direct naar inhoud van Artikel 6 Verkeer
Plan: Het Balkon, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0556.70BPHetBalkonherz1-0001

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het gemotoriseerd verkeer (met name gebied- en wijkontsluiting);
  • b. railverkeer;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. water;
  • e. wegen, voet- en fietspaden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. leidingen en overige bijbehorende voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • i. andere bouwwerken.

Ter plaatse van de bouwaanduiding "onderdoorgang" [ond] is een onderdoorgang in de vorm van een hoofdverkeersverbinding toegestaan, met een minimale doorrijhoogte van 3,6 meter.

Ter plaatse van de aanduiding "railverkeer" (rv) is aangegeven, is een ongelijkvloerse ontsluiting voor railverkeer toegestaan.

6.2 Dubbelbestemmingen
6.2.1 Archeologische waarden

Waar de in dit artikel bedoelde gronden samenvallen met de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie" zijn deze gronden primair bestemd voor de bescherming van archeologische waarden en is het bepaalde in Artikel 8 van toepassing.

6.2.2 Waterkering

Waar de in dit artikel bedoelde gronden samenvallen met de dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering" zijn deze gronden primair bestemd voor waterkering en is het bepaalde in Artikel 9 van toepassing.

6.3 Bouwregels
6.3.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van openbaar nut en de bestemming worden gebouwd;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 3 meter;
  • c. de maximale oppervlakte van voorzieningen van openbaar nut bedraagt 25 m².
6.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 5 meter;
  • b. in afwijking van het bepaalde sub a is de hoogte van:
    • 1. lichtmasten maximaal 10 meter;
    • 2. een antenne-installatie maximaal 15 meter;
    • 3. kunstwerken maximaal 5 meter;
    • 4. straatmeubilair maximaal 4 meter;
    • 5. bouwwerken voor wegaanduiding maximaal 10 meter;
    • 6. bovenleidingportalen voor railverkeer maximaal 20 meter.

6.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het bepaalde in lid 6.1 zodat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterstaatsbelangen;
  • b. vooraf een schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering en/of waterloop.