direct naar inhoud van Artikel 3 Horeca
Plan: Strand
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0575.BPStrand-ON01

Artikel 3 Horeca

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. strand;
  • b. strandrecreatie;
  • c. strandhoreca met inbegrip van bijbehorende terras- en andere voorzieningen, uitsluitend gedurende het badseizoen;
  • d. toeristische overnachtingen, ter plaatse van de aanduiding 'strandhuis', uitsluitend gedurende het badseizoen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat bouwwerken slechts zijn toegestaan:

  • a. gedurende het badseizoen;
  • b. binnen de aangegeven bouwvlakken.
3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één exploitatievlak met een maximum omvang van 1.000 m² toegestaan waarbij:
    • 1. het exploitatievlak uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zone exploitatievlak';
    • 2. het exploitatievlak mag worden gevormd door horizontale afmetingen die onderling minimaal 15 meter dienen te verschillen waarbij het exploitatievlak zodanig dient te worden gesitueerd dat één van de lange zijden van het exploitatievlak evenwijdig aan de duinvoet is gelegen;
    • 3. gebouwen binnen het bouwvlak alsmede het exploitatievlak dienen te worden gebouwd, met uitzondering van containers en vergelijkbare bijgebouwen als bedoeld onder e;
    • 4. per exploitatievlak maximaal één hoofdgebouw is toegestaan;
    • 5. de maximum bebouwde oppervlakte aan gebouwen 600 m² per exploitatievlak bedraagt;
    • 6. naast de onder 5 genoemde oppervlakte aan gebouwen tevens nog maximaal 5 strandhuisjes ten behoeve van toeristische overnachtingen binnen het exploitatievlak zijn toegestaan indien een bestemmingsvlak tevens is aangeduid als 'strandhuis', met dien verstande dat een maximum bebouwd oppervlak van 32 m² per strandhuisje geldt;
  • b. de maximum bouwhoogte bedraagt 2,5 meter voor strandhuisjes en 5 meter voor overige gebouwen;
  • c. voor een gebouw, niet zijnde een strandhuisje, geldt een maximum goothoogte van 4 meter;
  • d. gebouwen bestaan uit maximaal één bouwlaag;
  • e. containers of vergelijkbare bijgebouwen bedoeld voor de opslag van strandmeubilair dienen geheel in en onder het exploitatievlak te worden geplaatst;
  • f. het maximum bebouwde oppervlak van gebouwen als bedoeld onder e bedraagt 40 m² per exploitatievlak.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen binnen het in lid 3.2.2 onder a genoemde exploitatievlak te worden gebouwd;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten mag ten hoogste 6 meter bedragen;
  • c. de hoogte van parasols, mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • d. de hoogte van verlichting- en verwarmingsarmaturen en speeltoestellen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • e. de hoogte van terrasschermen over de lengte van maximaal 3 meter aan weerszijden van een in- of uitgang mag maximaal 3 meter bedragen;
  • f. de hoogte van overige terrasschermen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 2 meter bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders zijn op grond van artikel 3.6, lid 1, onder d. van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en entree van hoofdgebouwen alsmede de situering van het exploitatievlak als bedoeld in lid 3.2.2 onder a en lid 3.2.3 onder a, voor zover dit noodzakelijk is:

  • a. ter waarborging van de ruimtelijke en functionele structuur ter plaatse;
  • b. voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
  • c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Opslag strandmeubilair

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 3.2.2 onder e voor één of meerdere exploitatievlakken als bedoeld in 3.2.2 onder a een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het plaatsen van containers of vergelijkbare bijgebouwen bedoeld voor de opslag van strandmeubilair buiten het exploitatievlak, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van de containers in mindering wordt gebracht op het maximum oppervlak van het exploitatievlak, zoals bedoeld in artikel 3.2.2, sub a, mits:

  • a. de betreffende containers of vergelijkbare bijgebouwen in het zandbanket worden geplaatst;
  • b. er een positief advies van de welstandscommissie is;
  • c. plaatsing in en onder het exploitatievlak niet mogelijk is als gevolg van de aanwezigheid van een fundering met heipalen.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Maximum aantal horecabedrijven

Per exploitatievlak is maximaal één horecabedrijf toegestaan.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Bouwvlak

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen door één of meerdere bouwvlakken te verruimen dan wel te verkleinen, met dien verstande dat:

  • a. het bouwvlak in ieder geval niet ruimer mag worden dan de binnen het betreffende bestemmingsvlak gelegen aanduiding 'zone exploitatievlak';
  • b. een verkleining van het bouwvlak alleen is toegestaan indien door de beheerder is vastgesteld dat de duinvoet richting zee is verschoven;
  • c. Burgemeester en Wethouders advies inwinnen bij de beheerder alvorens zij een besluit nemen ten aanzien van de wijzigingsbevoegdheid.