoudende) dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren ter plaatse;
  • horeca categorie 3 (zwaar): een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het bedrijfsmatige ten gehore brengen van muziek en het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met als nevenactiviteit de verstrekking van (alcoholhoudende) en dranken en kleine etenswaren ter plaatse.
1.30 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.31 intramurale zorgwoningen

zorgplekken voor mensen met een intramurale zorgindicatie zijnde een behoefte aan dagelijkse intensieve zorg, waaronder kortdurende zorgplekken.

1.32 maatschappelijke voorzieningen

culturele, educatieve, medisch, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen (ondersteunende horeca).

1.33 ondersteunende horeca

een horecafunctie welke ondergeschikt is aan de hoofdfunctie of -bestemming en -in hoofdzaak- ten dienste staat van die hoofdfunctie. Als hoofdfuncties kunnen worden beschouwd: winkels, tuincentra, buurthuizen, jongerencentra, sportcomplexen, woonzones voor senioren/gehandicapten, kerken, kantines van bedrijven, verenigingslokalen, feestzalen, zaalverhuur, partycentra, clubhuizen, sociaal culturele centra, musea, wijkcentra, theater en dergelijke.

1.34 ondergeschikte functie

een functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt.

1.35 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.36 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.37 peil
  • 1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • 2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van aansluitende, afgewerkte terrein bij voltooiing van de bouw;
  • 3. indien wordt gebouwd in of aan een dijk, waterkering of in gebieden waar het peil op een perceel een verhang kent van meer dan 1 m:
    • a. indien de hoofdtoegang van het bouwwerk aan de weg grenst: de hoogte van de weg, waarbij dit peil zich uitstrekt tot een zone van ten hoogste 3 m achter de achtergevelbouwgrens van een op bedoeld perceel aangegeven bouwvlak, mits het een aanbouw aan het hoofdgebouw betreft;
    • b. indien de hoofdtoegang van bouwwerk niet aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein;
    • c. voor vrijstaande bijgebouwen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein;
  • 4. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of ander plaatselijk aan te houden waterpeil).

Een en ander voor zover in deze regels niet anders is bepaald.

1.38 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar de aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
  • b. een seksbioscoop of sekstheater;
  • c. een seksautomatenhal;
  • d. een seksclub of parenclub;

al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bedrijfsvloeroppervlakte

binnenwerks op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een woonzorgcentrum met intramurale zorgwoningen, gemeenschappelijke ruimten en ondersteunende horeca-activiteiten;
  • b. het wonen in de vorm van extramurale zorgwoningen;
  • c. zorgvoorzieningen waaronder fysiotherapie, een laboratorium, een apotheek, een zorgwinkel en een huisartsenpost met een totaaloppervlak van ten hoogste 1.670 m² bvo;
  • d. detailhandel en dienstverlening met een oppervlak van ten hoogste 1.420 m² bvo exclusief laad- en losruimte;
  • e. buurtcentrum
  • f. overdekte laad- en losruimte;

met de daarbij behorende:

  • g. tuinen en erven;
  • h. wegen en paden;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. terrassen;
  • k. verkeersvoorzieningen;
  • l. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. groenvoorzieningen;
  • n. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden voor gebouwen de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. per bouwvlak mag maximaal één gebouw worden gerealiseerd;
  • c. het totaal aantal intramurale en extramurale zorgwoningen bedraagt ten hoogste 63;
  • d. het aantal extramurale zorgwoningen bedraagt ten hoogste 37;
  • e. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende bouwregels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  • c. grootschalige detailhandel is niet toegestaan;
  • d. het laden en lossen van de supermarkt dient intern plaats te vinden;
  • e. de uitoefening van een beroep aan huis en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet toegestaan;
  • f. seksinrichtingen zijn niet toegestaan.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Afwijken van oppervlaktematen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het toestaan van grotere oppervlaktes aan functies, met dien verstande dat voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd, zoals bedoeld in lid 11.2.

3.4.2 Omzetten extramurale zorgwoningen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder b teneinde reguliere woningen te realiseren in plaats van extramurale zorgwoningen, met dien verstande dat:

  • a. het totaal aantal woningen niet meer mag bedragen dan 37;
  • b. uit nader onderzoek blijkt dat voldoende parkeerruimte in het plangebied aanwezig is dan wel kan worden gerealiseerd.

Artikel 4 Gemengd - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, uitsluitend gestapeld, bestaande uit ten hoogste 50 woningen;
  • b. aan huis verbonden beroepen, waaronder mede begrepen gastouderopvang;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca': horeca uit categorie 1 en 2, met een oppervlak van in totaal ten hoogste 160 m²;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': maatschappelijke voorzieningen zoals bedoeld in artikel 1.32 met een oppervlak van ten hoogste 285 m² bvo;

met de daarbij behorende:

  • e. tuinen en erven;
  • f. wegen en paden;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. terrassen;
  • i. verkeersvoorzieningen;
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden voor gebouwen de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. per bouwvlak mag maximaal één gebouw worden gerealiseerd;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende bouwregels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  • c. binnen de bestemming is de uitoefening van een beroep aan huis toegestaan en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan, als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, met inachtneming van de volgende regels;
    • 1. de voor beroepsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 30% per woning bedragen, tot een maximum van 45 m²;
    • 2. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
    • 3. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
    • 4. er mag geen milieu- of verkeershinder ontstaan;
    • 5. er mag geen gebruik worden gemaakt van reclame-uitingen;
    • 6. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  • d. seksinrichtingen zijn niet toegestaan.
4.4 Afwijken van oppervlaktematen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.1 voor het toestaan van grotere oppervlaktes aan functies, met dien verstande dat voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd, zoals bedoeld in lid 11.2.

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting, waterlopen, waterpartijen, waterhuishoudkundige voorzieningen, speelvoorzieningen, beeldende kunst en voet- en fietspaden;
  • b. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsgebouwen met een oppervlakte van ten hoogste 15 m², worden gebouwd;
  • b. ten behoeve van speelvoorzieningen bedraagt de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 4 m;
  • c. de bouwhoogte van nutsgebouwen en overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonstraten, pleinen en paden;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. terrassen, voor zover verbonden aan horecavestigingen op gronden met de bestemming Gemengd-1 en/of Gemengd-2;

met de daarbij behorende voorzieningen zoals:

  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. geluidswerende voorzieningen;
  • f. blusvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 3 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 teneinde gebouwen tot een oppervlak van ten hoogste 10 m² en een bouwhoogte van maximaal 4 m mogelijk te maken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Onverminderd het bepaalde in lid 6.1 is het gebruik van de daar bedoelde gronden voor:

  • a. evenementen niet toegestaan;
  • b. standplaatsen niet toegestaan.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag van bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.4 voor het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van evenementen, onder de voorwaarde dat geen onnodige overlast voor omwonenden ontstaat. Het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement worden mede hieronder begrepen.
  • b. Het bevoegd gezag van bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.4 voor het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van standplaatsen, onder de voorwaarde dat geen onnodige overlast voor omwonenden ontstaat.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen en bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  • b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  • c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
8.2 Antenne-installaties
8.2.1 Algemeen

De oprichting van antenne-installaties en antennedragers is niet toegestaan.

8.2.2 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van lid 8.2.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het oprichten van antenne-installaties en antennedragers met in achtneming van het bepaalde in onderstaande (lid 8.2.3 en 8.2.4).

8.2.3 Algemene criteria
  • a. antenne-installaties en antennedragers dienen zoveel mogelijk aan het karakter van de directe omgeving te worden aangepast door gebruikmaking van bestaande bouwwerken, zoals reclamemasten of -zuilen, hoogspanningsmasten, schoorstenen, windmolens en degelijke;
  • b. bij de plaatsbepaling binnen het plangebied en voor zover geen gebruik kan worden gemaakt van bestaande gebouwen en bouwwerken, dient plaatsing op de bedrijventerreinen en kantoorlocaties de voorkeur te krijgen;
  • c. aangetoond moet zijn dat de advieswaarden van de Gezondheidsraad voor blootstelling aan elektromagnetische velden ter plaatse van de objecten, waar zich gedurende langere tijd mensen bevinden, niet worden overschreden;
  • d. het aantal antennedragers mag niet meer zijn dan strikt noodzakelijk is voor de realisering van een adequaat netwerk met voldoende capaciteit. Bij het bepalen van het strikt noodzakelijke aantal antennedragers wordt het principe van site-sharing gehanteerd;
  • e. bij de plaatsing van antenne-installaties en antennedragers dient het beginsel van site-sharing te worden gehanteerd tenzij dit, blijkens een voldoende onderbouwde motivering, technisch niet mogelijk is of in redelijkheid niet kan worden verlangd.

8.2.4 Bouwregels
  • a. antenne-installaties kleiner dan 5 m en voor het overige niet voldoen aan het bepaalde in artikel 2 lid 15 onder b van Bijlage II uit het Besluit omgevingsrecht zijn niet toegestaan;
  • b. een antenne-installatie mag uitsluitend worden geplaatst op gebouwen hoger dan 12 m;
  • c. ten aanzien van de plaatsing van een antennedrager op het dak van een gebouw geldt het volgende:
    • 1. deze dient bij een op het dak aanwezig object te worden geplaatst;
    • 2. in het midden van het dak te worden geplaatst; of
    • 3. elders op het dak, mits de afstand tot de voorgevellijn minimaal 2 m bedraagt;
  • d. een antennedrager, welke meer dan 5 m hoog is en niet op een gebouw is geplaatst, mis niet toegestaan;
  • e. de afstand tussen twee woongebouwen waarop één of meerdere antenne-installaties zijn geplaatst dient minimaal 300 m te bedragen;
  • f. de bedrading van de antenne-installatie dient inpandig, in of direct langs de antennedrager te worden aangebracht dan wel in een kabelgoot, mits deze kabelgoot ten minste 1 m achter de voorgevellijn is geplaatst;
  • g. per gebouw mogen ten hoogste drie antennedragers worden geplaatst en/of maximaal zes antenne-installaties;
  • h. antenne-installaties mogen niet op bouwwerken met specifieke bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument 1' of 'specifieke bouwaanduiding - monument 2' worden geplaatst;
  • i. de afstand van een antennedrager welke meer dan 5 m hoog is, inclusief de daarop geplaatste antennes, tot een woning of een monumentaal pand dient minimaal 100 m te bedragen;
  • j. van het bepaalde onder f kan slechts worden afgeweken indien plaatsing op een locatie, als bedoeld f in redelijkheid niet kan worden verlangd in verband met het realiseren van een landelijk dekkend netwerk, mist de antennedrager landschappelijk wordt ingepast;
  • k. antenne-installaties mogen niet worden opgericht in landschappelijk waardevol gebied of in kwetsbare natuurgebieden, tenzij gekoppeld aan bestaande hoogspanningsmasten, lichtmasten of andere bestaande verticale elementen;
  • l. de maximaal toegestane hoogte van antenne-installaties is 40 m;
  • m. ten aanzien van de plaatsing van de techniekkast bij een antenne-installatie gelden de volgende bepalingen:
    • 1. deze dient inpandig of ondergronds te worden geplaatst. Inpandige plaatsing is slechts mogelijk indien voldaan wordt aan de ten tijde van de indiening van de omgevingsvergunning voor het bouwen geldende advieswaarden van de Gezondheidsraad voor blootstelling aan elektromagnetische velden ter plaatse van objecten waar zich gedurende langere tijd mensen bevinden;
    • 2. indien de techniekkast op een gebouw wordt geplaatst, dient deze niet groter te zijn dan 2 m² en minimaal 1 m achter de dakrand te worden geplaatst.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

9.1 Algemeen

Het bevoegd gezag is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van:

  • a. de gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bouwregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. de bouwregels ten aanzien van de (bouw)hoogte van overige bouwwerken en toestaan dat de bouwhoogte van de overige bouwwerken wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  • d. de bouwregels ten aanzien van de (bouw)hoogte van overige bouwwerken en toestaan dat de hoogte van overige bouwwerken ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
  • e. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
    • 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 5 m² bedraagt;
    • 2. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
  • f. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen en overige bouwwerken met een inhoud van ten hoogste 50 m³ en een goothoogte van niet meer dan 4 m (ten dienste van het openbaar nut), zoals schakelhuisjes, transformatorhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen, muurtjes, standbeelden en straatmeubilair;
  • g. het overschrijden van de aangeduide bouwgrenzen voor de bouw van bouwwerken van ondergeschikte aard zoals loggia's, erkers, keldertoegangen, dakoverstekken, luifels en balkons, die qua aard en afmetingen bij de bestemming passen tot maximaal 1,50 m in de richting van de weg, onverminderd het elders in deze regels bepaalde, indien de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en het past binnen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving.
9.2 Randvoorwaarden toepassing omgevingsvergunning voor afwijken

Het bevoegd gezag verleent slechts medewerking aan een omgevingsvergunning voor het afwijken mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

10.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

 

Artikel 11 Overige regels

11.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

11.2 Parkeren

11.2.1 Binnen het plangebied gelden de volgende parkeernormen:

  • a. minimaal 0,5 parkeerplaats per intramurale zorgwoning;
  • b. minimaal 0,7 parkeerplaats per extramurale zorgwoning.

11.2.2 Voor de overige functies gelden de laatste door de gemeente vastgestelde parkeernormen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan De Open Waard'.