Plan: | Pletterij 3 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0576.BP201000008-test |
Beleid en normstelling
Op grond van artikelĀ 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient bij het opstellen van een bestemmingsplan rekening te worden gehouden met de kwaliteit van de bodem. Indien sprake is van een functiewijziging dient te worden beoordeeld of de kwaliteit van de bodem voldoende is voor de beoogde functie en of er sprake is van een eventuele saneringsnoodzaak. Indien op basis van historische informatie, beschikbare bodemonderzoeken of een bodemkwaliteitskaart wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd.
Onderzoek en conclusie
Het plan maakt de ontwikkeling van een indoorspeeltuin mogelijk. Deze indoorspeeltuin wordt gerealiseerd in de bestaande bedrijfshal. Er zullen slecht lichte interne verbouwingen worden uitgevoerd. Omdat er geen grondwerkzaamheden plaatsvinden is het uitvoeren van een bodemonderzoek niet aan de orde. Geconcludeerd wordt dat het aspect bodemkwaliteit de uitvoering van het plan niet in de weg staat.