direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Tweede partiële Herziening bestemmingsplan Kustwerk Katwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpKATkustwerk2herz-va01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 8 juli 2021 is het bestemmingsplan "Partiële herziening Kustwerk Katwijk ” (1e partiële herziening) vastgesteld en op 22 december 2022 onherroepelijk geworden. Met deze partiële herziening is de bestaande regelgeving, daar waar noodzakelijk, verduidelijkt en er is inzichtelijk gemaakt hoe het strand door paviljoenhouders en andere belanghebbenden gebruikt mag worden zonder daarbij de rechten van de strandexploitanten uit het oog te verliezen. Dit ook met als doel om een verdere ruimtelijke kwaliteitsimpuls van het Katwijkse strand te realiseren en verrommeling van het strand tegen te gaan.

In het voorjaar van 2022 zijn alle 16 paviljoens, 4 watersportverenigingen en de 2 reddingsposten door de gemeente Katwijk gecontroleerd. Er werd gecontroleerd of de bouwwerken op strand gebouwd zijn volgens de omgevingsvergunning, of er bouwwerken zijn geplaatst zonder omgevingsvergunning en of er in strijd wordt gehandeld met de regels uit het bestemmingsplan. Vanuit praktijkervaring en voortschrijdend inzicht blijkt dat een aantal van de overtredingen voor legalisatie in aanmerking komen.

De 1e Partiële herziening van het bestemmingsplan Kustwerk Katwijk blijkt nog enkele onvolkomenheden te bevatten. Het betreft onder andere de afstand van de bebouwing tot de duinvoet, de maatvoering van de cabines en de begripsbepaling ''strandmeubilair''. Deze onvolkomenheden zijn in deze 2e partiele herziening gerepareerd. Tevens zijn in deze 2e partiële herziening de voor legalisatie in aanmerking komende overtredingen verwerkt . Hierbij gaat het met name om de legalisatie van bouwwerken buiten een bouwvlak, zoals vlaggenmasten en buitendouches.

Net als bij de in 2021 vastgestelde 1e partiële herziening wordt er in deze 2e partiële herziening niet meer strandbebouwing mogelijk gemaakt dan waar in het in 2013 vastgestelde bestemmingsplan al van uit was gegaan. Het aantal strandpaviljoens en overige accommodaties neemt dus niet toe als gevolg van de voorliggende 2e partiële herziening.

Wel zijn enkele begripsbepalingen gewijzigd en zijn de bouwregels voor de strandbebouwing op enkele ondergeschikte onderdelen aangepast. De motivatie voor deze aanpassingen in de regels en verbeelding zijn in deze toelichting opgenomen.

1.2 Situering en begrenzing plangebied

Het plangebied van de voorliggende tweede partiële herziening omvat het gehele Katwijkse strand en de tussen het strand en de Boulevard gelegen duinzone. De begrenzing van deze partiële herziening komt overeen met de in het in 2013 vastgestelde bestemmingsplan opgenomen bestemmingen 'Recreatie - Strand' en 'Recreatie - Duinen' (zie ook de volgende paragraaf en hoofdstuk 2). Deze bestemmingen waren ook onderdeel van de (eerste) Partiële herziening. De begrenzing wordt zodoende gevormd door:

  • de gemeentegrens met Noordwijk (noordoostzijde);
  • het duingebied Coepelduynen, het duingebied ten noordwesten van de Boulevard en het duingebied Meijendel en Berkheide (zuidoostzijde);
  • de gemeentegrens met Wassenaar (zuidwestzijde);
  • het water van de Noordzee (noordwestzijde).

afbeelding "i_NL.IMRO.0537.bpKATkustwerk2herz-va01_0001.png"

Afbeelding: globale ligging plangebied tweede partiële herziening bestemmingsplan Kustwerk Katwijk

1.3 Vigerende bestemmingsplannen

Momenteel geldt in het betreffende plangebied het volgende bestemmingsplan:

  • Partiële herziening Bestemmingsplan Kustwerk Katwijk, vastgesteld door de raad op 8 juli 2021;

De voorliggende partiële herziening sluit aan op de bestemmingen 'Recreatie - Strand' en 'Recreatie - Duinen' uit de 'Partiële herziening Bestemmingsplan 'Kustwerk Katwijk'.

1.4 Leeswijzer

De toelichting is als volgt opgebouwd. Na de inleiding in hoofdstuk 1, worden in hoofdstuk 2 de belangrijkste aanpassingen ten opzichte van de 1e partiële herziening behandeld. Hoofdstuk 3 gaat in op de milieu & omgevingsaspecten. Hoofdstuk 4 bevat de uitvoerbaarheid en handhaving met de resultaten van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (PM). Hoofdstuk 5 besteedt aandacht aan de procedure van een bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Aanpassingen ten opzichte van de (eerste) partiële herziening

In deze tweede partiële herziening worden de volgende aanpassingen ten opzichte van de eerste partiële herziening mogelijk gemaakt:

  • Aantal strandhuisjes: In de (1e) Partiële herziening is in de bouwregels per strandvak voor strandhoreca vastgelegd hoeveel strandhuisjes er maximaal zijn toegestaan. Bij een strandvak op het deel ten noorden van het Uitwateringskanaal zijn maximaal 15 strandhuisjes aangegeven terwijl er in de praktijk 16 strandhuisjes aanwezig zijn. Deze omissie is in de voorliggende herziening hersteld.
  • Strandcabines: In de (1e) Partiële herziening is in artikel 1 een begripsbepaling opgenomen voor de veelvuldig op het Katwijkse strand voorkomende strandcabines. Er is daarbij bepaald dat een strandcabine een minimale bouwhoogte heeft van 1,8 meter. Omdat er op het strand ook strandcabines voorkomen met een lagere bouwhoogte is de minimale maat van 1,8 meter aangepast naar 1,6 meter.
  • Strandmeubilair: In de (1e) Partiële herziening is in artikel 1 een begripsbepaling opgenomen voor strandmeubilair. In de begripsbepaling zijn ook verwijzingsobjecten en reclameobjecten vermeld. Dergelijke bouwwerken zijn veelal echter onderdeel van strandhoreca, waardoor het logischer is om deze objecten niet langer als strandmeubilair aan te merken. Ligbedden, windschermen of parasols met reclame daarop worden nog steeds gezien als strandmeubilair.
  • Afstand achtergevel strandpaviljoen en strandhuisjes tot bouwgrens: In het bestemmingsplan uit 2013 was in de bouwregels van de bestemming 'Recreatie - Strand' bepaald dat de achtergevels van (seizoensgebonden) strandpaviljoens op minimaal 3 en maximaal 8 van de afrastering van de duinvoet mochten zijn gelegen. Deze regel was gebaseerd op de regels van Rijnland. Het ontbreken van bouwvlakken op de verbeelding zorgde in de praktijk voor onduidelijkheid om goed de maximale posities van gebouwen te kunnen bepalen. In de (1e) Partiële herziening zijn daarom in de bestemming 'Recreatie - Strand' bouwvlakken op de verbeelding opgenomen. Voor het bepalen van de bouwvlakken is daarbij gebruik gemaakt van de feitelijke strandvakken en een in mei 2021 uitgevoerde inmeting van de afrastering van de duinvoet. De achterste bouwgrenzen van de bouwvlakken zijn daarbij op 3 meter afstand van ingemeten afrastering van de duinvoet gepositioneerd, in lijn met de bouwregel uit het bestemmingsplan uit 2013. In de bouwregels van de bestemming 'Recreatie - Strand' van de Partiële herziening is vervolgens bepaald dat de achtergevel van (seizoensgebonden) strandpaviljoens en strandhuisjes op een afstand van maximaal 5 meter van de naar de duinvoet gekeerde bouwgrens dient te zijn gelegen. Door het opnemen van de bouwvlakken en de bouwregel is invulling gegeven aan de bouwregel uit het bestemmingsplan uit 2013 waarin de achtergevel op minimaal 3 en maximaal 5 meter van de afrastering van de duinvoet mocht zijn gelegen.
    Omdat de duinvoet door de aanvoer van zand via wind jaarlijks wat opschuift richting zee is de regel dat de achtergevel van een seizoensgebonden gebouw op maximaal 5 meter mag zijn gelegen inmiddels versoepeld. Om die reden is het wenselijk om ook de regel in de voorliggende tweede partiële herziening te versoepelen door te bepalen dat de achtergevel van (seizoensgebonden) strandpaviljoens en strandhuisjes niet op maximaal 5 maar maximaal 12 meter mag zijn gelegen.
  • Geen maximum afstand jaarrond strand- en watersportverenigingen: In de (1e) Partiële herziening is in de bouwregels van de bestemming 'Recreatie - Strand' bepaald dat er voor de achtergevel van een strandpaviljoen geen maximum afstand tot de naar de duinvoet gekeerde bouwgrens geldt indien er toepassing is gegeven aan een afwijkingsbevoegdheid in artikel 4.4. Deze afwijkingsbevoegdheid heeft betrekking op het toestaan van strandhoreca en/of strand- en/of watersportverenigingen gedurende de winterperiode, oftewel jaarrond gebouwen. Abusievelijk is een vergelijkbare bepaling niet opgenomen voor strand- en/of watersportverenigingen. In de voorliggende 2e partiële herziening is deze omissie hersteld zodat voor jaarrond strand- en/of watersportverenigingen geen maximum afstand meer tot de naar de duinvoet gekeerde bouwgrens geldt.
  • Bouwwerken buiten een bouwvlak: In de (1e) Partiële herziening is in de bouwregels van de bestemming 'Recreatie - Strand' vastgelegd dat duurzaam in de grond verankerde afvalbakken ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan. In de voorliggende 2e partiële herziening wordt deze bouwregel verruimd doordat ook de bij een strandhorecabedrijf behorende buitendouche is toegestaan buiten een bouwvlak, alsmede vlaggenmasten. Voor de buiten een bouwvlak gelegen vlaggenmasten geldt daarbij wel dat deze op maximaal 3 meter afstand van de naar de duinvoet gekeerde bouwgrens mogen zijn gelegen.
  • Maximering bouwwerken geen gebouw zijnde: In de bouwregels van de bestemming 'Recreatie - Strand' zijn maximum aantallen vastgelegd voor enkele bij strandpaviljoens behorende bouwwerken geen gebouw zijnde. Het gaat daarbij om vlaggenmasten en lichtmasten. Om een wildgroei aan bewegwijzeringspalen en/of reclameobjecten en buitendouches op het strand te voorkomen zijn in de voorliggende 2e partiële herziening voor deze bouwwerken ook maxima vastgelegd. Ook zijn maximum aantallen vastgelegd voor enkele bij strand- en/of watersportvereniging en training en scholing ten behoeve van ongemotoriseerde watersport behorende bouwwerken geen gebouw zijnde. Het gaat daarbij om vlaggenmasten, bewegwijzeringspalen en/of reclameobjecten en duurzaam in de grond verankerd droogrekken. Aanvullend zijn ook maximum hoogtes en/of breedtes voor enkele bouwwerken geen gebouw zijnde opgenomen in de bouwregels.
  • Bouwwerken bij strandhuisjes: In de (1e) Partiële herziening is in de bouwregels van de bestemming 'Recreatie - Strand' vastgelegd welke bouwwerken wel en niet zijn toegestaan bij strandhuisjes. Zo zijn in de zone van 5 m vanaf de voorgevel van een strandhuisje hekwerken toegestaan in het verlengde van de op het noorden gerichte zijgevel van het betreffende strandhuisje. Voor het eerste strandhuisje in de rij geldt dat hier ook een hekwerk is toegestaan in het verlengde van de naar het zuiden gerichte zijgevel van het betreffende strandhuisje. Ook is bepaald dat er geen andere dan de toegestane bouwwerken zijn toegestaan, tenzij deze constructies (zoals een vlonder of overkapping) onderdeel uitmaken van het gebouw en de gebouwoppervlakte niet meer dan 35 m² bedraagt.
  • Aaneengesloten open ruimte: In het bestemmingsplan uit 2013 was bepaald dat minimaal 25% van de breedte van een strandvak dat wordt gebruikt voor strandhoreca en/of verblijfsrecreatie uit aaneengesloten open ruimte dient te bestaan. Onder aaneengesloten open ruimte werd een onbebouwde strook van minimaal 10 meter breed verstaan. Een onbebouwde strook van minder dan 10 meter werd daarmee dus niet als aaneengesloten onbebouwde strook aangemerkt. Dit was van belang omdat anders de situatie kon ontstaan, dat verspreid over het strandvak bebouwing aanwezig is, met steeds één of enige meters open ruimte daartussen. Er zou dan voldaan worden aan de ‘25% eis’, maar visueel gezien zal het dan aandoen alsof het gehele strandvak is bebouwd.
    Door de formulering in het bestemmingsplan had de regeling ten aanzien van aaneengesloten open ruimte betrekking op alle bebouwing. Vanuit de praktijkervaring bleek het wenselijk om de regeling enigszins te versoepelen door strandmeubilair (inclusief strandcabines), speel- en/of sporttoestellen en buitendouches buiten beschouwing te laten bij het bepalen van aaneengesloten open ruimte. Hiervoor is in de (1e) Partiële herziening een aanvullende bepaling opgenomen. Indien zich in een open ruimte dus één van de genoemde bouwwerken of objecten bevindt dan heeft dat dus geen invloed op de vraag of er sprake is van een aaneengesloten open ruimte als bedoeld in het bestemmingsplan. Deze bouwwerken en objecten tellen daarin niet mee.
    Benadrukt wordt dat erfafscheidingen en bouwwerken op terrassen niet zijn uitgezonderd. Dergelijke bouwwerken tellen dus wel mee bij het bepalen van aaneengesloten open ruimte. Ook verwijzings- en reclameobjecten tellen mee nu deze niet meer worden gezien als strandmeubilair.
  • Wijze van meten van de aaneengesloten open ruimte: In de praktijk heeft een deel van de strandvakken een variërende breedte. Zo kan een strandvak aan de zijde van de duinvoet 100 meter breed zijn maar richting de zee 97 meter. Deze variërende breedte maakt het lastig om te bepalen of er wordt voldaan aan de regel van minimaal 25% aaneengesloten open ruimte per breedte strandvak.
    De basisregel daarbij is dat de aaneengesloten open ruimte dient te worden gemeten op de naar de duinvoet gekeerde grens van het betreffende strandvak, gezien richting zee.
    Het betreft het meten van de kortste afstanden open ruimte tussen de bebouwing (tussen paviljoen en strandhuisje en/of tussen de strandhuisjes onderling). Bij (vrijwel) rechte strandvakken is projectie op de duinvoet goed mogelijk omdat de bebouwing haaks op de duinvoet staat (zie varianten 1 en 2 in de navolgende afbeelding). Bij strandvakken waarbij de duinvoet een ronding kent of deels scheef loopt (varianten 3 en 4) wordt steeds evenwijdig aan de duinvoet de kortste afstand tussen de bebouwing gemeten. Bij het meten van de afstand tussen de bebouwing en de zijgrens van het strandvlak wordt er een grens van de bebouwing doorgetrokken richting de duinvoet en wordt dan de afstand gemeten tot aan de rood witte palen. (zie de rode lijntjes in de afbeelding).

    afbeelding "i_NL.IMRO.0537.bpKATkustwerk2herz-va01_0002.png" Afbeelding: voorbeelden van wijze van meten aaneengesloten open ruimte
  • Bouwvlakken reddingsposten: Voor de reddingsposten zijn op de verbeelding ook bouwvlakken aangegeven. In de regels is vastgelegd dat gebouwen uitsluitend binnen een bouwvlak zijn toegestaan.
  • Strandhoreca en strand- en/of watersportverenigingen gedurende de winterperiode: In het bestemmingsplan uit 2013 is in de bestemming 'Recreatie - Strand' een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om onder voorwaarden strandhoreca en/of strand- en/of watersportverenigingen gedurende de winterperiode toe te staan. De voorwaarden ten aanzien van het te hanteren peil zijn daarbij verduidelijkt doordat niet langer over het vloerpeil wordt gesproken maar over de afgewerkte begane grondvloer.

Voornoemde aanpassingen zijn in de Regels en Verbeelding van deze Tweede Partiële herziening verwerkt. Op de bijbehorende verbeelding zijn alleen die gedeelten van het plangebied opgenomen waar aanpassingen van toepassing zijn.

De gemeente realiseert zich dat er als gevolg van de 2e partiële herziening planologisch gezien sprake kan zijn van een voor burgers en ondernemers onduidelijke situatie. Er is daarom een vraag- en antwoord overzicht opgesteld (Q&A, zie bijlage ).

Hoofdstuk 3 Milieu & omgevingsaspecten

Gelet op het voorgaande zijn er op voorhand geen gevolgen voor het milieu. Er is slechts sprake van technische aanpassingen van de huidige planologische regeling. In de praktijk zijn er vanwege de herziening geen gevolgen voor het milieu. Ook andere omgevingsaspecten zijn vanwege de technische aanpassing niet relevant.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid & handhaving

4.1 Juridisch plansysteem

Het juridisch plansysteem is conform de (1e) Partiële herziening. Het plan is digitaal beschikbaar en conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP).

4.2 Inspraak

Vanwege de beperkte aanpassingen heeft er geen inspraak over de Tweede partiële Herziening bestemmingsplan Kustwerk Katwijk plaatsgevonden. Uiteraard is het conform de wettelijke bepalingen wel mogelijk om een zienswijze in te dienen (zie paragraaf 4.4).

4.3 Vooroverleg

Vanwege de beperkte aanpassingen heeft er geen vooroverleg plaatsgevonden met de wettelijke vooroverlegpartners. De overlegpartners worden tijdig geïnformeerd over de terinzagelegging van het ontwerp van deze Tweede partiële Herziening bestemmingsplan Kustwerk Katwijk. Wel heeft er vooraf overleg plaatsgevonden met de strandexploitanten en hebben zij de kans gekregen om te reageren voordat het ontwerp van deze herziening aan het college ter vaststelling is voorgelegd.

4.4 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan “Tweede partiële Herziening bestemmingsplan Kustwerk Katwijk” heeft van vrijdag 1 december 2023 t/m donderdag 11 januari 2024 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om schriftelijk en mondeling op het plan te reageren. Er zijn geen zienswijzen op het plan ingediend.

Tegelijkertijd is het ontwerpbestemmingsplan toegestuurd in het kader van het vooroverleg aan de volgende vooroverlegpartners: provincie Zuid-Holland, Veiligheidsregio Hollands Midden, Hoogheemraadschap van Rijnland, Liander, Dunea en Gasunie.

Van deze aangeschreven wettelijke overlegpartners is er alleen geen reactie ontvangen van Dunea. De andere reacties zijn als zienswijze behandeld en opgenomen in de nota van zienswijzen (zie bijhlage 3). De provincie, Gasunie, Veiligheidsregio en Liander hebben aangegeven geen opmerkingen te hebben. Vanuit het Hoogheemraadschap is een opmerking gemaakt over de toegestane afstand van strandhuisjes tot de bouwvlakgrens. Dit zal aangepast worden in bijlage 1 van de toelichting. Verder zijn er 2 opmerkingen gemaakt over een bouwvlak en de aanduiding "Archeologische waarden op het strand". Beide punten zijn geen onderdeel van deze 2e herziening en hierop kan niet gereageerd worden.

Naar aanleiding van de reactie van het Hoogheemraadschap van Rijnland zal bijlage 1 van de toelichting, te weten vraag 14 de vraag en antwoord worden aangepast. Deze bijlage geeft een uitleg van de regeling van het bestemmingsplan Kustwerk. Deze bijlage is geen juridisch bindend deel van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan zal dan ook ongewijzigd worden vastgesteld.

4.5 Economische uitvoerbaarheid

In de Tweede partiële Herziening bestemmingsplan Kustwerk Katwijk zijn geen ontwikkellocaties opgenomen. Voor de herziening is er daarom geen verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan.

4.6 Handhaving

De planregels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet en toepasbaar voor toezicht en handhaving. Als hulpmiddel bij de plaatsbepaling zijn de coördinaten van de hoekpunten van de bouwvlakken weergegeven in de Pdf-bestanden van de verbeelding, zoals opgenomen in bijlage 2.

Hoofdstuk 5 Procedure bestemmingsplan

Het bestemmingsplan Tweede partiële Herziening bestemmingsplan Kustwerk Katwijk doorloopt, net als ieder bestemmingsplan, een uitgebreide procedure. Burgemeester en wethouders geven het ontwerpbestemmingsplan vrij voor ter visie legging conform art 3.8 (nieuwe) Wro. Na publicatie, wordt het ontwerp dan gedurende 6 weken ter inzage gelegd. In die tijd kunnen door een ieder zowel mondelinge als schriftelijke zienswijzen worden ingediend bij de gemeenteraad.

Na verwerking van de zienswijzen en mogelijke ambtelijke aanpassingen zal de gemeenteraad - binnen 12 weken na afloop van de zienswijzentermijn - besluiten over de vaststelling van het bestemmingsplan.

Na aanpassing van het bestemmingsplan met inachtneming van de door de raad aangebrachte wijzigingen wordt het vastgestelde bestemmingsplan wederom 6 weken ter inzage gelegd (aanvang beroepstermijn).

Belanghebbenden dan wel niet-belanghebbenden die tijdig een zienswijze bij de gemeenteraad hebben ingediend kunnen beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Daarnaast kunnen niet-belanghebbenden beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen wijzigingen die de gemeenteraad bij de vaststelling van het bestemmingsplan heeft aangebracht.