direct naar inhoud van Artikel 5 Gemengd
Plan: Leiden Schuttersveld e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00003-0301

Artikel 5 Gemengd

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. op de begane grond gebouwen ten behoeve van:
    • 1. kantoren;
    • 2. maatschappelijke voorzieningen;
    • 3. dienstverlening, niet zijnde seksinrichtingen en belwinkels;
    • 4. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, waaronder een bed & breakfast;
    • 5. detailhandel;
    • 6. cultuur en ontspanning;
    • 7. horeca tot en met categorie IV, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
    • 8. beeldbepalend pand, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand';
    • 9. een onderdoorgang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
  • b. op de verdiepingen uitsluitend voor wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, waaronder een bed & breakfast;
  • c. opslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding '(op)' - 'opslag';
  • d. met de daarbij behorende voorzieningen zoals tuinen, erven, stoepen, voet- en fietspaden, groenvoorzieningen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, speelruimten en leidingen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goothoogte mag niet hoger zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte mag niet hoger zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding [ond] - 'onderdoorgang' mag op de begane grond geen bebouwing worden opgericht tot de onderkant van de vloer van de eerste verdieping.
5.2.2 Beeldbepalende panden
  • a. Bouwwerken, welke op de verbeelding zijn voorzien van een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', mogen slechts gedeeltelijk worden vernieuwd en/of veranderd, mits:
    • 1. het uitwendig karakter van het bouwwerk niet wordt veranderd voor wat betreft de hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen, de dakvorm, de nokrichting en de dakhelling alsmede de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
    • 2. voor het overige voldaan wordt aan het bepaalde in de bouwregels.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van luifels en lichtmasten waarvan de hoogte respectievelijk ten hoogste 6 en 8 meter mag bedragen.
5.3 Nadere eisen
5.3.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, het aantal en de situering van parkeerplaatsen en de inrichting van een perceel, indien dit noodzakelijk is ten behoeve van de bezonningssituatie, (bestaande) boombeplanting, de ligging van leidingen en dergelijke, dan wel indien dit uit een oogpunt van stedenbouwkundige of ruimtelijk/functionele kwaliteit wenselijk is.

5.3.2 Beeldbepalend pand

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en maatvoering van bouwwerken indien en voor zover dat noodzakelijk is om de beeldbepalende en karakteristieke waarden van een op hetzelfde bouwterrein gelegen en op de verbeelding van een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' voorzien bouwwerk te beschermen.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.2 mits:

  • a. de karakteristieke waarden van het bouwwerk niet in onevenredige mate worden aangetast;
  • b. bij verandering of complete vernieuwing van het beeldbepalend pand met het desbetreffende beeldbepalende pand identieke en/of gelijkwaardige beeldbepalende en karakteristieke waarden worden teruggebracht;
  • c. vooraf een advies is gevraagd aan de welstands- en monumentencommissie.
5.5 Specifieke gebruiksregels
  • 1. Bestaande functies ten tijde van het ter inzage leggen van het plan zijn toegestaan.
  • 2. De uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf is toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
    • a. de omvang van de activiteiten mag in totaal niet meer bedragen dan 40% van de totale vloeroppervlakte van de bebouwing, voor zover gesitueerd binnen het bouwvlak;
    • b. de activiteiten mogen alleen in gebouwen (binnen en buiten het bouwvlak) worden uitgeoefend;
    • c. het gebruik mag geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben;
    • d. de activiteit dient milieughygiĆ«nisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.