Plan: | Vondellaan 47 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0546.BP00086-0301 |
De Nota Mobiliteit geeft de visie van het rijk op het verkeer en vervoersbeleid weer tot en met 2020. De Nota is in samenwerking met de provincies, gemeenten, kaderwetgebieden en waterschappen tot stand gekomen. De Nota Mobiliteit is een zogenaamde planologische kernbeslissing (pkb), een planfiguur die wordt beschreven in de Wet op de Ruimtelijke Ordening en die de nota zijn wettelijke status geeft. Dit betekent dat eerst een beleidsvoornemen wordt gemaakt, waarna inspraak en advies volgen en tot slot een kabinetsstandpunt met parlementaire behandeling. De ruimtelijke aspecten van het verkeers- en vervoersbeleid komen terug in de Nota Ruimte van het ministerie van VROM.
De minister van Verkeer en Waterstaat heeft op 28 mei 2004 de hoofdlijnennotitie voor de Nota Mobiliteit aan de Tweede Kamer aangeboden. In de hoofdlijnennotitie worden de volgende beleidsdoelen aangegeven:
De uitgangspunten bij het realiseren van deze beleidsdoelen zijn betrouwbare reistijden, vlotte en veilige verkeersafwikkeling binnen de (inter)nationale wettelijke en beleidsmatige kaders van milieu en leefomgeving. Een goede bereikbaarheid is een voorwaarde voor de sociale en economische ontwikkeling in Nederland. Op zijn beurt creëert die ontwikkeling weer nieuwe mobiliteit. Mobiliteit mag, maar niet altijd en overal. Mensen moeten mobiel kunnen zijn om maatschappelijk te kunnen participeren.
Begin juli 2002 is het ontwerp Regionaal Verkeer- en Vervoerplan verschenen. In dit RVVP met de titel 'De Regio's Verbonden' wordt aangegeven wat de komende jaren het beleid zal zijn voor de Leidse Regio, de Duin en Bollenstreek en de Provincie Zuid-Holland. Met het plan wil men vraagstukken aanpakken die op het gebied van mobiliteit een bijdrage leveren aan een goed klimaat om te wonen, werken en ondernemen in de regio.
Ten aanzien van het plangebied zijn de volgende aandachtsvelden van belang:
Leiden is strategisch gelegen als schakelpunt tussen de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad. Dat blijkt ook uit de mobiliteitscijfers. De gemiddelde Leidenaar maakt 10% meer verplaatsingen dan personen in vergelijkbare sterk stedelijke gemeenten. Om dit zowel nu en in de toekomst vlot en veilig te kunnen blijven doen zijn er diverse inspanningen nodig.
Omdat het verkeers- en vervoersbeleid in Leiden nu nog verwerkt is in een scala aan deelplannen is dit integraal verkeers- en vervoersplan opgesteld. Hierin is de onderliggende visie verwoord, wordt de samenhang met andere vakdisciplines aangeven, komen alle vervoerwijzen aan bod en is een actieplan opgesteld voor uitwerking van het beleid. Nadrukkelijk is daarbij gekeken naar de verwachtingen voor de toekomst.
Centraal binnen het plan staat het stimuleren van duurzame mobiliteit. Dat wil zeggen dat door de te nemen maatregelen én de noodzakelijke bereikbaarheid van voorzieningen met verschillende vervoerswijzen is gewaarborgd én een bijdrage wordt geleverd aan een kwalitatief goede leefomgeving. De mobiliteitsvraag wordt gefaciliteerd uit oogpunt van vitaliteit en economie. Echter, Leiden als historische stad en verblijfsplaats, waar de netwerkstructuur en de openbare ruimte niet optimaal zijn ontwikkeld op het massale autogebruik van de nieuwe tijd, noodzaakt wel tot een beheerste groei van die mobiliteit.
Er wordt sterk ingezet op behoud en verbetering van het aandeel langzaam verkeer in de verplaatsingen in de stad en toekomstige mobiliteitsgroei wordt zo veel mogelijk gekoppeld aan adequaat openbaar vervoer (RGL). De parkeerstrategie zet in op ontlasting van de (binnen)stad en opvang aan de stadsrand (P&R, transferia), gekoppeld aan de RijnGouweLijn, zoals dat ook geldt voor de realisering van ontbrekende schakels in het rand- (A4-A44) en ring- (Kanalenroute, via Zijldijk) wegenstelsel op langere termijn.
Zowel op korte als langere termijn leveren vervoers- en verkeersmanagementmaatregelen een bijdrage aan de oplossing. De strategie is uitgewerkt in een vijftal samenhangende thema's: mobiliteit, ruimtelijke ordening, bereikbaarheid, leefbaarheid en randvoorwaarden.
Op 26 mei 2009 heeft de raad de Kadernota Bereikbaarheid vastgesteld. In deze kadernota is beleid vastgesteld omtrent de thema's verkeerscirculatie, parkeren, milieu, verkeersveiligheid, openbaar vervoer en fietsverkeer.
De kadernota noemt een aantal knelpunten op het gebied van bereikbaarheid en stelt enkele concrete projecten voor.
In januari 2002 is het Parkeerbeleidsplan Leiden vastgesteld door de gemeenteraad. De gemeente stelt voor haar gehele grondgebied een parkeerbeleid vast.
Daarin wordt onder andere bepaald waar in de gemeente betaald moet worden voor parkeren, waar een vergunning vereist is en welke normen worden gehanteerd voor de benodigde hoeveelheid parkeerplaatsen.
Als bijlage bij dit bestemmingsplan is een mobiliteitsonderzoek bijgevoegd.
Het plangebied wordt ontsloten via de Vondellaan, waarna het meeste verkeer via de Plesmanlaan verder zal rijden.
Met de nieuwbouw van kantorenpand HMC ontstaat, uitgaande van de aanleg van 600 nieuwe parkeerplaatsen, een toename van de verkeersproductie van en naar het studiegebied Vijverlocatie. Dit verkeer verdeelt zich over zowel de Vondellaan als de Plesmanlaan. Verwacht wordt dat de meeste medewerkers, bezoekers en toeleveranciers via de route Vondellaan - Plesmanlaan richting de A44 rijden. Een kleiner aandeel heeft het centrum van Leiden als herkomst/bestemming. In de ochtendspits zorgt de komst van de nieuwe parkeerplaatsen voor een ritgeneratie van 420 motorvoertuigen per uur en in de avondspits voor 300 motorvoertuigen per uur. Per etmaal genereert de parkeerplaats in de toekomst ongeveer 1.320 motorvoertuigen.
Het kruispunt Vondellaan-Plesmanlaan wordt zwaarder belast. De beschikbare restcapaciteit ter hoogte van het kruispunt is echter dusdanig dat de extra verkeersaantrekkende werking van HMC afgewikkeld kan worden op dit kruispunt. Aandachtspunt vormt het kruispunt Plesmanlaan-Darwinweg. Dit beschikt over minder restcapaciteit en zal met de toekomstige ontwikkelingen zwaarder worden belast.
De in/uitrit constructie van HMC op de Vondellaan is vormgegeven als een voorrangskruising. Aangetoond is dat ook dit voorrangskruispunt de extra verkeerstoename kan verwerken.
Gezien de goede fietsinfrastructuur rondom de Vijverlocatie zal de komst van 330 fietsparkeerplaatsen bij het kantoor niet leiden tot problemen op de Vondellaan en de Plesmanlaan.
De gemeente Leiden hanteert landelijke parkeerkencijfers van het CROW als leidraad voor het bepalen van parkeereisen bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Bij de toetsing van een concreet bouwplan wordt gekeken of er voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein aanwezig zijn om op de juiste wijze, volgens de parkeernormen, te voorzien in de parkeerbehoefte. Hierbij dient de huidige parkeerbehoefte meegerekend te worden, aangezien er sprake is van sloop en nieuwbouw.
Om de parkeerbehoefte te berekenen maakt de gemeente Leiden gebruik van landelijke kengetallen. Deze kengetallen, de zogenaamde CROW-normen, zijn opgesteld op basis van onderzoek en ervaringscijfers uit het hele land.
Op basis van deze parkeernormen is een parkeerberekening voor het plan gemaakt. Hieruit blijkt dat er 318 parkeerplaatsen nodig zijn. Er worden 600 parkeerplaatsen gebouwd, hetgeen betekent dat er veel meer parkeerplaatsen worden gebouwd dan strikt genomen noodzakelijk is. Dit ruime aantal is gekozen om te voorkomen dat er alsnog in de buurt geparkeerd zal worden.
Daarnaast worden meer plaatsen aangelegd omdat het gebouw intensiever gebruikt gaat worden dan doorgaans bij een kantoorgebouw het geval is: Heerema werkt in projectteams en gaat haar medewerkers zeer compact huisvesten. Dit betekent dat er meer medewerkers per m2 werken dan doorgaans bij een kantoorgebouw het geval is.
Overigens maakt het bestemmingsplan alleen een kantoorgebouw met bijbehorende (parkeer)voorziening op deze locatie mogelijk. De toets of het gebouw voldoende parkeerplaatsen heeft volgt pas bij de behandeling van de omgevingsvergunning.
Dit bestemmingsplan biedt in ieder geval de ruimte om voldoende parkeerplaatsen binnen het plangebied te realiseren. In het kader van dit bestemmingsplan is ook onderzocht of het te bouwen aantal parkeerplaatsen op een goede wijze ingepast kan worden. Dit is het geval.