direct naar inhoud van Artikel 18 Sport - Strand Badseizoen - 2
Plan: Zee, Strand en Duin
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0575.BPzeestrandenduin-ON01

Artikel 18 Sport - Strand Badseizoen - 2

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Strand Badseizoen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. strand;
  • b. strandrecreatie;
  • c. bedrijfsactiviteiten die betrekking hebben op training en scholing ten behoeve van ongemotoriseerde watersport, uitsluitend gedurende het badseizoen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 18.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

  • a. bouwwerken slechts zijn toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken en gedurende het badseizoen;
  • b. er geen kelders en souterrains zijn toegestaan.
18.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één exploitatievlak met een maximum omvang van 300 m² toegestaan waarbij:
    • 1. het exploitatievlak uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zone exploitatievlak';
    • 2. het exploitatievlak mag worden gevormd door horizontale afmetingen die onderling minimaal 15 meter dienen te verschillen waarbij het exploitatievlak zodanig dient te worden gesitueerd dat één van de lange zijden van het exploitatievlak evenwijdig aan de duinvoet is gelegen;
    • 3. gebouwen binnen het bouwvlak alsmede het exploitatievlak dienen te worden gebouwd;
    • 4. per exploitatievlak maximaal één hoofdgebouw is toegestaan;
    • 5. het maximum bebouwde oppervlak aan gebouwen 165 m² per exploitatievlak bedraagt;
  • b. de minimum afstand van gebouwen tot de afrastering van de duinvoet dient 5 meter te bedragen;
  • c. de maximum bouwhoogte bedraagt 5 meter;
  • d. de maximum goothoogte bedraagt 4 meter;
  • e. de onderkant van de begane grondvloer van een gebouw mag niet hoger dan het zandbanket zijn gelegen.
18.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. andere bouwwerken dienen binnen het in lid 18.2.2 onder a genoemde exploitatievlak te worden gebouwd, met dien verstande dat de voet van een ander bouwwerk niet hoger dan het zandbanket mag zijn gelegen;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten mag ten hoogste 6 meter bedragen;
  • c. de hoogte van parasols, mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • d. de hoogte van verlichting- en verwarmingsarmaturen en speeltoestellen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • e. de hoogte van terrasschermen over de lengte van maximaal 3 meter aan weerszijden van een in- of uitgang mag maximaal 3 meter bedragen;
  • f. de hoogte van overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 2 meter bedragen.
18.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders is op grond van artikel 3.6, lid 1, onder d. van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en entree van hoofdgebouwen alsmede de situering van de zone als bedoeld in lid 18.2.2 onder a en lid 18.2.3 onder a, voor zover dit noodzakelijk is:

  • a. ter waarborging van de ruimtelijke en functionele structuur ter plaatse;
  • b. voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
  • c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
18.4 Afwijken van de bouwregels
18.4.1 Opslag strandmaterialen

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd voor één of meerdere exploitatievlakken als bedoeld in 18.2.2 onder a om in afwijking van het bepaalde in lid 18.2.2 een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het plaatsen van containers of vergelijkbare bijgebouwen bedoeld voor de opslag van strandmaterialen buiten het exploitatievlak, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van de containers in mindering wordt gebracht op de maximum oppervlakte van het exploitatievlak, zoals bedoeld in artikel 18.2.2, sub a, mits:

  • a. de betreffende containers of vergelijkbare bijgebouwen in het zandbanket worden geplaatst;
  • b. er een positief advies van de welstandscommissie is;
  • c. plaatsing in en onder het exploitatievlak niet mogelijk is als gevolg van de aanwezigheid van een fundering met heipalen.
18.5 Specifieke gebruiksregels
18.5.1 Maximum aantal bedrijven

Per exploitatievlak is maximaal één bedrijf toegestaan.