direct naar inhoud van Artikel 6 Recreatie - Strand
Plan: Kustwerk Katwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpKATkustwerk-va01

Artikel 6 Recreatie - Strand

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Strand aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. strand en duinen;
  • b. recreatief medegebruik;
  • c. maximaal 16 paviljoens gedurende de zomerperiode met dien verstande dat het bedrijfsvloeroppervlak van een paviljoen maximaal 1.000 m2 mag bedragen;
  • d. strandhuisjes gedurende de zomerperiode;
  • e. strand- en sportvoorzieningen (zoals strandcabines);
  • f. voetpaden;
  • g. maximaal drie watersportverenigingen gedurende de zomerperiode;
  • h. reddingposten waaronder begrepen EHBO- en politieposten;
  • i. strandafgangen inclusief strandplein;
  • j. evenementen, waarbij uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenemententerrein' maximaal drie meerdaagse muziekevenementen zijn toegestaan met een totaal maximum van 15 dagen per jaar;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen en paden, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen worden gebouwd ten behoeve van paviljoens, strandhuisjes, reddingsposten (waaronder EHBO- en politieposten) en watersportverenigingen.

6.2.2 Paviljoens

Gebouwen ten behoeve van paviljoens voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen ten behoeve van een paviljoen bedraagt maximaal 600 m2;
  • b. de breedte bedraagt maximaal 60 m;
  • c. de diepte bedraagt maximaal 25 m;
  • d. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m;
  • e. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m;
  • f. in aanvulling op sub e bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoogte' de bouwhoogte maximaal NAP + 9,5 m;
  • g. het paviljoen bestaat uit één hoofdgebouw (met eventuele aan- of uitbouwen);
  • h. het paviljoen bestaat uit maximaal één bouwlaag met kap (een kelder is niet toegestaan);
  • i. het paviljoen is voorzien van een kap met een helling van tenminste 15° en ten hoogste 45°;
  • j. de nokrichting loopt (nagenoeg) parallel aan de duinvoet;
  • k. de lange zijde loopt parallel aan duinvoet;
  • l. het paviljoen is gelegen op een afstand van minimaal 3 m en maximaal 8 m uit de afrastering;
  • m. het paviljoen is gelegen op een afstand van minimaal 5 m van aangrenzende strandhuisjes;
  • n. het paviljoen is gelegen op een afstand van minimaal 10 m van een aangrenzend paviljoen;
  • o. minimaal 25% van de breedte van het strandvak dient uit aaneengesloten open ruimte te bestaan.
6.2.3 Strandhuisjes

Strandhuisjes voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m;
  • b. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4,5 m;
  • c. in aanvulling op b bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoogte' de bouwhoogte maximaal 9,5 m + NAP;
  • d. het strandhuisje bestaat uit één hoofdgebouw (geen aan- of uitbouwen);
  • e. de oppervlakte per strandhuisje bedraagt maximaal 35 m2;
  • f. de strandhuisjes zijn voorzien van een kap met een helling van tenminste 25° en ten hoogste 45°;
  • g. de strandhuisjes zijn gebouwd in de vorm van maximaal één rij;
  • h. de lange zijde van een strandhuisje loopt haaks op de duinvoet;
  • i. de strandhuisjes zijn gelegen op een afstand van minimaal 3 m en maximaal 8 m uit de afrastering;
  • j. in afwijking van sub i zijn de strandhuisjes gelegen op minimaal 8 m uit de afrastering in het geval van jaarrond bebouwing van bijbehorend paviljoen;
  • k. sub j is niet van toepassing op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoogte';
  • l. de entree van een strandhuisje bevindt zich aan de zeezijde;
  • m. de strandhuisjes zijn gelegen op een afstand van minimaal 5 m van een aangrenzend paviljoen;
  • n. de minimale onderlinge afstand tussen strandhuisjes bedraagt 3 m;
  • o. de nokrichting van een strandhuisje haaks loopt op duinvoet;
  • p. de strandhuisjes staan op gelijke afstand van elkaar en van de duinvoet;
  • q. minimaal 25% van de breedte van het strandvak dient uit aaneengesloten open ruimte te bestaan.
6.2.4 Reddingsposten

Gebouwen ten behoeve van reddingsposten (waaronder EHBO- en politieposten) voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de oppervlakte per gebouw bedraagt maximaal 150 m2;
  • b. het aantal gebouwen bedraagt maximaal één per reddingpost;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal NAP + 12 m.
6.2.5 Watersportverenigingen

Gebouwen ten behoeve van watersportverenigingen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 300 m2 per watersportvereniging;
  • b. van de oppervlakte als bedoeld onder a mag maximaal 75 m2 gebruikt worden voor en uitkijkpost;
  • c. de maximale bouwhoogte bedraagt 5,5 m;
  • d. de maximale bouwhoogte van een uitkijkpost bedraagt 7,5 m;
  • e. in afwijking van sub c bedraagt de maximale bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoogte' NAP + 9,5 m;
  • f. in afwijking van sub d bedraagt de maximale bouwhoogte van een uitkijkpost ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoogte' NAP + 11 m;
  • g. de gebouwen zijn gelegen op een afstand van minimaal 3 m en maximaal 8 m uit de afrastering;
  • h. in afwijking van sub a en b mag ter plaatse van de aanduiding 'sport' de maximale oppervlakte van maximaal één watersportvereniging 600 m2 bedragen, waarvan 75 m2 mag gebruikt worden voor een uitkijkpost.
6.2.6 Bouwwerken geen gebouw zijnde
  • a. de bouwhoogte van terrasafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 10 m; het aantal per paviljoen bedraagt maximaal 5;
  • c. de bouwhoogte van verlichtingsmasten en reclame-uitingen bij een paviljoen bedraagt ten hoogste de nokhoogte van het paviljoen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
6.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde onder lid 6.1 en 6.2 ten behoeve van het toestaan van paviljoens, reddingsposten en watersportverenigingen op het strand gedurende de winterperiode met dien verstande dat:

  • a. de minimale hoogte van de onderkant van het vloerpeil op NAP + 4,5 m ligt;
  • b. de maximale hoogte van de onderkant van het vloerpeil op NAP + 6 m ligt;
  • c. vooraf advies is ingewonnen bij het Hoogheemraadschap van Rijnland en Rijkswaterstaat;
  • d. de gemeente binnen het kader van een omgevingsvergunning aan de provincie van Zuid-Holland om een verklaring van geen bedenkingen vraagt op grond van de Natuurbeschermingswet;
  • e. de ruimte tussen jaarrondbebouwing en de afrastering ter hoogte of ter plaatse van Natura 2000-gebieden vrij moet zijn van obstakels die verstuiving tegen kunnen gaan;
  • f. alle bebouwing op het strandvak gebouwd wordt op minimaal 8 meter uit de afrastering;
  • g. in afwijking van sub f mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoogte' gedurende de zomerperiode bebouwing op minimaal 3 uit de afrastering aanwezig zijn.