direct naar inhoud van Regels
Plan: LBSP-Gorlaeus
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00138-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'LBSP-Gorlaeus' met identificatienummer NL.IMRO.0546.BP00138-0301 van de gemeente Leiden;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan-huis-verbonden beroeps- / bedrijfsactiviteit:

een beroeps-/bedrijfsactiviteit die in of bij een woning wordt uitgeoefend door een bewoner van de op het bouwperceel gesitueerde woning, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de beroeps-/bedrijfsuitoefening een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie ter plaatse in overeenstemming is; groepspraktijken, detailhandel en horeca (met uitzondering van bed and breakfast) zijn hiervan uitgesloten;

1.6 ambulante detailhandel:

detailhandel die niet plaatsvindt in een detailhandelsvestiging maar op of aan de openbare weg. Onder ambulante detailhandel worden mede verstaan (week)markten en standplaaten buiten de markten;

1.7 antennedrager:

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;

1.8 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.9 archeologisch onderzoek:

diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie;

1.10 archeologische verwachting:

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische resten;

1.11 archeologische waarde:

de waarde die een gebied bezit op grond van de aldaar aanwezige archeologische resten;

1.12 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.13 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, verhandelen, installeren en/of herstellen van goederen;

1.14 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo):

de vloeroppervlakte van de ruimte, dan wel van meerdere ruimten, van een gebouw dat wordt gebruikt voor een beroep, bedrijf of dienstverlenende instelling, berekend conform NEN 2580 zoals deze luidt op het tijdstip van in werking treden van het bestemmingsplan;

1.15 begane grondvloer:

de bouwlaag van een gebouw, welke rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau.

1.16 bestaande situatie:
  • a. t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig en toegestaan op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
  • b. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig en toegestaan op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen;
1.17 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.18 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.19 bijbehorend bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct of indirect en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.20 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.21 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.22 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;

1.23 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.24 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.25 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.26 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.27 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.28 dakkapel:

een uitspringend gedeelte op een hellend dak waarin een raamkozijn is opgenomen en die voorzien is van zijwanden;

1.29 daknok:

hoogste punt van een schuin dak;

1.30 dakvoet:

het laagste punt van een schuin dak;

1.31 deskundige:

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een bepaalde vakdiscipline;

1.32 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- /bedrijfsactiviteiten;

1.33 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel, internetcafé, uitzendbureau, bank, stomerij, wasserette, apotheek, kapsalon, schoonheidssalon, schoenmaker of reisbureau;

1.34 eerste bouwlaag:

de onderste bouwlaag, waarvan de vloer boven maaiveld is gelegen;

1.35 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;

1.36 evenementen:

periodieke en/of incidentele manifestaties zoals concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen en shows, onder te verdelen in de volgende categorieën evenementen:

1. Alle evenementen met alleen onversterkte muziek en alle evenementen met een versterkt geluidniveau tot maximaal 70 dB(A) op de gevel van de dichtsbijzijnde woning of andere geluidgevoelig object.

2a Evenementen met een geluidsniveau van maximaal 80 dB(A) en 92 dB(C) op de gevels van de dichtstbijzijnde woning of andere geluidgevoelige gebouwen.

2b Evenementen met een geluidniveau van maximaal 85 dB(A) en 97 dB(C) op de gevels van de dichtsbijzijnde woning of andere geluidgevoelige gebouwen, indien het geluid wordt voortgebracht door live optredende artiesten. Indien het geluid wordt voortgebracht door geluidsinstallaties ten behoeve van achtergrondmuziek, pauzemuziek, verslaglegging of commentaar tijdens een evenement geldt een norm van maximaal 80 dB(A) en 92 dB(C) op de gevel van de dichtsbijzijnde woning of andere geluidgevoelige gebouwen.

3. Evenementen met een geluidsniveau van maximaal 90 dB(A) en 100 dB(C) op de gevels van de dichtstbijzijnde woning of andere geluidgevoelige gebouwen.

1.37 evenementendag

aaneengesloten tijdsperiode van 09:00 tot 23:00 uur;

1.38 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.39 gen-laboratorium:

gespecialiseerde laboratoria waarin gewerkt wordt aan of met genetisch gemodificeerde micro-organismen danwel natuurlijke micro-organismen;

1.40 hoofdfunctie:

een functie waarvoor het gebouw hoofdzakelijk mag worden gebruikt;

1.41 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.42 horeca:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.

De volgende categorieën worden onderscheiden:

  • I. Horeca inrichting, die uitsluitend tussen 6:00 uur en 22:00 uur geopend is, niet zijnde een horeca inrichting als bedoeld in categorie II, waar:
  • hoofdzakelijk kleine etenswaren en/of alcoholvrije dranken worden verstrekt. Voorbeelden: thee- en koffieconcepten, brood- en lunchconcepten, ijs- en yoghurtconcepten

I* Horeca inrichting, die uitsluitend tussen 6:00 uur en 22:00 uur geopend is, niet zijnde een horeca inrichting als bedoeld in categorie II, waar:

  • hoofdzakelijk, ten behoefte van een brood- of lunchconcept, kleine etenswaren en/ of alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waar
  • ondergeschikt daaraan eventueel wijn en/of zwak-alcoholhoudende dranken worden verstrekt.

II. Horeca inrichting waar:

  • snacks worden verstrekt, en waar
  • eventueel in combinatie daarmee, uitsluitend alcoholvrije, dranken worden verstrekt. Voorbeelden: fastfoodconcepten, healthy fastfoodconcepten, snackbars, shoarmazaken

III. Horeca inrichting, niet zijnde een horeca inrichting als bedoeld in categorie II, waar:

  • hoofdzakelijk maaltijden worden verstrekt en
  • eventueel, ondergeschikt daaraan, dranken en/of kleine etenswaren worden verstrekt. Voorbeelden: restaurants, pannenkoekenrestaurants, pizzeria's.

III* Horeca inrichting, niet zijnde een horeca inrichting als bedoeld in categorie II, waar:

  • maaltijden en dranken worden verstrekt eventueel in combinatie met klein etenswaren.

III** Horeca inrichting, die indien geopend altijd uiterlijk vanaf 12:00 uur geopend is, niet zijnde een horeca inrichting als bedoeld in categorie II, waar:

  • hoofdzakelijk maaltijden worden verstrekt, eventueel in combinatie met kleine etenswaren en
  • eventueel, ondergeschikt daaraan, dranken worden verstrekt

IV Horeca inrichting, niet zijnde een horeca inrichting als bedoeld in categorie II, waar:

  • hoofdzakelijk dranken worden verstrekt, en waar
  • eventueel in combinatie daarmee kleine etenswaren worden verstrekt, en/of
  • eventueel in combinatie daarmee tot een maximum van 12 keer per jaar entertainment wordt aangeboden, zoals het geven van gelegenheid tot dansen. Voorbeelden: cafés, bars, pubs, bier-, wijn- en cocktailconcepten.

V Horeca inrichting, niet zijnde een horeca categorie II, waar:

  • hoofdzakelijk dranken worden verstrekt en entertainment wordt aangeboden, zoals het geven van gelegenheid tot dansen, en waar
  • eventueel in combinatie daarmee kleine etenswaren worden verstrekt. Voorbeelden: clubs, discotheken, feestcafés, uitgaansconcepten, partycentra, danscafés, karaokebars.

V* Horeca inrichting als bedoeld in categorie V, met een totale bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 250 m².

VI Horeca inrichting waar:

  • hoofdzakelijk gelegenheid tot tijdelijk slaapverblijf wordt gegeven, en waar
  • eventueel in combinatie daarmee maaltijden, dranken en/of kleine etenswaren worden verstrekt. Voorbeelden: hotels, motels en pensions.

VII Horeca inrichting die uitsluitend toegankelijk is voor een besloten groep mensen, zoals leden van een vereniging. Voorbeelden: studentensociëteiten.

1.43 huishouden:

één persoon dan wel twee of meer personen, die duurzaam met elkaar samenleven, dan wel twee of meer personen in wisselende samenstelling die gebruik maken van gezamenlijke voorzieningen;

1.44 kantoor:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig diensten worden verleend, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccommodatie;

1.45 kap:

een geheel of gedeeltelijke niet horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee schuin hellende dakschilden;

1.46 kunstobject:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met artistieke waarde;

1.47 kunstwerk:

civieltechnisch bouwwerk;

1.48 Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA):

de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeoligie is binnen de beroepsgroep de geldende norm voor de uitvoering van archeologisch onderzoek;

1.49 Life Science & Health:

Life Science & Health is een innovatieve en technologie intensieve sector gericht op de gezondheid van mens en dier. De sector bestaat uit bedrijven en kennisinstellingen in onder meer medische technologie, (bio)farmacie en regeneratieve geneeskunde;

1.50 Life Science & Health bedrijf type I:

bedrijven behorend tot de sector Life Science & Health, namelijk de volle breedte van farma, biotech, materialen tot diagnostiek en medische technologie. Deze bedrijven kunnen (deels) beschikken over (gen-) laboratoria en kunnen bestaan uit hoogwaardige distributie en -productie. De bedrijven beschikken over maximaal 50% bedrijfsgebonden kantoorruimte per bedrijf, het overige deel van het bedrijf bestaat uit laboratoria, R&D-ruimten, productie- en distributiefaciliteiten;

1.51 Life Science & Health bedrijf type II:

bedrijven behorend tot Life Science & Health bedrijven type I als ook wetenschappelijke instellingen en hoger onderwijs op gebied van Life Science & Health. Deze instellingen kunnen (deels) beschikken over (gen-) laboratoria en kunnen bestaan uit hoogwaardige distributie en -productie. Wetenschappelijke instellingen en hoger onderwijs op het gebied van Life Sciences & Health beschikken over maximaal 50% bedrijfsgebonden kantoorruimte per bedrijf, het overige deel van het bedrijf bestaat uit laboratoria, R&D-ruimten, lesruimten, praktijkruimten, productie- en distributiefaciliteiten;

1.52 Lief Science & Health bedrijf type III:

bedrijven behorend tot Life Science & Health bedrijven type I als ook wetenschappelijke instellingen en onderwijs, zowel aan het Life Science & Health kenniscluster gerelateerd als ook wetenschappelijke instellingen, hoogwaardige kennisactiviteiten en/ of hoger onderwijs in de sectoren wiskunde en natuurwetenschappen, informatietechnologie (ICT en engineering), taalwetenschappen, psychologie, sociologie, rechten en economie.

Tevens zijn aan het Life Science & Health kenniscluster gerelateerde overige bedrijven, instellingen en/of kantoren die gericht zijn op de ondersteuning van (of regelgeving met betrekking tot) het Life Science & Health kenniscluster. Een bedrijf, instelling en/ of kantoor is gerelateerd aan het Life Science & Health kenniscluster indien tenminste 20% van en bedrijf, gemeten in m² bvo (bruto vloeroppervlak) gericht is op het Life Science & Health kenniscluster;

1.53 Life Science & Health kenniscluster:
  • hoogwaardige ondersteunende bedrijven: contract research, adviesdiensten op het gebied van Intellectual property (IP) en rekencentra;
  • marketing en coördinatie: hoofdkantoren, Representatieve Offices en Shared Services Centres;
  • toelatingsorganisaties voor medicijnen, tariefbepalende instanties in de Life Science & Health-sector, subsidie verstrekkende organisaties in de Life Science & Health en/ of wetenschappelijke sector;
  • overige ondersteunende diensten: kapitaalverstrekking, venture Capital, financieel advies, Enigineering, Seed Money, Busieness Services, juridisch- en noratieel advies, printings services, secretariële ondersteuning, conferentie-faciliteiten, catering, wasserij, parkmanager, security, ziektekostenverzekeraars.
1.54 maatschappelijke voorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voorzieningen ten dienste van wetenschappelijke instellingen en instituten, bijbehorende centrale en ondersteunende diensten aan het onderwijs met de bijbehorende ondersteunende detailhandel, horeca en kantoorruimte ten behoeve van de ter plekke aanwezige maatschappelijke bestemming;

1.55 ondersteunende detailhandel:

beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit een bedrijf, waarbij het gaat om detailhandel dat niet zelfstandig functioneert, maar als een ondergeschikte aanvulling en ondersteuning van de bedrijfsfunctie dient;

1.56 ondersteunende horeca:

beperkt verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse vanuit een bedrijf, waarbij het gaat om horeca dat niet zelfstandig functioneert, maar als een ondergeschikte aanvulling en ondersteuning van de bedrijfsfunctie dient;

1.57 openbaar toegankelijk gebied:

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;

1.58 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct of indirect en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.59 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;

1.60 pand:

de kleinste bij de totstandkoning functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.61 parkeergelegenheid

een gebouwde of ongebouwde voorziening die geschikt is om één of meer motorvoertuigen te parkeren, voor privé en/of gemeenschappelijk gebruik, zoals parkeerterreinen, parkeergarages en garageboxen;

1.62 Programma van Eisen:

een Programma van Eisen is een document, opgesteld conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin wordt aangegeven op welke wijze archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Een Programma van Eisen behoeft altijd goedkeuring door het bevoegd gezag;

1.63 short-stay:

het structureel aanbieden van zelfstandige woonruimte aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van minimaal een week en maximaal 6 maanden;

1.64 studenthotel:

een horeca inrichting voor het bedrijfsmatig aanbieden van logies aan studenten en andere aan onderwijsinstelling en verbonden personen, waarbij de woonduur op basis van een overeenkomst is verbonden aan een inschrijving of aanstelling bij een onderwijsinstelling en daarnaast uitsluitend in de maanden juli en augustus tevens voor summer courses;

1.65 straatmeubilair:

objecten die in de openbare ruimte staan en die niet tot de weg zelf behoren, zoals banken, lantaarnpalen, abri's, vuilnisbakken en verkeersborden;

1.66 verkoopvloeroppervlakte (vvo):

het oppervlak dat in gebruik is voor de directe verkoop van goederen, berekend conform NEN 2580, zoals deze luidt op het tijdstip van in werking treden van het bestemmingsplan;

1.67 voldoende ruimte voor parkeergelegenheid:

parkeergelegenheid voor auto's, waarvan het aantal parkeerplaatsen en de omvang daarvan voldoen aan de Beleidsregels Parkeernormen van de gemeente Leiden zoals die gelden ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan en -indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd- aan die wijziging;

1.68 voorerfgebied:

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;

1.69 voorgevellijn:

de lijn waarin de voorgevel van het gebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;

1.70 water:

water zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen;

1.71 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, zoals watergangen, waterlopen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop;

1.72 woning:

een (complex van) ruimte(n), geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 het bebouwingspercentage:

het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming daarvan, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de brutovloeroppervlakte (bvo) van een gebouw:

de som van alle tot het gebouw behorende binnenruimten, gemeten vanaf de eerste bouwlaag en verder berekend conform NEN 2580. De oppervlakte van een trapgat, een liftschacht en een toegankelijke leidingschacht moet op elke bouwlaag tot de brutovloeroppervlakte van een gebouw worden gerekend;

2.4 de breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren, met dien verstande dat indien een gevelvlak niet evenwijdig lopen dan wel verspringen, het gemiddelde geldt van de kleinste en grootste breedte, diepte c.q lengte;

2.5 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.6 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.7 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer dan wel -indien aanwezig- van de kelder of souterrainvloet, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.8 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.9 het peil:
  • a. voor bouwwerken die in of op het water worden gebouwd: het gemiddelde waterpeil ter plaatse van het bouwwerk;
  • b. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met 2 cm;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein vermeerderd met 2 cm;
2.10 de vloeroppervlakte van een gebouw (binnenwerks):

de som van alle tot het gebouw behorende binnenruimten, gemeten op vloerniveau tussen de begrensde opgaande scheidingsconstructie van de afzonderlijke daartoe behorende ruimte(n), inclusief onderbouw en zolderruimte. De oppervlakte van een trapgat, een liftschacht en een toegankelijke leidingschacht moet op elke bouwlaag tot de vloeroppervlakte van een gebouw worden gerekend;

2.11 ondergeschikte bouwdelen:

bij toepassing van het in dit artikel bepaalde worden ondergeschikte bouwonderdelen, zijnde:

  • a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennes, luchtkokers, liftschachten, technische ruimten op het dak, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken met betrekking tot de goot- en bouwhoogte, oppervlakten en bouwgrenzen buiten beschouwing gelaten, met dien verstande dat de overschrijding van een overstekend dak niet meer mag bedragen dan 1 m en met dien verstande dat niet meer dan 50% van het totale dakvlak gebruikt mag worden voor ondergeschikte bouwdelen;
  • b. dakkapellen met betrekking tot de goothoogte buiten beschouwing gelaten mits de breedte van de dakkapel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van het dakvlak en de onderzijde van de dakkapel op minimaal 0,50 m van de dakvoet word gebouwd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – type I', uitsluitend Life Science & Health bedrijven Type I uit ten hoogste milieucategorie 3.1;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – type II', uitsluitend Life Science & Health bedrijven Type II uit ten hoogste milieucategorie 3.1;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - type III', uitsluitend Life Science & Health bedrijven Type III uit ten hoogste milieucategorie 3.1;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', mede voor maatschappelijke voorzieningen;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • e. gebouwde parkeervoorzieningen;
  • f. parkeren op maaiveld ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren op maaiveld';
  • g. parkeren op maaiveld ten behoeve van mindervaliden;
  • h. in- en uitritten;
  • i. ontsluitingswegen;
  • j. voorzieningen voor laden en lossen;
  • k. tuinen;
  • l. verhardingen;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Bouwen in het bouwvlak

Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven;
  • b. het bruto vloeroppervlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlak' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. een gebouwde bergruimte ten behoeve van fietsparkeren en het parkeren van vergelijkbare vervoermiddelen dient inpandig te worden gerealiseerd.

3.2.2 Bouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen niet buiten het bouwvlak worden gebouwd.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Voorwaardelijke verplichting

Activiteiten van milieucategorie 3.1 en hoger zijn alleen mogelijk indien:

  • a. er binnen een afstand van 30 meter van deze activiteiten geen gevoelige functies aanwezig zijn, zoals woningen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn deze activiteiten wel mogelijk indien uit onderzoek blijkt dat de gevoelige functies niet worden gehinderd door deze activiteiten.

3.3.2 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik van gronden of bouwwerken wordt in ieder geval bedoeld het gebruik of laten gebruiken van gronden en bouwwerken waarbij een stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden optreedt die niet past binnen de nog beschikbare ontwikkelingsruimte welke is gereserveerd voor het prioritaire project Leiden Bio Science Park. De benodigde ontwikkelingsruimte dient te worden berekend met rekenprogramma AERIUS.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.1, sub a, b en c voor het toestaan van niet-Life Science & Health bedrijven en/ of -instellingen, mits deze bedrijven en/ of -instellingen wel gerelateerd zijn aan het Life Science & Health kenniscluster;
  • b. Het bevoegd gezag kan zich hierbij laten adviseren door een deskundigencommissie in de vorm van een brancheringscommissie.

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlening;
  • c. horeca;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'Wonen', mede voor wonen met de daarbij behorende aan-huis-verbonden beroep-/bedrijfsactiviteiten en tevens voor short-stay;
  • e. evenementen;
  • f. sportvoorzieningen;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • g. in- en uitritten;
  • h. ontsluitingswegen;
  • i. gebouwde parkeervoorzieningen;
  • j. parkeren op maaiveld ten behoeve van mindervaliden;
  • k. voorzieningen voor laden en lossen;
  • l. tuinen;
  • m. verhardingen;
  • n. nutsvoorzieningen;
  • o. groenvoorzieningen;
  • p. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Bouwen binnen het bouwvlak

Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven;
  • b. het bruto vloeroppervlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlak' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. een gebouwde bergruimte ten behoeve van fietsparkeren en het parkeren van vergelijkbare vervoermiddelen dient inpandig te worden gerealiseerd.

4.2.2 Bouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen niet buiten het bouwvlak worden gebouwd.

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Afwijkend gebruik
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – parkeervoorziening' is, met uitzondering van de eerste bouwlaag, uitsluitend het gebruik voor parkeervoorzieningen toegestaan;
  • b. Ten behoeve van het gebruik voor detailhandel is deze functie tot een maximum vloeroppervlak (bvo) van 600 m² mogelijk, met een maximum vloeroppervlak (bvo) van 450 m² per vestiging;
  • c. ten behoeve van het gebruik voor dienstverlening is deze functie tot een maximum vloeroppervlak (bvo) van 1.000 m² mogelijk, met een maximum vloeroppervlak (bvo) van 300 m² per vestiging;
  • d. Ten behoeve van het gebruik voor horeca worden de aangegeven bouwvlakken aangemerkt als één bouwvlak en in samenhang gezien met de gronden binnen de bestemming 'Maatschappelijk - 1' met de nadere aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – gemengd', waarbij deze functie in zijn totaliteit uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. horeca-inrichtingen van categorie 1, 1* en 2 tot een maximum verkoop vloeroppervlak (vvo) van 1.500 m²;
    • 2. horeca-inrichtingen van categorie 3 en 3* tot een maximum verkoop vloeroppervlak (vvo) van 670 m²;
    • 3. maximaal 1 horeca-inrichting van categorie 4;
    • 4. ondersteunende horeca tot een maximum verkoop vloeroppervlak (vvo) van 1.900 m²;
    • 5. in afwijking van het bepaalde onder 4 kan het maximum verkoop vloeroppervlak (vvo) van 1.900 m² ondersteunende horeca tevens worden ingezet voor horeca-inrichtingen van categorie 1, 1* en 2, met dien verstande dat per m² uitbreiding van horeca-inrichtingen van categorie 1, 1* en 2 een evenredig aantal m² ondersteunende horeca komt te vervallen;
  • e. De uitoefening van aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteiten is toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
    • 1. de omvang van de activiteiten mag in totaal niet meer bedragen dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de woonruimte;
    • 2. de activiteiten mogen alleen in de gebouwen (binnen en buiten het bouwvlak) worden uitgeoefend;
    • 3. het gebruik mag geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben;
    • 4. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving waarbij geldt dat deze is genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten - aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteiten.

4.3.2 Evenementen

Voor evenementen gelden de volgende regels:

  • a. evenementen zijn toegestaan in categorie 1 en categorie 2a;
  • b. evenementen in categorie 1 zijn, in samenhang met de bestemming 'Sport' en 'Verkeer' maximaal 50 dagen per kalenderjaar toegestaan tot een maximum van 4.000 bezoekers per evenement;
  • c. evenementen bedoeld onder b hebben een maximale duur van 1 dag;
  • d. evenementen bedoeld onder b zijn mogelijk tussen 9:00 tot 20:00 uur en op zondag vanaf 13:00 tot 20:00 uur;
  • e. evenementen in categorie 2a zijn, in samenhang met de bestemming 'Sport' en 'Verkeer' maximaal 4 dagen per kalenderjaar toegestaan, waarvan maximaal 4 keer op een avond tot uiterlijk 23:00 uur;
  • f. evenementen bedoeld e hebben een maximum van 4.000 bezoekers per evenement;
4.3.3 Voorwaardelijke verplichting

Voor de functie wonen geldt dat een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht pas wordt verleend indien vaststaat dat de geluidsbelasting op de gevel(s) van de woning de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (Hogere waarde) ingevolge een besluit Hogere waarde met inachtneming van de in dit besluit Hogere waarde gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt.

4.3.4 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik van gronden of bouwwerken wordt in ieder geval bedoeld het gebruik of laten gebruiken van gronden en bouwwerken waarbij een stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden optreedt die niet past binnen de nog beschikbare ontwikkelingsruimte welke is gereserveerd voor het prioritaire project Leiden Bio Science Park. De benodigde ontwikkelingsruimte dient te worden berekend met het rekenprogramma AERIUS.

4.4 Wijzigingsbevoegdheid

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' kan de bestemming gewijzigd worden in de bestemming 'Horeca' ten behoeve van een studenthotel en bijbehorende voorzieningen als bedoeld in artikel 1.64 met in achtneming van de volgende regels:

  • a. het studenthotel mag uit maximaal 120 kamers bestaan;
  • b. gemeenschappelijke voorzieningen als een receptie, gemeenschappelijke verblijfs- en studieruimten, wasruimten, gym, ondersteunende kantoorruimte en ondersteunende horeca zijn mogelijk tot een maximale oppervlakte van 350 m²;
  • c. er is sprake van een tijdelijk verblijf van minimaal 1 nacht tot maximaal 6 maanden.

Artikel 5 Maatschappelijk - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen ten behoeve van middelbaar en hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
  • b. voorzieningen ten dienste van wetenschappelijke instellingen en instituten op zowel onderzoeks- en ontwikkelingsgebied alsmede in de dienstverlenende sector;
  • c. voorzieningen ten behoeve van centrale diensten en maatschappelijke dienstverlening van het onderwijs, zoals een bestuurscentrum en rekencentrum;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – type III', mede voor Life Science & Health bedrijven type III uit ten hoogste milieucategorie 1;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – gemengd', mede voor horeca;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • f. gebouwde parkeervoorzieningen;
  • g. parkeren op maaiveld ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren op maaiveld';
  • h. parkeren op maaiveld ten behoeve van mindervaliden;
  • i. voorzieningen voor langzaam verkeer en verblijf;
  • j. in- en uitritten en ontsluitingswegen;
  • k. voorzieningen voor laden en lossen;
  • l. ondersteunende horeca;
  • m. tuinen;
  • n. verhardingen;
  • o. nutsvoorzieningen;
  • p. groenvoorzieningen;
  • q. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwen binnen het bouwvlak

Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven;
  • b. het bruto vloeroppervlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlak' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. een gebouwde bergruimte ten behoeve van fietsparkeren en het parkeren van vergelijkbare vervoermiddelen dient inpandig te worden gerealiseerd.

5.2.2 Bouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen niet buiten het bouwvlak worden gebouwd.

5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Afwijken gebruik
  • a. Het totale maximum vloeroppervlak (bvo) van de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' kan met maximaal 20.000 m² verruimd worden onder voorwaarde dat het totale maximum vloeroppervlak (bvo) van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – type III' per m² uitbreiding van de bestemming 'Maatschappelijk' met een evenredig aantal m² verkleind wordt;
  • b. Ten behoeve van het gebruik voor horeca worden de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – gemengd' in samenhang gezien met de gronden binnen de bestemming 'Gemengd', waarbij deze functies in zijn totaliteit uitsluitend zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. horeca-inrichtingen van categorie 1, 1* en 2 tot een maximum verkoop vloeroppervlak (vvo) van 1.500 m²;
    • 2. horeca-inrichtingen van categorie 3 en 3* tot een maximum verkoop vloeroppervlak (vvo) van 670 m²;
    • 3. maximaal 1 horeca-inrichting van categorie 4;
    • 4. ondersteunende horeca tot een maximum verkoop vloeroppervlak (vvo) van 1.900 m²;
    • 5. in afwijking van het bepaalde onder 4 kan het maximum verkoop vloeroppervlak (vvo) van 1.900 m² ondersteunende horeca tevens worden ingezet voor horeca-inrichtingen van categorie 1, 1* en 2, met dien verstande dat per m² uitbreiding van horeca-inrichtingen van categorie 1, 1* en 2 een evenredig aantal m² ondersteunende horeca komt te vervallen;
  • c. De binnen deze bestemming toegestane vestigingen en voorzieningen op medisch gebied dienen uit milieuhygiënisch oogpunt aanvaardbaar te zijn in de directe omgeving van woningen en andere kwetsbare maatschappelijke voorzieningen.

5.3.2 Voorwaardelijke verplichting

Voor gebouwen ten behoeve van onderwijs geldt dat een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht pas wordt verleend indien vaststaat dat de geluidsbelasting op de gevel(s) van de woning de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (Hogere waarde) ingevolge een besluit Hogere waarde met inachtneming van de in dit besluit Hogere waarde gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt.

5.3.3 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik van gronden of bouwwerken wordt in ieder geval bedoeld het gebruik of laten gebruiken van gronden en bouwwerken waarbij een stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden optreedt die niet past binnen de nog beschikbare ontwikkelingsruimte welke is gereserveerd voor het prioritaire project Leiden Bio Science Park. De benodigde ontwikkelingsruimte dient te worden berekend met het rekenprogramma AERIUS.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.1, sub d voor het toestaan van niet-Life Science & Health bedrijven en/ of -instellingen, mits deze bedrijven en/ of -instellingen wel gerelateerd zijn aan het Life Science & Health kenniscluster;
  • b. Het bevoegd gezag kan zich hierbij laten adviseren door een deskundigencommissie in de vorm van een brancheringscommissie.

Artikel 6 Sport

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Sport- en recreatieve voorzieningen zoals sportvelden, tennisbanen, atletiekbanen, kunstgrasvelden en sporthallen;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • b. (eventueel gebouwde) parkeervoorzieningen;
  • c. voorzieningen voor langzaam verkeer en verblijf;
  • d. in- en uitritten en ontsluitingswegen;
  • e. voorzieningen voor laden en lossen;
  • f. ondersteunende horeca;
  • g. evenementen;
  • h. tuinen;
  • i. verhardingen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Bouwen binnen het bouwvlak

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b mag de maximale bouwhoogte van ballenvangers, lichtmasten en soortgelijke voorzieningen niet meer dan 20 m bedragen.
  • d. een gebouwde bergruimte ten behoeve van fietsparkeren en het parkeren van vergelijkbare vervoermiddelen dient inpandig te worden gerealiseerd.

6.2.2 Bouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. bebouwen en overkappingen mogen niet buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van ballenvangers, lichtmasten en soortgelijke voorzieningen mag niet meer bedragen dan 20 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Evenementen

Voor evenementen gelden de volgende regels:

  • a. evenementen zijn toegestaan in categorie 1 en categorie 2a;
  • b. evenementen in categorie 1 zijn, in samenhang met de bestemming 'Gemengd' en 'Verkeer' maximaal 50 dagen per kalenderjaar toegestaan tot een maximum van 4.000 bezoekers per evenement;
  • c. evenementen bedoeld onder b hebben een maximale duur van 1 dag;
  • d. evenementen bedoeld onder b zijn mogelijk tussen 9:00 tot 20:00 uur en op zondag vanaf 13:00 tot 20:00 uur;
  • e. evenementen in categorie 2a zijn, in samenhang met de bestemming 'Gemengd' en 'Verkeer' maximaal 4 dagen per kalenderjaar toegestaan, waarvan maximaal 4 keer op een avond tot uiterlijk 23:00 uur;
  • f. evenementen bedoeld e hebben een maximum van 4.000 bezoekers per evenement;

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gemotoriseerd verkeer met bijbehorende voorzieningen;
  • b. langzaam verkeer met bijbehorende voorzieningen;
  • c. openbaar vervoer met bijbehorende voorzieningen;
  • d. parkeren op maaiveld ten behoeve van mindervaliden;
  • e. verblijfsgebied;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. in- en uitritten;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. taxistandplaatsen;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. hondenuitlaatplaatsen;
  • m. kunstwerken;
  • n. kunstobjecten;
  • o. straatmeubilair;
  • p. geluidswerende voorzieningen;
  • q. luchtschermen;
  • r. balkons, luifels en overstekende bouwdelen behorende bij hoofdgebouwen op de aangrenzende bestemming;
  • s. (bovengrondse en ondergrondse) inzamelpunten voor afvalstoffen;

7.1.1 Evenemententerrein

Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' zijn de gronden tevens bestemd voor een evenemententerrein.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van kunstwerken mag niet meer bedragen dan 5 m.

7.3 Specifieke gebruiksregels

Voor gronden met de aanduiding 'evenemententerrein' gelden de volgende regels:

  • a. evenementen zijn toegestaan in categorie 1 en categorie 2a;
  • b. evenementen in categorie 1 zijn, in samenhang met de bestemming 'Gemengd' en Sport'' maximaal 50 dagen per kalenderjaar toegestaan tot een maximum van 4.000 bezoekers per evenement;
  • c. evenementen bedoeld onder b hebben een maximale duur van 1 dag;
  • d. evenementen bedoeld onder b zijn mogelijk tussen 9:00 tot 20:00 uur en op zondag vanaf 13:00 tot 20:00 uur;
  • e. evenementen in categorie 2a zijn, in samenhang met de bestemming Gemengd'' en Sport'' maximaal 4 dagen per kalenderjaar toegestaan, waarvan maximaal 4 keer op een avond tot uiterlijk 23:00 uur;
  • f. evenementen bedoeld onder e hebben een maximum van 4.000 bezoekers per evenement.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het gestelde in lid 7.1 voor het toestaan van standplaatsen voor ambulante detailhandel mits:

  • a. het stedenbouwkundig verantwoord is;
  • b. er geen nadelige effecten voor de verkeersveiligheid ontstaan.

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. kunstwerken;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van kunstwerken mag niet meer bedragen dan 5 m.

8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.3.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren: het (gedeeltelijk) vergraven, dempen, ondertunnelen of overkluizen van watergangen en waterpartijen.

8.3.2 Toelaatbaarheid
  • a. De werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 8.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover de belangen van waterhuishoudkundige aard of de beroeps- of recreatievaart hierdoor niet onevenredig worden aangetast;
  • b. alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de waterbeheerder.

8.3.3 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in artikel 8.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en normaal beheer vergen;
  • b. reeds in uitvoering zijn krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.

Artikel 9 Leiding - Hoogspanning

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een ondergrondse hoogspanningsleiding.

9.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 9.1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m;
  • b. Ten behoeve van de overige geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

9.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 9.2 onder b voor het bouwen ten behoeve van de overige geldende bestemming met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels;
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt verleend indien de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad;
  • c. Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning ten behoeve van de overige geldende bestemming(en) te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, verwijderen van oude funderingen, woelen en mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
  • b. het planten of rooien van bomen en diepwortelende struiken waarbij boomstronken worden verwijderd;
  • c. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen, anders dan de in de bestemmingsomschrijving genoemde leidingen, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een andere wijze indrijven van voorwerpen.

9.4.2 Toelaatbaarheid
  • a. De in artikel 9.4.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad;
  • b. Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding.

9.4.3 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 9.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag;
  • b. op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn op grond van een geldige vergunning, of mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of ontgrondingenvergunning.

Artikel 10 Waarde - Archeologie 3

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.

10.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 10.1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van artikel 10.3 vooraf in acht zijn genomen;
  • b. Tevens mogen op deze gronden gebouwen/bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht voor de primaire bestemming(en) als bedoeld in het betreffende bestemmingsplan, mits de bepalingen van artikel 10.3 vooraf in acht zijn genomen.

10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.3.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 30 cm en over een (totale) oppervlakte groter dan 30 m²:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, verwijderen van oude funderingen, woelen en mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
  • b. het aanleggen of rooien van bomen en diepwortelende struiken waarbij stobben worden verwijderd;
  • c. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en ander detectieapparatuur), gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten;
  • f. het heien van palen en slaan van damwanden;

10.3.2 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 10.3.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien en voor zover die werken of werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden;
  • b. De aanvrager van een omgevingsvergunning dient bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag, in voldoende mate is vastgesteld.

10.3.3 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 10.3.1 is niet van toepassing op:

  • a. onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplanting en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • b. werken of werkzaamheden die:
    • a. op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
    • b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of ontgrondingenvergunning.

10.3.4 Voorwaarden omgevingsvergunning

Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het doen van archeologisch bureauonderzoek;
  • b. de verplichting tot het doen van inventariserend en/of waarderend archeologisch onderzoek zoals boringen, proefsleuven en non-destructief onderzoek (zoals bijvoorbeeld grondradar- en weerstandsonderzoek);
  • c. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden kunnen worden behouden (behoud in situ);
  • d. de verplichting tot definitief archeologisch onderzoek (opgraven) en het conserveren van de archeologische resten en het opstellen van een eindrapportage;
  • e. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd gezag te stellen kwalificaties (archeologische begeleiding).

10.3.5 Programma van Eisen

Archeologisch onderzoek zoals bedoeld in lid 10.3.4 wordt uitgevoerd op basis van een Programma van Eisen opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. In het Programma van Eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de omgevingsvergunning worden verbonden worden uitgevoerd.

10.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door:

  • a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. aan gronden alsnog de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3' toe te kennen indien uit inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 11 Waarde - Archeologie 5

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.

11.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 11.1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van lid 11.3 vooraf in acht zijn genomen;
  • b. Tevens mogen op deze gronden gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht voor de overige geldende bestemming(en), mits de bepalingen van lid 11.3 vooraf in acht zijn genomen.

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.3.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 50 cm en over een (totale) oppervlakte groter dan 250 m²:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, verwijderen van oude funderingen, woelen en mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
  • b. het aanleggen of rooien van bomen en diepwortelende struiken waarbij stobben worden verwijderd;
  • c. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en ander detectieapparatuur), gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten;
  • f. het heien van palen en slaan van damwanden.

11.3.2 Toelaatbaarheid
  • a. De in lid 11.3.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien en voor zover die werken of werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden;
  • b. De aanvrager van een omgevingsvergunning dient bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag, in voldoende mate is vastgesteld.

11.3.3 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 11.3.1 is niet van toepassing op:

  • a. onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplanting en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • b. werken of werkzaamheden die:
    • a. op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
    • b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of ontgrondingenvergunning.

11.3.4 Voorwaarden omgevingsvergunning

Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het doen van archeologisch bureauonderzoek;
  • b. de verplichting tot het doen van inventariserend en/of waarderend archeologisch onderzoek zoals boringen, proefsleuven en non-destructief onderzoek (zoals bijvoorbeeld grondradar- en weerstandsonderzoek);
  • c. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden kunnen worden behouden (behoud in situ);
  • d. de verplichting tot definitief archeologisch onderzoek (opgraven) en het conserveren van de archeologische resten en het opstellen van een eindrapportage;
  • e. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd gezag te stellen kwalificaties (archeologische begeleiding).

11.3.5 Programma van Eisen

Archeologisch onderzoek zoals bedoeld in lid 11.3.4 wordt uitgevoerd op basis van een Programma van Eisen opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het het bevoegd gezag. In het Programma van Eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de omgevingsvergunning worden verbonden worden uitgevoerd.

11.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door:

  • a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. aan gronden alsnog de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' toe te kennen indien uit inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze bestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 12 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 13 Algemene bouwregels

13.1 Bestaande maten

De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven en ten tijde van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan al aanwezig waren op locatie, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.

13.2 Ondergronds bouwen

Voor ondergronds bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op plaatsen waar bovengronds bebouwing is toegestaan, mag ondergronds worden gebouwd;
  • b. direct aansluitend aan een ondergronds bouwwerk mogen toegangen tot ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.

Artikel 14 Algemene aanduidingsregels

14.1 Veiligheidszone - gasdrukmeet- en regelstation

In afwijking van het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen in of op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - gasdrukmeet- en regelstation' binnen een zone van 4 meter geen beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden gebouwd dan wel worden opgericht en binnen een zone van 6 meter geen kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden gebouwd dan wel worden opgericht.

14.2 Overige zone - primaire watergang

In aanvulling op het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - primaire watergang' mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een primaire watergang van minimaal 8 meter breed, die aantakt op de bestaande watergangen die zich ten noorden en zuiden van de gebiedsaanduiding 'overige zone - primaire watergang' bevinden.

Artikel 15 Algemene afwijkingsregels

15.1 Afwijking maten, afmetingen en percentages

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de in deze regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, voor zover deze noodzakelijk zijn voor een doelmatige inrichting van de bestemming en deze stedenbouwkundig aanvaardbaar zijn.

15.2 Afwijking terrassen
15.2.1 Gebruik

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de in Hoofdstuk 2 opgenomen bouwregels ten behoeve van het realiseren van een terras bij een horecabedrijf of bij ondersteunende horeca als bedoeld in artikel 1.56 mits wordt aangetoond dat:

  • a. het verkeer hier niet wordt gehinderd;
  • b. er geen bouwwerken worden opgericht;
  • c. het woon- en leefklimaat niet wordt aangetast.

15.2.2 Bouwwerken

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de in Hoofdstuk 2 genoemde bouwregels ten behoeve van het oprichten van een bouwwerk, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een terras bij een horecabedrijf of bij ondersteunende horeca als bedoeld in artikel 1.56 mits wordt aangetoond dat:

  • a. het verkeer niet wordt gehinderd;
  • b. het bouwwerk voldoet aan de Beleidsregels en Nadere regels Terrassen 2016;
  • c. de hoogte niet meer bedraagt dan 2 meter;
  • d. dit aanvaardbaar is binnen de stedenbouwkundige structuur;
  • e. de openheid van het gebied niet onevenredig wordt benadeeld.

Artikel 16 Voorwaardelijke verplichting parkeren

a. Het gebruik op grond van de regels uit Hoofdstuk 2 (oprichting van een bouwwerk, verandering van functie of uitbreiding van bestaand gebruik) is slechts toegestaan als voorzien wordt in voldoende ruimte voor parkeergelegenheid zoals bedoeld in Hoofdstuk 1 van deze regels;

b. Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid a indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, er een bijzonder gemeentelijk belang mee is gemoeid of op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

Artikel 17 Algemene wijzigingsregels

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Artikel 18 Overige regels

18.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%;
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan LBSP-Gorlaeus.

Bijlagen