direct naar inhoud van Ruimtelijke onderbouwing
Plan: Ruimtelijke onderbouwing clubhuis KSN
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0575.OMGKABoulevard103-VA01

Ruimtelijke onderbouwing

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

De Kust Surfvereniging Noordwijk (KSN) is gevestigd op het strand van Noordwijk naast een strandopgang. Het bestaande clubhuis is gesitueerd aan de Koningin Astrid Boulevard 103. Dit gebouw is tijdelijk van aard en wordt aan het begin van het badseizoen opgebouwd en aan het einde van het badseizoen weer afgebouwd.

Het bestaande clubhuis voldoet niet meer aan de wensen aan de KSN. Het voornemen van de vereniging is om op de nieuwe locatie, aan de andere zijde van de aangrenzende strandopgang, een nieuw en groter clubhuis te realiseren. Zowel de gemeente, het naastgelegen strandpaviljoen Bries, en het aan de achterzijde gelegen restaurant Het Zuiderbad zijn akkoord met het plan.

Naast een nieuwe locatie en een nieuw gebouw wil de KSN ook het clubhuis het gehele jaar kunnen gebruiken. Dit is nu niet mogelijk.

Het planvoornemen past niet binnen het vigerende bestemmingsplan 'Zee, Strand en Duin'. In plaats van een nieuw bestemmingsplan is gekozen, in afstemming met de gemeente, voor een omgevingsvergunning met ruimtelijke onderbouwing. Het opstellen van deze onderbouwing is noodzakelijk omdat de bouw van het clubhuis alleen mogelijk gemaakt kan worden middels een buitenplanse afwijking. Voor het toepassen van deze afwijking moet een omgevingsvergunning met ruimtelijke onderbouwing worden ingediend.

In de voorliggende ruimtelijke onderbouwing wordt het planvoornemen nader gemotiveerd. Voor deze motivatie zal voornamelijk de Nota Strandbeleid Noordwijk 2015 worden gebruikt. De ruimtelijke onderbouwing zal worden gebruikt ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning voor de bouw van het clubhuis.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied bestaat uit de bestaande en de nieuwe locatie van de KSN. Beide locaties grenzen aan dezelfde strandopgang richting het strand van Noordwijk. Het plangebied is gelegen aan Koningin Astrid Boulevard 103 op het strand van Noordwijk.

De strandopgang naar het strand van Noordwijk is gelegen aan de noordzijde van het bestaande clubhuis.

Ten zuiden van het bestaande clubhuis is strandpaviljoen Bries gelegen aan de Koningin Astrid Boulevard 102. Ten noordoosten van het clubhuis is restaurant het Zuiderbad gevestigd Koningin Astrid Boulevard 104.

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.OMGKABoulevard103-VA01_0001.jpg"

Ligging plangebied

1.3 Leeswijzer

De voorliggende ruimtelijke onderbouwing is alsvolgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt het vigerende bestemmingsplan en de strijdigheid van het planvoornemen met dit bestemmingsplan toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt de beschrijving van het plan nader uitgewerkt. In hoofdstuk 4 wordt het relevante beleid kort toegelicht. In hoofdstuk 5 worden de beoordelingen van omgevingsaspecten toegelicht. Afsluitend wordt in hoofdstuk 6 de uitvoerbaarheid van het plan toegelicht, in dit hoofdstuk wordt onder meer in gegaan op de juridische planopzet.

Hoofdstuk 2 Vigerend bestemmingsplan

2.1 Vigerend bestemmingsplan

Het plangebied is gelegen binnen het bestemmingsplan 'Zee, Strand en Duin'. Dit plan is op 27 juni 2013 vastgesteld door de gemeente Noordwijk.

De bestaande locatie heeft in het vigerende bestemmingsplan de enkelbestemming 'Sport - Strand Badseizoen - 1' en ter plaatse van deze locatie is de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zone exploitatievlak opgenomen'. Voor het gehele bestemmingsvlak is een bouwvlak opgenomen.

De voor 'Sport - Strand Badseizoen - 1' (artikel 17) aangewezen gronden zijn bestemd voor: strand; strandrecreatie en watersport, uitsluitend gedurende het badseizoen. Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat: bouwwerken slechts zijn toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken en gedurende het badseizoen. Binnen het bestemmingsvlak met deze bestemming zijn geen kelders en souterrains toegestaan.

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat per bestemmingsvlak maximaal één exploitatievlak met een maximum omvang van 300 m² is toegestaan waarbij het exploitatievlak uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zone exploitatievlak'. Ter plaatse van de bestaande locatie van de KSN is deze aanduiding opgenomen.

Per exploitatievlak is maximaal één hoofdgebouw toegestaan en de maximum bebouwde oppervlakte aan gebouwen mag 165 m² per exploitatievlak bedragen. De toegestane maximum bouwhoogte is 5 meter en de maximum goothoogte bedraagt 4 meter.

De nieuwe locatie heeft in het vigerende bestemmingsplan de enkelbestemming 'Recreatie - Strand' (artikel 14). De met deze bestemming aangewezen gronden zijn bestemd voor; strand; strandrecreatie en zee. Middels specifieke aanduidingen worden specifieke functies zoals verhuur van strandmeubilair mogelijk gemaakt.

Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - verhuur strandmeubilair - 2', gedurende het badseizoen. Deze aanduiding is niet opgenomen ter plaatse van het plangebied.

Ter plaatse het gehele plangebied gelden de dubbelbestemmingen 'Waterstaat - Waterkering' en 'Waarde - Archeologie'.

De voor 'Waterstaat - Waterkering' (artikel 31) aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd als primaire waterkering. Op deze gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de waterkering en de aldaar genoemde medebestemming. Met dien verstande dat burgemeester en wethouders advies inwinnen bij de beheerder(s) van het strand en de zee (Hoogheemraadschap en Rijkswaterstaat) alvorens een omgevingsvergunning kan worden verleend. Waarbij de beheerder(s) in de gelegenheid wordt gesteld om binnen 4 weken advies uit te brengen aan burgemeester en wethouders.

De voor 'Waarde - Archeologie - 4' (artikel 28) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. Voor het uitvoeren van bouwactiviteiten is een Omgevingsvergunning - activiteit bouwen benodigd. Voor deze omgevingsvergunning moet een archeologisch onderzoeksrapport worden aangeleverd. Er is geen omgevingsvergunning benodigd wanneer aanvraag betrekking heeft op:

  • vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan 50.000 m²;
  • een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.OMGKABoulevard103-VA01_0002.jpg"

Uitsnede bestemmingsplan

2.2 Strijdigheid met het bestemmingsplan

Het planvoornemen is in strijd met het vigerende bestemmingsplan op meerdere punten. In deze paragraaf worden de strijdigheden nader toegelicht.

Bestemming nieuwe locatie

De bestemming van de voorgenomen locatie voor het nieuwe clubhuis is 'Recreatie - Strand'. Op de gronden met deze bestemming zijn alleen gebouwen toegestaan ter plaatste van een specifieke aanduiding. Deze is niet opgenomen ter plaatse van het plangebied. Om de bouw van het clubhuis wel mogelijk te maken is een buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan benodigd. Dit wordt hieronder nader toegelicht.

Seizoensgebonden

Conform het vigerende bestemmingsplan mag het clubhuis niet worden gebruikt in de winter. De KSN wil graag het gehele jaar open kunnen. Om dit te bewerkstelligen zal de huidige bestemming 'Sport - Strand Badseizoen - 1' moeten worden gewijzigd naar de bestemming 'Sport - Strand Jaarrond'. Waarom de KSN het gehele jaar open wil zijn wordt toegelicht in Hoofdstuk 3.

Maatvoering

De oppervlakte van de voorgenomen nieuwbouw is groter dan de toegestane 165 m2 zoals is opgenomen in de bestemming 'Sport - Strand Badseizoen - 1'. De bestaande oppervlakte van het clubhuis bedraagt 244 m2 maar dit is toegestaan omdat het een bestaand gebouw betrof op het moment dat het bestemmingsplan in werking trad.

Tevens is de bouwhoogte van het nieuwe clubhuis hoger dan de toegestane bouwhoogte van 5 meter.

De nieuwbouw is niet in strijd met de omvang van het exploitatievlak. De maximale omvang van 300m2 wordt in de nieuwe situatie niet overschreden.

Souterrain

Binnen de vigerende bestemming zijn geen kelders en souterrains toegestaan. De voorkeur van de KSN gaat er naar uit om een souterrain te realiseren onder het nieuwe clubhuis. Dit wordt nader toegelicht in Hoofdstuk 3.

Omgevingsvergunning, buitenplans afwijken

Om de bouw van het clubhuis mogelijk te maken, ondanks de strijdigheid met het vigerende bestemmingsplan, wordt een buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan toegepast. Voor de aanvraag omgevingsvergunning buitenplans afwijken is de voorliggende ruimtelijke onderbouwing opgesteld waarin het voornemen wordt gemotiveerd.

De vergunning maakt het de bouw van het clubhuis mogelijk conform het bouwplan, het bouwplan wordt nader toegelicht in Hoofdstuk 3 Planbeschrijving.

Door het verlenen van de omgevingsvergunning wordt de bouw en het gebruik van het clubhuis mogelijk gemaakt. Door het opnemen van het clubhuis in de herziening van het vigerende bestemmingsplan wordt het toegestane jaarronde gebruik en de nieuwe locatie van het permanente clubhuis planologisch vastgelegd.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Huidige situatie

De Kust Surfvereniging Noordwijk gebruikt gedurende het badseizoen een niet permanent clubhuis. Het gebouw wordt aan het begin van het badseizoen opgebouwd en aan het einde van het badseizoen weer afgebroken.

Het clubhuis wordt gebruikt voor opslag en als plek voor de leden van de vereniging om bijeen te komen. In het clubhuis is ruimte voor kleinschalige horeca voor leden. In de afbeelding is een plattegrond opgenomen van het bestaande gebouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.OMGKABoulevard103-VA01_0003.jpg"

Plattegrond bestaand gebouw

3.2 Toekomstige situatie

Het huidige onderkomen van de Kust Surfvereniging Noordwijk voldoet niet lager aan de wensen van de vereniging. Dit komt onder meer door de grootte van het gebouw en omdat het geen permanent clubhuis is. Ook vindt de KSN de afstand van het bestaande gebouw tot de naastgelegen strandtent Bries te kort. Toen de KSN zich vestigde op de huidige locatie was er aan de westzijde van het clubhuis nog geen bebouwing gesitueerd. Dit is inmiddels veranderd. Strandpaviljoen Bries Noordwijk heeft zich gevestigd aan de Koningin Astrid Boulevard 102, direct naast het clubhuis van de KSN.

De KSN wil graag de vereniging huisvesten in een permanent clubhuis. In plaats van permanente nieuwbouw op de huidige locatie gaat de wens van de KSN er naar uit om het nieuwe clubhuis te bouwen aan de andere zijde van de strandopgang. Dit zal betekenen dat de locatie van het clubhuis in noordelijke richting opschuift.

In de onderstaande afbeeldingen is de locatie van de bestaande bebouwing en de nieuwe bebouwing ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.OMGKABoulevard103-VA01_0004.jpg"

Ligging bestaand gebouw en ligging voorgenomen locatie nieuwbouw

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.OMGKABoulevard103-VA01_0005.jpg"

Bovenaanzicht bestaande en nieuwe situatie

Bouwplan

De voorgenomen nieuwbouw van het clubhuis van de KSN bestaat uit 1 laag met kap en een souterrain. Op het dak wordt een architectonisch element aangebracht, een walschipper. In de afbeelding is een impressie weergegeven van het nieuwe gebouw.

Het nieuwe gebouw is met de voorzijde georiënteerd richting de zee. Aan deze zijde is ruimte voor een terras. De strandopgang is gelegen aan de oostzijde van het gebouw, aan deze zijde is ook ruimte voor een terras.

Aan de zuidoostzijde van het gebouw zullen zonnepanelen op het dak worden geplaatst. Op deze wijze wordt het aspect duurzaamheid meegenomen in het bouwplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.OMGKABoulevard103-VA01_0006.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0575.OMGKABoulevard103-VA01_0007.jpg"

Impressie nieuw clubhuis

Het totale exploitatievlak wordt optimaal benut. De volledige 300m2 zal worden gebruikt ten behoeve van het nieuwe clubhuis. De bruto vloer oppervlakte van de begane grond wordt 244 m2 en de oppervlakte van het terras wordt 56m2. In totaal wordt de oppervlakte 300 m2. De ´walschipper´ komt iets boven de nok uit.

De goothoogte van het gebouw bedraagt 3,6 meter en de bouwhoogte van het gebouw 4,7 meter.

Op het hoogste punt heeft de walschipper een vrije hoogte van 2,5m (binnenmaat). De hoogte van de walschipper ten opzichte van het zandbanket is ca. 6,5m. In het ontwerpbestemmingsplan is een maximum hoogte van 7,5m+ peil (bovenkant begane grond vloer) toegestaan, met dien verstande dat deze gelijk moet liggen met het zandbanket. Daarnaast is er de mogelijkheid opgenomen om de begane grondvloer maximaal 1m hoger, dus max 7m +nap, te leggen. Het planvoorstel correspondeert dus wat dit betreft in het bestemmingsplan.

In het souterrain wordt de hoogte, gemeten tot vloer van de begane grond, 2,05 m (t.o.v. van het huidige zandbanket op ca. 6m +nap). De ondervloer van het souterrain zal 4,5 meter boven NAP komen te liggen. Hierdoor wordt het functioneren van de waterkering, ofwel de zeekering, niet beïnvloedt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.OMGKABoulevard103-VA01_0008.jpg"

Doorsnede nieuw clubhuis

In het nieuwe gebouw zijn op de begane grond onder meer een clubruimte, een instructieruimte, een ruimte voor het bestuur en sanitaire voorzieningen ingepast. In de clubruimte kunnen leden van de vereniging bij elkaar komen en bijvoorbeeld aan de bar zitten. In dit gebouw is op de begane grond meer ruimte voor de leden om bijvoorbeeld om te kleden of de spullen op te hangen. In het souterrain is ruimte gecreëerd voor opslag, voor zowel surfbenodigdheden als voor de bar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.OMGKABoulevard103-VA01_0009.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.OMGKABoulevard103-VA01_0010.jpg"

Plattegrond nieuw clubhuis

Motivatie planvoornemen

Nota Strandbeleid

Het planvoornemen past niet in het vigerende bestemmingsplan. Om het planvoornemen te motiveren zal de Nota Strandbeleid van de gemeente Noordwijk worden gehanteerd. Deze Nota wordt ook nader toegelicht in paragraaf 4.3.

Seizoensgebonden

In de bestaande situatie mag de KSN alleen gedurende het badseizoen open zijn. De wens van de KSN is om het gehele jaar open te zijn, dit is beschreven in hoofdstuk 2.

In de Nota is opgenomen waarom de KSN in de winter open wil zijn. Belangrijkste reden voor de KSN is dat juist in de wintermaanden veel gesurft en gekite wordt waardoor het hebben van bebouwing op het strand (en daarmee toezicht op de watersporters) een belangrijk element is.

Het loont dan immers om te investeren in kwaliteit verhogende en duurzame huisvesting wat ten goede komt aan de gewenste uitstraling. Tevens is het toezicht op de watersporters in de winterperiode een belangrijke kwaliteitsverbetering voor de veiligheid. In de Nota werd uitgegaan van een clubhuis binnen het bestaande bestemmingsvlak. Het huidige bestemmingsvlak blijft qua oppervlakte gehandhaafd, alleen zal deze moeten worden verplaats en de bestemming worden gewijzigd om een jaarrond gebruik van het clubhuis te bewerkstelligen. De gemeente is hiermee akkoord.

De bouw en het gebruik van het clubhuis worden mogelijk gemaakt middels een omgevingsvergunning. Door het overnemen van de vergunning in een herziening van het vigerende bestemmingsplan worden de bovengenoemde bestemmingswijziging en de verplaatsing van het bestemmingsvlak planologisch vastgelegd.

Maatvoering

Verenigingsgebouwen op het strand, zijn van oudsher bescheiden van omvang, functie en uitstraling. Daarom wijkt de regelgeving ten aanzien van maatvoering en gebruik, af van commercieel geëxploiteerde strandbedrijven. In het bestemmingsplan 'Zee, Strand en Duin' is opgenomen dat het maximale bebouwde oppervlak aan clubhuizen, opslaggebouwen en containers bij (jaarrond) exploitatie van watersportverenigingen op het strand maximaal 165 m2 bedraagt, binnen een exploitatievlak van 300 m2. Om bijvoorbeeld gescheiden douche-toilet- en omkleedruimte mogelijk te maken binnen een clubhuis, zal de maatvoering voor KSN worden verruimd naar maximaal 250 m2 aan clubhuis, opslag en overige bouwwerken, binnen het huidige bestemmingsvlak. Het huidige bestemmingsvlak blijft qua oppervlakte gehandhaafd, alleen wordt deze verplaatst en de bestemming wordt gewijzigd om een jaarrond gebruik van het clubhuis te bewerkstelligen.

De BVO van het gebouw mag niet meer dan 250m2 bedragen, de oppervlakte van het terras telt hierin niet mee. Dit telt wel mee voor de bepaling van de omvang van het exploitatievlak. Het planvoornemen voldoet hieraan.

In de Nota is opgenomen dat de gewenste verruiming noodzakelijk moet zijn en de beeldkwaliteit moet verhogen. De omvang en de afmetingen van de horeca ruimte, moeten in redelijke verhouding staan tot de clubactiviteiten.

De gewenste verruiming is noodzakelijk om meer ruimte te creëren voor de sanitaire voorzieningen en om andere wensen van de KSN in te kunnen passen. Waaronder een instructieruimte. Het nieuwe gebouw sluit qua architectuur aan op de omgeving en zorgt voor een verbetering van de beeldkwaliteit ten opzichte van het bestaande gebouw. Het nieuwe gebouw bestaat uit hout in combinatie met veel glas wat passend is op het strand van Noordwijk.

Het overgrote deel van het gebouw komt ten behoeve van de clubactiviteiten, slecht een klein gedeelte van het gebouw is gereserveerd voor horeca.

Souterrain

Conform het vigerende bestemmingsplan is de bouw van een souterrain niet toegestaan. In de Nota is opgenomen dat ten aanzien van kelderruimte onder een jaarrond bouwwerk op het strand, het Hoogheemraadschap aangeeft dat de onderkant van de vloerbalken op een zodanige hoogte moet worden aangebracht, dat het zand eronder vrij kan bewegen. Dit komt in de praktijk neer op minimaal NAP+ 4,5 meter. Het is niet toegestaan om in het stormseizoen bebouwing onder NAP+ 4,5 meter te hebben.

Het bestemmingsplan Zee, Strand en Duin geeft aan dat kelders en souterrains bij permanente strandpaviljoens mogelijk zijn, na toepassing van een afwijkingsbevoegdheid. Met dien verstande dat:

  • a. het oppervlak van de kelder of het souterrain niet meer bedraagt dan het bebouwde oppervlak van het hoofdgebouw, waarbij de kelder of het souterrain uitsluitend direct onder het gebouw is toegestaan;
  • b. kelderruimte alleen wordt gebruikt voor opslag in de breedste zin van het woord, binnen de eigen bedrijfsvoering. Elke vorm van commerciële (horeca)exploitatie van kelderruimte (aan derden) is niet toegestaan;
  • c. toepassing van de afwijkingsbevoegdheid alleen is toegestaan indien de primaire waterkeringsfunctie niet wordt geschaad door het realiseren van een kelder of souterrain;
  • d. Het Hoogheemraadschap van Rijnland en Rijkswaterstaat een raadgevend advies hebben afgegeven over de aanvraag.

Een souterrain ruimte wordt ook mogelijk gemaakt voor alle seizoen paviljoens en verenigingsgebouwen, mits dit bouwkundig mogelijk is en in overeenstemming is met bovenstaande voorwaarden. Hiervoor is een wijziging nodig in het bestemmingsplan. Het realiseren van een souterrain onder het clubhuis is onderdeel van het bouwplan. Dit bouwplan wordt mogelijk gemaakt met een omgevingsvergunning (buitenplanse afwijking) waarvoor deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld.

Hoofdstuk 4 Beleid

4.1 Rijksbeleid

Het planvoornemen betreft een kleinschalige ontwikkeling. Gezien het kleinschalige niveau van de ontwikkeling wordt het Rijksbeleid niet nader uitgewerkt.

Het plangebied is wel gelegen binnen de invloedssfeer ´kustfundament´ van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Hierin is opgenomen dat in een bestemmingsplan welke een wijziging inhoudt ten opzichte van het daaraan voorafgaande bestemmingsplan geen activiteiten worden mogelijk gemaakt die een belemmering vormen voor het uitzicht op de vrije horizon vanaf de gemiddelde hoogwaterlijn met de blik op zee. Het planvoornemen levert geen belemmeringen op voor het uitzicht.

In het Besluit ruimtelijke ordening is de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen. Deze ladder moet worden doorlopen als een bestemmingsplan een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk gemaakt.

De voorgenomen nieuwbouw van het clubhuis betreft een kleinschalige nieuwbouw waarbij er geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling. Hierdoor is onderbouwing van ladder niet benodigd. De beoogde ontwikkeling leidt tot een verbetering van de kwaliteit en uitstraling van de locatie en van het clubhuis van de Kust Surfvereniging Noordwijk.

4.2 Provinciaal beleid

Op 9 juli 2014 is de visie Ruimte en mobiliteit (VRM) vastgesteld, welke op hoofdlijnen richting geeft aan de ruimtelijke ordening en bijbehorende maatregelen op het gebied van verkeer en vervoer. Op 12 januari 2017 is de geconsolideerde versie van deze visie vastgesteld. Deze visie bevat vier 'rode draden';

  • Beter benutten en opwaarderen van wat er is;
  • Vergroten van de agglomeratiekracht;
  • Verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit;
  • Bevorderen van de transitie naar een water- en energie-efficiënte samenleving.


Het plangebied is gelegen binnen het Zuid-Hollandse strand- en duinlandschap. Met het ontwerp van de clubhuis is meegenomen dat het gebouw passend moet zijn in het omliggende landschap.

In de structuurvisie is opgenomen dat ontwikkelingen in dit gebied zorg dragen voor het behoud van het openbare karakter en de afwisseling in de belevingskwaliteit. Nieuwe strandbebouwing voor verblijfsrecreatie is niet toegestaan. De nieuwbouw van het clubhuis betreft geen bebouwing ten behoeve van verblijfsrecreatie.


De geactualiseerde versie van de Provinciale Verordening ruimte is vastgesteld door de Provinciale Staten op 12 maart 2014. Om het provinciale ruimtelijk belang te kunnen uitvoeren is deze Verordening opgesteld. In de Provinciale Verordening zijn zaken vastgesteld die relevant zijn voor alle of bepaalde gemeentes en in de Verordening zijn nationale belangen vastgelegd.

In de Verordening zijn ook de algemene regels omtrent de inhoud van de gemeentelijke bestemmingsplannen opgenomen. Bestemmingsplannen, wijzigings- en uitwerkingsplannen, beheersverordeningen, en omgevingsvergunningen, moeten in het geval van een afwijking van het bestemmingsplan, aan deze regels voldoen.

Het plangebied ligt niet binnen een gebied welke in de Verordening ruimte is aangewezen. De ladder voor duurzame verstedelijking is wel opgenomen in de Verordening, maar zoals paragraaf 4.1 Rijksbeleid is beschreven hoeft deze niet te worden onderbouwd.

4.3 Gemeentelijk beleid

Het beleid voor het strand van Noordwijk is opgenomen in de Nota strandbeleid. Voor het planvoornemen wordt alleen dit beleid nader toegelicht.

Nota strandbeleid Noordwijk

Op 30 maart 2015 is de Nota Strandbeleid Noordwijk 'kwaliteit aan de kust' vastgesteld door de gemeente Noordwijk voor de periode 2015-2020.

De factor ‘strand’ bepaalt in Noordwijk grotendeels het imago van Noordwijk als kust- en badplaats. Als mondaine badplaats streeft de gemeente daarbij een eigen gezicht en karakter na. De kernwaarden van het Noordwijkse strandbeleid zijn bijgevolg:

  • 1. Veiligheid: Verantwoord exploiteren en recreëren;
  • 2. Kwaliteit: Het hebben van een charmante en stijlvolle uitstraling;
  • 3. Reinheid: Aandacht voor reinheid omgeving;
  • 4. Openheid: Behoud van een extensieve uitstraling met voor iedereen toegankelijke vrij strandgedeelten, ruimte voor strand- en watersporten;
  • 5. Diversiteit: Bieden van onderscheidende belevingsmogelijkheden;
  • 6. Bereikbaarheid: Ontsluiting en toegankelijkheid voor iedereen

In de nota is in het hoofdstuk strandaccommodaties (hoofdstuk 5) uitgewerkt wat de gebruiksmogelijkheden zijn voor strandbebouwing. In dit hoofdstuk is beleid opgenomen voor kelderruimte welke afwijkt van het vigerende bestemmingsplan. In de nota is opgenomen dat een souterrain of kelderruimte mogelijk is onder jaarronde bouwwerken.

Een kelder/souterrainruimte wordt ook mogelijk gemaakt voor alle seizoenspaviljoens en verenigingsgebouwen, mits dit bouwkundig mogelijk is en in overeenstemming is met gestelde voorwaarden. De voorwaarden zijn nader toegelicht met betrekking tot het planvoornemen in Hoofdstuk 3.

Voor het planvoornemen wordt het beleid uit de Nota ten aanzien van watersportverenigingen nader toegelicht. Dit beleid is ook gebruikt ten behoeve van de motivering van het planvoornemen, zie hiervoor Hoofdstuk 3.

In hoofdstuk 5, paragraaf 5.2 van de nota is het beleid ten aanzien van watersportverenigingen opgenomen. Naast de strandpaviljoens zijn de verenigingsgebouwen van drie watersportverenigingen op het strand gevestigd: de Zeilvereniging Noordwijk (ZVN), de Kust Surf Vereniging Noordwijk (KSN) en hengelsportvereniging (HSV) de Sportvisser.

Alleen de ZVN heeft in het vigerende bestemmingsplan de mogelijkheid om een jaarrond gebouw te realiseren. Uit het oogpunt van versterking van sportdeelname, verenigingsleven, diversiteit van activiteiten op het strand, is het wenselijk om ook de KSN de mogelijkheid te bieden een jaarrond gebouw op te richten. Hiermee is ook een kwaliteitsslag te realiseren. De voorliggende ruimtelijke onderbouwing dient ter motivering waarom de KSN een nieuw, permanent clubhuis, wil realiseren.

Beleidskader jaarrond KSN

  • 1. Verlenen jaarrond vergunning

In deze notaperiode zal daarom medewerking worden verleend aan jaarrond plaatsing van een KSN clubhuis, binnen het (bestaande) bestemmingsvlak.

  • 2. Passende maatvoering

Verenigingsgebouwen op het strand, zijn van oudsher bescheiden van omvang, functie en uitstraling. Daarom wijkt de regelgeving ten aanzien van maatvoering en gebruik, af van commercieel geëxploiteerde strandbedrijven. In het bestemmingsplan 'Zee, Strand en Duin', is opgenomen dat het maximale bebouwde oppervlak aan clubgebouwen, opslaggebouwen en containers bij (jaarrond) exploitatie van watersportverenigingen op het strand maximaal 165 m2 bedraagt, binnen een exploitatievlak van 300 m2. In Nota is opgenomen is opgenomen dat voor de KSN dit verruimt dient te worden naar maximaal 250 m2 aan clubhuis, opslag en overige bouwwerken, binnen het bestemmingsvlak.

Dit beleidskader is meegenomen in de onderbouwing van het planvoornemen in Hoofdstuk 3.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

Ten behoeve van de onderbouwing van het planvoornemen zijn een aantal omgevingsaspecten nader beoordeeld. Het doel hiervan is bepalen of er geen planologische en/of milieutechnische belemmeringen zijn voor de aanvraag omgevingsvergunning voor de bouw van het clubhuis. Voor enkele omgevingsaspecten, waaronder geluid, wordt nader toegelicht waarom er geen onderzoek is uitgevoerd.

5.1 MER

Op 16 mei 2017 (van kracht per 7 juli 2017) is het Besluit milieueffectrapportage gewijzigd. In het besluit wordt onderscheid gemaakt in m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten en m.e.r.-plichtige activiteiten. Voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de D-lijst een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten.

Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd. De vormvrije m.e.r.-beoordeling is te beschouwen als een eenvoudige, compacte versie van de m.e.r.-beoordeling. De vraag die beantwoordt moet worden is of, gelet op de omvang (waarvoor de drempelwaarde een indicatie geeft), én de aard en de ligging van het project, sprake kan zijn van aanzienlijke milieueffecten, waardoor het opstellen van een m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is.

Deze vormvrije m.e.r.-beoordeling kan tot twee conclusies leiden:

  • 1. belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten: er is geen m.e.r.(-beoordeling) noodzakelijk;
  • 2. belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn niet uitgesloten: er moet een m.e.r.- beoordeling plaatsvinden of er kan direct worden gekozen voor m.e.r.

De diepgang van de vormvrije m.e.r.-beoordeling hangt af van:

  • 1. de aard van de voorgenomen activiteit;
  • 2. de (gevoeligheid van de) omgeving waarin de activiteit is gesitueerd;
  • 3. de maatschappelijke aandacht voor de activiteit;
  • 4. mate van beschikbaarheid van informatie, bijvoorbeeld over de gevoeligheid van gebieden.

Onderzoek

De activiteit ‘bouwen van een clubhuis’ is niet als activiteit genoemd in lijst D van de bijlage behorende bij het Besluit m.e.r: De bouw van een clubhuis betreft geen activiteit D10 (Dd aanleg, wijziging of uitbreiding van skiliften, jachthavens, vakantiedorpen, permanente kampeerterreinen of themaparken) en geen activiteit D11.2 (de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject). Er is geen vormvrije m.e.r. beoordeling benodigd. In de navolgende paragraven zijn de verschillende beoordelingen en/of onderzoeken van omgevingsaspecten beschreven. Onder meer het aspect stikstofdepositie en verstuiving in relatie tot het nabijgelegen Natura 2000- gebied Coepelduynen is beoordeeld en hieruit is gebleken dat er geen belemmeringen zijn voor de planvorming (zie ook paragraaf 5.9). Ook uit de onderzoeken en/of beoordelen van de andere omgevingsaspecten is gebleken dat er geen sprake van is van nadelige gevolgen heeft voor het milieu.

Conclusie

De realisatie van het clubhuis betreft een kleinschalige ontwikkeling welke niet leidt tot significante nieuwe emissies of een significante toename van verkeer.

De natuurgebieden in de nabijheid van de locatie van het clubhuis worden niet nadelig beïnvloed aangezien er geen sprake is van significante effecten waarvoor een passende beoordeling nodig is. De nieuwe ontwikkelingen zijn getoetst op eventuele effecten op alle relevante milieueffecten (zie overige paragrafen in dit hoofdstuk). Het mogelijk maken van het clubhuis geeft daarom geen aanleiding tot het uitvoeren van een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling.

5.2 Bedrijven- en milieuzonering

Voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving is een juiste afstemming tussen de verschillende voorkomende functies en wonen noodzakelijk. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een milieuzonering die uitgaat van richtinggevende afstanden tussen hinderlijke functies (in de vorm van gevaar, geluid, geur, stof) en gevoelige functies. In de brochure 'Bedrijven en Milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn deze richtafstanden opgenomen. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken.

De richtafstanden zijn afhankelijk van het omgevingstype waarbinnen de milieugevoelige bestemming is gelegen. De VNG publicatie gaat uit van het omgevingstype rustige woonwijk/rustig buitengebied of van een gemengd gebied.

Een rustige woonwijk/rustig buitengebied kan aangemerkt worden als een gebied zonder functiemenging en een minimale invloed van invloeden van wegverkeer. Bij een gemengd gebied is sprake van een functiemenging tussen wonen en milieubelastende activiteiten, van wonen langs drukke gebiedsontsluitingswegen of bij lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid. De richtafstanden genoemd in de VNG publicatie zijn gebaseerd op het omgevingstype rustige woonwijk/rustig buitengebied. Voor het omgevingstype gemengd gebied kunnen deze richtafstanden met één stap worden verlaagd. De richtafstandenlijst biedt voor een scala aan typen bedrijvigheid de richtafstanden tot gevoelige bestemmingen vanwege geur, stof, geluid en gevaar. Voor het aspect gevaar wordt hierbij wel de kanttekening geplaatst dat mogelijke specifieke regelgeving van toepassing kan zijn zoals het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het Vuurwerkbesluit.

De afstand tussen de ruimtelijke ontwikkeling en de milieubelastende activiteit wordt bepaald vanaf de gevel van het gevoelige object tot de grens van de inrichting.

Het gebied kent een matige tot sterke functiemenging tussen met name wonen en horeca en enkele andere voorzieningen. Dit blijkt ook uit het vigerende bestemmingsplan. Omdat er sprake is van een verhoogde milieubelasting ten opzichte van een rustige woonwijk is een verkleining van de richtafstanden met één afstandsstap aanvaardbaar.

Onderzoek

Een clubhuis is geen gevoelig object maar wel een milieubelastende functie. Bepaald dient te worden of de realisatie van een (permanent) clubhuis het woon- en leefklimaat van omliggende gevoelige objecten beïnvloedt. Een clubhuis (SBI code: 94991) betreft milieucategorie 2 op basis van het aspect geluid. In gemengd gebied heeft een dergelijke inrichting een richtafstand van 10 meter. In de omgeving van het plangebied liggen twee horeca bestemmingen. Horeca is geen milieugevoelig object, zoals bedoeld in de VNG-brochure, tenzij het gaat om verblijfsrecreatie. De bestemmingen, die in de directe omgeving liggen zijn 'Horeca' en 'Horeca- Strand Badseizoen'. Deze bestemmingen laten geen hotels toe, waardoor ter plaatse juridisch-planologisch geen verblijfsrecreatie mogelijk is. De dichtstbijzijnde woningen zijn gelegen op ten minste 120 meter.

Derhalve kan gesteld worden dat voldaan wordt aan de richtafstand van 10 meter. Het woon- en leefklimaat van omliggende gevoelige objecten wordt derhalve niet beïnvloed door de (permanente) realisatie van het clubhuis.

Conclusie

Vanuit bedrijven en milieuzonering gelden geen belemmeringen voor de planvorming

5.3 Externe veiligheid

Voor de beoordeling van het onderdeel externe veiligheid zijn bepalend het plaatsgebonden risico en het groepsrisico behorende bij een risicobron in de omgeving van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling. Het plaatsgebonden risico is een maat voor de kans van overlijden van een persoon in de omgeving van een risicobron. Door het aanhouden van voldoende afstand kan een aanvaardbaar veiligheidsniveau worden gegarandeerd. Voor het plaatsgebonden risico geldt een veiligheidscontour van PR 10-6 per jaar. Binnen deze contour mogen geen kwetsbare objecten worden gebouwd. Een kwetsbaar object betreft woningen en o.a. gebouwen waar mensen langdurig kunnen verblijven.

Onderzoek

In de directe omgeving van het plangebied bevindt zich één risicobron. Op een afstand van ruim 160 meter is aan de Zeewijck 2 Residence Rembrandt gelegen. Dit betreft een inrichting waar chloorbleekloog en zwavelzuur wordt opgeslagen. De inrichting betreft geen Bevi-inrichting waardoor toetsing aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen niet aan de orde is. De PR 10-6 contour bedraagt 0 meter. Derhalve gelden er vanuit externe veiligheid geen belemmeringen voor de planvorming.

Conclusie

Vanuit externe veiligheid gelden er geen belemmeringen voor de planvorming.

5.4 Geluid

Voor geluidsgevoelige functies zoals wonen zijn in de Wet geluidhinder ten hoogst toelaatbare geluidsbelastingen vastgesteld voor de geluidsbelasting op gevels. In de Wet is bepaald dat rond of langs verkeerswegen met een snelheidsregime van 50 km/uur of meer, treinspoorwegen en industrieterreinen zones in acht genomen moeten worden. Binnen deze zones is akoestisch onderzoek verplicht wanneer daar op grond van een nieuw bestemmingsplan nieuwe geluidsgevoelige bebouwing geprojecteerd wordt. Uit een akoestisch onderzoek moet blijken of er wordt voldaan aan de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting.

Conclusie

Middels de aanvraag omgevingsvergunning voor de realisatie van het clubhuis wordt geen geluidsgevoelige functie mogelijk gemaakt. Een akoestisch onderzoek is daarom niet uitgevoerd.

5.5 Verkeer

De bouw van het clubhuis van de KSN kan leiden tot meer verkeer of andere verkeersstromen in Noordwijk aan Zee. In de CROW-uitgave ''ASVV 2012'' zijn vuistregels en kengetallen voor gemotoriseerd verkeer voor enkele functies weergegeven. Aan de hand van de vuistregels en kengetallen uit deze uitgaven kan bepaald worden wat de verkeersgevolgen kunnen zijn van de bouw van het clubhuis van de KSN;

  • 85 m2 extra bebouwing KSN ten opzichte van het bestaande clubhuis: 4 tot 6 motorvoertuigbewegingen per dag (uitgaande van het kengetal 4,5 tot 6,3 motorvoertuigbewegingen per dag voor 100 m2 bvo sporthal in schil centrum van matig stedelijk gebied);

Het aantal extra verkeersbewegingen als gevolg van de bouw van een permanent clubhuis is zodanig laag dat dit geen nadelige gevolgen zal hebben voor de verkeersafwikkeling op de wegen in en rondom Noordwijk.

Conclusie

Het aspect verkeer staat een aanvraag omgevingsvergunning voor de bouw van het clubhuis niet in weg.

5.6 Luchtkwaliteit

Ruimtelijke plannen die procedures doorlopen conform de Wet op de ruimtelijke ordeningen dienen te voldoen aan het beginsel van een goede ruimtelijke ordening. De formele definitie van het beginsel van een goede ruimtelijke ordening is: "het coördineren van de verschillende belangen tot een harmonisch geheel dat een grotere waarde vertegenwoordigd dan het dienen van de belangen afzonderlijk". Een goede luchtkwaliteit is een van de belangen, ofwel de luchtkwaliteit dient geschikt te zijn voor de beoogde functie. Daarom is het wenselijk om inzicht te hebben in de luchtkwaliteitsituatie en te bepalen of de mate van blootstelling acceptabel is.

In Titel 5.2. Luchtkwaliteitseisen van de Wet Milieubeheer (Wm) zijn bepalingen en voorschriften opgenomen betreffende de luchtkwaliteit in Nederland. Bestuursorganen dienen op grond van artikel 5.16, eerste lid Wm, bij de uitoefening van in het tweede lid limitatief opgesomde bevoegdheden of toepassing van wettelijke voorschriften, die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit, gebruik te maken van een of meer van de volgende gronden:

  • 1. er worden geen grenswaarden voor de luchtkwaliteit overschreden;
  • 2. er treedt geen verslechtering van de luchtkwaliteit op, of er vindt per saldo een verbetering van de luchtkwaliteit plaats door compenserende maatregelen;
  • 3. het voorgenomen project draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging;
  • 4. het voorgenomen project is onderdeel van het Nationaal Samenwerkingsprogramma

Niet in betekende mate bijdragen
Per 22 maart 2013 is de 'Regeling niet in betekende mate bijdragen' (regeling NIBM) van kracht). In de 'Regeling niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' (Regeling NIBM) zijn voor verschillende functiecategorieën cijfermatige kwantificaties opgenomen, waarbij een ontwikkeling als een NIBM-project kan worden beschouwd (artikel 4).

Projecten die “niet in betekenende mate” (NIBM) een bijdrage leveren aan de luchtverontreiniging, hoeven op grond van artikel 5.16 van de “Wet milieubeheer” niet individueel getoetst te worden aan de genoemde grenswaarden. Het is in dat geval voldoende om aan te tonen dat een voorgenomen ontwikkeling NIBM’ is.

Zoals in de paragraaf 5.5 Verkeer is beschreven zorgt de realisatie van het clubhuis voor een geringe toename van het aantal verkeersbewegingen. De toename van het aantal verkeersbewegingen kan worden beschouwd als niet significant omdat de verkeerstoename als gevolg van maximaal 1.500 woningen of 100.000 m² kantoren of een combinatie van beiden.

Gesteld kan worden dat de ontwikkeling van het clubhuis “niet in betekenende mate'' bijdraagt. Er geen zijn significante gevolgen voor de luchtkwaliteit.

Gevoelige bestemmingen
Sinds 16 januari 2009 is het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) van kracht. Het Besluit beperkt de vestiging van ‘gevoelige bestemmingen' in de nabijheid van provinciale en rijkswegen. Dit heeft consequenties voor de ruimtelijke ordening. Het besluit richt zich op bescherming van mensen die verhoogd gevoelig zijn voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2). Dit zijn vooral kinderen, ouderen en zieken. Daarom stelt het besluit onderzoekszones in. Binnen die onderzoekszones is een luchtkwaliteitsonderzoek nodig. De zones worden gemeenten vanaf de rand van de weg. Ze zijn aan weerszijde 300 meter breed bij rijkswegen en 50 meter bij provinciale wegen.

De bouw van het clubhuis betreft niet de realisatie van een gevoelige bestemming.

Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit staat een aanvraag omgevingsvergunning voor de bouw van het clubhuis niet in weg.

5.7 Archeologie

Ter plaatse van het plangebied geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'. De met deze dubbelbestemming aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. Deze dubbelbestemming is opgenomen voor gebieden waarvoor een lage archeologische verwachting geldt.

Conform deze bestemming moet bij de aanvraag van een omgevingsvergunning - activiteit bouwen een archeologisch onderzoeksrapport worden aangeleverd. Het college kan ook voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning.

Een archeologisch onderzoek is niet nodig als de aanvraag betrekking heeft op;

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • b. een bouwwerk met een oppervlakte kleiner dan 50.000 m²;
  • c. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

De voorgenomen nieuwbouw beslaat een oppervlakte kleiner dan 50.000 m2. De graafwerkzaamheden zullen wel dieper dan 50 centimeter plaatsvinden maar omdat het plangebied kleiner is dan 50.000 m2 is geen archeologisch onderzoek benodigd.

Archeologie beleid gemeente Noordwijk

Het archeologie beleid van de gemeente Noordwijk is vastgelegd in het rapport 'in de bodem van Noordwijk' vastgesteld in maart 2011. In dit rapport is de archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart en Archeologische beleidskaart van de gemeente Noordwijk opgenomen.

De Archeologische Waarden- en Verwachtingskaart geeft een zo volledig mogelijk beeld van de actuele kennis van het archeologische bodemarchief van de gemeente Noordwijk. Deze kaart vormt de inhoudelijke verantwoording van de Archeologische Beleidskaart. De Archeologische Waarden- en Verwachtingskaart geeft informatie over:

  • De ligging en de omvang van alle bekende archeologische terreinen.
  • De verwachting (hoog, middelhoog, laag) op de aanwezigheid van nog onbekende archeologische objecten en terreinen.

Uit de archeologische waarden- en verwachtingen kaart is op te maken dat het plangebied gelegen is in een gebied met waarvoor een middelhoge archeologische verwachting geldt. Deze verwachting komt niet overeen met de dubbelbestemming die ter plaatse van het plangebied geldt.

Conform het archeologisch beleid van de gemeente Noordwijk geldt een onderzoeksplicht ter plaatse van het plangebied bij bodemverstoring met een minimale oppervlakte van 500 m2 en een diepte van 50 cm. Dit is niet van toepassing voor het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0575.OMGKABoulevard103-VA01_0011.jpg"

Uitsnede archeologische waarden- en verwachtingen kaart

Conclusie

Het aspect archeologie staat een aanvraag omgevingsvergunning voor de bouw van het clubhuis niet in weg.

5.8 Bodem

Bij een bestemmingswijziging dient te worden bekeken of het milieuaspect bodem mogelijk een belemmering daarvoor vormt.

Structurele verblijfsduur

In het clubhuis zal sprake zijn van een structureel verblijf (meer dan 2 uur per dag). In dat geval dient aangetoond te zijn dat de bodemkwaliteit daarvoor geschikt is. In deze situatie op het strand is er geen aanleiding bodemverontreiniging te vermoeden; een bodemonderzoek kan daardoor achterwege blijven.


Souterrain

Het realiseren van het clubhuis voorziet in de aanleg van een souterrain. Dit gaat gepaard met grondverzet dat dient plaats te vinden conform de van overheidswege gestelde regels. In het bijzonder wordt gewezen op het Besluit bodemkwaliteit.

Activiteiten in het clubhuis:

De activiteiten in het clubhuis voorzien in de opslag van sportmaterialen en in beperkte mate horeca. Beide activiteiten gelden niet als potentieel bodembedreigend maar te allen tijde geldt vanuit de Wet Bodembescherming het zorgplichtbeginsel. Dit betekent dat de vereniging op eigen initiatief afdoende bodembeschermende maatregelen moet treffen op plaatsen waar kans bestaat op lekkage of bodembedreiging anderszins.

Conclusie

Vanuit het milieuaspect bodem zijn er geen belemmeringen voor de bestemmingswijziging”

5.9 Ecologie

Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming van kracht geworden. Deze wet vervangt drie wetten; de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. De bescherming van gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen wordt via deze wet geregeld. Ten aanzien van Natura 2000 geldt dat een ontwikkeling geen significante gevolgen voor het beschermde natuurgebied mag hebben.

Soortenbescherming

Het aspect soortenbescherming zal geen belemmeringen opleveren, omdat er geen permanente bebouwing en/of beplanting worden gesloopt. En er is sprake van een beperkte toename van het verhard oppervlak. Daarom wordt het aspect soortenbescherming buiten beschouwing gelaten.

Gebiedsbescherming,

Stikstof

Voor het aspect gebiedsbescherming is beoordeeld of het planvoornemen invloed heeft op een Natura 2000/gebied. Adviesbureau AGEL heeft de stikstofdepositie onderzocht om nader te bepalen of er sprake is van invloed. De volledige memo is opgenomen in Bijlage 1.

Sinds 1 juli 2015 is het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in werking getreden. Dit programma heeft tot doel de effecten van stikstofdepositie op beschermde waarden weg te nemen en ruimte voor ontwikkeling te creëren door:

  • emissie van stikstof (ammoniak en stikstofoxiden) te verminderen (bronmaatregelen), en
  • (herstel)maatregelen in de Natura 2000-gebieden.

AERIUS is ontwikkeld om de te verwachten depositie van stikstof (N) als gevolg van een project of plan te berekenen en te bepalen of er (voldoende) ontwikkelruimte in het betreffende Natura 2000-gebied beschikbaar is. Voor (bestemmings)plannen geldt echter geen vergunning- of meldingsplicht. Wel dient voor vaststelling van het plan het effect van het plan op beschermde natuur in beeld te zijn gebracht.

Toetsing

In de omgeving van het plangebied liggen twee Natura 2000-gebieden. Het gaat om het Natura 2000-gebied Coepelduynen en Kennemerland-Zuid op respectievelijk circa 260 meter en 2,2 kilometer. Bepaald dient te worden of de instandhoudingsdoeleinden van deze Natura 2000-gebieden onevenredig nadelig worden beïnvloed door stikstofdepositie als gevolg van dit plan.
Met de planvorming wordt een bestaand tijdelijk clubhuis vervangen door een permanent clubhuis. Bij een clubhuis kunnen de volgende factoren bepalend zijn voor stikstofdepositie:

  • a. de verkeersaantrekkende werking;
  • b. aardgasverbruik van het gebouw (CV´s, kooktoestellen).

Conclusie

De planvorming is doorgerekend in het programma Aerius. De rapportage is als bijlage opgenomen bij de memo (Bijlage 1). Uit de berekening blijkt dat de rekenresultaten lager zijn dan de drempelwaarde van 0,05 mol N/ha/jaar. De berekening is worst-case omdat:

  • de huidige verkeersaantrekkende werking van het clubgebouw niet is ingevoerd, waardoor de toename groter is dan in werkelijkheid.
  • de gehele verkeersaantrekkende werking tot de N206 in het model is ingevoerd.


Vanuit stikstofdepositie gelden er geen belemmeringen voor de planvorming.

Gebiedsbecherming

Verstuiving

Omdat het plangebied is gelegen in de nabijheid van twee Natura-2000-gebieden is de invloed van de permanente bebouwing van het clubgebouw op de verstuiving naar beide gebieden onderzocht. Het bijbehorende rapport is opgenomen Bijlage 2

Conclusie

De invloed van verstuiving op de duinvoet en de waterveiligheid wordt ondervangen door de opgelegde voorschriften van Gemeente Noordwijk en Hoog Heemraadschap Zuid-Holland. De invloed van verstuiving op de beide Natura-2000-gebieden is in de rapportage beschreven en hier kan het volgende uit worden geconcludeerd:

  • Er is geen sprake van invloed op het, 1200 meter ten noorden gelegen, Kennemerland-Zuid-gebied doordat de afstand ver boven de 300 meter ligt.
  • Er is weinig tot geen invloed op het op het, 325 meter ten zuiden gelegen, Coepelduynen-gebied, omdat bij afstanden boven de 300 meter slechts weinig stuifzand gemeten is bij de metingen in de zandvangers.

Daarnaast zijn is eveneens van belang dat de huidige bebouwing van de zone een bestaande barrière vormt voor het eventuele verstuiving richting het Natura2000 Coepelduynen-gebied. De beperkte aanwezigheid van een noordenwind zorgt er eveneens voor dat er weinig tot geen invloed zal zijn op verstuiving naar de Coepelduynen.

De voorgenomen permanente bebouwing van de Kust Surfvereniging Noordwijk heeft geen significante negatieve aantasting van de instandhoudingsdoelstellingen van de nabijgelegen Natura 2000-gebieden tot gevolg.

Conclusie ecologie

Het aspect ecologie levert geen belemmeringen op voor de planvorming.

5.10 Water

Het Rijk, de VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen hebben in februari 2001 de startovereenkomst Waterbeheer 21ste eeuw ondertekend. Deze startovereenkomst is in 2003 omgezet in het Nationaal Bestuursakkoord Water dat in juni 2008 is geactualiseerd. Hiermee hebben deze partijen elkaar gecommitteerd om een watertoets toe te passen bij het opstellen van ruimtelijke plannen.

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is voorts bepaald dat waterbeheerders dienen te worden geraadpleegd bij het opstellen van bestemmingsplannen. De watertoets is een instrument om bij alle ruimtelijke plannen en besluiten waarin waterhuishoudkundige aspecten voorkomen te toetsen of in voldoende mate rekening wordt gehouden met die aspecten. Het gaat daarbij vooral om aandacht voor de waterkwantiteit (ruimte voor water, berging, infiltratie, aan- en afvoer), aandacht voor effecten op de waterkwaliteit en aandacht voor de veiligheid (overstroming).

Het plangebied valt binnen het beheersgebied van het hoogheemraadschap Rijnland. Voor het beheer en onderhoud van het Waterstaatwerk de Noordzee (strand en zee tussen de duinvoet de gemeentegrens in zee) is Rijkswaterstaat verantwoordelijk.

Beleid waterschap

Op 1 juli 2015 is de Keur van het Hoogheemraadschap Rijnland vastgesteld. De Keur is een juridisch document (verordening). Bij de Keur horen de Uitvoeringsregels. Hierin staan voorwaarden voor allerlei werkzaamheden die bewoners en bedrijven willen uitvoeren bij water en dijken. De Uitvoeringsregels kan een zorgplicht, een Algemene regel en een Beleidsregel bevatten.

  • De zorgplicht geldt voor eenvoudige werkzaamheden met weinig risico
  • In de Algemene regel staan voorwaarden voor activiteiten met een beperkt risico.
  • In de Beleidsregel staan voorwaarden voor activiteiten met een groter risico. Dan verlenen wij een watervergunning.

Het hoogheemraadschap van Rijnland zorgt voor een veilig en gezond watersysteem. Om het watersysteem zo optimaal mogelijk te laten functioneren, heeft een waterschap de bevoegdheid om verordeningen vast te stellen die het nodig acht voor de behartiging van de opgedragen taken. De taken die aan een waterschap worden opgedragen betreffen;

  • de zorg voor het watersysteem en
  • de zorg voor het zuiveren van afvalwater en eventueel kan nog de zorg voor andere waterstaatsaangelegenheden worden opgedragen, bijvoorbeeld vaarwegbeheer.

Beoordeling

Waterkering

De kust is onderdeel van de primaire waterkering. In het vigerende bestemmingsplan is zowel de kernzone als de beschermingszone vastgelegd. Vanwege de waterkering kunnen er bepaalde eisen aan gebouwen gelden. Zo dient de bebouwing bij een storm over het algemeen in stukken uiteen te vallen en daardoor zo min mogelijk schade aan het strand en duin toe te brengen. Ook bouwwerken die bij storm niet uiteenvallen (zoals opslagcontainers) zijn onder bepaalde voorwaarden toegestaan

Zand-, wind-, en waterschade aan het kustfundament dient direct hersteld te worden door de gebruiker indien de schade het gevolg is van activiteiten of bebouwing van de gebruiker.

De bouw van het clubhuis belemmert het functioneren van de primaire waterkering niet.

Waterberging

De bouw van het clubhuis zorgt voor een geringe toename van het verhard oppervlak. Het gebouw wordt op het zand gerealiseerd. De water doorlatendheid van de grond onder de bebouwing zorgt ervoor dat er voldoende water langs en onder het gebouw door kan weglopen. Het realiseren van een permanent clubhuis zorgt er niet voor dat de waterhuishouding ter plaatse van de locatie wordt aangetast.

De doorlatendheid van het strand en de ligging van de locatie nabij de Noordzee zorgt ervoor dat er geen sprake is van een

tekort aan waterberging.

Grondwater

In het planvoornemen voor het clubhuis is ook de realisatie van een souterrain onder het gebouw opgenomen De ondervloer van het souterrain zal 4,5 meter boven NAP komen te liggen. Hierdoor wordt het functioneren van de waterkering, ofwel de zeekering, niet beïnvloedt. Ook zijn geen gevolgen voor het grondwater omdat het water onder het gebouw weg kan lopen door de waterdoorlatendheid van het strand.

Conclusie

Het aspect water staat een aanvraag omgevingsvergunning voor de bouw van het clubhuis niet in weg.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Juridische planopzet

De voorliggende ruimtelijke onderbouwing dient ter motivering van het voornemen van de Kust Surfvereniging Noordwijk om een nieuw permanent clubhuis te realiseren. Deze ruimtelijke onderbouwing zal gebruikt worden ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning buitenplans afwijken.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Het project wordt op particulier initiatief gerealiseerd. De kosten in verband met de realisatie zijn dan ook voor de rekening van de initiatiefnemer.

6.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld ten behoeve van de motivering van het planvoornemen van de KSN. Deze onderbouwing zal worden ingediend tezamen met de aanvraag omgevingsvergunning welke ter inzage wordt gelegd.