Plan: | Perceel hoek Energieweg - Gildenstraat Leerdam |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0545.BPHOEKENERGIEWGLRD-VS01 |
Het bestemmingsplan “Perceel hoek Energieweg – Gildenstraat Leerdam” betreft een particulier perceel in het verlengde van de Energieweg aan de oostkant van het bedrijventerrein Nieuw Schaik in Leerdam. Aan het perceel wordt de bestemming “bedrijventerrein” toegekend, inclusief een bouwvlak voor het bouwen van een bedrijf.
Het perceel is eigendom van bouw- en exploitatiebedrijf Van den Dool Beheer B.V. Bij de vaststelling van het vigerende bestemmingsplan in 2011 was het perceel vrij toegankelijk vanaf de Energieweg en is de bestemming per abuis gewijzigd van “bedrijf” naar “verkeer”. Het perceel is geen onderdeel van de doorgaande route van de Energieweg naar de Gildenstraat. Vanwege ontwikkelingsplannen voor het perceel wenst de eigenaar de bestemming te wijzigen naar “bedrijventerrein”. Tevens wil de eigenaar een bouwvlak opnemen op het perceel ten behoeve van het bouwen van een bedrijf dat past binnen de toegestane milieucategorieën volgens het vigerende bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan heeft betrekking op het oostelijke deel van het perceel kadastraal bekend gemeente Leerdam, sectie B, nummer 10985 (hierna aangeduid als plangebied). Het plangebied ligt in het verlengde van de Energieweg aan de oostkant van het bedrijventerrein Nieuw Schaik in Leerdam. Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 1.000 m2. De ligging van het plangebied is globaal weergegeven in figuur 1 en nauwkeurig op de plankaart in bijlage 1.
Figuur 1 Ligging plangebied bestemmingsplan Perceel hoek Energieweg – Gildenstraat Leerdam (rode lijn). Tevens is het plangebied van het Vigerende bestemmingsplan Bedrijventerrein Nieuw Schaik (rode stippellijn) weergegeven.
Voor het plangebied is momenteel het bestemmingsplan Bedrijventerrein Nieuw Schaik van kracht, vastgesteld op 16 augustus 2011 door gemeente Leerdam (NL.IMRO.0545.BPNIEUWSCHAIK.VS01).
Het bestemmingsplan “Perceel hoek Energieweg – Gildenstraat Leerdam” bestaat uit de volgende stukken:
Op de verbeelding is de bestemming van de in het plan begrepen gronden en opstallen aangegeven. In de regels zijn regelingen en bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting waarin de aan het plan ten grondslag liggende onderzoeken en een planbeschrijving zijn opgenomen.
In hoofdstuk 2 worden de beleidskaders behandeld, waarna in hoofdstuk 3 de huidige situatie binnen het plangebied wordt beschreven. De hoofdstukken 4 en 5 gaan in op de planopzet: welke ontwikkelingen er worden meegenomen en welke onderzoeksaspecten een rol spelen bij het opstellen van het bestemmingsplan. In hoofdstuk 6 wordt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan beargumenteerd waarna in hoofdstuk 7 de juridische planopzet wordt beschreven.
Het (inter)nationale en provinciale beleid is neergelegd in verschillende nota's betreffende de ruimtelijke ordening, alsmede in de verschillende structuurvisies. Een “doorzetting” van dit beleid vindt veelal plaats in verschillende gemeentelijke en provinciale uitwerkingsnota's, beleidsplannen en bestemmingsplannen. Ook binnen de gemeente Leerdam is dit het geval. Het beleid zoals dat door de hogere overheden wordt voorgestaan, is veelal van een andere schaal en aard dan de schaal die noodzakelijk is voor het opstellen van een (kleinschalig) bestemmingsplan.
In dit hoofdstuk wordt beschreven welk (toekomstig) beleid betrokken wordt bij het opstellen van het bestemmingsplan “Perceel hoek Energieweg – Gildenstraat Leerdam”. Alleen het beleid dat gericht is op of gevolgen heeft voor het plangebied of beleid dat gericht is op bedrijventerreinen of economie in het algemeen wordt hierbij betrokken.
Nota Ruimte
In de Nota Ruimte (januari 2006) zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland vastgelegd. Hiervoor zijn de begrippen “basiskwaliteit” en “nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur” (RHS) geïntroduceerd. Elk deel van Nederland moet voldoen aan - of in elk geval toewerken naar - een bepaalde ruimtelijke basiskwaliteit. Tot de basiskwaliteit rekent het Rijk onder meer de aandacht voor “ruimtelijke kwaliteit”, de “watertoets” en wettelijke vereisten op het vlak van geluid, veiligheid, natuur, milieu en dergelijke. De RHS bestaat uit de infrastructuurnetwerken en stedelijke netwerken en economische kerngebieden die het kabinet van nationaal belang acht.
Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op een actualisatie van de planologisch-juridische regeling voor een perceel op een reeds bestaand bedrijventerrein. Het perceel is geen onderdeel van de RHS. De aspecten met betrekking tot de basiskwaliteit zijn meegenomen bij de planopzet (zie hoofdstuk 4 en 5). Het voorliggend bestemmingsplan doet geen afbreuk aan het ruimtelijk beleid van het rijk.
Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bevat een uitwerking van bepalingen uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro). In het Bro zijn onder meer gedetailleerde bepalingen over de inhoud van een bestemmingsplan opgenomen. Zo moet een bestemmingsplan vergezeld gaan van een toelichting, waarin zijn neergelegd:
Bovenstaande is verwoord in de voorliggende toelichting (zie hoofdstuk 4 t/m 6).
Tevens moet de “ladder voor duurzame verstedelijking” doorlopen zijn, zie ook de Verordening ruimte 2014 van provincie Zuid-Holland (paragraaf 2.3).
Structuurvisie Zuid-Holland
In de structuurvisie presenteert het provinciebestuur van Zuid-Holland zijn visie op de ruimtelijke ontwikkeling van het grondgebied in de provincie Zuid-Holland. Op de plankaart bij de structuurvisie is het bedrijventerrein Nieuw Schaik, inclusief het perceel aangewezen als “bedrijventerrein”. Het voorliggend bestemmingsplan past binnen de structuurvisie Zuid-Holland.
Het perceel grenst met de noordoostpunt aan landelijk gebied met bijzondere kwaliteit (categorie 1). Dit betreft de Diefdijk en omgeving met hoge en specifieke natuurwaarden in Zuid-Holland. Op circa 120 m afstand ten oosten van het perceel ligt het natuurgebied “Lingegebied & Diefdijk-Zuid”, onderdeel van Natura 2000 en tevens van het Nationaal Natuurnetwerk (NNN; voorheen Ecologische Hoofdstructuur (EHS)). Provincie en Rijk hebben een gedeelde verantwoordelijkheid voor instandhouding en versterking van de natuurwaarden. De aspecten met betrekking tot ecologie zijn meegenomen bij de planopzet (zie hoofdstuk 5).
Provinciale verordening ruimte 2014
In 2014 heeft provincie Zuid-Holland de Verordening ruimte 2014 vastgesteld. Deze bevat algemene en bijzondere regels waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen.
Ladder voor duurzame stedelijke ontwikkeling
Een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet voldoen aan de ladder voor duurzame stedelijke ontwikkeling. De ladder kent drie treden die achter elkaar worden doorlopen.
Het bedrijventerrein Nieuw Schaik is van regionaal belang voor de regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden, zie ook paragraaf 2.4 regionaal beleid. Voorliggend bestemmingsplan betreft de invulling van een behoefte binnen het bestaande bedrijventerrein Nieuw Schaik (trede 1) en kan worden opgevangen binnen het bestaande bedrijventerrein (trede 2). Voorliggend bestemmingsplan draagt hiermee bij aan de optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. De derde trede is in het kader van voorliggend bestemmingsplan niet aan de orde.
Bedrijven
Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een bedrijventerrein laat bedrijven toe uit de hoogst mogelijke milieucategorie passend bij de omgeving van het bedrijventerrein. Dit is meegenomen bij de planopzet (zie hoofdstuk 5).
Detailhandel
Detailhandel wordt in principe niet toegestaan op een bedrijventerrein met uitzondering van een aantal specifiek benoemde vormen van detailhandel. Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in deze specifieke vormen van detailhandel.
Ruimtelijke kwaliteit
De ruimtelijke ontwikkeling moet passen bij de schaal en de maat van de bestaande kenmerken van een gebied. Als gevolg van voorliggend bestemmingsplan veranderen de bestaande structuren en kwaliteiten niet tot nauwelijks en de ontwikkeling past binnen de kwaliteitskaart (steden en dorpen en stads- en dorpsrand (200 meter)).
Regionale bedrijventerreinenstrategie 2012 – 2030 Alblasserwaard – Vijfheerenlanden
De regiogemeenten hebben in oktober 2007 de Bedrijventerreinenstrategie Alblasserwaard-Vijfheerenlanden vastgesteld als onderdeel van de programmalijn Economie en toerisme. Vijf jaar na het vaststellen van de regionale strategie is in 2012 een integrale actualisatie gemaakt en een uitbreiding met kantoorlocaties. Het bedrijventerrein Nieuw Schaik is van regionaal belang voor de regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden. Het bedrijventerrein Nieuw Schaik wordt gerevitaliseerd, dit wil zeggen dat het terrein fysiek wordt opgeknapt.
Waterbeheerprogramma, keur, beleidsregels, algemene regels en legger waterschap Rivierenland
Op 27 november 2015 heeft het bestuur van Waterschap Rivierenland het Waterbeheerprogramma 2016-2021 vastgesteld, met als titel Koers houden, kansen benutten. Met dit programma blijft het waterschap op koers om het rivierengebied veilig te houden tegen overstromingen, om voldoende en schoon water te hebben en om het afvalwater effectief te zuiveren. Het waterbeheerprogramma beschrijft wat het waterschap in de planperiode (2016-2021) wil bereiken en hoe zij dat wil doen.
In de keur van Waterschap Rivierenland zijn regels opgenomen die het waterschap hanteert bij de bescherming van waterstaatswerken (waterkeringen, watergangen, kunstwerken en bijbehorende onderhoudsstroken). In principe zijn alle handelingen, werken en werkzaamheden die van invloed (kunnen) zijn op waterstaatswerken verboden. Onder bepaalde voorwaarden, zoals opgenomen in beleidsregels, kunnen voor specifieke activiteiten vergunningen van de verboden worden verleend. Voor veel voorkomende, weinig risicovolle activiteiten zijn algemene regels opgesteld. De fysieke begrenzingen en minimale afmetingen van de waterstaatswerken zijn vastgelegd in de legger.
De watergang aan de noordkant van het perceel is in de legger wateren opgenomen als type A-watergang. Ook de breedte van de watergang en de beschermingszones langs de watergang zijn vastgelegd in de legger wateren. De watergang en beschermingszone zijn meegenomen bij de ruimtelijke structuur van de planopzet (zie hoofdstuk 4).
De realisatie van nieuw verhard oppervlak moet waterneutraal worden uitgevoerd. Dit betekent dat de aanvrager voldoende compenserende maatregelen moet nemen, zodat het oppervlaktewatersysteem na het gereedkomen van de verharding niet zwaarder wordt belast dan voordien. Dit kan onder andere bereikt worden door het graven van nieuwe oppervlaktewaterlichamen, het vergroten van bestaande oppervlaktewaterlichamen of het aanleggen van wadi's. De watertoets is meegenomen bij de milieuaspecten van de planopzet (zie hoofdstuk 5).
Uitvoeringsplan Duurzame herstructurering bedrijventerrein Nieuw Schaik
Het uitvoeringsplan duurzame herstructurering bedrijventerrein Nieuw Schaik is opgesteld naar aanleiding van een quick scan waaruit bleek dat er bij ondernemers en de gemeente voldoende draagvlak en ambitie zijn voor herstructurering van Nieuw Schaik. Het ambitieniveau is op hoofdlijnen vastgelegd en de concrete aanknopingspunten voor herstructurering zijn onder te verdelen in verkeer en parkeren, beeld en kwaliteit en ruimtegebruik.
Voor verkeer geldt de volgende hoofdroute op het bedrijventerrein: Energieweg, Handelsstraat, Constructiestraat, Techniekweg. Het perceel in voorliggend bestemmingsplan grenst aan de hoofdroute.
Structuurvisie Leerdam 2020 “Hart voor Kwaliteit aan de Linge”
De structuurvisie 2020 is een actualisatie van de structuurvisie uit 2001. Een belangrijk doel van de structuurvisie blijft het zichtbaar maken en benutten van de kwaliteiten van Leerdam. De visie bevat hoofdlijnen van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente en de onderscheiden deelgebieden in onderlinge samenhang.
In het gebied Bedrijventerrein Nieuw Schaik contrasteert de intensieve bedrijvigheid scherp met de rust en de natuur- en landschapswaarden van de Diefdijkzone. Met respect voor beide functies dient door verweving van “rood”, “groen” en “blauw”, invulling te worden gegeven aan kwaliteitsverbetering en invulling van de overgangszone. Wat betreft het perceel in voorliggend bestemmingsplan dienen ruimtelijke ontwikkelingen bij te dragen aan:
Groenstructuurplan - Visie op karakter en inrichting van het openbaar groen
Het groenstructuurplan is een visiedocument dat richting geeft aan karakter en uitstraling van het openbare groen in de gemeente. Als zodanig vormt de nota een belangrijke impuls voor “groene” leefbaarheid in de gemeente Leerdam.
De huidige groenstructuur van Nieuw Schaik wordt volgens het groenstructuurplan gevormd door de bomenlanen langs de Schaikseweg en de Industrieweg. Als “groenvisie” wordt gestreefd naar interactie tussen de water- en groenstructuur en wordt actief inhoud gegeven aan de doelstellingen zoals die in de structuurvisie plus zijn benoemd (zie kopje “structuurvisie plus”). Voor Nieuw Schaik zijn van belang:
Met name het vormgeven van de overgang tussen Nieuw Schaik en het buitengebied is een aandachtspunt. In figuur 2 is de gewenste groenstructuur bij Nieuw Schaik (schematisch) op kaart weergeven.
Figuur 2 Gewenste groenstructuur Nieuw Schaik. Bron: Gemeente Leerdam
Het aangrenzende buitengebied van Nieuw Schaik is aangemerkt als Natura 2000-gebied. Dit gebied is meegenomen in het bestemmingsplan Buitengebied en is bestemd als “natuur”. Gevolg is dat alle nieuwe ontwikkelingen in strijd met deze bestemming niet zijn toegestaan. Voor reeds gevestigde bedrijven zijn er geen directe gevolgen: bestaande belangen blijven gewaarborgd en de bedrijfsvoering is niet in gevaar. Wel kan er een gevolg zijn wanneer er sprake is van uitbreiding van een bestaand bedrijf, wijziging van de activiteiten of vestiging van een nieuw bedrijf. Wanneer de bedrijfsactiviteiten (geluid-, geur-)hinder met zich mee kunnen brengen tot binnen het Natura 2000-gebied, moet een ontheffing bij het ministerie van LNV worden aangevraagd. Om deze reden zullen milieucategorie
4-bedrijven in Nieuw Schaik alleen via een ontheffingsprocedure gevestigd kunnen worden.
Daarnaast is de Diefdijk opgenomen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie die is aangemeld als rijksmonument. De titel rijksmonument heeft (onder andere) betrekking op de objecten langs de Diefdijk, zoals de bunker. Hiervan zijn er langs de Industrieweg ook twee te vinden.
Waterplan Leerdam - glashelder water
Het waterplan Leerdam is in nauwe samenwerking met het waterschap Rivierenland tot stand gekomen. Met dit plan wordt invulling gegeven aan de verplichting uit het Nationaal bestuursakkoord Water dat gemeenten voor 2006 een waterplan opstellen. Aanleiding voor het waterplan zijn de knelpunten, ontwikkelingen en kansen op watergebied waar gemeenten in de 21e eeuw mee geconfronteerd worden.
Doelstelling van het waterplan is “het realiseren van een gezond en veerkrachtig watersysteem, gebaseerd op een gezamenlijke visie van gemeente en het waterschap op de inrichting, het gebruik en het beheer en onderhoud van de waterhuishouding”. Om invulling te geven aan deze doelstelling is per deelgebied in Leerdam een visie opgesteld van het watersysteem en de waterketen. Een van de deelgebieden betreft Leerdam Oost en bedrijventerrein Nieuw Schaik. Over het bedrijventerrein wordt gesteld dat het oppervlaktewater de functies natuur respectievelijk cultuur heeft. De watergangen langs de westzijde, noordzijde en oostzijde van het industriegebied hebben de functie natuur. Deze watergangen maken deel uit van de groene waterverbinding door de stad Leerdam en sluiten aan op de ecologische hoofdstructuur.
Het perceel ligt in het verlengde van de Energieweg aan de oostkant van het bedrijventerrein Nieuw Schaik in Leerdam. Het perceel heeft een oppervlakte ran circa 1.000 m2. In de huidige situatie is het perceel verhard en met een hekwerk afgesloten van de openbare weg. In het verleden was het perceel aan de westkant vrij toegankelijk vanaf de Energieweg. Op de noordgrens van het perceel ligt een watergang. Ten noorden van deze watergang ligt een bedrijf en een groenstrook. Aan de zuid- en oostkant grenst het perceel aan bedrijfspercelen. De noordoostpunt van het perceel grenst aan het landelijk gebied.
Van oudsher is bedrijventerrein Nieuw Schaik gericht op industriële bedrijven, groothandelsbedrijven en bedrijven in de bouwsector. Het bedrijventerrein is volledig uitgegeven en in principe “vol”, met uitzondering van enkele losse percelen zoals het perceel in voorliggend bestemmingsplan.
De bedrijven op Nieuw Schaik kennen diverse milieucategorieën, uiteenlopend van categorie 2 tot en met 4. In het bestemmingsplan Bedrijventerrein Nieuw Schaik is rekening gehouden met een zonering van de milieucategorieën op basis van mogelijke hinder. In de praktijk zijn er (bestaande) categorie 4 bedrijven gevestigd op locaties waar ze vanuit de zonering niet gewenst zijn.
Veel bedrijven in Nieuw Schaik zijn verenigd in de Bedrijven Kring Leerdam (BKL). Deze vereniging vertegenwoordigt niet exclusief de bedrijven op Nieuw Schaik, ook ondernemingen in de binnenstad van Leerdam worden vertegenwoordigd.
De belangrijkste ontsluitingsweg voor het bedrijventerrein wordt gevormd door de Schaikseweg. Deze weg verbindt Leerdam met de rijksweg A2 in het noorden. Vanaf de Schaikseweg kunnen ondernemers en bezoekers via drie wegen het bedrijventerrein oprijden: de Techniekweg, de Energieweg en de Industrieweg. Deze wegen lopen van west naar oost en zijn door dwarsstraten op het industrieterrein met elkaar verbonden. Het perceel ligt in het verlengde van de Energieweg.
In het gebied zelf zijn geen busverbindingen aanwezig. Wel ligt het station van Leerdam op korte afstand van het zuidelijke deel (Industrieweg e.o.) van het bedrijventerrein (ongeveer 10 tot 15 minuten lopen).
Het perceel ligt aan de rand van het bedrijventerrein dat een scherpe begrenzing met het omringende buitengebied kent. Ten noordoosten van het perceel zijn open weilanden aanwezig van de daar aanwezige agrariërs.
Op circa 120 m afstand ten oosten van het perceel ligt het natuurgebied “Lingegebied & Diefdijk-Zuid”, onderdeel van Natura 2000 en tevens van het Nationaal Natuurnetwerk (NNN; voorheen Ecologische Hoofdstructuur (EHS)).
Aan de noordkant van het perceel loopt een doorgaande watergang die overtollig regenwater kan afvoeren richting de Linge. Ten noordwesten van het perceel, op de hoek van de Gildenstraat en de Energieweg, is een kleine waterplas aanwezig als extra waterberging. Deze plas is niet verbonden met overige watergangen. De bestaande watergangen en de waterplas bieden voldoende opvangcapaciteit om overtollig regenwater in het bedrijventerrein op te vangen. Alleen indien er nieuwe uitbreidingen van het terrein plaatsvinden zal de opvangcapaciteit vergroot moeten worden.
Het perceel krijgt de bestemming “bedrijventerrein”. Op het perceel mag een bedrijf (onderneming) gevestigd worden waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen.
Daarnaast is productiegebonden detailhandel toegestaan in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
Voor de A-watergang aan de noordkant van het perceel wordt de bestaande bestemming “water” gecontinueerd. Ter plaatse van de watergang mag geen gebouw worden gebouwd.
Voor archeologie wordt de bestaande dubbelbestemming gecontinueerd. In de planregels wordt opgenomen dat bij activiteiten waarbij de grond geroerd wordt en voor bouwacPlanopzet – Ruimtelijke structuurtiviteiten waarbij het bouwoppervlak groter wordt dan de genoemde aantal m2, allereerst archeologisch verkennend onderzoek gedaan dient te worden. Alvorens een omgevingsvergunning verleend kan worden, dient uit onderzoek te blijken dat er geen archeologische waarden worden aangetast.
Op het perceel is een bouwvlak opgenomen. Bij de intekening van het bouwvlak is rekening gehouden met een afstand minimaal 3 m tot de perceelgrens en een obstakelvrije zone van 5 m langs de A-watergang. Tevens is het bouwvlak afgestemd op de bebouwing op de aangrenzende percelen en de hoofdverkeersroute.
Het perceel in voorliggend bestemmingsplan grenst aan de westzijde aan de Energieweg die onderdeel is van de hoofdroute op het bedrijventerrein. Uit stedenbouwkundig oogpunt is het gewenst dat de bebouwing met de representatieve zijde aan de hoofdroute ligt. Het bouwvlak in voorliggend bestemmingsplan ligt met de voorzijde (westkant) naar de Energieweg.
Omdat het perceel ten zuiden van de A-watergang langs de Energieweg ligt, is het bouwvlak in eerste instantie afgestemd op de bebouwing ten zuiden van de Energieweg. De achterzijde (oostkant) van het bouwvlak in voorliggend bestemmingsplan ligt in het verlengde van het bouwvlak op het perceel ten zuiden van het plangebied. Aan de voorzijde is het aangrenzende bouwvlak echter ruim groter dan het perceel in voorliggend bestemmingsplan. Daarom is de voorzijde afgestemd op de bebouwing ten noorden van de Energieweg. De voorzijde (oostkant) van het bouwvlak in voorliggend bestemmingsplan ligt in het verlengde van het bouwvlak op het perceel ten noorden van het plangebied.
De noordgrens van het bouwvlak ligt 5 meter uit de A-watergang en de zuidgrens ligt 3 meter uit de perceelgrens. Het bouwvlak heeft een oppervlakte van 280 m2 en betreft 28% van het plangebied. Het maximale bebouwingspercentage voor het bedrijventerrein Nieuw Schaik (85% per perceel) wordt niet overschreden.
Beeldkwaliteitseisen bebouwing
Wanneer bouwaanvragen worden gedaan die passen binnen het bestemmingsplan, moeten deze voldoen aan de Welstandsnota van Leerdam. Hierin zijn richtlijnen gegeven voor de situering en architectonische uitvoering van bebouwing. Daarnaast bestaan er ruimschoots de mogelijkheden de eigen identiteit en architectuur van het bedrijf uit te dragen. Het individuele karakter van de afzonderlijke bedrijven zorgen voor de variatie in het straatbeeld. De bebouwing moet een representatieve gevel hebben richting de Energieweg.
De kwaliteit van het bedrijventerrein Nieuw Schaik is niet alleen afhankelijk van de architectonische verschijningsvorm van de bebouwing, maar wordt eveneens sterk bepaald door de inrichting van de buitenruimte. Onder het begrip buitenruimte wordt verstaan de openbare straten en groen/water zones, maar ook de (voor-)terreinen van de percelen, voor zover zichtbaar vanaf het openbaar gebied. Inrichting van de openbare ruimte valt onder verantwoordelijkheid van de gemeente Leerdam. Het (voor-)terrein van het perceel, voor zover zichtbaar vanaf het openbaar gebied, valt onder verantwoordelijkheid van de eigenaar/gebruiker. Om het straatbeeld van de Energieweg ter plaatse van het perceel te behouden, moet de berm met boombeplanting langs het perceel zo veel als mogelijk behouden blijven.
Landschappelijke inpassing en aankleding randen plangebied
Met de noordoostpunt grenst het perceel aan het buitengebied van Leerdam, dat aangewezen is als Natura 2000-gebied en dat onderdeel is van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dit buitengebied kenmerkt zich door openheid en grote landschappelijke waarde.
In het intergemeentelijk landschapskader zijn aanbevelingen opgenomen voor aansluiting op het landschaps- en verkavelingspatroon, samenspel tussen bebouwing en beplanting en kleurgebruik. Voor een bedrijventerrein kan beplanting de aanblik verzachten van grote bedrijven, blinde muren en een veelheid aan vormen en buitenopslag. De maat van de beplanting dient te passen bij de schaal van de gebouwen en het landschap. Grote bedrijven en bedrijventerreinen hoeven niet geheel weggestopt te worden achter een brede groenrand. Het bedrijf mag gedeeltelijk zichtbaar en herkenbaar zijn, dit vraag echter wel om een goede architectuur van de gebouwen. Het is wenselijk om grote wanden te geleden. Een ontwerp op maat kan inspelen op de specifieke situatie.
Bouwhoogte
De maximale bouwhoogte voor het bouwvlak is overgenomen uit het huidige bestemmingsplan en bedraagt maximaal 15 m.
Erfafscheidingen
De bepalingen omtrent erfafscheidingen zijn overgenomen uit het huidige bestemmingsplan. De bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen is maximaal 2 m. Vanuit het oogpunt van beeldkwaliteit is het niet wenselijk dat de erfafscheidingen het straatbeeld bepalen en een “besloten/dicht” uiterlijk hebben. Voor de afscheiding voor de voorgevelrooilijn zijn alleen open hekwerken toegestaan.
Opslag
Voor Nieuw Schaik geldt dat buitenopslag slechts is toegestaan in de functionele zone en niet in de representatieve zone langs het openbaar gebied. Gestreefd moet worden naar een integrale oplossing met andere voorzieningen op de bedrijfskavel.
Reclame-uitingen op Nieuw Schaik
Gezien de grotere schaal van de gebouwen en het utilitaire karakter, is een grotere hoeveelheid reclame denkbaar. Uitgangspunt blijft dat de reclame op een logische plaats tegen het gebouw aangebracht dient te worden, bijvoorbeeld bij de entree, en afgestemd dient te zijn op de massa c.q. gevelopzet. Indien plaatsing tegen een gevel niet mogelijk is, bijvoorbeeld bij glasvliesgevels, dient de reclametekst boven of in de buurt van de entree aangebracht te worden. Los geplaatste ornamenten zijn denkbaar, mits zorgvuldig vormgegeven, bij voorkeur geplaatst bij de toegang tot het bedrijf en in hoogte beperkt, (maximaal 3,50 m). Per bedrijf zijn maximaal twee reclame-uitingen aan de gevel toelaatbaar. Gevelreclames moeten evenwijdig aan de gevel worden geplaatst, mogen niet breder zijn dan 70% van de gevelbreedte en niet hoger dan 1 m. Gevelreclames die loodrecht op de gevel worden geplaatst mogen maximaal 1,0 x 1,0 x 0,25 m zijn.
Plaatsing van vrijstaande reclame-uitingen/reclamezuilen wordt in het nieuwe bestemmingsplan toegestaan, mits onder voorwaarden. Bij voorkeur moet het object geplaatst worden bij de entree van het bedrijfsperceel of op een parkeerplaats. Reclame-uitingen worden niet toegestaan op locaties die het uitzicht op de openbare ruimte of het open landschap ernstig belemmeren. Per perceel mag maximaal één vrijstaande reclame-uiting worden geplaatst. Reclamezuilen mogen niet hoger dan 8 m en niet hoger dan de bouwhoogte van het op het betreffende bouwperceel gesitueerde hoofdgebouw zijn. De reclame-uiting moet als zelfstandig element worden vormgegeven, waarbij de maatvoering en detailleringen zijn afgestemd op en harmoniëren met het hoofdgebouw. Verder mag er geen sprake zijn van mechanisch bewegende delen, lichtcouranten of lichtreclame met veranderlijk of met tussenpozen verschijnend licht en daglichtreflecterende reclame. Aan randen van bedrijventerreinen (buitenste kavels) zijn in beginsel geen lichtbakken of felle kleuren toegestaan.
Er mag geen reclame worden gemaakt voor diensten of producten die niet in het pand plaatsvinden of worden verkocht.
Via een zonering kan er, in aanvulling op de algehele beperking tot lichte en middelzware bedrijvigheid, voor gezorgd worden dat het gebruik van een bedrijf niet milieuhinderlijk wordt voor woningen. De zonering die is opgenomen is geënt op de uitgave “Bedrijven en milieuzonering (2007)” van de VNG. Aan de hand van een “Staat van Bedrijfsactiviteiten” (ook gebaseerd op de publicatie van de VNG) wordt een lijst van bedrijven gegeven die binnen het plangebied toelaatbaar zijn. In deze lijst zijn de verschillende bedrijfsactiviteiten ingedeeld in een aantal milieucategorieën. Iedere milieucategorie kent een eigen minimale afstand die aangehouden moet worden tot woonbebouwing.
Het aantal categorieën dat wordt onderscheiden in de VNG-uitgave is zes, waarbij de categorieën 1 en 2 betrekking hebben op lichte bedrijven en waarbij de hoogste categorie (categorie 6) de meeste hinder veroorzaakt. Per categorie wordt een grootste indicatieve afstand aangegeven, zie onderstaande tabel.
Tabel 1: Milieucategorieën volgens de “Staat van Bedrijfsactiviteiten” van de VNG
Milieucategorie | minimale afstand | Voorliggend bestemmingsplan |
Milieucategorie 1 | minimale afstand 0 en 10 m | toegestaan |
Milieucategorie 2 | minimale afstand 30 m | toegestaan |
Milieucategorie 3 | minimale afstand 50 en 100 m | toegestaan |
Milieucategorie 4 | minimale afstand 200 en 300 m | niet toegestaan |
Milieucategorie 5 | minimale afstand 500, 700 en 1000 m | niet toegestaan |
Milieucategorie 6 | minimale afstand 1500 m | niet toegestaan |
Op bedrijventerrein Nieuw Schaik is zeer zware industrie niet gepast vanwege de ligging nabij woongebieden en beschermd buitengebied. Wel is er sprake van een reeds bestaand bedrijventerrein waar in de huidige situatie reeds meerdere bedrijven uit categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomen.
Ter hoogte van het perceel zijn de toegestane milieucategorieën beperkt van 1 tot en met 3.2. De afstand van het perceel tot de dichtstbijzijnde woningen is ruim 100 m. De milieucategorieën 1 tot en met 3.2 worden daarom overgenomen in het voorliggende bestemmingsplan. Dit betekent dat bedrijven en instellingen in de milieucategorieën 1, 2, 3.1 of 3.2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten in het plangebied zijn toegestaan.
Flexibiliteit
De zoneringsmethode en de gebruikte Staat van bedrijfsactiviteiten is indicatief. Voor de benodigde flexibiliteit is het daarom toegestaan om bedrijvigheid op te richten en in werking te hebben zoals de VNG-lijst deze kent, met een hogere categorie dan dat bestemd is. Dit mag echter pas nadat hiervoor een ontheffing is afgegeven. Daarnaast mogen er bedrijven komen en in werking zijn die niet genoemd worden in de Staat van bedrijfsactiviteiten als zij naar aard en intensiteit vergelijkbaar zijn met de genoemde bedrijven.
De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast ten gevolge van weg-, spoorweg- of industrielawaai. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van het bestemmingsplan dan ook aandacht te worden geschonken aan het aspect “geluid”.
In de Wet geluidhinder is een zonering van industrieterreinen, wegen en spoorwegen geregeld. Enerzijds betekent dit dat (geluids)eisen worden gesteld aan de milieubelastende functies, anderzijds betekent dit dat beperkingen worden opgelegd aan milieugevoelige functies.
Wat betreft wegverkeerslawaai kan een 50 dB(A)-contour berekend worden van de Schaikseweg. Daarnaast is het mogelijk om een 57 dB(A)-contour te berekenen vanaf de spoorlijn. Omdat het bedrijventerrein niet voorziet in de realisatie van (nieuwe) geluidsgevoelige functies, vormen de betreffende geluidscontouren geen direct toetsingskader voor het bedrijventerrein. Wel spelen zij een rol in de bepaling van de gecumuleerde geluidsbelasting van verschillende geluidsbronnen.
In dit beheergerichte bestemmingsplan worden geen mogelijkheden gegeven voor nieuwbouw van woningen en andere geluidgevoelige objecten. Om die reden is geen akoestisch onderzoek uitgevoerd.
Ten aanzien van de bodemkwaliteit geldt de Wet bodembescherming (Wbb) en het (bijbehorende) Besluit bodemkwaliteit. Gestreefd wordt naar een duurzaam gebruik van de bodem. Bij een ruimtelijk plan moet de bodemkwaliteit van het betreffende gebied inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij is van belang te weten of er bodemverontreiniging is die de functiedoelen kan frustreren, of er gezondheidsrisico's of ecologische risico's daardoor zijn en wat de mogelijkheden zijn om er tijdig iets aan te doen. Hiervoor is wettelijk verplichte informatie over de bodemkwaliteit nodig.
Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het plangebied is dat de kwaliteit ervan zodanig dient te zijn dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor de voorgenomen functie(s). Aangezien het hier een bestemmingsplan betreft voor een reeds bestaand bedrijventerrein is het niet noodzakelijk om nader onderzoek naar de bodemkwaliteit te doen.
Wanneer een omgevingsvergunning wordt aangevraagd die past binnen het bestemmingsplan, dan kan in het kader van de vergunningsprocedure gevraagd worden om een bodemonderzoek.
Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet milieubeheer (Wm), hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:
Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Nieuw Schaik heeft de Milieudienst Zuid-Holland Zuid in 2009 voor de gemeente Leerdam onderzoek uitgevoerd met betrekking tot luchtkwaliteit (Rapportage luchtkwaliteit Gemeente Leerdam 2008). De concentraties NO2 en PM10 zijn berekend langs wegen in de gemeente Leerdam. Aanvullend op het gepasseerde jaar 2008 zijn ook de toekomstige jaren 2011 en 2015 in beeld gebracht. De concentraties zijn berekend op basis van de bronbijdragen van wegverkeer en bedrijven. De concentraties zijn getoetst aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. In dit onderzoek is ervan uitgegaan dat alleen de glasfabriek in Leerdam, die niet is gelegen op het bedrijventerrein Nieuw Schaik, aanleiding zou kunnen geven tot bijzondere luchtverontreiniging. De bedrijvigheid die aanwezig is op het bedrijventerrein Nieuw Schaik is zodanig van aard dat verwacht wordt dat deze geen bijzondere luchtverontreiniging als gevolg hebben. Uit het onderzoek wordt geconcludeerd dat vanaf 2011 en vanaf 2015 de vanaf dan geldende grenswaarden voor PM10 en NO2 nergens binnen de gemeente Leerdam worden overschreden.
In het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) heeft Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid in 2013 een monitoring van de uitgevoerd. In de rapportage Monitoringsronde 2013 Gemeente Leerdam is de voortgang van het NSL in de gemeente Leerdam beschreven op basis van gegevens uit 2012. Uit de monitoringstool blijkt dat de grenswaarden voor het jaargemiddelde concentratie PM10 en NO2 niet worden overschreden in de jaren 2012, 2015 en 2020. Ook de (afgeleide) grenswaarde voor de daggemiddelde concentratie PM10 wordt op geen van de NSL-toetspunten in de gemeente Leerdam overschreden. Tot slot blijkt dat er voor PM10 en NO2 geen aandachtslocaties zijn.
Voor kleinere ruimtelijke plannen en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit is de NIBM tool ontwikkeld. Dit is een rekentool waarmee op een eenvoudige en snelle manier bepaald kan worden of een plan niet in betekenende mate bijdraagt (NIBM) aan de concentratie van een stof in de buitenlucht. De extra voertuigbewegingen als gevolg van voorliggend bestemmingsplan zal een paar voertuigen per dag zijn en één keer per week vrachtverkeer. In de rekentool is dit naar boven afgerond naar 10 extra voertuigbewegingen per dag en een aandeel van 10% vrachtverkeer, zie onderstaande tabel. De conclusie is dat de bijdrage van het extra verkeer niet in betekenende mate is; er is geen nader onderzoek nodig.
Tabel 2: Invoer en conclusie NIBM-tool
Worst-case berekening voor de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van een plan op de luchtkwaliteit | ||
Extra verkeer als gevolg van het plan | ||
Extra voertuigbewegingen (weekdaggemiddelde) | 10 | |
Aandeel vrachtverkeer | 10,0% | |
Maximale bijdrage extra verkeer | NO2 in ìg/m3 | 0,02 |
PM10 in ìg/m3 | 0,00 | |
Grens voor "Niet In Betekenende Mate" in ìg/m3 | 1,2 | |
Conclusie
De bijdrage van het extra verkeer is niet in betekenende mate; geen nader onderzoek nodig |
Ten behoeve van voorliggend bestemmingsplan kan daarom geconcludeerd worden dat er ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn om het bestemmingsplan vast te stellen.
Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante nadelige gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort.
Gebiedsbescherming
Voor de gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen met een hoge wettelijke bescherming. Hiervoor zijn Natura 2000-gebieden en gebieden deel uitmakend van Nationaal Natuurnetwerk (NNN; voormalig Ecologische Hoofdstructuur (EHS)) opgenomen. Het plangebied ligt in de nabijheid van een Natura 2000-gebied (tevens NNN), namelijk het gebied “Lingegebied & Diefdijk-Zuid”. Zie figuur 3 en de bijbehorende habitattypen en -soorten in tabel 3.
Figuur 3: Ligging plangebied (rode lijn) ten opzichte van Natura 2000-gebied (groen gearceerd). Tevens zijn het Nationaal Natuurnetwerk (groen vlak) en bedrijventerrein Nieuw Schaik (rode stippellijn) weergegeven. Bron: www.pzh.nl
Tabel 3: Habitattypen en habitatsoorten Natura 2000-gebied Lingedijk & Diefdijk
Habitattypen | Habitatsoorten |
H6430A – Ruigten en zomen (moerasspirea) | H1134 – Bittervoorn |
H7230 – Kalkmoerassen | H1145 – Grote modderkruiper |
H91E0A – Vochtige alluviale bossen (zachthoutooibossen) | H1149 – Kleine modderkruiper |
H91E0B – Vochtige alluviale bossen (essen-iepenbossen) | H1166 – Kamsalamander |
H91E0C – Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen) |
Het Natura 2000-gebied is opgenomen in het Programma Aanpak Stikstof (PAS) vanwege de aanwezigheid van stikstofgevoelig habitattypen die te maken hebben met overbelasting door stikstof. Daarnaast is het habitattype Kalkmoerassen gevoelig voor ingrepen die het grondwatersysteem beïnvloeden.
Bij de bouwaanvraag moet in het kader van de PAS met behulp van de AERIUS Calculator berekend worden hoeveel stikstofemissie en -depositie een activiteit veroorzaakt en welke claim de activiteit legt op de beschikbare ontwikkelingsruimte. Is de depositie als gevolg van een nieuwe economische activiteit lager dan of gelijk aan de grenswaarde van 1 mol per hectare per jaar? Dan hoeft de initiatiefnemer geen PAS-vergunning aan te vragen. Voor de sector industrie geldt wel een meldingsplicht PAS.
Omdat het perceel reeds onderdeel van het bedrijventerrein is en het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maakt met een relevante planologische uitstraling, zijn op voorhand geen significante gevolgen te verwachten. Bij de uitwerking van de bouwplannen en/of inrichtingsplannen moet een Voortoets Natuurbeschermingswet uitgevoerd worden, waaruit blijkt welke stappen in de procedure gezet moeten worden (b.v. mitigerende maatregelen, compensatie en/of aanvraag Natuurbeschermingswetvergunning).
Soortbescherming
Op basis van de Flora- en faunawet zijn gebieden aangewezen voor de bescherming van dier- en plantensoorten. De werkingssfeer van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.
Omdat het perceel reeds verhard is en onderdeel van het bedrijventerrein is, zijn op voorhand geen significante gevolgen te verwachten. Bij de uitwerking van de bouwplannen en/of inrichtingsplannen moet een quick scan flora en fauna uitgevoerd worden waaruit blijkt welke stappen in de procedure gezet moeten worden (b.v. mitigerende maatregelen, compensatie en/of aanvraag en/of aanvraag ontheffing Flora- en faunawet.
Conclusie
Bouwplannen en/of inrichtingsplannen op het perceel in voorliggend bestemmingsplan zijn niet op voorhand uitgesloten op grond van de gebiedsbescherming of soortenbescherming. De ecologische aspecten vormen geen belemmeringen voor het vaststellen van voorliggend bestemmingsplan.
Algemeen
De watertoets - zoals deze in het kader van ruimtelijke plannen dient te worden uitgevoerd - is het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets wordt uitgevoerd binnen de bestaande wet- en regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en water. De watertoets vormt de verbindende schakel tussen het waterbeheer en de ruimtelijke ordening. Op basis van de waterparagraaf wordt een wateradvies aangevraagd bij het waterschap. In dit kader worden dan ook alle relevante waterhuishoudkundige aspecten meegenomen in het onderhavige plan.
Legger
Langs de watergangen in Nieuw Schaik dient een obstakelvrije zone van 5 m aangehouden te worden. Dit is een vereiste vanuit het waterschap dat langs de hoofdwatergangen onderhoud aan het water moet kunnen plegen. Ter hoogte van het perceel gaat het om de watergang ten noorden van de Energieweg. De noordgrens van het bouwvlak ligt daarom 5 meter uit de insteek van de A-watergang.
Compensatie toename verhard oppervlak
In de huidige situatie is ongeveer een derde deel van het perceel verhard met asfalt en betonplaten, ruim 100 m2 water aanwezig en het overige deel is onverhard, zie figuur 4 en tabel 4. In de toekomstige situatie blijft de watergang aan de noordkant gehandhaafd. De verharding neemt toe door de bebouwing en een toename van de verharding. Voor de berekening is uitgegaan dat het perceel aan de voorzijde (westkant) tot de weg wordt verhard, aan de noordzijde tot watergang en aan de zuidzijde een strook van ongeveer 5 meter achter de bebouwing. Dit is naar verwachting de maximale verharding rondom de bebouwing.
Huidige situatie![]() |
Toekomstige situatie![]() |
Figuur 4: Verdeling oppervlak perceel huidig en toekomstig
Tabel 4: Verdeling oppervlak perceel en toename verhard oppervlak
Verdeling oppervlakte perceel [m2] |
||||
Omschrijving | Huidige situatie |
Toekomstige situatie |
Toename verhard oppervlak [m2] |
Compensatie oppervlakte- water [m2] |
Oppervlaktewater | 102 | 102 | ||
Bebouwing (bouwvlak) | 0 | 281 | 281 | |
Verharding | 362 | 422 | 60 | |
Onverhard | 522 | 181 | ||
Compensatie | 74 | |||
Totaal | 986 | 986 | 341 | 74 |
Bij de uitvoering van het bestemmingsplan neemt het verhard oppervlak toe met 341 m2. Er wordt geen water gedempt. Conform de beleidsregel moet de toename van verhard oppervlak gecompenseerd worden met het graven van nieuw oppervlaktewater. Hiervoor is gerekend met de volgende ontwerpbui:
T=10+10% neerslag, waarbij het peil niet meer dan 20 cm mag stijgen. Vuistregel hierbij is 436 m3 berging per ha verhard oppervlak.
Uit deze berekening volgt dat minimaal 74 m2 extra water gegraven moet worden:
Extra berging = 341 m2 / 10.000 * 436 m3/ha / 0,2 m = 74 m2 |
Als gevolg van de toename van het verhard oppervlak (341 m2) moet minimaal 74 m2 oppervlaktewater gegraven worden. Dit kan aan de achterkant (oostkant) van het perceel gegraven worden aansluitend op de bestaande watergang aan de noordkant van het perceel. De ruimte voor de compensatie is met een arcering aangegeven in figuur 4. Voor de toegankelijkheid van het machinaal onderhoud is het naar verwachting nodig een dam met duiker aan te brengen (tussen het nieuwe wateroppervlak en de A-watergang).
De exacte hoeveelheid en de exacte locatie van de watercompensatie evenals het mogelijk aanbrengen van een dam met duiker worden in een later stadium in het kader van de watervergunning met waterschap Rivierenland afgestemd.
Afkoppelen
Het hemelwater van het schone dak van het bedrijfsgebouw wordt afgekoppeld op oppervlaktewater. De terreinen van bedrijven uit categorie 1 en 2 kunnen hetzelfde worden afgekoppeld als woonwijken, vanaf milieucategorie 3 wordt dit lastiger. Bij hogere milieucategorieën moet maatwerk geleverd worden in geval van:
In deze gevallen is voorbehandeling (zoals olieafscheiders, slibvangers, lamellenfilter, helofytenfilter) van het afstromend regenwater nodig alvorens het te infiltreren. Afstromend hemelwater kan ook schoongehouden worden door bepaalde terreindelen te overkappen. Wanneer er sprake is van zeer waarschijnlijke vervuiling c.q. hoog risico worden de bedrijven aangesloten op de riolering.
Conclusie
Als gevolg van de toename van het verhard oppervlak (341 m2) moet minimaal 74 m2 oppervlaktewater gegraven worden. Hiermee vormt het waterhuishoudkundig aspect vormt geen belemmering voor het vaststellen van voorliggend bestemmingsplan.
Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid (“Indeling Leidraad maatramp”) zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang.
Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:
vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor.
Inrichtingen
De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het “Besluit externe veiligheid inrichtingen” (hierna: Bevi) regels gesteld. Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden:
Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Voor kwetsbare objecten geldt een plaatsgebonden risico PR 10-6 en voor beperkt kwetsbare objecten geldt een richtwaarde voor het plaatsgebonden risico PR 10-6.
Het groepsrisico bestaat uit de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
Op het Bedrijventerrein Nieuw Schaik (en daarmee binnen het plangebied) is geen inrichting gelegen die past binnen het Bevi. Tevens is er ter hoogte van het plangebied geen risicocontour van een Bevi-inrichting aanwezig.
In de voorbereidingsperiode van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Nieuw Schaik heeft de Milieudienst Zuid-Holland Zuid op het gebied van externe veiligheid een “regionale analyse externe veiligheid regio Zuid-Holland Zuid 2009” opgesteld. Hierin wordt gesteld dat vanuit externe veiligheid optiek transport gerelateerde risicorelevante bedrijven bij voorkeur moeten worden gevestigd op het te ontwikkelen transportcentrum Schelluiden-West en de overige grootschalige risicorelevante bedrijven bij voorkeur op het te ontwikkelen bedrijventerrein “Gorinchem-Noord”. De situering van beide terreinen is namelijk zodanig dat ze op voldoende afstand van kernen zijn gelegen en bereikbaar zijn zonder woonkernen te passeren. In het bestemmingsplan Bedrijventerrein Nieuw Schaik zijn daarom alleen de reeds aanwezige transportbedrijven via een specifieke aanduiding opgenomen in het bestemmingsplan. Het perceel in voorliggend bestemmingsplan krijgt geen transportaanduiding.
Buisleidingen
In de directe nabijheid van het plangebied liggen geen buisleidingen waardoor vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals bijvoorbeeld aardgas, plaatsvindt. Er zijn in dit kader dan ook geen externe veiligheidseffecten waarmee rekening moet worden gehouden.
Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor
In de directe nabijheid van het plangebied vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats over de weg. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg vindt plaats over de provinciale weg N484 en het wegennet van het bedrijventerrein Nieuw Schaik naar de betreffende plaatselijke bestemmingen. De provinciale weg ligt op 600 m ten westen van het perceel. De wegen op het industrieterrein grenzen aan het perceel.
In de directe nabijheid van het plangebied vindt in principe geen transport van gevaarlijke stoffen plaats per spoor, alleen bij incidenten vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats per spoor. De spoorlijn is gelegen op ruim 150 m ten zuiden van het perceel. De hoeveelheid transporten van gevaarlijke stoffen is dermate weinig dat het groepsrisico (PR 10-6-contour) niet buiten de spoor(zone) ligt. In het bestemmingsplan hoeft hier dan ook geen rekening mee gehouden te worden. In 2020 is bovendien de Betuweroute volop in gebruik en dan gaat zoveel mogelijk transport daaroverheen.
In de directe nabijheid van het plangebied is geen vaarwater aanwezig.
Route gevaarlijke stoffen
De gemeente Leerdam heeft op grond van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen een route gevaarlijke stoffen vastgesteld. Het perceel ligt aan de route voor gevaarlijke stoffen over het bedrijventerrein.
Plaatsgebonden risico
De provinciale risicokaart geeft voor het plaatsgebonden risico aan dat er hierbij voor de N484 geen sprake is van een PR 10-6 contour buiten de weg zelf. De in de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen nummer 3 (PGS03) aangegeven drempelwaarden voor enig significant plaatsgebonden risico worden voor dit vervoer bij lange na niet overschreden. Derhalve is er voor het plangebied geen sprake van een aandachtspunt voor het plaatsgebonden risico als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg.
Groepsrisico, zelfredzaamheid, beheersbaarheid en hulpverlening
De provinciale risicokaart geeft aan dat het invloedsgebied voor het groepsrisico voor het genoemde vervoer over de N484 op 200 m van de weg ligt (gebaseerd op een scenario van een warme BLEVE van een lpg-tankauto). Het perceel ligt ruim buiten het invloedsgebied voor het groepsrisico.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat voor het voorliggende bestemmingsplan sprake is van acceptabele externe veiligheidsrisico's.
Conform artikel 3.1.6. van het Besluit ruimtelijke ordening dient een onderzoek te worden verricht naar de uitvoerbaarheid van het plan.
Het voorliggende bestemmingsplan betreft het wijzigen van de bestemming naar bedrijventerrein en het opnemen van een bouwvlak. Het voorliggende bestemmingsplan is voorbereid door de eigenaar van het perceel. De uitvoering van het bestemmingsplan (de uitwerking en uitvoering van het bouwplan en/of inrichtingsplan) wordt eveneens door de eigenaar van het perceel bekostigd. Voor de gemeente zijn geen andere kosten dan de kosten voor de vaststellingsprocedure. Deze kosten worden verhaald via de anterieure overeenkomst tussen de gemeente en de particuliere eigenaar. In deze overeenkomst wordt tevens vastgelegd hoe de eventuele planschade die voortvloeit uit onderhavig bestemmingsplan wordt afgehandeld. De economische uitvoerbaarheid is hiermee verzekerd.
Vooroverleg
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet in het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening overleg worden gepleegd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.
Het voorontwerp-bestemmingsplan “Perceel hoek Energieweg – Gildenstraat Leerdam” is aan de daartoe aangewezen instanties toegezonden. Waar nodig is het bestemmingsplan naar aanleiding van de overlegreacties aangepast tot een ontwerp-bestemmingsplan.
Uniform openbare voorbereidingsprocedure
Het ontwerp-bestemmingsplan "Perceel hoek Energieweg – Gildenstraat Leerdam" is op 11 oktober 2016 vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders (B&W) van de gemeente Leerdam en is daarna vanaf 8 december 2016 gedurende 6 weken ter inzage gelegd in het gemeentehuis van Leerdam. Op www.leerdam.nl en op www.ruimtelijkeplannen.nl is het ontwerp-bestemmingsplan in digitale vorm te vinden. Van de terinzagelegging is vooraf melding gemaakt in de Staatscourant en in het Kontakt. Daarbij is de mededeling gedaan dat een ieder schriftelijk of mondeling zienswijzen kon indienen bij de gemeenteraad.
Gedurende de inzagetermijn zijn er geen zienswijzen ingediend.
Na de vaststelling van het bestemmingsplan door het college van B&W, zal het besluit bekend worden gemaakt. Het plan zal dan weer gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende die termijn kan er tegen het plan beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan zijn de verbeelding (plankaart) en de regels.
De regels geven inhoud aan de op de verbeelding aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd mag worden. Bij de opzet van de regels is getracht het aantal regels zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen, dat werkelijk noodzakelijk is.
Het kan in een concrete situatie voorkomen, dat afwijking van de gestelde normen gewenst is. Hiertoe worden dan afwijkingsbepalingen opgenomen.
De bevoegdheid om af te wijken van bepaalde regels berust in beginsel bij burgemeester en wethouders. Deze flexibiliteitsbepaling maakt afwijkingen van geringe aard mogelijk, waarbij de aan de grond toegekende bestemming gehandhaafd dient te blijven. Gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht dienen burgemeester en wethouders bij vergunningverlening de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen zorgvuldig te vergaren.
De bij dit plan behorende regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:
In hoofdstuk 1 worden enkele in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.
In hoofdstuk 2 worden de op de kaart aangegeven bestemmingen omschreven en wordt bepaald op welke wijze de gronden en opstallen gebruikt mogen worden. Tevens worden per bestemming de bebouwingsmogelijkheden vermeld.
Hoofdstuk 3 bevat de bepalingen die van toepassing zijn op meerdere bestemmingen, zodat het uit praktische overwegingen de voorkeur verdient deze in een afzonderlijke paragraaf onder te brengen en in hoofdstuk 4 komt het overgangsrecht aan de orde en de slotregel.