direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Parapluherziening beleidsregels parkeren Binnenstad en Stationsomgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00166-0301

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Leiden streeft naar een meer autoluwe binnenstad. Dit is ook een van de ambities uit het beleidsakkoord. De organisatie van het parkeren speelt hierbij een belangrijke rol. Parkeerplaatsen hebben nu eenmaal een aantrekkende werking. In de binnenstad en de omgeving van station Leiden Centraal gaat Leiden de straatparkeerplaatsen stapsgewijs opheffen. Om dit verantwoord te doen, moet eerst het aantal parkeerders op straat afnemen.

In het gebied rond station Leiden Centraal houdt de gemeente het bouwen van parkeerplaatsen bij nieuwbouw en andere projecten tegen. Zo wil de gemeente het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer stimuleren. En het aantal autobewegingen van en naar de binnenstad verminderen. Voor deze gebieden geldt een maximumparkeernorm.

Het vigerende parapluplan stedenbouwkundige bepalingen bouwverordening voorziet in een dynamische verwijzing naar de parkeerregels. Op basis van de huidige bepaling is het al mogelijk om in gebieden een maximale parkeernorm te hanteren. Echter zal in onderhavig bestemmingsplan ter verduidelijking een aanvullende bepaling worden opgenomen voor het hanteren van een maximale parkeernorm, specifiek voor de gebieden Binnenstad en Stationsomgeving waar een maximale parkeernorm van toepassing is.

Tevens zal er een gebruiksbepaling worden opgenomen voor de gebieden waar op grond van de beleidsregels een maximale parkeernorm van nul geldt. Deze gebruiksbepaling regelt dat voor zover er binnen bestemmingen functies zijn toegestaan, waar op grond van de beleidsregels een maximale parkeernorm van nul geldt, terwijl er binnen die bestemming wel 'parkeren' is toegestaan, vanaf de inwerkingtreding van de beleidsregels geldt dat het realiseren van nieuwe parkeerplaatsen dan wel het aanvangen met gebruik van gronden voor het parkeren van auto's ten behoeve van die functies als strijdig gebruik wordt aangemerkt.

1.2 Begrenzing plangebied

Het plangebied omvat de binnenstad en stationsomgeving van de gemeente Leiden. In afbeelding 1 is de globale ligging van het gebied waarop dit paraplubestemmingsplan betrekking heeft, aangegeven. Voor de exacte aanduiding van de plangrens wordt verwezen naar de verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0546.BP00166-0301_0001.png"

Afbeelding 1 - Planbegrenzing Binnenstad en Stationsgebied

De bestemmingsplannen binnen de plancontour blijven van kracht, met dien verstande dat aan de regels van die bestemmingsplannen de regels van onderhavig bestemmingsplan worden toegevoegd. Voor zover de genoemde bestemmingsplannen al regelingen bevatten ten aanzien van het parkeren van auto's, dan worden deze regelingen vervangen door middel van dit plan.

In hoofdstuk 2 wordt het plan beschreven door in te gaan op het relevante beleidskader. In hoofdstuk 3 wordt de wijze van bestemmen besproken. Tot slot betreft hoofdstuk 4 de beoordeling van de uitvoerbaarheid van het plan en de procedure.

1.3 Vigerend bestemmingsplan

De regels in dit plan zijn van toepassing op de hieronder opgenomen bestemmingsplannen. Voor zover de genoemde bestemmingsplannen al regelingen bevatten ten aanzien van het parkeren van auto's, dan worden deze regelingen vervangen door middel van dit plan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0546.BP00166-0301_0002.png"

Hoofdstuk 2 Beschrijving van het bestemmingsplan

2.1 Maximale parkeernorm

2.1.1 Beleidskader

Parkeervisie Auto- en fietsparkeren 2020-2030 - Binnenstad en Stationsomgeving

De gemeente Leiden streeft naar een meer autoluwe binnenstad. Dit is ook een van de ambities uit het beleidsakkoord. De organisatie van het parkeren speelt hierbij een belangrijke rol. Parkeerplaatsen hebben nu eenmaal een aantrekkende werking. In de binnenstad en de omgeving van station Leiden Centraal gaat Leiden de straatparkeerplaatsen stapsgewijs opheffen.

Beleidsuitgangspunten en doelen

De beleidsuitgangspunten voor de binnenstad en de omgeving van station Leiden Centraal zijn:

  • 1. Bezoekers aan de binnenstad hebben voldoende mogelijkheden om hun auto te parkeren in (de omgeving van) de binnenstad, bij voorkeur in de gebouwde parkeervoorzieningen met een goede autobereikbaarheid.
  • 2. Werknemers uit het centrum parkeren op afstand of op dalmomenten (werkdagen) in de parkeergarages.
  • 3. De gemeente beperkt het parkeren op straat zoveel mogelijk: (lang) parkeren door bezoekers vindt zo min mogelijk op straat plaats. Het parkeerregime op straat ondersteunt dit.
  • 4. Met tarifering stuurt de gemeente doelgroepen naar de juiste plek. Parkeren op straat wordt substantieel duurder dan parkeren in de parkeergarages. Parkeren op afstand (P+R) kost het minst.
  • 5. Openbare parkeergarages worden optimaal benut: tijdens de daluren kunnen bewoners, bezoekers van bewoners en werknemers uit de binnenstad en de stationsomgeving de openbare parkeergarages gebruiken, tegen beperkte aanvullende parkeerkosten.
  • 6. Bij nieuwbouw en gebouwen die een andere functie krijgen mogen slechts een maximaal (beleidsmatig bepaald) aantal parkeerplaatsen worden aangelegd. Om extra autoverkeer van en naar de binnenstad te beperken.
  • 7. Het aantal uit te geven parkeervergunningen wordt beperkt tot maximaal één. Op termijn resulteert dit in minder auto’s op straat en dus in mogelijkheden om de openbare ruimte aantrekkelijker in te richten.

Beleidsuitwerking

De uitwerking van de beleidsuitgangspunten voor de binnenstad bestaat grotendeels uit aanpassingen van het parkeerregime. In het gebied rond station Leiden Centraal houdt de gemeente het bouwen van parkeerplaatsen bij nieuwbouw en andere projecten tegen. Zo wil de gemeente het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer stimuleren. En het aantal autobewegingen van en naar de binnenstad verminderen.

Beleidsregels Parkeernormen Leiden 2020 

De gemeente Leiden bepaalt de hoogte van de autoparkeernormen per gebied. In de binnenstad gelden bijvoorbeeld andere autoparkeernormen dan in de woonwijken. In algemene zin houden de autoparkeernormen rekening met de autoafhankelijkheid van (toekomstige) gebruikersgroepen. Voor de autoafhankelijkheid kijkt de gemeente naar:

  • De kwaliteit en kwantiteit van het (hoogwaardig) openbaar vervoer;
  • De kwaliteit van fietsroutes en de beschikbaarheid van fietsparkeervoorzieningen;
  • De nabijheid van (dagelijkse) voorzieningen.
  • De kenmerken van de bewoners en overige doelgroepen zoals bezoekers en werknemers.

Daarnaast is bepaald dat voor de gebieden Binnenstad en Stationsomgeving een maximale parkeernorm geldt.

Binnenstad en Stationsomgeving

In de stationsomgeving geldt voor alle functies behalve kantoren een maximumparkeernorm van nul. Dit betekent dat in nieuwbouw, functiewijziging of andere bouwprojecten in de stationsomgeving geen autoparkeerplaatsen mogen worden aangelegd (met uitzondering van gebouwen met een kantoorfunctie).

In de binnenstad gelden de autoparkeernormen ook als maximumparkeernorm. De maximumparkeernorm in de binnenstad is gebaseerd op de minimumbandbreedte binnen de parkeerkencijfers van het CROW. De aanleg van meer autoparkeerplaatsen dan bepaald door de maximumparkeernorm vormt een van de weigeringsgronden voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning.

2.1.2 Parapluherziening

Voor zover nog niet expliciet al in vigerende bestemmingsplannen geregeld, voorziet het huidige parapluplan stedenbouwkundige bepalingen bouwverordening al in een dynamische verwijzing naar het parkeerbeleid. Op basis van deze dynamische verwijzing is het al mogelijk om in gebieden een maximale parkeernorm te hanteren. Echter zal er ter verduidelijking een bepaling worden toegevoegd, die specifiek ingaat op een maximale parkeereis. Die regel is als volgt:

'' Indien ingevolge de Beleidsregels Parkeernormen van de gemeente Leiden sprake is van een maximale parkeereis, dan zal bij het bepalen of voldoende ruimte is aangebracht voor het parkeren van auto's aan de parkeereis zijn voldaan indien er niet meer parkeerplaatsen worden gerealiseerd dan het aantal dat ingevolge de maximale parkeereis is toegestaan ''

Door het toevoegen van bovengenoemde regel, wordt verduidelijkt dat bij gebieden waarvoor een maximale norm geldt een omgevingsvergunning kan worden geweigerd indien er meer parkeerplaatsen worden gerealiseerd dan op basis van de maximale parkeernorm is toegestaan.

Nul-norm

In de stationsomgeving geldt voor alle functies behalve kantoren een maximale parkeernorm van nul. Dit betekent dat bij nieuwe aanvragen met betrekking tot nieuwbouw, functiewijziging of andere bouwprojecten in de stationsomgeving geen autoparkeerplaatsen mogen worden aangelegd. Maar aangezien parkeervoorzieningen in veel gevallen ook binnen de bestemming zijn toegestaan, wordt er een gebruiksbepaling opgenomen die ervoor zorgt dat het realiseren van nieuwe parkeerplaatsen op gronden waar op basis van de beleidsregels een maximale parkeernorm van nul geldt, wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving

3.1 Inleiding

Het juridische deel van deze thematische herziening bestaat uit een verbeelding en de regels.

Op de verbeelding is het plangebied weergegeven. Dit plangebied geeft de begrenzing aan van het gebied waarbinnen de regels van dit bestemmingplan gelden.

De regels van deze thematische herziening worden toegevoegd aan de regels c.q. voorschriften van de vigerende bestemmingsplannen en de plannen in procedure zoals opgenomen in paragraaf 1.3. van de toelichting.

De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch gezien ook geen deel uit van het bestemmingsplan maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde regels.

3.2 Opzet en volgorde van de regels

De regels van dit bestemmingsplan zijn op de volgende wijze opgebouwd.

Hoofdstuk 1

Artikel 1 Inleidende regels:

  • Begrippen

Hoofdstuk 2

Artikel 2 en 3 Algemene regels:

  • Van toepassing verklaring
  • Algemene gebruiksregels

Hoofdstuk 3

Artikel 4 Overgangs- en slotregels:

  • Slotregel

3.3 Uitleg van de regels

3.3.1 Inleidende regels

Begripsbepalingen (artikel 1)

In dit artikel worden de begripsbepalingen verklaard die in de regels worden gebruikt.

3.3.2 Algemene regels

De algemene regels bevatten de volgende artikelen:

Van toepassing verklaring (artikel 2)

In dit artikel is de reikwijdtebepaling over de opgenomen bestemmingsplannen aangegeven.

Algemene gebruiksregels (artikel 3)

Dit artikel voorziet in een nieuwe regeling ten aanzien van parkeren van auto's en laden en lossen voor de binnenstad en stationsomgeving. In de algemene gebruiksregels is een dynamische verwijzing naar de Beleidsregels parkeernormen van de gemeente Leiden opgenomen - en indien deze wijzigt de gewijzigde versie hiervan. Op het moment dat er een aanvraag omgevingsvergunning wordt ingediend wordt aan deze Beleidsregels getoetst. Indien er sprake is van een maximale parkeereis, dan zal bij het bepalen of voldoende ruimte is aangebracht voor het parkeren van auto's aan de parkeereis zijn voldaan indien er niet meer parkeerplaatsen worden gerealiseerd dan het aantal dat ingevolge de maximale parkeereis is toegestaan. Voorts is een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid opgenomen om - overeenkomstig de afwijkingsmogelijkheden in de Beleidsregels - af te wijken van de parkeernomen.

Tot slot is er een gebruiksbepaling opgenomen, waarin geregeld wordt dat als er binnen bestemmingen functies zijn toegestaan, gelegen in gebieden waar op grond van de Beleidsregels Parkeernormen Leiden 2020, of een rechtsopvolger daarvan, een maximale parkeernorm van nul geldt terwijl binnen die bestemming wel 'parkeren' is toegestaan, vanaf de datum van inwerkingtreding van de beleidsregels geldt dat het realiseren van nieuwe parkeerplaatsen dan wel het aanvangen met gebruik van gronden voor het parkeren van auto's ten behoeve van die functies als strijdig gebruik wordt aangemerkt.

3.3.3 Overgangs- en slotregels

Slotregels (artikel 4)

In de slotregels worden de regels van dit bestemmingsplan aangehaald.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan voorziet in het juridisch- planologisch regelen van de dynamische verwijzing van de parkeernormen in Leiden.

De financiele uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan wordt gewaarborgd doordat de ambtelijke kosten die nodig zijn voor de vervaardiging van het bestemmingsplan worden gedekt binnen de beschikbare budgetten.

Het parapluplan maakt zelf geen bouwplannen mogelijk, die op grond van artikel 6.2.1. Bro noodzaken tot het opstellen van een exploitatieplan. Hierdoor is de Grondexploitatiewet niet aan de orde bij het besluit tot vaststelling van onderhavig bestemmingsplan.

4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

4.2.1 Vooroverleg

De gemeente pleegt bij de voorbereiding van het bestemmingsplan in het kader van artikel 3.1.1. Bro overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

In het kader van het vooroverleg is het bestemmingsplan online aangeboden aan de provincie Zuid-Holland. Hieruit is naar voren gekomen dat er met het plan geen provinciale belangen worden geraakt. Met deze parapluherziening zijn voorts geen rijks- of waterschapsbelangen in het geding.

4.2.2 Zienswijzen

Het bestemmingsplan is een juridisch technische aanpassing van de regels. Het parapluplan heeft de in de Wro voorgeschreven procedure is gevolgd. Dit houdt in dat het ontwerp bestemmingsplan gedurende een periode van zes weken ter inzage is gelegd met de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen. Gedurende deze termijn, waarin belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze op het plan kenbaar te maken is 1 zienswijze ingediend. De zienswijze is beantwoord in de 'Zienswijzennota en Staat van wijzigingen' (Bijlage 1) en heeft niet voor aanpassingen van het plan gezorgd.