Plan: | 1e partiële herziening De Dijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0556.88HZDeDijk-VA01 |
Bij besluit van 16 juli 2019 is het bestemmingsplan 'De Dijk' door de gemeenteraad van Maassluis vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van een bedrijventerrein aan de zuidzijde van Maassluis. In het bestemmingsplan zijn beperkingen opgeheven om zo de ontwikkeling van het bedrijventerrein vlot te trekken. Inmiddels zijn de gewenste ontwikkelingen (verkoop gronden, bouw bedrijfspanden en de vestiging van bedrijven) op gang gekomen.
Medio 2019 is een deel van het terrein inmiddels gerealiseerd en worden met verschillende kandidaten geprekken gevoerd over mogelijke vestiging. Sommige regels in het bestemmingsplan worden daarbij als onnodig ‘knellend’ ervaren en dienen feitelijk niet geheel het doel waarvoor ze bedacht waren.
Om deze regels aan de feitelijke en in de toekomst gewenste situatie - met het oog op een voortvarende maar toch ruimtelijk verantwoorde realisatie - te laten voldoen is het wenselijk het bestemmingsplan partieel te herzien. Concreet gaat het om een herziening van een enkele regel en het vastleggen van de feitelijk vergunde situatie.
Onderhavige partiële herziening behelst deze aanpassingen van het bestemmingsplan.
Deze 1e partiële herziening is een aanvulling op het vigerende bestemmingsplan 'De Dijk' en vervangt dit voor een gedeelte. In de juridische regeling verandert er slechts één onderdeel. Voor het overgrote deel blijft dit plan echter in stand. Om na te gaan welke regeling geldt, zal de herziening steeds in samenhang met het oorspronkelijke plan ('moederplan') moeten worden gelezen.
Deze partiële herziening heeft feitelijk betrekking op het gedeelte van het plangebied met de bestemming 'Bedrijventerrein' van het moederplan. Voor de verbeelding is dan ook de keuze gemaakt deze bestemming - in herziene vorm - onderdeel te laten zijn van deze herziening. De planregels zijn slechts op enkele punten aangevuld en aangepast. Voor de overige, niet in deze herziening genoemde regels geldt dat de planregels van het moederplan intact blijven.
De toelichting is relatief beknopt. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het vigerende bestemmingsplan 'De Dijk' en op de nieuwe situatie. De in het kader van het bestemmingsplan uitgevoerde (milieu-)onderzoeken kunnen nog steeds als basis voor deze partiële herziening worden gebruikt, gezien de beperkte impact van de herziening. Uiteraard worden de aanpassingen wel verantwoord en getoetst op haalbaarheid (hoofdstuk 3).
Het plangebied ligt ten zuidoosten van het bebouwde gebied van Maassluis, tegen de westgrens van Vlaardingen aan.
Afbeelding 1.1 Plangebied bestemmingsplan '1e partiële herziening De Dijk' (in rood)(in zwart het moederplan)
Het plangebied van '1e partiële herziening De Dijk' wordt begrensd door:
Binnen het plangebied is het bestemmingsplan 'De Dijk' van kracht. Dit plan is vastgesteld d.d. 16 juli 2019. Afbeelding 1.2 geeft de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan 'De Dijk' weer.
Afbeelding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 'De Dijk'
Bovendien wordt het nieuwe plangebied '1e partiële herziening De Dijk' ook - in zijn geheel - bestreken door het bestemmingsplan 'Parapluherziening Parkeernormen', vastgesteld op 6 februari 2018.
Onderhavig bestemmingplan '1e partiële herziening De Dijk' bestaat uit een toelichting, regels, bijlagen bij de regels en verbeelding. In hoofdstuk 2 van deze toelichting wordt een beschrijving gegeven van de wijzigingen die doorgevoerd worden ten opzichte van het bestemmingsplan 'De Dijk'. In hoofdstuk 3 wordt de haalbaarheid van deze wijzigingen tegen het licht van de diverse milieu- en omgevingsaspecten beschreven. Hoofdstuk 4 licht de juridische opzet van deze herziening nader toe en in hoofdstuk 5 wordt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid nader beschreven.
Ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan 'De Dijk' wordt middels onderhavige partiële herziening een aantal wijzigingen doorgevoerd. Een deel daarvan heeft betrekking op de bestemming 'Bedrijventerrein', andere wijzigingen betreffen perceelsgerichte aanpassingen. In dit hoofdstuk worden de herzieningen ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan stuk voor stuk kort behandeld.
De gevellijn komt voor de bouwvelden te vervallen. Met het vervallen van de gevellijn komt er meer flexibileit voor de inrichting van de bouwvelden. De onbebouwde randen van de kavel worden benut ter verbetering van de uitstraling van De Dijk en een efficiëntere bedrijfsvoering.
Aan de verbeelding van het vigerende bestemmingplan 'De Dijk' worden de volgende aanpassingen doorgevoerd:
Bij een bestemmingsplan waarbij een ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt is het van belang om te beoordelen of deze ontwikkeling past binnen het beleidskader van meerdere bestuursorganen, zoals de provincie en het waterschap.
Een dergelijke beoordeling is reeds uitgevoerd in het kader van het op- en vaststellen van het vigerende bestemmingsplan.
Zoals eerder is aangegeven voorziet de herziening in het bevestigen en verduidelijken van de regels en de aanpassen van de verbeelding voor de verleende omgevingsvergunningen.
In deze toelichting en voor deze bestemmingsplanherziening is het daarom niet nodig om aandacht te besteden aan het beleidskader en de omgevingsaspecten.
In het kader van de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet beoordeeld worden hoe het plan zich verhoudt tot diverse omgevingsaspecten, waaronder bodem, geluid, ecologie, archeologie, milieuzonering en gevolgen voor de waterhuishouding.
De verruiming van de gebruiksmogelijkheden leidt niet tot een hogere milieubelasting ten opzichte van de reeds toegestane functies. En de aanpassingen van de bestemmingsgrenzen vindt uitsluitend plaats binnen de bestaande bestemmings- en bouwvlakken. Er treden met de voorgestelde aanpassingen dan ook geen knelpunten op ten aanzien van omgevingsaspecten.
Gezien de beperkte reikwijdte van deze partiële herziening, zijn uitgebreide milieuonderzoeken niet noodzakelijk. Ten aanzien van de diverse milieu- en omgevingsaspecten geldt het volgende.
Bedrijven en milieuzonering
Milieuzonering betekent het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:
In de brochure Bedrijven en milieuzonering (VNG, 2009) wordt een handreiking gegeven voor het verantwoord inpassen van bedrijfsactiviteiten in de omgeving. De handreiking geeft informatie over een aantal ruimtelijk relevante milieu-aspecten van een scala van bedrijfsactiviteiten.
Gelet op het bovenstaande kan worden geconstateerd dat in de directe omgeving van de nieuwe locatie geen bedrijven of instellingen voorkomen waarvan de milieuzone tot in of nabij het plangebied reikt.
De aanpassing van de bestemmingen leidt niet tot een aanpassing van de minimale afstanden tot de omliggende gevoelige objecten.
Dus kan er vanuit worden gegaan dat in het plangebied '1e partiële herziening De Dijk' sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat.
Bodem
Onderhavige partiële herziening heeft geen betrekking op bestemmingswijzigingen en is vanuit dat oogpunt niet relevant voor wat betreft het aspect bodem. Met betrekking tot de uitvoering van eventuele werkzaamheden is het echter wel van belang inzicht te hebben in de bodemkwaliteit ter plaatse. Het aspect bodem staat het vaststellen van onderhavige partiële herziening gezien het bovenstaande niet in de weg. In het bestemmingsplan 'De Dijk' is in de toelichting een motivatie opgenomen ten aanzien van het aspect bodem.
Geluid
Middels onderhavige herziening worden geen gevoelige bestemmingen op grond van de Wet geluidhinder toegevoegd en/of geluidhinder veroorzakende ontwikkelingen c.q. instellingen mogelijk gemaakt, welke tot een verslechtering van de leefomgeving kunnen leiden. Het aspect geluid staat het vaststellen van onderhavige partiële herziening derhalve niet in de weg. In het bestemmingsplan 'De Dijk' is in de toelichting een motivatie opgenomen ten aanzien van het aspect geluid.
Luchtkwaliteit
Op grond van de wijzigingen die middels onderhavige partiële herziening worden doorgevoerd is er geen sprake van een extra verkeersaantrekkende werking. Er is daardoor geen sprake van een verslechtering van de luchtkwaliteit danwel overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen.
Externe veiligheid
Er is voor het vigerende bestemmingsplan 'De Dijk' een Quickscan externe veiligheid uitgevoerd. Hierbij is een inventarisatie gemaakt van de aanwezige risicobronnen en uit de uitgevoerde inventarisatie is gebleken dat het plangebied enkel gelegen is binnen het invloedsgebied van een vaarroute. In het vigerende bestemmingsplan is een verantwoording voor het maatschappelijke en/of bedrijfseconomisch belang voor de ontwikkeling opgenomen evenals een beperkte verantwoording van het groepsrisico.
De '1e partiële herziening De Dijk' voorziet niet in een verandering in de feitelijke situatie. Er is dan ook geen hernieuwde verantwoording nodig.
Waterhuishouding
Middels onderhavige herziening wordt niet voorzien in de toename van het verhard oppervlak of een verandering/verslechtering in het waterhuishoudkundig systeem. Het aspect water staat het vaststellen van onderhavige partiële herziening derhalve niet in de weg. In het bestemmingsplan 'De Dijk' is in de toelichting een motivatie opgenomen ten aanzien van het aspect water.
Ecologie
Ten aanzien van het onderdeel ecologie is reeds een motivatie opgenomen in het bestemmingsplan 'De Dijk'. In het algemeen gelden de volgende bepalingen:
Het aspect ecologie staat het vaststellen van onderhavig plan niet in de weg.
Archeologie
Op basis van eerder onderzoek wordt geconcludeerd dat nader archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is en er geen bezwaar is ten aanzien van de voortgang van de ontwikkelingen in het plangebied De Dijk. Gezien het nooit volledig is uit te sluiten dat tijdens eventueel grondverzet een ‘toevalsvondst’ wordt gedaan, is het wenselijk de uitvoerder van dit grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij het bevoegd gezag, de gemeente Maassluis, en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Het aspect archeologie staat het vaststellen van dit plan niet in de weg.
Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. In artikel 1.2.5 van het Bro is onder meer bepaald dat bestemmingsplannen en partiële herzieningen daarvan digitaal beschikbaar gesteld dienen te worden. Vanaf 1 juli 2013 is daarbij toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) verplicht. Bij het opstellen van deze standaard is overigens ook rekening gehouden met het Informatiemodel Ruimtelijke Ordening 2008 (IMRO2008), waarop het moederplan 'De Dijk' is gebaseerd. Deze partiële herziening past binnen deze standaard.
De digitale '1e partiële herziening De Dijk' is de verzameling geometrisch bepaalde planobjecten die is vervat in een GML-bestand (GML-bestand NL.IMRO.0556.88HZDeDijk-VA01) met bijbehorende regels. Dit bestemmingsplan is via elektronische weg uitwisselbaar en raadpleegbaar. Het geeft de bestemming en de bebouwingsmogelijkheden van de gronden aan, waarop deze herziening van toepassing is. De digitale partiële herziening treedt gedeeltelijk in plaats van het bestemmingsplan 'De Dijk'.
Regels
In artikel 1 is een aantal begrippen opgenomen, zodat duidelijk wordt wat onder het plan, het moederplan en de partiële herziening en bijbehorende analoge verbeelding (plankaart) wordt verstaan.
In artikel 2 is de verhouding tussen de partiële herziening en het moederplan 'De Dijk' vastgelegd. De regels behorende bij het bestemmingsplan zijn onverminderd van toepassing voor onderhavige partiële herziening, tenzij in deze partiële herziening anders wordt bepaald.
In artikel 3 zijn vervolgens de wijzigingen opgenomen die op grond van deze partiële herziening worden doorgevoerd ten opzichte van het moederplan. Inhoudelijk zijn deze wijzigingen reeds toegelicht in hoofdstuk 2 van deze toelichting.
In artikel 4 is het artikel 'Verkeer - Verblijfsdoeleinden' opgenomen conform het moederplan.
In de regels van de herziening is voorts een aantal algemene regels opgenomen. Er is een eigen antidubbeltelbepaling (artikel 5) opgenomen en eigen overgangsrecht (artikel 6). Het opnemen van deze bepalingen is volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) voor elk plan verplicht, dus ook voor een partiële herziening. De citeertitel staat ten slotte in artikel 7.
Verbeelding
Voor die percelen waarop op grond van deze herziening wijzigingen worden doorgevoerd, zijn deze wijzigingen doorgevoerd op de verbeelding.
De verbeelding dient in alle gevallen in samenhang met de planregels - en in dit geval ook de planregels van het moederplan - gelezen te worden.
Voorliggend bestemmingsplan maakt een bouwplan mogelijk dat voldoet aan de omschrijving van 'bouwplannen' in de zin van de Grondexploitatiewet (hoofdstuk 6 van de Wet ruimtelijke ordening) die wordt gegeven in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit betekent dat tegelijkertijd met dit bestemmingsplan een exploitatieplan moet worden vastgesteld, waarmee de gemeente de door haar te maken kosten kan verhalen op de initiatiefnemer. Een exploitatieplan hoeft niet vastgesteld te worden indien verhaal van kosten anderszins is verzekerd (op een andere manier geregeld is) en ook locatie-eisen en het vastleggen van een fasering niet nodig zijn dan wel anderszins zijn verzekerd.
Het plan is een initiatief van de gemeente Maassluis. De gemeente zal de gronden, die volledig in haar eigendom zijn, zelf uitgeven. De kosten worden verhaald via de gronduitgifte. Voor de planontwikkeling is door de gemeente Maassluis een grondexploitatie opgesteld. Deze berekening geeft inzicht in de kosten en opbrengsten met betrekking tot het bouwrijp maken, planontwikkeling, infrastructuur en de opbrengsten uit verkoop van bouwrijpe grond. Alle met het plan samenhangende kosten worden volledig gedekt door de uitgifte van de gronden.
Het verhaal van kosten is hiermee anderszins verzekerd. Aangezien de gronden in gemeentelijk eigendom zijn hoeven er bovendien geen locatie-eisen en/of een fasering te worden vastgelegd. Er is dan ook geen noodzaak tot het vaststellen van een exploitatieplan. De economische uitvoerbaarheid is aangetoond.
Gemeente Maassluis heeft een Inspraakverordening. Op grond daarvan hoeft geen inspraak te worden verleend op het voorontwerp van een bestemmingsplan.
In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro wordt het ontwerp toegezonden aan de overlegpartners, voor zover deze relevante belangen hebben bij de inhoud van dit bestemmingsplan.
De volgende overlegpartners worden aangeschreven:
Er zijn geen reacties ontvangen.
Het ontwerp van bestemmingsplan '1e partiële herziening De Dijk' wordt overeenkomstig artikel 3.8 Wro gedurende zes weken ter inzage gelegd, zodat mensen kennis kunnen nemen van de inhoud ervan en om gelegenheid te bieden tot het indienen van zienswijzen.
Er zijn geen zienswijzen binnengekomen.