Plan: | Bètaplein |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0546.BP00094-0301 |
het bestemmingsplan Bètaplein van de gemeente Leiden;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0546.BP00094-0301 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, verhandelen, installeren en/of herstellen van goederen.
de vloeroppervlakte van de ruimte, dan wel van meerdere ruimten, van een gebouw dat wordt gebruikt voor een beroep, bedrijf of dienstverlenende instelling, berekend conform NEN 2580 zoals deze luidt op het tijdstip van in werking treden van het bestemmingsplan.
de bouwlaag van een gebouw, welke rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau.
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps-/bedrijfsactiviteiten.
de eerste bouwlaag boven de begane grond.
periodieke en/of incidentele manifestaties zoals concerten, festivals, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen en shows, onder te verdelen in de volgende categorieën evenementen:
1 alle evenementen met alleen onversterkte muziek en alle evenementen met een versterkt geluidsniveau tot maximaal 70 dB(A), op de gevels van de dichtstbijzijnde woning of andere geluidgevoelige gebouwen;
2a evenementen met een geluidsniveau van maximaal 80 dB(A) en 92 dB(C) op de gevels van de dichtstbijzijnde woning of andere geluidgevoelige gebouwen.
2b evenementen met een geluidsniveau van maximaal 85 dB(A) en 97 dB(C) op de gevels van de dichtstbijzijnde woning of andere geluidgevoelige gebouwen indien het geluid wordt voortgebracht door live optredende artiesten. Indien het geluid wordt voortgebracht door geluidsinstallaties ten behoeve van achtergrondmuziek, pauzemuziek, verslaglegging of commentaar tijdens een evenement geldt een norm van maximaal 80 dB(A) en 92 dB(C) op de gevel van de dichtstbijzijnde woning of andere geluidgevoelige gebouwen;
3 evenementen met een geluidsniveau van maximaal 90 dB(A) en 100 dB(C) op de gevels van de dichtstbijzijnde woning of andere geluidgevoelige gebouwen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een functie waarvoor het gebouw hoofdzakelijk mag worden gebruikt.
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.
De volgende categorieën worden onderscheiden:
een geheel of gedeeltelijke niet horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee schuin hellende dakschilden.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
de lijn waarin de voorgevel van het gebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming daarvan, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren, met dien verstande dat indien een gevelvlak niet evenwijdig lopen dan wel verspringen, het gemiddelde geldt van de kleinste en grootste breedte, diepte c.q lengte.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de som van alle tot het gebouw behorende binnenruimten, gemeten op vloerniveau tussen de begrensde opgaande scheidingsconstructie van de afzonderlijke daartoe behorende ruimte(n), inclusief onderbouw en zolderruimte. De oppervlakte van een trapgat, een liftschacht en een toegankelijke leidingschacht moet op elke bouwlaag tot de vloeroppervlakte van een gebouw worden gerekend.
bij toepassing van het in dit artikel bepaalde worden ondergeschikte bouwonderdelen, zijnde:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Voor evenementen gelden de volgende specifieke gebruiksregels.
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de positionering van horecaterrassen, wanneer dat voor het borgen van voldoende ruimte voor langzaam verkeer of vanuit de verkeersveiligheid is gewenst, waarbij in ieder geval een vrije doorloopruimte met een breedte van minimaal 4 meter per wandel- en fietsroute wordt aangehouden.
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderen, in vorm en/of omvang wijzigen of toevoegen van de aanduiding 'evenemententerrein', indien het toegestane aantal bezoekers, het maximaal toegestane geluidniveau en/of de categoriale indeling in het gemeentelijke evenementenbeleid wordt gewijzigd.
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, naast de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 75 cm en over een (totale) oppervlakte groter dan 500 m²:
Het bepaalde in lid 4.3.1 is niet van toepassing op:
De omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 4.3.1. wordt slechts verleend wanneer aannemelijk is gemaakt dat geen archeologische waarden aanwezig zijn in de bodem, dat aanwezige archeologische waarden door uitvoering van het werk, geen bouwwerk zijnde, of van de werkzaamheden niet onevenredig worden verstoord, danwel dat aanwezige archeologische waarden op verantwoorde wijze kunnen worden onderzocht en opgegraven. Daartoe kan het bevoegd gezag de volgende eisen stellen aan de aanvrager:
Archeologisch onderzoek zoals bedoeld in lid 4.3.3 wordt uitgevoerd op basis van een Programma van Eisen opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. In het Programma van Eisen wordt aangegeven op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de gevraagde onderzoeken.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:
Grond die eenmaal in aanmerking is gekomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Bètaplein.