Plan: | Zee, Strand en Duin, 1e herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0575.BPZSD1eherziening-VA01 |
het bestemmingsplan Zee, Strand en Duin, 1e herziening met identificatienummer NL.IMRO.0575.BPZSD1eherziening-VA01 van de gemeente Noordwijk;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
een bijbehorend bouwwerk, dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
het, onder voorwaarden, uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis:
het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;
iedere besloten ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld ten behoeve van het publiek;
periode van 1 februari tot 1 november;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
het percentage van een bestemmingsvlak of een bouwvlak dat bebouwd mag worden;
een voorziening gericht op het, binnen een woning en door de bewoner, bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als ondergeschikte toeristisch recreatieve activiteit aan maximaal 4 personen;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
een bijbehorend bouwwerk, in de vorm van een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
kelders, souterrains, kruipruimtes, kappen en dakopbouwen, niet zijnde geschikt voor zelfstandige verblijfsruimte;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, bijzondere bouwlagen niet inbegrepen;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
een bijzondere bovenste bouwlaag waarvan het vloeroppervlak ten hoogste 95% van het vloeroppervlak van de direct daaronder gelegen bouwlaag omvat;
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor verbruik, gebruik of aanwending anders dan de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;
de overgang van het duinbeloop naar het strand, in dit geval de benedenrand van het duin zoals dat door de waterkeringsbeheerder Hoogheemraadschap van Rijnland danwel haar opvolger wordt aangegeven door middel van een afrastering;
een binnen een bestemmingsvlak gelegen en vrij beweegbaar aaneengesloten vlak dat ingevolge de regels mag worden benut voor het exploiteren van gronden en het oprichten van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van:
een vorm van kinderopvang die met behoud van de woonfunctie door een bewoner van een woning wordt uitgeoefend en die voorziet in het verstrekken van kinderopvang voor maximaal 6 kinderen tegelijkertijd;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
één of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een bedrijf waarvan de activiteiten in hoofdzaak gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf, op het verstrekken en/of ter plaatse te laten nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie waarbij de volgende specifieke vormen onder horeca worden begrepen:
een bijzondere bouwlaag die geheel of gedeeltelijk door een dakconstructie is omgeven welke uit tenminste twee hellende vlakken bestaat, die elkaar al dan niet snijden;
een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de daarboven gelegen bouwlaag niet hoger dan het zandbanket mag zijn gelegen, niet zijnde een kruipruimte;
een archeologisch onderzoeksrapport dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA);
een bijzondere bouwlaag met een hoogte van maximaal 1 meter, welke is gelegen tussen de vloer van de begane grondlaag en de bodemafsluiting en welke is bedoeld voor ventilatie, leidingen en gelegenheid tot reparaties, niet zijnde een kelder of souterrain;
een geometrisch bepaald vlak waarbinnen eenzelfde maximum bouwhoogte en goothoogte en/of bebouwingspercentage geldt;
gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding zoals een rioolgemaal of bergbezinkbassin, de distributie van gas, water, elektra, telematische diensten, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer en vergelijkbare doeleinden;
horeca ten dienste van een andere functie, waarbij de horecafunctie qua oppervlak en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt is aan die andere functie, de horecafunctie uitsluitend te bereiken is via de entree van die andere functie en de openingstijden van de horecafunctie niet langer zijn dan de openingstijden van die andere functie;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwwerk met een open constructie zonder eigen wanden, op het erf van een gebouw, dat strekt tot vergroting van de gebruiksmogelijjkheden van het gebouw;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt;
een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin bedrijfsmatig handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en -winkel;
een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer onder het peil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1 meter boven het zandbanket is gelegen, niet zijnde een kruipruimte;
op of aan de weg of aan een openbaar water, dan wel op een andere - al dan niet met enige beperking - voor publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats:
de zone tussen de duinvoet en de gemiddelde laagwaterlijn;
een bedrijf dat primair is gericht op de verhuur van strandmeubilair, strandrecreatie en/of het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en secundair op het exploiteren van zaalaccommodatie voor een besloten publiek, niet zijnde een café/bar, een bar-dancing of dancing (discotheek), een hotel en/of naar de aard daarmee te vergelijken horecabedrijven;
elke recreatieve activiteit die een directe of indirecte relatie heeft met het strand en de zee, niet zijnde strandhoreca of een voorziening ten behoeve van toeristische overnachtingen;
een aan het exploitatievlak grenzend terras welke mag worden gebruikt voor het plaatsen van terrasmeubilair maar waar geen vaste terrasinrichting, zoals terrasschermen, en/of verharding is toegestaan;
een bijbehorend bouwwerk, dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een niet voor gemotoriseerd verkeer openbaar toegankelijke en ongebouwde ruimte, tevens bestemd voor groen;
gronden die in gebruik zijn als verkeersruimte voor al dan niet gemotoriseerd verkeer, bestaande uit rijwegen, fiets- en voetpaden, niet zijnde autowegen of autosnelwegen;
de naar de openbare weg gerichte gevel van een gebouw/het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel wordt aangemerkt;
een gebouw of een gedeelte daarvan bevattende een complex van ruimten, dat blijkens zijn aard en indeling geschikt is om door één of meer personen permanent te worden bewoond;
een (kunstmatige) verhoging van het strand nabij de duinvoet waarbij de hoogte van het zandbanket minimaal NAP + 4,50 meter en maximaal NAP + 6,00 meter bedraagt.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is, tussen of vanaf de buitenwerkse gevelvlakken, waarbij uitstekende delen tot maximaal 0,5 meter buiten beschouwing blijven;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande dat de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten worden opgeteld;
door projectie van de bebouwing in het bestemmingsvlak, tenzij anders in de regels is bepaald, de kelders en souterrains niet mee gerekend.
De voor 'Horeca - Strand Badseizoen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Het college van burgemeester en wethouders is op grond van artikel 3.6, lid 1, onder d. van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van het exploitatievlak als bedoeld in lid 3.2.1 onder b almede de situering en entree van gebouwen als bedoeld in lid 3.2.2 voor zover dit noodzakelijk is:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 3.2.1 onder b-2 en lid 3.2.2 onder a en d voor één of meerdere bestemmingsvlakken een omgevingsvergunning te verlenen voor het toestaan van een logistieke aanbouw ten behoeve van de opslag van fust, afval, rolcontainers, voorraad en vergelijkbare goederen, met dien verstande dat:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 3.2.2 onder a, d en i voor één of meerdere bestemmingsvlakken een omgevingsvergunning te verlenen voor het toestaan van containers of vergelijkbare bijgebouwen ten behoeve van de opslag van strandmeubilair buiten het exploitatievlak, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van de containers in mindering wordt gebracht op de maximum oppervlakte van het exploitatievlak, zoals bedoeld in lid 3.2.1 onder b, mits:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 3.2.2 onder h en i een omgevingsvergunning te verlenen voor het toestaan van een kelder of souterrain als opslagfunctie ten behoeve van het bovengelegen horecapaviljoen, met dien verstande dat:
De opslag van fust, afval, rolcontainers, voorraad en vergelijkbare goederen is uitsluitend toegestaan binnen een gebouw, voor zover dit geen betrekking heeft op geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van de in het plan begrepen gronden dan wel afvalstoffen die verband houden met de verwerkelijking van de bestemming.
Voor strandhoreca gelden de volgende regels:
Per exploitatievlak als bedoeld in 3.2.1 onder b zijn verharde en onverharde terrassen toegestaan, met dien verstande dat:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 3.5.3 een omgevingsvergunning te verlenen voor het toestaan van een strandterras buiten het exploitatievlak, met dien verstande dat:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om, met toepassing van het in artikel 3,6 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalde, één of meerdere aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - zone exploitatievlak - 3' als bedoeld in lid 3.6.1 onder c te wijzigen in één of meerdere aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - zone exploitatievlak - 2' mits het gebruik als strandterras met een omvang van meer dan 250 m² meer dan een half jaar is beëindigd.
De voor 'Horeca - Strand Jaarrond' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Het college van burgemeester en wethouders is op grond van artikel 3.6, lid 1, onder d. van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van het exploitatievlak als bedoeld in lid 4.2.1 onder b alsmede de situering en entree van gebouwen als bedoeld in lid 4.2.2, voor zover dit noodzakelijk is:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 4.2.1 onder b-2 en lid 4.2.2 onder a en d voor één of meerdere bestemmingsvlakken een omgevingsvergunning te verlenen voor het toestaan van een logistieke aanbouw ten behoeve van de opslag van fust, afval, rolcontainers, voorraad en vergelijkbare goederen, met dien verstande dat:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 4.2.2 onder a, d en j voor één of meerdere bestemmingsvlakken een omgevingsvergunning te verlenen voor het toestaan van containers of vergelijkbare bijgebouwen ten behoeve van de opslag van strandmeubilair buiten het exploitatievlak, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van de containers in mindering wordt gebracht op de maximum oppervlakte van het exploitatievlak, zoals bedoeld in lid 4.2.1 onder b, mits:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 4.2.2 onder h en i een omgevingsvergunning te verlenen voor het toestaan van een kelder of souterrain als opslagfunctie ten behoeve van het bovengelegen horecapaviljoen, met dien verstande dat:
De opslag van fust, afval, rolcontainers, voorraad en vergelijkbare goederen is uitsluitend toegestaan binnen een gebouw, voor zover dit geen betrekking heeft op geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van de in het plan begrepen gronden dan wel afvalstoffen die verband houden met de verwerkelijking van de bestemming.
Voor strandhoreca gelden de volgende regels:
Per exploitatievlak als bedoeld in 4.2.1 onder b zijn verharde en onverharde terrassen toegestaan, met dien verstande dat:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 4.5.3 een omgevingsvergunning te verlenen voor het toestaan van een strandterras buiten het exploitatievlak, met dien verstande dat:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om, met toepassing van het in artikel 3,6 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalde, één of meerdere aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - zone exploitatievlak - 3' als bedoeld in lid 4.6.1 onder c te wijzigen in één of meerdere aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - zone exploitatievlak - 2' mits het gebruik als strandterras met een omvang van meer dan 250 m² meer dan een half jaar is beëindigd.
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat bouwwerken slechts zijn toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Het college van burgemeester en wethouders is op grond van artikel 3.6, lid 1, onder d. van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en entree van gebouwen als bedoeld in lid 5.2.2, voor zover dit noodzakelijk is:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 5.2.2 onder c een omgevingsvergunning te verlenen voor het overschrijden van de maximale goot- en bouwhoogte, met dien verstande dat:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 5.2.2 onder d en e een omgevingsvergunning te verlenen voor het toestaan van een kelder of souterrain als opslagfunctie ten behoeve van een bovengelegen veiligheidspost, met dien verstande dat:
De voor 'Natuur - Duinen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de bijbehorende functies:
alsmede voor:
Op de in lid 6.1 genoemde gronden zijn uitsluitend bestaande overige bouwwerken ten dienste van de aldaar genoemde bestemming toegestaan.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 6.2.1 een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het realiseren van nieuwe overige bouwwerken, met dien verstande dat:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 6.1 onder d een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het realiseren van nieuwe fiets- en/of voetpaden, met dien verstande dat toepassing van de afwijkingsbevoegdheid alleen is toegestaan indien:
De voor 'Natuur - Duinen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op de in lid 7.1 genoemde gronden zijn uitsluitend bestaande overige bouwwerken ten dienste van de aldaar genoemde bestemming toegestaan.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 7.2.1 een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het realiseren van nieuwe overige bouwwerken, met dien verstande dat:
De voor 'Recreatie - Strand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op de in lid 8.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan gedurende het badseizoen, ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van recreatie - verhuur strandmeubilair - 2'.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 8.2.1 en 8.2.2 een omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van containers ten behoeve van de opslag van goederen die bedoeld zijn voor het houden van evenementen en/of activiteiten op het strand, met dien verstande dat:
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 9.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 9.2.1 en lid 9.2.2 een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het realiseren van gebouwen buiten de aangegeven bouwvlakken, met dien verstande dat:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, met toepassing van het in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalde, ter plaatse van de als 'wro-zone - wijzigingsgebied - 1' aangeduide gronden het bestemmingsplan te wijzigen door het bouwvlak met de bijbehorende maatvoeringsaanduidingen te verplaatsen, met dien verstande dat:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, met toepassing van het in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalde, ter plaatse van de als 'golfbaan' aangeduide gronden het bestemmingsplan te wijzigen door één of meerdere bouwvlakken met de bijbehorende maatvoeringsaanduidingen te verplaatsen, met dien verstande dat:
De voor 'Sport - Strand Badseizoen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 10.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Het college van burgemeester en wethouders is op grond van artikel 3.6, lid 1, onder d. van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van de zone als bedoeld in lid 10.2.1 onder b alsmede de situering en entree van gebouwen als bedoeld in lid 10.2.2, voor zover dit noodzakelijk is:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 10.2.2 onder a, d en i een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het plaatsen van containers of vergelijkbare bijgebouwen bedoeld voor de opslag van sport- en strandmaterialen buiten het exploitatievlak, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van de containers in mindering wordt gebracht op de maximum oppervlakte van het exploitatievlak, zoals bedoeld in lid 10.2.1 onder b, mits:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 10.2.2 onder g en h een omgevingsvergunning te verlenen voor het toestaan van een kelder of souterrain als opslagfunctie ten behoeve van het bovengelegen verenigingsgebouw, met dien verstande dat:
De voor 'Sport - Strand Badseizoen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 11.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Het college van burgemeester en wethouders is op grond van artikel 3.6, lid 1, onder d. van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van de zone als bedoeld lid 11.2.1 onder b alsmede de situering en entree van gebouwen als bedoeld in lid 11.2.2, voor zover dit noodzakelijk is:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 11.2.2 onder e en f een omgevingsvergunning te verlenen voor het overschrijden van de maximale goot- en bouwhoogte, met dien verstande dat:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 11.2.2 een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het plaatsen van containers of vergelijkbare bijgebouwen bedoeld voor de opslag van sport- en strandmaterialen buiten het exploitatievlak, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van de containers in mindering wordt gebracht op de maximum oppervlakte van het exploitatievlak, zoals bedoeld in lid 11.2.1 onder b, mits:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 11.2.2 onder g en h een omgevingsvergunning te verlenen voor het toestaan van een kelder of souterrain als opslagfunctie ten behoeve van het bovengelegen verenigingsgebouw, met dien verstande dat:
Per exploitatievlak is maximaal één bedrijf toegestaan.
De voor 'Sport - Strand Jaarrond' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 12.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Het college van burgemeester en wethouders is op grond van artikel 3.6, lid 1, onder d. van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van de zone als bedoeld in lid 12.2.1 onder b alsmede de situering en entree van hoofdgebouwen als bedoeld in lid 12.2.2, voor zover dit noodzakelijk is:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 12.2.2 onder e2 en f een omgevingsvergunning te verlenen voor het overschrijden van de maximale goot- en bouwhoogte, met dien verstande dat:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 12.2.2 onder a en d een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het plaatsen van containers of vergelijkbare bijgebouwen bedoeld voor de opslag van sport- en strandmaterialen buiten het exploitatievlak, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van de containers in mindering wordt gebracht op de maximum oppervlakte van het exploitatievlak, zoals bedoeld in lid 12.2.1 onder b , mits:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 12.2.2 onder g en h een omgevingsvergunning te verlenen voor het toestaan van een kelder of souterrain als opslagfunctie ten behoeve van het bovengelegen verenigingsgebouw, met dien verstande dat:
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor hoogspanningsleidingen met de daarbij behorende beschermingszone aan weerszijden uit het hart van de kabel.
Op en onder de in lid 13.1 genoemde gronden is bebouwing slechts toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
Het verbod als bedoeld in lid 13.2.1 onder b is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:
Bij de aanleg van de hoogspanningsleidingen zoals bedoeld in 13.1, moet voldaan worden aan de volgende voorwaardelijke verplichting ten aanzien van de ligging van de kabel en de wijze van aanleggen:
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden, met in achtneming van het bepaalde in artikel 26.2.
De aanvrager van een Omgevingsvergunning - activiteit bouwen legt een KNA-conform archeologisch onderzoeksrapport voor waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders verleent de vergunning indien naar hun oordeel uit het KNA-conforme archeologisch onderzoeksrapport als bedoeld in 14.2.1 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in 14.2.2, onderdeel b, kan het college van burgemeester en wethouders de volgende planregels aan de Omgevingsvergunning - activiteit bouwen verbinden:
14.2.1, 14.2.2 en 14.2.3 zijn niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Indien 14.2.3, onderdeel c van toepassing is, wordt in de voorschriften bij de omgevingsvergunning geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
Het is verboden om op of in de in 14.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een vergunning van het college van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 14.3.1 is niet van toepassing, indien de werkzaamheden of werken:
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 14.3.1 legt een KNA- conform archeologisch onderzoeksrapport voor waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord is vastgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders verleent de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden indien naar hun oordeel uit het KNA-conforme archeologisch onderzoeksrapport als bedoeld in 14.3.3 genoegzaam blijkt dat:
Aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kunnen in het belang van de archeologische waarden de volgende voorschriften worden verbonden:
Indien 14.3.5, onderdeel c van toepassing is, wordt in de planregels geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de werkzaamheden of werken.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de in 14.3.1 genoemde gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de in 14.3.1 genoemde gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden, met in achtneming van het bepaalde in artikel 26.2.
De aanvrager van een Omgevingsvergunning - activiteit bouwen legt een KNA-conform archeologisch onderzoeksrapport voor waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders verleent de vergunning indien naar hun oordeel uit het KNA-conforme archeologisch onderzoeksrapport als bedoeld in 15.2.1 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in 15.2.2, onderdeel b, kan het college van burgemeester en wethouders de volgende planregels aan de Omgevingsvergunning - activiteit bouwen verbinden:
15.2.1, 15.2.2 en 15.2.3 zijn niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Indien 15.2.3, onderdeel c van toepassing is, wordt in de voorschriften bij de omgevingsvergunning geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
Het is verboden om op of in de in 15.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een vergunning van het college van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 15.3.1 is niet van toepassing, indien de werkzaamheden of werken:
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 15.3.1 legt een KNA- conform archeologisch onderzoeksrapport voor waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord is vastgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders verleent de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden indien naar hun oordeel uit het KNA-conforme archeologisch onderzoeksrapport als bedoeld in 15.3.3 genoegzaam blijkt dat:
Aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kunnen in het belang van de archeologische waarden de volgende voorschriften worden verbonden:
Indien 15.3.5, onderdeel c van toepassing is, wordt in de planregels geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de werkzaamheden of werken.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de in 15.3.1 genoemde gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de in 15.3.1 genoemde gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden, met in achtneming van het bepaalde in artikel 26.2.
De aanvrager van een Omgevingsvergunning - activiteit bouwen legt een KNA-conform archeologisch onderzoeksrapport voor waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders verleent de vergunning indien naar hun oordeel uit het KNA-conforme archeologisch onderzoeksrapport als bedoeld in 16.2.1 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in 16.2.2, onderdeel b, kan het college van burgemeester en wethouders de volgende planregels aan de Omgevingsvergunning - activiteit bouwen verbinden:
16.2.1, 16.2.2 en 16.2.3 zijn niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Indien 16.2.3, onderdeel c van toepassing is, wordt in de voorschriften bij de omgevingsvergunning geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
Het is verboden om op of in de in 16.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een vergunning van het college van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 16.3.1 is niet van toepassing, indien de werkzaamheden of werken:
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 16.3.1 legt een KNA- conform archeologisch onderzoeksrapport voor waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord is vastgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders verleent de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden indien naar hun oordeel uit het KNA-conforme archeologisch onderzoeksrapport als bedoeld in 16.3.3 genoegzaam blijkt dat:
Aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kunnen in het belang van de archeologische waarden de volgende voorschriften worden verbonden:
Indien 16.3.5, onderdeel c van toepassing is, wordt in de planregels geregeld wat de gevolgen zijn bij vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de werkzaamheden of werken.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de in 16.3.1 genoemde gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de in 16.3.1 genoemde gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
De als 'Waarde - Natuur - Natura2000' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de instandhouding en bescherming van Natura2000-gebieden, met in achtneming van het bepaalde in artikel 26.2.
Op en onder de in lid 17.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de Natura2000-gebieden en de aldaar genoemde medebestemming.
De als 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd als primaire waterkering, met in achtneming van het bepaalde in artikel 26.2.
Op en onder de in lid 18.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de waterkering en de aldaar genoemde medebestemming, met dien verstande dat burgemeester en wethouders advies inwinnen bij de beheerder(s) van het strand en de zee (Hoogheemraadschap en Rijkswaterstaat) alvorens een omgevingsvergunning kan worden verleend, waarbij de beheerder(s) in de gelegenheid wordt gesteld om binnen 4 weken advies uit te brengen aan burgemeester en wethouders.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouw- en bestemmingsgrenzen en bij de bepaling het bebouwde oppervlakte worden ondergeschikte bouwdelen van bouwwerken, zoals plinten, pilasters, luifels, kozijnen, gevelversieringen, brandtrappen, ventilatiekanalen, uitspringende schoorsteenwanden, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en daarmee gelijk te stellen onderdelen waarvan de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 1,5 meter, buiten beschouwing gelaten.
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - duin' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de primaire waterkering.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd met een omgevingsvergunning afwijking te verlenen van:
Het college van burgemeester en wethouders verleent slechts medewerking aan een omgevingsvergunning voor het afwijken mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, met toepassing van het in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalde, de bestemmingsvlakken van de bestemmingen 'Horeca - Strand Badseizoen', 'Horeca - Strand Jaarrond', 'Maatschappelijk', 'Recreatie - Strand', 'Sport - Strand Badseizoen - 1', 'Sport - Strand Badseizoen - 2' en/of 'Sport - Strand Jaarrond' alsmede de bijbehorende bouwvlakken en aanduidingsvlakken te verplaatsen, met dien verstande dat:
Bij de toepassing van een nadere eis ingevolge dit bestemmingsplan is Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, behoudens dat:
Waar in de regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op die regelingen, zoals zij luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
Voor zover de in het bestemmingsplan aangegeven dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk samenvalt met andere bestemmingen gelden:
in de derde plaats de regels in artikel 14 t/m 16 'Waarde - Archeologie - 2 t/m 'Waarde - Archeologie - 4';
Het gebruiken en / of bebouwen van gronden is uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan de gemeentelijke parkeernormen (met bijbehorende eisen voor locatie en inrichting) ten behoeve van (vracht)auto's en overige verkeersvoertuigen en de bijhorende bepalingen omtrent de ontsluiting en bevoorrading zoals die zijn neergelegd in 'Nota Parkeren en Stallen Noordwijk 2013', dan wel de opvolger daarvan. Deze eis geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.3.1, overeenkomstig het beleid zoals neergelegd in ‘Nota Parkeren en Stallen Noordwijk 2013’ dan wel de opvolger daarvan, indien het voldoen aan die bepalingen gezien het gebruik en/of het bouwplan van het desbetreffende plangebied, mede gezien de omgeving, niet noodzakelijk is en/of op overwegende bezwaren stuit. Het afwijkingsbesluit moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder geval blijkt dat de ruimtelijke kwaliteit en een goede parkeersituatie geborgd is.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aanvullend aan het bepaalde in 26.3.1, overeenkomstig het beleid zoals neergelegd in ‘Nota Parkeren en Stallen Noordwijk 2013’ dan wel de opvolger daarvan, ten einde een hogere parkeereis en/of zwaardere eisen ten aanzien van de bijbehorende bepalingen omtrent de ontsluiting en bevoorrading toe te passen indien het gebruik en/of het bouwplan van het desbetreffende plangebied, mede gezien de omgeving, op overwegende bezwaren stuit. Het besluit tot het stellen van de nadere eis moet worden voorzien van een motivering waaruit in ieder geval blijkt dat de eis noodzakelijk is om de ruimtelijke kwaliteit en een goede parkeersituatie te borgen.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het college van burgemeester en wethouders kan eenmalig in afwijking van lid 27.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 27.1 met maximaal 10%.
Lid 27.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 27.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 27.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 27.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Zee, Strand en Duin, 1e herziening.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Noordwijk,
gehouden op ...............
De griffier De voorzitter