direct naar inhoud van Regels
Plan: Viaductweg 6 t/m 14
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0576.WP201400016-0003

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het wijzigingsplan Viaductweg 6 t/m14 met identificatienummer NL.IMRO.0576.WP201400016-0003 van de gemeente Noordwijkerhout;

1.2 wijzigingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan huis verbonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.6 afwijking

een afwijking als bedoeld in artikel 2.12, lid 1 sub a, onder 1° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.7 ander-werk

een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;

1.8 archeologische deskundige

professioneel archeoloog die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en te toetsen;

1.9 archeologisch onderzoek

diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie;

1.10 archeologisch rapport

in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden;

1.11 archeologische verwachting

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten;

1.12 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;

1.13 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.14 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.15 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.16 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.17 bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer c.q. exploitatie;

1.18 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.19 bestaand gebruik

het op het tijdstip van het in werking treden van het plan aanwezige gebruik;

1.20 bestaande bebouwing

bebouwing die bestond of in uitvoering was op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.21 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.22 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.23 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.24 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.25 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.26 bouwlaag of laag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met een maximaal hoogteverschil van 1,5 m, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.27 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.28 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.29 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.30 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.31 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.32 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.33 dienstverlenend bedrijf

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidssalons, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.34 dienstverlening

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.35 erf

de oppervlakte van het bouwperceel uitgezonderd de oppervlakte van het bouwvlak waarin het hoofdgebouw is gelegen;

1.36 erker

een uitbouw van een venster in de gevel;

1.37 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.38 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.39 gebruik(-en)

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.40 geometrische plaatsbepaling

locatie van een ruimtelijk object, vastgelegd in een ruimtelijk referentiesysteem;

1.41 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.42 horecacategorie 1

een licht horecabedrijf, niet zijnde zalencentrum of zaalaccommodatie, waar hoofdzakelijk overdag dranken en/of etenswaren worden verstrekt aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals theehuisjes, ijssalons, croissanterieën, dagcafés, dagrestaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven;

1.43 horecacategorie 2

regulier horecabedrijf, niet zijnde zalencentrum of zaalaccommodatie, waar hoofdzakelijk overdag en/of in de avonduren dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, zoals snackbar, catering, traiteur, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie, waarbij onderscheid wordt gemaakt in:

  • a. horecacategorie 2a: hotel, pension, restaurant en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, zoals snackbar, catering, traiteur;
  • b. horecacategorie 2b: café en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven zoals bars, bodega's;
1.44 horecacategorie 3

een zwaar horecabedrijf, niet zijnde zalencentrum of zaalaccommodatie, waar hoofdzakelijk in de avonduren en/of de vroege nacht dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zoals een bar-dancing, discotheek of nachtclub, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.45 huishouden

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling er van; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;

1.46 kap

een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk;

1.47 luifel

een uitstekend afdak aan een gebouw;

1.48 maaiveld

bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;

1.49 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen, sportieve en recreatieve voorzieningen, en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.50 maatvoeringsgrens

de grens van een maatvoeringsvlak;

1.51 maatvoeringsvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;

1.52 nadere eis

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;

1.53 normaal onderhoud, gebruik en beheer

een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;

1.54 omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.55 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.56 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;

1.57 onderkomens

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken of in het ongerede geraakte voertuigen en vaartuigen, woonschepen of arken, caravans, tentwagens en kampeerauto's, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten;

1.58 peil
  • a. voor gebouwen: de bovenkant van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang van dat gebouw, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten toepassing blijven;
  • b. voor bouwwerken, geen gebouw zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten toepassing blijven;
1.59 perceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

1.60 praktijkruimte

een beroepsmatige of bedrijfsmatige werkruimte voor de uitoefening van vrije (aan huis gebonden) beroepen zoals medische, paramedische, juridische, kunstzinnige, ontwerptechnische en/of administratieve beroepen, alsmede daarmee gelijk te stellen beroepen;

1.61 prostitutie

het zich in bedrijfsmatige zin beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.62 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.63 slopen

het afbreken of laten afbreken van een bouwwerk of een gedeelte daarvan;

1.64 tuin

gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen, toegangspaden, etc.;

1.65 uitbouw

een uitbreiding van een bestaande ruimte, welke is gebouwd aan een hoofdgebouw, die door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.66 uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.67 uitwerking

een uitwerking als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder b van de Wet ruimtelijke ordening;

1.68 winkel

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor detailhandel;

1.69 wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.70 woning

een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Algemeen

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1.1 Afstand

de afstand van een gebouw of ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, tot een perceelsgrens of bestemmingsgrens wordt gemeten tussen die grens en enig punt van dat bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.1.2 Bebouwde oppervlakte

de bebouwde oppervlakte van een bouwperceel, bouwvlak of ander terrein is de som van de oppervlakte van alle bouwwerken binnen een bouwperceel, een binnen het bouwperceel aanwezig bouwvlak of ander terrein.

2.1.3 Bouwhoogte

de hoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk. Voor zover het gebouwen betreft, worden antennes, schoorstenen, ventilatiekanalen, lichtkoepels en naar de aard daarmee gelijk stellen bouwonderdelen hierbij buiten beschouwing gelaten.

2.1.4 Goothoogte

de goothoogte van een gebouw wordt gemeten vanaf het peil tot aan de snijlijn van het dakvlak en de gevellijn; indien zich op een dakschild één of meerdere dakkapellen of dakopbouwen bevinden, waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de breedte van de gevel waarop het betreffende dakschild rust, is de gootlijn van de dakkapel c.q. de dakopbouw bepalend voor de goothoogte.

2.1.5 Inhoud

de inhoud van een bouwwerk wordt gemeten tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.1.6 Lengte, breedte of diepte

de lengte, breedte of diepte van een bouwwerk wordt gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.1.7 Oppervlakte

de oppervlakte van een bouwwerk wordt gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.1.8 Vloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van een bouwwerk wordt gemeten op de vloer van een bouwlaag tussen de binnenwerkse muren van het bouwwerk, met inbegrip van trapgaten, vides enz.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, erkers, balkons, luifels, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouwgrenzen c.q. bestemmingsgrens, zoals aangegeven op de verbeelding, dan wel omschreven in de regels, met niet meer dan 1,2 m wordt overschreden.

2.3 Bestaande maatafwijkingen

Een bestaand bouwwerk, waarvan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de feitelijk aanwezige hoogte, oppervlakte of afstand tot een ander gebouw of een grenslijn in strijd is met een in dit plan voorgeschreven maximum dan wel minimum hoogte, oppervlakte of afstand, mag worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen met aan huis verbonden beroepen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.1, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • b. horeca, met dien verstande dat:
    • 1. horeca uitstuitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2', uitsluitend horecacategorie 2a is toegestaan;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, erven en tuinen en parkeervoorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
  • d. de dakhelling van gebouwen met een kap is ten hoogste 60 graden.
3.2.2 Uitbouwen en bijgebouwen

Uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel in als buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. het gezamenlijke grondoppervlak bedraagt per hoofdgebouw maximaal 50% van het zij- en achtererf van het hoofdgebouw tot een maximum van 60 m2, met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van minimaal 25 m2 onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;
  • b. met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.2.2.a geldt voor uitbouwen dat:
    • 1. de diepte van een uitbouw, gemeten vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw, maximaal 2,5 m mag bedragen;
    • 2. de breedte van een uitbouw, gemeten vanuit de zijgevel van het hoofdgebouw, maximaal 3 m mag bedragen;
    • 3. de goothoogte van een uitbouw maximaal 3 m mag bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van een uitbouw maximaal 4,5 m mag bedragen;
    • 5. bestaande dakterrassen op uitbouwen zijn toegestaan;
  • c. voor bijgebouwen geldt dat:
    • 1. de goothoogte van een bijgebouw maximaal 2,5 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een bijgebouw maximaal 4 m mag bedragen;
    • 3. dakterrassen op bijgebouwen niet zijn toegestaan.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de maximale hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
  • b. de maximale hoogte van antennemasten en vlaggenmasten bedraagt 6 m.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de situering en de goothoogte van uitbouwen en bijgebouwen, zoals omschreven in bijlage 1 van de regels, indien deze gebouwen over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijerfscheiding worden gebouwd, teneinde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodige nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de licht- en luchttoetreding van de aangrenzende bebouwing, waarbij geldt dat:

  • a. daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. de goothoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2,5 m;
  • c. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in artikel 3.2.2.a ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van het zij- en achtererf van een perceel.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 3.2.2.b1 voor het vergroten van de diepte van uitbouwen over ten hoogste de helft van de breedte van het hoofdgebouw, waarbij geldt dat:
    • 1. de diepte van de uitbouw maximaal 4 m mag bedragen;
    • 2. het bepaalde in artikel 3.2.2.a ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van gronden, onverminderd van toepassing blijft;
  • b. het bepaalde in artikel 3.2.2.b1, teneinde de diepte van uitbouwen over de gehele breedte van het hoofdgebouw te vergroten, waarbij geldt dat:
    • 1. de diepte van de uitbouw maximaal 4 m mag bedragen;
    • 2. op belendende percelen reeds erfbebouwing tot 4 m vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw moet zijn gerealiseerd, dan wel daarvoor een omgevingsvergunning is verleend;
    • 3. het bepaalde in artikel 3.2.2.a ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van gronden, onverminderd van toepassing blijft;
  • c. het bepaalde in artikel 3.2.2.b1, voor een afwijkende diepte van uitbouwen over de gehele breedte van het hoofdgebouw, waarbij geldt dat:
    • 1. op dat perceel of op een belendend perceel, een bestaande uitbouw staat die dieper is dan 6,2 m;
    • 2. de diepte van de uitbouw vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw maximaal 6,2 m mag bedragen;
  • d. het bepaalde in artikel 3.2.2.b4 met betrekking tot de bouwhoogte van uitbouwen, teneinde dakterrassen op een uitbouw mogelijk te maken, waarbij geldt dat:
    • 1. een afstand van tenminste 1 m moet worden aangehouden tussen het dakterras en de erfafscheiding;
    • 2. Het gebruik van een dakterras niet mag leiden tot een onaanvaardbare inbreuk op de privacy in belendende woningen als gevolg van inkijk.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Gebruik begane grond en verdiepingen
  • a. de functie genoemd in artikel 3.1.a is uitsluitend op de verdiepingen toegestaan, met uitzondering van:
    • 1. entreeportalen, liftschachten, trappenhuizen en bergruimten;
    • 2. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wonen' waar wonen ook op de begane grond is toegestaan;
  • b. de functie genoemd onder artikel 3.1.b is uitsluitend op de begane grond toegestaan.
  • c. indien de functie genoemd onder artikel 3.1.b wordt omgezet in de functie van artikel 3.1.a, mag de functie genoemd onder artikel 3.1.b niet worden hervat.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:

  • a. het verwijderen van een horecacategorie-aanduiding, dan wel een ter plaatse toegelaten horecacategorie te wijzigen in een andere horecacategorie, met dien verstande dat:
    • 1. een bestaande horecacategorie 2a niet mag worden gewijzigd in horecacategorie 2b of horecacategorie 3;
    • 2. door wijziging van de horecacategorie geen onaanvaardbare aantasting van het woon- en/of werkklimaat mag plaatsvinden.

Artikel 4 Waarde - Archeologische verwachting 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 2' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikel 3) mag op de in artikel 4.1 bedoelde gronden alleen worden gebouwd ten behoeve van aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

4.3.2 Uitzonderingen

Afwijking als bedoeld in artikel 4.3.1 is niet vereist, indien:

  • a. het nieuw te bebouwen oppervlak kleiner is dan 100 m2 of de grondbewerking niet dieper is dan 0,3 m vanaf het maaiveld;
  • b. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
4.3.3 Voorwaarden
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  • b. Indien uit het archeologisch rapport, zoals bepaald in artikel 4.3.3.a, blijkt dat het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan het bevoegd gezag in ieder geval voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning, inhoudende een verplichting:
    • 1. tot het treffen van technische maatregelen, waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden of;
    • 2. tot het doen van opgravingen, of;
    • 3. de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij die voorschriften te stellen kwalificaties.
4.3.4 Verlening
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 wordt in ieder geval verleend als op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudens waardige archeologische relicten aanwezig zijn.
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de archeologisch deskundige, omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 4.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,3 m of over een oppervlakte van meer dan 100 m2, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het aanleggen van drainagevoorzieningen, tenzij deze werkzaamheden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor afwijking is verleend als bedoeld in artikel 4.3.1;
  • b. het ophogen van de gronden met meer dan 0,5 m;
  • c. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, op een grotere diepte dan 0,3 m.
4.4.2 Voorwaarden
  • a. Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  • b. Een omgevingsvergunning wordt verleend indien gebleken is dat de in artikel 4.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan niet zullen leiden tot verstoring van archeologische resten.
  • c. Voor zover de in artikel 4.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan een omgevingsvergunning worden verleend indien daaraan een of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of;
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij die voorschriften te stellen kwalificaties.
4.4.3 Verlening
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.1 wordt in ieder geval verleend indien op basis van bureauonderzoek, inventariserend of aanvullend archeologisch vooronderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudswaardige archeologische relicten aanwezig zijn.
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de archeologisch deskundige, omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
4.4.4 Uitzonderingen

Het in artikel 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:

  • a. het gaat om werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. de werken en werkzaamheden:
    • 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning;
    • 2. de werken en werkzaamheden op aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 2', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en/of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

6.2 Bestaand bebouwingspercentage

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en/of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

7.1 Aan huis verbonden beroep en
7.1.1 Algemeen

In of bij een woning is een praktijkruimte toegestaan voor een aan huis verbonden beroep onder de volgende voorwaarden:

  • a. de activiteiten mogen geen hinder voor de woonsituatie opleveren en mogen niet op grond van de milieuwetgeving vergunningplichtig dan wel meldingsplichtig zijn;
  • b. de activiteiten mogen naar de aard en visueel geen afbreuk doen aan het karakter van de woning;
  • c. de activiteiten mogen geen detailhandel en horeca betreffen;
  • d. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen parkeerproblemen in de omgeving veroorzaken;
  • e. de activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn, in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven en de praktijkruimte maximaal 30% van de bebouwde oppervlakte mag bedragen en de activiteit dient door de bewoner zelf te worden uitgevoerd.
7.2 Verboden gebruik

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, anders dan voor zover noodzakelijk is voor het normale onderhoud van tuinen en andere onbebouwde terreinen en het onderhoud van watergangen;
  • b. het opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan, anders dan voorzover dit het gevolg is van of direct samenhangt met het gebruik van een bedrijfserf, behorende bij een winkel of bedrijf, in overeenstemming met de desbetreffende bestemming;
  • c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • d. het gebruik van bebouwde dan wel onbebouwde gronden als of ten behoeve van een seksinrichting en/of prostitutie;
  • e. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

8.1 Afmetingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen voor wat betreft gebouwen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  • b. in het plan genoemde hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 20% van de genoemde hoogte;
  • c. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 4 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing.
8.2 Voorwaarden

Afwijking als bedoeld in artikel 8.1 is slechts toegestaan, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

9.1 Bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 10 m worden verschoven;
  • b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 10 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De regels van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de bevoegdheden tot het afwijken van de stedenbouwkundige bepalingen;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • c. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  • d. de ruimte tussen bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
11.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
11.1.2 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 11.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 11.1.1 met maximaal 10%.

11.1.3 Uitzondering

Artikel 11.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik
11.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

11.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 11.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

11.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 11.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

11.2.4 Uitzondering

Artikel 11.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan 'Viaductweg 6 t/m 14'.