direct naar inhoud van 5.6 Natuurbescherming
Plan: Katwijk Midden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpKATkatwijkmidden-va01

5.6 Natuurbescherming

Beoogde ontwikkeling in relatie tot milieu

In of nabij het plangebied ligt geen milieubeschermingsgebied. Het plangebied grenst aan het Staatsnatuurmonument Berkheide, een gebied waarop de Natuurbeschermingswet van toepassing is en dat ook is aangemerkt als potentieel Natura2000-gebied. Het bestemmingsplan voorziet geen veranderingen die van invloed zijn op het staatsnatuurmonument. Daarnaast ligt het plangebied op ten minste 400 meter van het Staatsnatuurmonument Coepelduin, een gebied waarop de Natuurbeschermingswet van toepassing is en dat ook is aangewezen als Natura2000-gebied. Het bestemmingsplan voorziet geen veranderingen die van invloed zijn op het staatsnatuurmonument.

Externe werking Natura 2000

Het plangebied grenst aan Natura 2000 gebied Meijendel-Berkheide. Handelingen die schadelijk kunnen zijn voor natuurwaarden in natura 2000 gebieden, mogen niet worden uitgevoerd zonder vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998.

Niet alleen activiteiten in een Natura 2000-gebied hebben invloed op de staat van instandhouding van het gebied, ook activiteiten buiten het gebied kunnen de natuurwaarden in een gebied beïnvloeden. Dit wordt "externe werking" genoemd. Er bestaat geen ruimtelijke grens voor externe werking: bepalend zijn de effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de soorten en habitattypen in het Natura 2000-gebied, ongeacht de afstand tot het beschermde gebied.

Onder bestaand gebruik worden alle activiteiten verstaan die op het moment van inwerkingtreden van de Natuurbeschermingswet 1998 (01-10-2005) in of rondom een Natura 2000-gebied plaatsvonden en sindsdien niet of niet in betekende mate zijn gewijzigd. Deze activiteiten zijn totdat er een beheerplan voor dat gebied is vastgesteld niet vergunningplichtig.

Het bestemmingsplan zal geen ontwikkelingen toestaan van een dusdanige omvang dat een onderzoek naar de gevolgen op het natuurbeschermingsgebied (passende beoordeling) noodzakelijk zal zijn. Voor de Cantineweg geldt dat de planologisch juridische basis voor de ontwikkeling is vastgelegd in het bestemmingsplan Cantineweg. Ten behoeve hiervan zijn de benodigde onderzoeken en afwegingen al gevoerd.

Soorten bescherming (Flora- en faunawet)

Op basis van de Natuurwaardenkaart Katwijk kan worden vastgesteld dat binnen het plangebied (beschermde) soorten mogen worden verwacht, zoals bijvoorbeeld de kleine modderkruiper en diverse vleermuizen. Vóór de uitvoering van een project moet specifiek voor die locatie onderzoek worden gedaan naar mogelijk negatieve effecten op beschermde soorten en zo nodig bij het bevoegde gezag een ontheffing worden gevraagd.

De hiervoor genoemde Natuurwaardenkaart en de conclusies/ resultaten zijn enigszins gedateerd. Er moet om deze reden terughoudend met deze gegevens worden omgegaan. Wel valt er uit af te leiden dat bij de herziening van dit conserverende bestemmingsplan geen ruimtelijke maatregelen worden verlangd. Meer in het algemeen merken wij hier op dat de aanvrager van een omgevingsvergunning zelf verantwoordelijk is om na te gaan of, en zo ja, in hoeverre zijn bouwplan eventuele natuurwaarden schaadt.

Toetsingskader

In het aanwijzingsbesluit van genoemd natuurmonument/Natura2000-gebied zijn de beschermingsdoelstellingen benoemd.

In de provinciale milieuverordening (PMV) is een groot gedeelte van Berkheide aangewezen als milieubeschermingsgebied voor stiltegebied en voor grondwater.

Onderzoek

Nabij het plangebied is een natuurbeschermingsgebied aanwezig. Het is noodzakelijk om een habitattoets uit te voeren om de effecten van de plannen op het Natura 2000-gebied Berkheide in beeld te brengen.

  • Is de activiteit te beschouwen als (nieuw) project of handeling?
  • Wat zijn de mogelijke effecten van de activiteit en wat zijn daarvan de gevolgen voor het gebied, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen?
  • Kunnen de gevolgen verstorend zijn voor soorten of tot een verslechtering van de kwaliteit van het (natuurlijke) habitat leiden?
  • Kunnen de gevolgen significant nadelig zijn?

De gemeente Katwijk beschikt over een Natuurwaardenkaart. Deze is in 2008 opgesteld door VOFF (Vereniging Onderzoek Flora en Fauna) en is een combinatie van de bij de VOFF bekende natuurwaarden en een inschatting van de potentie voor bepaalde soorten, door een veldecoloog. Deze informatie is van belang voor beslissingen in het kader van beheer en onderhoud en voor het beoordelen van aanvragen, onder meer in het kader van de Flora en faunawet.

Het rapport beschrijft de waarden en potenties op basis van deelgebieden. Katwijk Midden bestaat uit de deelgebieden 6 (Katwijk Midden) en 14(Zanderij). Op grond van de gegevens mag geconcludeerd worden dat op en in gebouwen in deelgebied 6 rust- en broedplaatsen voor vleermuizen en meeuwensoorten voorkomen en hiervoor tevens hoge potentie bestaat. Daarnaast zijn er matige potenties voor beschermde soorten als Modderkruiper, Rugstreeppad, Zandhagedis, Spechten.

De gemiddelde potentie voor Katwijk Midden kan, op grond van de natuurwaardenkaart, matig worden genoemd. In algemene zin wordt gesteld dat er geen aangewezen habitatgebieden zijn die in dit bestemmingsplan vermelding behoeven en dat in parken, groenstroken, wegbermen, kademuren, bedrijventerreinen e.d. de kans groter is dat beschermde soorten worden aangetroffen dan in intensief gebruikte woongebieden.

Ten zuiden van het plangebied ligt het duingebied Berkheide, dat tevens als natuurbeschermingsgebied is aangewezen. Met een ontwerpbesluit heeft de minister van LNV (nu EL&I) dit gebied ook aangewezen als Natura2000-gebied (gebiednr. 97, Meijendel- Berkheide). Deze aanwijzing heeft echter geen directe gevolgen voor de bestaande woongebieden.

Soortenbescherming (Flora- en faunawet)

Op basis van de Natuurwaardenkaart Katwijk kan worden vastgesteld dat binnen het plangebied (beschermde) soorten mogen worden verwacht. Vóór de uitvoering van een project moet specifiek voor die locatie onderzoek worden gedaan naar mogelijk negatieve effecten op beschermde soorten en zo nodig bij het bevoegde gezag een ontheffing worden gevraagd.

Conclusie

In de nabijheid zijn wel een grondwaterbeschermingsgebied en stiltegebied aanwezig. Maar het plan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de milieubeschermingsgebieden en het natuurbeschermingsgebied.