Plan: | A4/Cronesteyn |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0546.BP00008-0301 |
Historische ontwikkeling
Het plangebied bestaat uit twee ruimtelijke eenheden: de strook met het tracé van de A4 vanaf de gemeentegrens met Leidschendam – Voorburg tot de gemeentegrens met Leiderdorp, en het daaraan gelegen park Cronestein.
Het huidige park Cronestein vormt een vierzijdig gebied, begrenst door de Vrouwenvaart aan de westzijde, de Vliet aan de noordzijde, de spoorlijn Leiden – Utrecht aan de oostzijde en den A4 aan de zuidzijde.
Het plangebied bevat de volledige Kleine Cronesteinsche-of Knotterpolder en een klein westelijk deel van de Meerburgerpolder
Figuur 4.2 Chromotopografische kaart 1894
Bij de aanleg van de spoorlijn Leiden – Woerden in 1878 werd een deel van de laatste polder met de scheidende wetering een ruimtelijke eenheid met de Cronesteinse polder.
De Cronesteinse polder is een polder die in 1626 is samengesteld uit vier kleine middeleeuwse poldertjes. De nieuwe polder kreeg een gezamenlijke molen aan de Mallesloot die daarmee uitsloeg op de Vrouwevaart. In de kade naast de huidige Mallesloot zijn de funderingen van deze voormalige Knottermolen bewaard. De fundering is nog enigszins boven het maaiveld aanwezig en vormt daarmee een waardevolle historische verwijzing naar de waterstaatkundige geschiedenis van de polder. Het gemaal dat de molen vervangt is naast de voormalige molen geplaatst waarmee de historische waterstaatkundig situatie nog goed beleefbaar is. De voormalige weteringen van de samengevoegde poldertjes zijn goed herkenbaar in het huidige waterlopen. In de verkaveling is nog zichtbaar dat de noordhoek van oorsprong hoger is gelegen en een blokverkaveling kent en dat de zuidhoek onderdeel is van het veenweidegebied met de smalle slagenverkaveling. De Cronesteinse polder is de één van de zeer weinige polders binnen de gemeente Leiden waarvan de middeleeuwse verkavelingstructuur nog goed afleesbaar is in de sloten en weteringen. Vooral in het westelijke en zuidelijk deel zijn deze sloten nog redelijk gaaf bewaard gebleven. In de noord-oosthoek zijn de sloten deels gedempt en vergraven tot een vereenvoudigd watersysteem. Langs de zuidrand is de Meerburgerwetering, de oorspronkelijke grens van de polder, door de aanleg van de A4 ruimtelijk geïsoleerd van de Cronesteinse polder zodat de historische samenhang is verstoord. Aan de noordzijde van de polder heeft het Rijn-Schiekanaal de plaats van de oorspronkelijke Roomburger wetering ingenomen.
Figuur 4.3 Kadastrale minuut 1811-1832, kasteelterrein Cronestein
Aan het kanaal is het omgrachte terrein van kasteel Cronestein nog goed herkenbaar. Het terrein is herkenbaar aan de dubbele gracht en de afwijkende begroeiing met hoog geboomte. Ten oosten en ten westen van het terrein ligt een boerderij. Beide boerderijen zijn in de kern waarschijnlijk 18e eeuwse gebouwen die in de 19e en 20e eeuw ingrijpend zijn verbouwd. Ondanks dat vormen het nog goed herkenbare historische elementen die verwijzen naar de agrarische geschiedenis van het gebied. Ruimtelijk vormen ze een complex met het kasteelterrein.
De eerste ingrijpende wijziging in het middeleeuwse landschap vormt de aanleg van genoemde spoorlijn. Doordat de waterstaatkundige situatie blijft gehandhaafd en door de relatief geringe omvang van de enkelspoorspoordijk blijft het ruimtelijke gevolg van de ingreep beperkt. Veel ingrijpender is de aanleg van de Rijksweg A4 in 1958. Typerend voor het Rijkswegenplan 1927 is het loslaten van de oude kronkelige dijktracés en het aanleggen van rechte lijnen door het landschap die volledig los staan van de bestaande indeling. De A4 bij Leiden is een onderdeel van het Rijkswegenplan dat pas ruim na de oorlog is uitgevoerd. Op enkele plaatsen sluit de nieuwe snelweg aan bij een bestaande structuur zoals de parallelle ligging van de oude Meerburgerwetering. Het oude ruimtelijke verband tussen de polderverkavelingen ter weerszijden en de wetering tussen de kaden is wel volledig verloren gegaan.
De polder is in 1983 ingericht tot park. Daarbij is de oude structuur en beplanting als uitgangspunt genomen. Dankzij deze inrichting is een groot deel van het historisch cultuurlandschap bewaard gebleven. Om het gebied als park te kunnen gebruiken is een padenstructuur toegevoegd en zijn de sloten op enkele plaatsen gewijzigd. Een andere belangrijke ingreep is de bosbeplanting langs de randen om het park af te schermen van de A4, de spoorlijn en de Europaweg. Door deze ingrepen is de al door genoemde infrastructuur sterk aangetaste ruimtelijke relatie met het overige veenweidegebied verder teniet gedaan. Toch is waar mogelijk de openheid van het polderlandschap beleefbaar gebleven waarbij de aanplant functioneert als camouflage van de infrastructuur. De aanleg van het park is een typerend voorbeeld van het gebruik van een bestaand landschap bij het aanleggen van een nieuw park.
Het tweede deel van het plangebied betreft het tracé van de A4. Door recente verbredingen en gedeeltelijke verlegging is de oorspronkelijke ligging van de snelweg gewijzigd. De grens van het westelijk deel van het plangebied loopt aan de zuid- oostzijde midden door de Meerburger wetering, een onderdeel van middeleeuwse ontginningsstructuur. Opvallend is de onregelmatige oeverlijn. Deze onregelmatigheden houden verband met de plaats waar oorspronkelijk poldersloten door middel van een schutsluisje in verbinding stonden met de wetering. Daarmee is deze onregelmatige oeverlijn een belangrijke verwijzing naar de waterstaatkundige geschiedenis van de wetering. Even voor de kruising met de spoorlijn buigt het tracé van de A4 naar het westen ten opzichte van de wetering. Bij de aanleg van de recente verbreding zijn de laatste resten van de polderverkaveling in het plangebied verwijderd. Binnen de verbreding van het plangebied bij de kruising met de Hoge Rijndijk bevindt zich aan de noordzijde een poldersloot die onderdeel vormt van de middeleeuwse verkaveling van de Roomburgerpolder.
Cultuurhistorische waardering
Binnen het plan bevinden zich een aantal cultuurhistorische waarden die voor Leiden van bijzonder belang zijn en daarom borging in het bestemmingsplan rechtvaardigen. Het betreft met name de boerderijen met de adressen Cronesteyn 1 en 3. Dezen worden in het plangebied aangeduid als 'karakteristiek' en van een beschermende regeling voorzien. Deze panden zijn in voorliggende bestemmingsplan aangeduid als 'karakteristiek'. In de algemene bouwregels is bepaald dat de bouwwerken ter plaatse van deze aanduiding slechts mogen worden vernieuwd en/of veranderd als het uitwendig karakter van het bouwwerk niet wordt veranderd. Zo mag geen aanpassing worden gedaan aan de dakvorm, de nokrichting en de gevelindeling. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van deze bepaling als de karakteristieke waarden worden teruggebracht. Daarnaast is het verboden om de bebouwing geheel of gedeeltelijk te slopen zonder omgevingsvergunning. in de bestemming 'Wonen' is tenslotte een nadere eisen regeling opgenomen die op hetzelfde perceel staan als de karakteristieke panden. Hiermee kan voorkomen worden dat de karakteristieke waarden van de panden of het straatbeeld worden verstoord door bijvoorbeeld het realiseren van een nieuw bijgebouw.
De cultuurhistorische waardevolle watergangen, zoals de slotenpatroon en de verloop van de noordwestelijke oeverrand van de Meerburger wetering, zijn in voorliggende bestemmingsplan bestemd als 'Water'. Hiermee is het (historische) tracé van deze waterlopen in het bestemmingsplan vastgelegd en voldoende beschermd.
Het kasteelterrein van het voormalig kasteel Cronesteyn is van cultuurhistorische waarde door de loop van beide grachten en de inrichting met bosbeplanting en de nutstuinen. Daarnaast bevindt zich een molenrest genaamde de Knotterpad waarbij de waardevolle historische verwijzing naar de waterstaatkundige geschiedenis van de polder wordt beschermd. In het voorliggend bestemmingsplan zijn dezen bestemd als 'Groen' en voorzien van een beschermende regeling, een aanlegvergunningstelsel voor verwijdering van beplanting en de aanleg van verharding en voor het afgraven van gronden. Hiermee is de is de cultuurhistorische waarde vastgelegd en voldoende beschermd.
Het open karakter van het polderpark Cronesteyn wordt met de bestemming 'Agrarisch' en 'Natuur en landschapwaarden' voldoende beschermd in voorliggende bestemmingsplan.