direct naar inhoud van Artikel 14 Algemene aanduidingsregels
Plan: Buitengebied Leerdam, 2e herziening
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0545.BPBUITENGEBIEDHER2-OH01

Artikel 14 Algemene aanduidingsregels

14.1 Karakteristiek
14.1.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is de bestemming mede gericht op het behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische waarden van de op het perceel voorkomende monumentale en/of cultuurhistorische waardevolle gebouwen. Dit betreft in ieder geval het hoofdgebouw en eventueel één of meerdere bijgebouwen.

14.1.2 Nadere eisen cultuurhistorische waarden

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van nieuw op te richten bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', teneinde te voorkomen dat de cultuurhistorische waarde van het gebouw, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', onevenredig wordt aangetast.

14.1.3 Afwijken van bouwregels bebouwde oppervlakte bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming teneinde af te wijken van de bebouwde oppervlakte voor bijgebouwen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft de herbouw of verbouw van een cultuurhistorisch waardevol bijgebouw;
  • b. de herbouw of verbouw levert een bijdrage aan de cultuurhistorische waarden of de cultuurhistorisch waardevolle uitstraling.
14.1.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
a Sloopverbod

Het is ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', niet zijnde een gemeentelijk of rijksmonument, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de in het schema onder d opgenomen vergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren.

b Uitzonderingen vergunningplicht

Het onder a vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • 1. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een sloopvergunning of omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk is verleend;
  • 2. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • 3. welke betreffen het normale onderhoud en/of beheer; hieronder valt het vervangen van ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk, voorzover in dezelfde vorm en van hetzelfde materiaal en in minimaal de op het moment van verlenen van de vergunning bestaande kwaliteit.
c Toetsing aan de aanwezige waarden

De in a bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waarden waarop deze aanduiding is gericht. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder d de toetsingscriteria weergegeven.

Alvorens de vergunning wordt verstrekt, wordt door het bevoegd gezag eerst een onafhankelijke terzake deskundige gehoord.

d Schema sloopvergunning

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het geheel of gedeeltelijk slopen van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'
 
1. aangetoond wordt dat het slopen geen blijvende onomkeerbare verstoring van de cultuurhistorische structuur tot gevolg zal hebben.

Sloop van gebouwen kan worden toegestaan in de volgende gevallen:
1. de karakteristieke hoofdvorm is niet langer aanwezig en kan niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand worden hersteld;
2. de karakteristieke hoofdvorm is niet te handhaven;
3. het betreft delen van een pand of bijgebouwen, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan vindt geen onevenredige aantasting plaats van de karakteristieke hoofdvorm.
4. indien uit bouwkundig onderzoek is gebleken dat het object in een dusdanige staat verkeert dat herstel geen reële optie is; in dat geval geldt niet dat aangetoond dient te worden dat het slopen geen blijvende onomkeerbare verstoring van de cultuurhistorische structuur tot gevolg zal hebben.
 
14.1.5 Nadere eisen cultuurhistorische waarden

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van nieuw op te richten bebouwing op het perceel waarop tevens de aanduiding 'karakteristiek' voorkomt, teneinde te voorkomen dat de cultuurhistorische waarde van het gebouw, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', onevenredig wordt aangetast.

14.2 Milieuzone - stiltegebied

Ter plaatse van de aanduiding “milieuzone – stiltegebied” zijn geen nieuwe ontwikkelingen toegelaten die het natuurlijk heersende geluidsniveau van 40 dB(A) structureel aantasten. Dit betekent in ieder geval dat onderstaande functies niet zijn toegestaan:

  • a. lawaaisporten;
  • b. nieuwvestiging van intensieve recreatie;
  • c. nieuwvestiging van niet-agrarische bedrijvigheid;
  • d. laagvliegbewegingen;

Een geluidsrapport dient te worden overlegd wanneer nieuwe functies zijn gepland binnen het stiltegebied.

14.3 Wro-zone

Ter plaatse van de gebiedsaanduidingen:

  • a. 'wro-zone - wijzigingsgebied concentratie fruitteelt';
  • b. 'wro-zone - wijzigingsgebied kernrandzone';

gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.