direct naar inhoud van Regels
Plan: De Wilgen
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0542.BPLGDeWilgen-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het uitwerkingsplan De Wilgen met identificatienummer NL.IMRO.0542.BPLGDeWilgen-va01 van de gemeente Krimpen aan den IJssel.

1.2 uitwerkingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 bestemmingsplan 'Langeland'

De geometrisch bepaalde planobjecten met identificatiecode NL.IMRO.0542.BPLangeland-VA01 van de gemeente Krimpen aan den IJssel.

1.4 aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende al dan niet aangebouwde bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij detailhandel en horeca is uitgesloten, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijk uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. Beroepen die hieronder vallen zijn onder meer: beroepen op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, zoals een (tand)arts, notaris, advocaat, makelaar, fysiotherapeut, verzekeringsagent, pedicure, schoonheidsspecialist, kapper, architect, accountant, geestelijk verzorger, dierenarts.

1.5 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.6 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.7 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.8 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 bed & breakfast voorziening

Een bed & breakfast voorziening is een kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte, kortdurende, toeristische verblijfsvoorziening, voor uitsluitend logies en ontbijt. De voorziening maakt deel uit van het hoofdgebouw of is gevestigd in één van de bijgebouwen op hetzelfde perceel en wordt gerund door de eigenaar/bewoner van het betreffende perceel. Onder een bed & breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.

1.11 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)

bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;

het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.

1.12 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.13 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.14 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.15 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.17 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder.

1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.19 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.21 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.22 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.23 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.24 dwarskap

een kap loodrecht op de voorgevel (naar de straat gekeerde gevel).

1.25 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.26 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.27 mantelzorg

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband in de vorm van inwoning en/of afhankelijke woonruimte; als afhankelijke woonruimte wordt aangemerkt een bijbehorend bouwwerk, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest.

1.28 peil
  • a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg, indien deze weg een dijk betreft: de hoogte van de kruin van de dijk;
  • b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven.

1.29 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.30 uitbouw

een aangebouwd gebouw dat in functioneel opzicht een onlosmakelijk onderdeel van het hoofdgebouw vormt.

1.31 vloeroppervlakte

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond.

1.32 voorgevel

de (evenwijdig) aan een weg gelegen en naar de weg toe gekeerde gevel van een hoofdgebouw.

1.33 voorgevelrooilijn

een lijn die zoveel mogelijk aansluit op de ligging van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig beloop overeenkomstig de richting van de weg heeft.

1.34 webwinkel aan huis

internetwinkel vanuit huis.

1.35 woning

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de bouwperceelgrens

tussen de grenzen van een perceel en enig punt van het op dat perceel voorkomend gebouw waar die afstand het kortst is.

2.2 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren);

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. park;
  • c. verkeers- en parkeervoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. fiets- en/of voetpaden;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van gebouwen mag niet meer dan 15 m2 bedragen;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 7 m voor palen en masten;
    • 2. maximaal 5 m voor speelvoorzieningen;
    • 3. maximaal 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. verkeersregelinstallaties met toebehorende bouwwerken;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen, bermen en watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een hoogte van:
    • 1. maximaal 8 m voor vlaggenmasten;
    • 2. maximaal 12 m voor lichtmasten;
    • 3. maximaal 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de verkeersregeling of de wegaanduiding.

Artikel 5 Water - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. de waterhuishouding;
  • c. bruggen en duikers;
  • d. steigers en vlonders;
  • e. verkeer te water;
  • f. ondergeschikt groen.

5.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze en van aanliggende bestemmingen worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • b. steigers en vlonders zijn toegestaan tot een maximum van één per bouwperceel, met een maximum oppervlakte van 10 m2.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen daaronder begrepen een aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit (inclusief webwinkels aan huis) met inachtneming van het bepaalde in lid 6.4;
  • b. erven en tuinen;
  • c. straten en paden;
  • d. al dan niet ondergrondse parkeervoorzieningen;
  • e. steigers en vlonders;
  • f. bijbehorende verhardingen, watergangen en groenvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

6.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. ter plaatse van de bouwaanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - 1 tot en met 10' gelden de volgende regels:

specifieke bouwaanduiding   maximum bouwvolume (m3)   maximum goothoogte straatzijde (m)   maximum goothoogte achterzijde (m)   maximum bouwhoogte (m)  
1   500 m3   6 m   4 m   9 m  
2   500 m3   6 m   4 m   9 m  
3   750 m3   6 m   6 m   10 m  
4   750 m3   6 m   6 m   10 m  
5   750 m3   6 m   6 m   10 m  
6   500 m3   6 m   4 m   9 m  
7   500 m3   6 m   4 m   9 m  
8   600 m3   6 m   6 m   9 m  
9   600 m3   6 m   4 m   9 m  
10   500 m3   6 m   4 m   9 m  

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dienen de voorgevels van hoofdgebouwen in de voorgevelrooilijn te worden gebouwd;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c dient de voorgevel van het hoofdgebouw ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' minimaal 3 meter van de gevelbreedte in de gevellijn te worden gebouwd.

6.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m tenzij plat afgedekt, dan bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 3 m;
  • c. op ieder perceel dient achter het hoofdgebouw een terrein van ten minste 50 m2 onbebouwd te blijven;
  • d. een bouwperceel mag ten hoogste voor 50% met gebouwen worden bebouwd;
  • e. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden ten minste 1 m achter de gevellijn (of het verlengde daarvan) van het hoofdgebouw gebouwd;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 75 m2;
  • g. indien de aan- en bijgebouwen en overkappingen niet plat worden afgedekt, dan dient helling van dakvorm en dakhelling overeen te komen met de dakhelling en dakvorm van het hoofdgebouw.

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen, voor zover gelegen voor de voorgevelrooilijn of op een afstand van 1 m of minder van openbaar toegankelijk gebied, bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • d. de bouwhoogte van palen en masten bedraagt ten hoogste 7 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • f. steigers en vlonders zijn toegestaan tot een maximum van één per bouwperceel, met een maximum oppervlakte van 10 m2.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 6.2.2 onder f voor het bouwen van een groter bebouwd oppervlak, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. het gezamenlijke bebouwde oppervlak van de voornoemde bouwwerken mag niet meer bedragen dan 100 m²;
    • 2. ten minste 75 m² van het bouwperceel achter de voorgevelrooilijn dient onbebouwd te blijven;
    • 3. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefmilieu, waarbij stedenbouwkundige kwaliteit, woonkwaliteit, bezonning en wegverkeerslawaai worden afgewogen;
  • b. het bepaalde in lid 6.2.2 onder g voor het bouwen van een andere dakvorm en/of dakhelling, mits er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu, waarbij stedenbouwkundige kwaliteit, woonkwaliteit, bezonning en wegverkeerslawaai worden afgewogen.

6.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
  • b. een aan huis gebonden beroep of bedrijfsactiviteit is toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de voor de beroepsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 40% van de totale vloeroppervlakte van het hoofdgebouw inclusief de bijbehorende bouwwerken op het zelfde perceel bedragen;
    • 2. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
    • 3. er mag geen onevenredige milieu- of verkeers- en parkeerhinder ontstaan;
    • 4. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
    • 5. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
    • 6. er mag geen buitenopslag plaatsvinden;
  • c. webwinkels aan huis zijn toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de webwinkel mag geen ruimtelijke uitstraling van detailhandel hebben, reclame-uitingen op het perceel zijn niet toegestaan;
    • 2. er mogen vanuit huis geen producten tentoongesteld, afgehaald, gekocht en/of worden uitgekozen;
    • 3. er mag geen grootschalige opslag plaatsvinden;
    • 4. de transactie mag uitsluitend via internet plaatsvinden;
    • 5. de te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 40% van de totale vloeroppervlakte van het hoofdgebouw inclusief de bijbehorende bouwwerken op het zelfde perceel bedragen, zulks met een maximum van 50 m², waarbij de uitoefening van het beroep niet op aangrenzende gronden/in aangrenzende bouwwerken mag worden uitgeoefend;
    • 6. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
    • 7. er mag geen onevenredige milieu- of verkeers- en parkeerhinder ontstaan;
    • 8. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
    • 9. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
    • 10. er mag geen buitenopslag plaatsvinden.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Afwijken ten behoeve van mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.4 onder a, waarbij wordt toegestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, uitsluitend ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:

  • a. de noodzakelijkheid aangetoond is;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden;
  • c. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 50 m2;
  • d. de afhankelijke woonruimte een ruimtelijke samenhang heeft met de bijbehorende woning.

6.5.2 Afwijken ten behoeve van Bed & Breakfast voorziening

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.1 ten behoeve van een Bed & Breakfast voorziening, met dien verstande dat:

  • a. parkeren op eigen terrein plaatsvindt en er geen nadelige effecten op de verkeersafwikkeling plaatsvinden;
  • b. er een nachtregister wordt bijgehouden;
  • c. de oppervlakte van de Bed & Breakfast ten hoogste 50 m2 bedraagt;
  • d. er geen keukenfaciliteiten zijn toegestaan;
  • e. het woon- en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven niet onevenredig aangetast wordt;
  • f. de Bed & Breakfast aan maximaal 5 personen aangeboden mag worden;
  • g. ter voorkoming van permanente bewoning een maximum verblijfsduur van zeven dagen per verblijf wordt gehanteerd;
  • h. het authentieke uiterlijk of de verschijningsvorm van de woning of bijgebouw worden gehandhaafd.

Artikel 7 Waterstaat - Waterkering

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de waterkering.

7.2 Bouwregels

Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in dit artikel bedoelde bestemming worden gebouwd en mogen andere bouwwerken overeenkomstig de bouwregels van de andere daar voorkomende bestemmingen worden gebouwd, mits advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de waterkering.

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden
7.3.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden op of in de in lid 7.1 bedoelde gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven en ophogen van gronden;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijzen indrijven van voorwerpen;
  • e. diepploegen;
  • f. het aanleggen van kabels en leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.

7.3.2 Uitzondering

Het in lid 7.3.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud en beheer van de waterkering betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;
  • c. mogen worden uitgevoerd op basis van een reeds verleende vergunning.

7.3.3 Voorwaarden

De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 7.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder en door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen (onevenredige) afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), liften, funderingen, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  • b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1 m bedraagt.

9.2 Hoogteaanduidingen
9.2.1 Bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag - tenzij in hoofdstuk 2 anders is geregeld - ten hoogste bedragen:

a.   van erf- en terreinafscheidingen tussen de voorgevel en/of het verlengde daarvan en de openbare weg   1 m  
b.   van erf- en terreinafscheidingen elders   2 m  
c.   van vrijstaande antenne- installaties, niet zijnde schotelantennes ten behoeve van mobiele telecommunicatie   5 m  
d.   van antenne- installaties die op bouwwerken worden geplaatst, niet zijnde schotelantennes   5 m  
e.   van schotelantennes   3 m  
f.   van lichtmasten   12 m  
g.   van vlaggenmasten   7 m  
h.   van geluidswerende voorzieningen   4 m  
i.   van tuinmeubilair   2 m  
j.   van overkappingen   3 m  
k.   van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   3 m  

9.2.2 Goothoogte aan- en uitbouwen

De maximaal toelaatbare goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag – tenzij in hoofdstuk 2 anders geregeld – ten hoogste 3 m bedragen.

9.3 Nutsvoorzieningen

Nutsvoorzieningen zijn voor zover genoemd in de bestemmingsomschrijving, toegestaan indien de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, maximaal 3 m bedraagt (tenzij anders op de verbeelding is aangeduid) en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m².

9.4 Ondergronds bouwen
9.4.1 Ondergrondse werken en werkzaamheden

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

9.4.2 Ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:

  • a. ondergrondse bouwwerken worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. ondergrondse bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn ook buiten het bouwvlak toegestaan;
  • c. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m onder peil;
  • d. bij het berekenen van de in deze regels opgenomen inhoudsmaatvoeringen, wordt de inhoud van ondergrondse gebouwen niet in aanmerking genomen.

9.4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 9.4.2 onder a, voor het bouwen van ondergrondse gebouwen buiten het bouwvlak onder de voorwaarden dat:
    • 1. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
    • 2. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden;
  • b. het bepaalde in lid 9.4.2 onder d, voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 m onder peil onder de voorwaarden dat:
    • 1. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
    • 2. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

  • a. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden en/of water te gebruiken of te laten gebruiken:
    • 1. als opslagplaats voor bagger en grondspecie;
    • 2. als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
    • 3. als uitstalling-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
    • 4. voor het (laten doen) uitoefenen van (straat)prostitutie.
  • b. Onder strijdig gebruik wordt voorts verstaan gronden en bouwwerken te laten gebruiken als:
    • 1. seksinrichting, escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) (raam)prostitutie;
    • 2. speelautomatenhallen;
    • 3. inrichtingen ten behoeve van het verstrekken van verdovende middelen vallende onder de Opiumwet;
    • 4. detailhandel in en opslag van consumentenvuurwerk.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan voor:

  • a. het oprichten van bouwwerken ten algemene nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en schaftlokalen, mits de inhoud van elk van deze gebouwtjes niet meer zal bedragen dan 50 m³ en de hoogte ervan niet meer zal bedragen van 3,5 m;
  • b. het overschrijden van de regels inzake goothoogte, bouwhoogte, aanduidingen en oppervlakte van gebouwen met niet meer dan 20% binnen alle bestemmingen met uitzondering van de bestemming Wonen;
  • c. het overschrijden van de in de regels genoemde maximum bouwhoogte ten behoeve van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmings- en ventilatie-installaties, antennes, lichtkappen, schoorstenen, torens en dergelijke onderdelen van gebouwen, mits de feitelijke bouwhoogte met niet meer dan 5 m wordt overschreden;
  • d. overschrijdingen van de bouw- en bestemmingsgrenzen met ten hoogste 2 m, door ondergeschikte bouwonderdelen, zoals erkers, balkons, bordessen, luifels, galerijen, trappen, overhangende verdiepingen, pergola's, lifthuizen en dergelijke;
  • e. afwijken van het bepaalde in de regels inzake de afmetingen van woningen, alsmede de afmetingen van de bij de woningen toegestane bijgebouwen, voor zover zulks in het belang van een goede huisvesting van minder valide personen noodzakelijk is en geen vergunning kan worden verleend op basis van het bepaalde onder b van dit artikel;
  • f. geringe afwijkingen van het beloop van de weg, groenstroken of de begrenzing van bestemmingen, indien deze geringe afwijkingen vanwege het belang van een juiste verwerkelijking van het plan gewenst of noodzakelijk zijn en mits de afwijkingen niet meer dan 5 m bedragen.

Een omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 12 Algemene wijzigingsregels

12.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Artikel 13 Overige regels

13.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 14.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Lid 14.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

14.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 14.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het lid 14.2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid 14.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

De regels worden aangehaald als: 'Regels van het uitwerkingsplan De Wilgen'.