direct naar inhoud van Artikel 12 Leiding - Riool
Plan: Werken
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0584.BPBEDRIJF2011001-VG99

Artikel 12 Leiding - Riool

12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1

De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een rioolleiding;

12.1.2

De belangen van de in lid 12.1.1 bedoelde dubbelbestemming zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende bestemmingen.

12.1.3

Indien de belangen van de in lid 12.1.1 bedoelde dubbelbestemming in strijd is met de belangen van een andere samenvallende dubbelbestemming dan geldt de volgende rangorde:

  • 1. Waterstaat/ Waterstaat-Waterkering
  • 2. Leiding - Gas/ Leiding - Brandstof
  • 3. Waarde - Archeologie 1/ Waarde - Archeologie 2/ Leiding - Water/ Leiding- Riool.
12.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 12.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

  • a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • b. op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in lid 12.1 bedoelde bestemming worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.
12.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 12.2 en toestaan dat ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen mag worden gebouwd, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Verbod

Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 12.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders:

  • a. het aanbrengen van een gesloten wegdek;
  • b. het aanbrengen van beplantingen en/of bomen c.q. het vellen en/of rooien;
  • c. het winnen, toevoeren, afdammen en stuwen van water;
  • d. het tot stand brengen en/of in exploitatie nemen van boor- en pompputten;
  • e. het aanleggen van dijken, kaden of andere waterkerende werken;
  • f. het aanleggen van parallelriolen, nutsvoorzieningen, transportleidingen en andere boven- en ondergrondse leidingconstructies;
  • g. het wijzigen van maaiveldniveau en het uitvoeren van afgravings- en ontgrondingswerkzaamheden anders dan normaal spitwerk, dieper dan 0,30 m;
  • h. het uitvoeren van heiwerken en/of het indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem dieper dan 0,30 m.

12.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 12.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. van ondergeschikte betekenis zijn;
  • c. passen binnen het kader van de normale bodemexploitatie en het bodemgebruik;
  • d. op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning of anderszins mogen worden uitgevoerd.

12.4.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 12.4.1 wordt uitsluitend verleend indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betreffende leiding.

12.4.4 Advies

Alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder.