Plan: | De Dijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0556.88BPDeDijk-VA01 |
het bestemmingsplan 'De Dijk', met identificatienummer NL.IMRO.0556.88BPDeDijk-VA01, van de gemeente Maassluis;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen;
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
onderzoek verricht door of namens de gemeente, door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het Centraal College van Deskundigen en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een in dit plan aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in dit plan anders is bepaald;
een onderneming gericht op produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen;
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een aaneengesloten (niet door een groene wig doorsneden) stuk grond dat door zijn vorm over het gehele oppervlakte reële – eventueel al gerealiseerde – mogelijkheden biedt voor de bouw van een complex van bedrijfsbebouwing en voor de aanleg van een bijbehorende interne verkeersontsluitingsstructuur;
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ter verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
de als zodanig aangeduide lijn, waarop de voorgevel van een hoofdgebouw moet zijn georiënteerd;
een binnen het bedrijventerrein gelegen onbebouwd vlak, (te) voorzien van een groene inrichting met verblijfskwaliteit, dat doorzicht biedt tussen de bebouwing door en ruimte biedt voor langzaam verkeer;
één of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een rank gebouw (de hoogte ervan is groter dan de breedte) of onderdeel van een gebouw, met een in opwaartse zin afwijkende bouwhoogte ten opzichte van bouwhoogten in de directe omgeving, dat dient als markering van een bijzondere locatie en/of als oriëntatiepunt.
één persoon dan wel twee of meer personen, die duurzaam met elkaar samenleven, dan wel een daarmee vergelijkbare samenstelling die gebruikmaken van gezamenlijke voorzieningen;
een ruimte of complex van ruimten, welke dient voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit), en voor zover de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt en voor zover deze activiteiten een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is;
culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
niet-zelfstandige detailhandel, die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie, tot een maximum van 25% van het vloeroppervlakte van de hoofdfunctie tot maximaal 200 m²;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig waren, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
terrein ten behoeve van de aanleg van groenvoorzieningen, met de daarbij behorende verharding (paden, terrassen) en vijvers en dat in overwegende mate niet voor bebouwing in aanmerking komt;
de naar de weg of naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt, tenzij deze in de verbeelding is weergegeven met een gevellijn;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit;
gronden met een onbekende archeologische verwachting, zoals bedoeld op de archeologische beleidskaart gemeente Maassluis;
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij de dienstverlening niet ten dienste staat van en verbonden is aan de uitoefening van ter plaatse aanwezige bedrijfsactiviteiten, maar een afzonderlijke eenheid vormt;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN2580.
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder a. om:
De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Het aantal ontsluitingen (in- en uitritten) van de bouwvelden mag niet meer bedragen dan 3 per bouwveld.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De oppervlakte van een bouwperceel bedraagt minimaal 1.000 m2.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder e., ten behoeve van het bouwen van gebouwen met een hogere bouwhoogte, onder de voorwaarde dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder d., ten behoeve van het bouwen van gebouwen met een lagere bouwhoogte, onder de voorwaarde dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2, onder f. en g. en in de aanhef, hetzij voor het toestaan van een hoogteaccent met een lagere bouwhoogte, hetzij voor het achterwege laten van een hoogteaccent, mits:
Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1.1 onder a., voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1.1 onder b., voor het toestaan van een andere maatschappelijke voorziening dan ter plaatse is toegestaan, mits:
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste:
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor een begraafplaats met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen voor de waterhuishouding.
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - ontwikkeling begraafplaats fase 3' mogen niet eerder worden gebruikt ten behoeve van de begraafplaats dan nadat 90% van de overige in dit bestemmingsplan voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn ingericht en feitelijk worden gebruikt ten behoeve van een begraafplaats.
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvoor de volgende bepaling geldt:
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag maximaal 3 meter bedragen.
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvoor de volgende bepaling geldt:
De voor Water - Gemaal aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste:
De voor Water - Waterweg aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 meter bedragen.
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste:
Op de gronden met de bestemming Wonen is - in samenhang daarmee - ook het gebruik toegestaan van gedeelten van hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen, voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:
De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Niettegenstaande het bepaalde met betrekking tot de andere daar voorkomende bestemmingen, mag op de in lid 13.1 bedoelde gronden alleen ten behoeve van bestemming 'Leiding - Riool' worden gebouwd.
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 meter bedragen.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 13.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:
Het verbod van het in dit artikel betreffende lid 13.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 13.4 zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:
De voor Leiding - Water aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een drinkwaterleiding van 600 mm of meer.
Voor het bouwen binnen de bestemming Leiding - Water als bedoeld in lid 14.1 gelden de volgende regels:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.2 onder b voor het bouwen overeenkomstig de regels van de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden op of in de gronden ter plaatse van de dubbelbestemming Leiding - Water de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 14.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De in lid 14.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:
De voor Waarde - Archeologie - 6 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar andere voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2 en toestaan dat in de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd, mits:
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie - 6’ de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 15.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De in lid 15.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar geldende bestemmingen - tevens bestemd voor dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering en de bescherming van deze waterkerende functie.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 16.2 onder b, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 16.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 16.4.1 is nodig voor:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 16.4.1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de waterkering, tenzij aantoonbaar een watervergunning overlegd kan worden.
De voor Waterstaat - Waterstaatkundige functie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, primair bestemd voor (de bescherming van) het (stroomvoerend deel van het) rivierbed, watersystemen als fysiek systeem van waterlopen en andere met de waterhuishouding samenhangende voorzieningen en waterbergingsgebieden.
Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie.
Ten aanzien van de in lid 17.1.1 bedoelde gronden gelden voor het bouwen van gebouwen de volgende bouwregels:
Ten aanzien van de in lid 17.1.1 bedoelde gronden gelden voor het bouwen van andere bouwwerken de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken bepaalde in lid 17.2.1 sub a en lid 17.2.2 toestaan dat ten behoeve van en volgens de regels van de secundaire bestemming en (eventuele) dubbelbestemming gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de waterkering.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bouwvlakken mogen in afwijking van Hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:
Ten behoeve van het parkeren of stallen van motorvoertuigen dient in voldoende mate ruimte te zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Hierbij gelden de parkeernormen, zoals vastgelegd in de 'Beleidsregels Parkeren Maassluis 2012'. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, dient rekening te worden gehouden met de wijziging.
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Hierbij wordt uitgegaan van de ASVV 2004 van het CROW (zoals vastgelegd in de 'Beleidsregels Parkeren Maassluis 2012'). Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd dient rekening te worden gehouden met de wijziging.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.3 en lid 19.4:
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' zijn bestemd voor de bescherming van het verblijfsklimaat in verband met de aanwezigheid van de transportroute over water van gevaarlijke stoffen.
Niettegenstaande het bepaalde met betrekking tot de andere daar voorkomende bestemmingen, mogen op de in lid 21.1.1 bedoelde gronden geen gebouwen worden gebouwd.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.1.2, mits:
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede aangewezen voor de bescherming, de versterking, het beheer en het onderhoud van de dijk, met de bijbehorende voorzieningen, zoals bermen, schouwpaden en beschoeiing;
In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingen mag op de gronden zoals bedoeld in artikel 21.2.1 niet worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.2.1 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), mits het belang van de dijk van overwegend belang in voldoende mate is gewaarborgd. Hieromtrent wordt de beheerder van de dijk gehoord.
21.2.4.1 Verboden werkzaamheden
Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
21.2.4.2 Toegestane werkzaamheden
Het in artikel 21.2.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
21.2.4.3 Voorwaarden
De in artikel 21.2.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits:
Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - vaarweg' geldt dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bluswatervoorziening' zijn de gronden tevens bestemd voor voorzieningen om bluswater in te laten en bijbehorende activiteiten.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.1 kan slechts worden verleend mits:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
De wettelijke regelingen waarnaar wordt verwezen in de regels van dit plan, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Dit bestemmingsplan kan worden aangehaald onder de titel bestemmingsplan ´De Dijk´ van de gemeente Maassluis.
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Maassluis, d.d. ...
griffier, voorzitter,