direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Katwijk aan den Rijn 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpKATRijn2012-va01

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Vigerende bestemmingsplannen

Bestemmingsplannen

Het bestemmingsplan volgt voor het grootste deel het plangebied voor Katwijk aan den Rijn 2000 en het bestemmingsplan Schutterswei. Binnen het gebied valt ook het postzegelbestemmingsplan voor de locatie "Turfmarkt 7 en 8". De plangrenzen van het nieuwe bestemmingsplan zijn ten opzichte van deze plannen aangepast, vanwege de inpassing van de Rijnlandroute. Hiervoor is de grens van het plangebied aan de zuidwestzijde bij de Molenwijk naar het oosten verlegd. In het algemeen geldt dat de vigerende rechten zullen worden gerespecteerd en overgenomen in het bestemmingsplan Katwijk aan den Rijn 2012, tenzij sprake is van een ruimtelijk ongewenste ontwikkelingsmogelijkheid. Voor de verschillende gebieden zal eenzelfde regeling gaan gelden, zoals ook elders in de gemeente Katwijk, waardoor meer rechtsgelijkheid ontstaat voor wat betreft bouw- en gebruiksmogelijkheden. Alleen waar nodig zullen afwijkende bepalingen worden opgenomen.

Parapluplannen

In de tussenliggende jaren zijn twee paraplubestemmingsplannen opgesteld die golden voor het plangebied. Dit betreft de paraplubestemmingsplannen "Archeologie gemeente Katwijk" en "Gebruiksregels woningen". De regels in deze plannen zijn eveneens vertaald in het bestemmingsplan.

Kruimelgevallenbeleid

Omdat in de bestemmingsplannen gestreefd wordt naar verkorting van de procedures, zijn zowel de bestaande afwijkingsprocedures in de bestemmingsplannen zo veel mogelijk direct in de regels opgenomen en zijn afwijkingen die mogelijk waren volgens het kruimelgevallenbeleid, waar mogelijk ook in de regels verwerkt.

Vrijstellingen /omgevingsvergunningen

Binnen het plangebied zijn verschillende vrijstellingen en omgevingsvergunningen afgegeven die in het bestemmingsplan zijn verwerkt.

Tot slot geldt dat de bestemmingsplannen op internet digitaal beschikbaar komen voor de burgers, waardoor snel kan worden gezien wat de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het eigen perceel zijn.

2.4.2 Brede structuurvisie Verdiept Katwijk (2007)

Het samenvoegen van de gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg heeft geresulteerd in een nieuwe structuurvisie, de Brede Structuurvisie Katwijk 2007-2020. Het vormt een nieuw regiedocument, wat de gemeente in staat stelt de aanwezige kansen en kwaliteiten te vertalen in concrete acties.

In de Brede Structuurvisie wordt ten aanzien van een aantal aspecten de visie uiteengezet. Middels een zogenaamd mozaïek van ruimtelijke segmenten wordt invulling gegeven aan mogelijkheden voor de aanwezige kansen en kwaliteiten. Er is onder meer aandacht voor wonen, werken en voorzieningen.

De Brede Structuurvisie Verdiept is op 15 april 2010 als structuurvisie onder de nieuwe Wro vastgesteld. Hiermee is de BSV grondexploitatie-proof gemaakt. Ook zijn kleine wijzigingen aangebracht als gevolg van voortschrijdend inzicht.

2.4.3 Masterplan 'Vizier op de rivier' (2010)

Voor het sleutelproject Katwijk langs de Rijn is een masterplan 'Vizier op de rivier' opgesteld waarin de ambities uit de Brede Structuurvisie zijn vertaald naar meer specifieke uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling. In het Masterplan worden de verschillende deelgebieden en bijbehorende sferen langs het water en de ambities voor de toekomst beschreven. Deze ambities richten zich op een betere beleving van de Rijn en haar oevers door:

  • het versterken van de hechtdraden zoals de realisatie van aanlegplaatsen, vis- en kanosteigers, fietsverbindingen e.d.;
  • de ontwikkeling van ontmoetingsplekken langs het water in de vorm van openbaar groen, horeca;
  • verbetering van de ruimtelijke kwaliteit door transformatie van bedrijfsterreinen naar gemengde gebieden.

Betrekking op het bestemmingsplan

Voor de oude dorpskern van Katwijk aan den Rijn:

  • De ontwikkeling van de Turfmarkt tot centraal verblijfsgebied met terras aan het water en ruimte voor festiviteiten.
  • Verbetering van de verblijfskwaliteit van het centrum door aanpassing van de Rijnstraat na het voltooien van de hoofdring van randwegen rond Katwijk.

Voor 't Eiland:

  • Bij toekomstige ontwikkelingen rekening houden met de aanwezige historische elementen (landschapsbiotoop) en zo de eigenheid van het gebied te versterken op het terrein van de Wilbert (Valent).
  • Vooruitlopend op een mogelijke ontwikkeling van de Kwakkelwei tot stadspark het verbeteren van de bereikbaarheid van 't Eiland met mogelijk een fietsbrug over het Additioneel Kanaal en een fietspad langs de Vliet.
  • Bij ontwikkelingen op 't Eiland de oevers langs de oude Rijn en het Additioneel kanaal toegankelijker maken.
2.4.4 Monumentenverordening gemeente Katwijk

De Katwijkse rijksmonumenten zijn beschermd via de Monumentenwet 1988. Daarnaast is er ook nog een gemeentelijke monumentenlijst. Deze monumenten worden aangewezen en beschermd via de Monumentenverordening gemeente Katwijk.

Betrekking op het bestemmingsplan

Binnen Katwijk aan den Rijn zijn verschillende rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten te vinden.

2.4.5 Woonvisie 2008-2020 (2008)

De gemeente Katwijk heeft een woonvisie opgesteld voor de periode 2008-2020. In de woonvisie wordt aan de hand van 13 statements en een woonvisiekaart aangegeven wat de gemeentelijke visie is ten aanzien van wonen. Daarnaast is er een uitvoeringsprogramma opgenomen in de woonvisie. De statements verwoorden in hoofdlijnen het woonbeleid dat de gemeente Katwijk de komende jaren gaat voeren. Om de statements scherp en actueel te houden worden deze minimaal eens in de twee jaar geëvalueerd en zo nodig geactualiseerd. Volgens de woonvisie is het van belang om in ieder geval:

  • de betaalbaarheid van het woonaanbod te versterken.
  • meer aandacht te geven aan bijzondere doelgroepen, zoals starters, senioren en mensen met een beperking.
  • aandacht te besteden aan een kwalitatief goede woonomgeving en
  • consumentgericht en duurzaam te bouwen.

Betrekking op het bestemmingsplan

In het nieuwe bestemmingsplan voor Katwijk aan den Rijn wordt de ontwikkeling van woningen op de locatie van de Praktijkschool en de locatie aan het Schulpeinde mogelijk gemaakt, hierop is de woonvisie van toepassing.

2.4.6 Welstandsnota Katwijk (2012)

Op 26 april 2012 heeft de raad de Welstandsnota Katwijk 2012 vastgesteld.

De gemeentelijke Welstandsnota geeft inzicht in de regels die gelden ten aanzien van de toetsing op eisen van welstand. De Welstandsnota geeft een typering van de bebouwing in bestaande wijken (gebiedsindeling) en hoe hiermee in het kader van de toetsing door de welstandscommissie wordt omgegaan (welstandsniveau). Initiatiefnemers van een bouwplan kunnen daarmee vóór het indienen van het daadwerkelijke bouwplan inzicht krijgen in de beoordelingscriteria die gelden voor het betreffende gebied. Doel van het welstandsbeleid van de gemeente Katwijk is het bieden van heldere en eenvoudige procedures met objectieve beoordelingscriteria.

De relatie tussen bestemmingsplan en welstandscriteria is als volgt. Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken voor zover dat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening. Bestemmingsplanvoorschriften prevaleren dus boven welstandscriteria. De architectonische vormgeving, uitstraling van bouwwerken en inpassing in de gebouwde omgeving vallen echter buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief door de welstandsnota geregeld.

Betrekking op het bestemmingsplan
Binnen Katwijk aan den Rijn liggen verschillende woongebieden waar verschillende eisen aan worden gesteld. Zo gelden voor de oude kern van Katwijk aan den Rijn hogere eisen van welstand dan voor andere gebieden.

2.4.7 Integraal Verkeers- en Vervoersplan (2009)

Het IVVP beschrijft het beleid dat de gemeente Katwijk gaat voeren op het gebied van verkeer en vervoer. Eén van de doelstellingen is een robuuste randwegenstructuur. Een robuuste randwegenstructuur is voor Katwijk van essentieel belang om de dreigende onbalans tussen bereikbaarheid, leefklimaat en economisch klimaat te kunnen voorkomen. Aan de ring wordt een aantal functies toegekend:

  • de ring als voorwaarde om uitbreidings- en verdichtingslocaties met elkaar te verbinden en aan te sluiten op het provinciale- en rijkswegennet;
  • de ring als loper; als binnenring, niet als harde buitengrens;
  • de ring als kernkwaliteit; de ring zorgt voor ontplooiingskansen voor de oude kernen;
  • de ring bundelt en verdeelt en smeedt de oude dorpskernen en nieuwe toevoegingen samen.

Feitelijk bestaat de beoogde randwegenstructuur uit twee ringen, die in elkaar haken. De hoofdring vormt een robuuste structuur die de verschillende stedelijke gebieden van Katwijk “aan elkaar rijgt” en verbindt met het rijkswegennet (A44). De tweede ring is de subring. De subring is opgebouwd uit bestaande wegen. Realisatie van de randwegenstructuur heeft tot gevolg dat de lokale wegen in de verschillende kernen aanzienlijk minder verkeer gaan verwerken. Een fijnmazig fietsnet ter ondersteuning van de twee fietssnelwegen is ook één van de doelstellingen.

Betrekking op het bestemmingsplan

Het Uitvoeringsplan Fiets is een verdere uitwerking van het IVVP. Hierin is opgenomen dat er tussen Rijnsburg en Katwijk aan den Rijn een schakel ontbreekt in het hoofdfietsnetwerk. In het bestemmingsplan wordt rekening gehouden met toevoeging van twee bruggen, namelijk tussen Rijnsburg en de Kwakkelwei en tussen Kwakkelwei en Schutterswei.

Het onderzoek naar de fietssnelwegen moet nog uitwijzen wat het definitieve tracé wordt. Er is een mogelijkheid dat de noordelijke fietssnelweg over de hierboven beschreven brug tussen Rijnsburg en de Kwakkelwei, door de Kwakkelwei en de Schutterswei komt te liggen en aansluit op het Lange Mallegatpad.

2.4.8 Parkeerbeleidsnota 2009-2018 (2009)

Op het gebied van parkeren stellen de BSV en IVVP dat er voorzien moet worden in voldoende en efficiënte parkeervoorzieningen. Daaruit is het Parkeerbeleid 'Stilstaan bij parkeren' een nadere uitwerking. Hierin is opgenomen dat er in bestaande woongebieden, met een hoge parkeerdruk, samen met bewoners oplossingen gezocht zullen worden om de parkeerdruk te verminderen. Daarnaast is opgenomen wat de parkeernorm is bij nieuwbouw, uit- en inbreidingsplannen en functie veranderingen. Het Parkeernormenbeleid Katwijk (vastgesteld januari 2010) is een nadere uitwerking. Het parkeernormenbeleid is uitgangspunt op het gebied van parkeren bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestemmingsplannen en bouwplannen. Het parkeernormenbeleid omvat:

  • de parkeernorm (bovengrens van de CROW-richtlijn publicatie 182, 3e gewijzigde druk en een uitzonderingscategorie) voor verschillende voorzieningen (wonen, winkels scholen enzovoorts)
  • hoeveel parkeerplaatsen openbaar moeten zijn,
  • wat de centrumgebieden qua parkeerbehoefte zijn,
  • mogelijkheden van dubbelgebruik,
  • hoe om te gaan met de verschillende soorten parkeervoorzieningen (garages, opritten openbare parkeerplaatsen),
  • eisen waaraan parkeervoorzieningen moeten voldoen
  • hoe hier in bouwplannen mee om te gaan (zowel nieuwe als bestaande)
  • hoe hier in bestaande gebieden mee om te gaan.

Betrekking op het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan is een ontwikkeling opgenomen waarvoor de eisen van dit nieuwe beleid gelden. Ook voor toekomstige ontwikkelingen is dit beleid van toepassing.

2.4.9 Groenbeleidsplan 2009-2019 (2009)

Het groenbeleid richt zich op het verhogen van de kwaliteit van de leefomgeving, nu en in de toekomst. Het Groenbeleidsplan geeft de beleidskaders aan voor het groen en de groenstructuren in de gemeente voor de komende 10 tot 15 jaar. Het geeft daarnaast uitgangspunten en randvoorwaarden voor het groenbeheer. De meest in het oog springende veranderingen die het Groenbeleidsplan voorstelt, zijn:

  • Het creëren van meer samenhang tussen de verschillende kernen van de gemeente door verbindende groene (hoofd)structuren.
  • Het aandacht besteden aan de parken in de gemeente. Geef de parken meer 'cachet'. Een naar buiten gerichte groenstructuur is een belangrijke methode om de parken meer te laten opvallen.
  • Ecologische waarde van gemeente Katwijk verhogen door het omringende landschap en de waardevolle natuur naar binnen te trekken. Ervoor zorgen dat de omringende natuur aansluit op het binnenstedelijke groen.
  • Het aanbrengen van groenaccenten, waarmee de identiteit van de verschillende kernen wordt vormgegeven en waardoor de gemeente meer kleur en fleur krijgt.

Betrekking op het bestemmingsplan

Katwijk aan den Rijn kent twee belangrijke groenstructuren: langs de N206 en langs het Additioneel Kanaal. Daarnaast bevindt zich in het plangebied met de Kwakkelwei een potentiële groene parel. Het beleid voor deze zogenaamde groene parels is erop gericht om enkele parken beter zichtbaar te maken, te beschermen en te versterken door het 'opplussen' van deze parken. Ook wordt het cultuurhistorisch belang van deze 'groene parels' aangegeven.

Voor Katwijk aan den Rijn wordt verder uitgegaan van het benadrukken van de ligging aan de Rijn en het versterken van de ecologische groenstructuur langs de N206 voor onder andere kleine zoogdieren.

2.4.10 Speelruimtebeleidsplan 2008-2018 (2009)

Het Speelruimtebeleidsplan geeft het beleidskader voor de speelruimte in de gemeente Katwijk. Er zijn ambities bepaald die betrekking hebben op de wijze waarop wordt omgegaan met formeel en informeel speelaanbod in de gemeente. Verder zijn normen vastgesteld waaraan de formele en informele speelruimte in de gemeente Katwijk moet voldoen. Normen voor formele speelplekkenzijn:

  • Kwantiteitsnormen: In de bestaande wijken geldt de norm: 1 speelplek per 100 kinderen. Voor nieuwbouw gebieden geldt een norm van 3% van de grond die voor wonen is uitgegeven.
  • Kwaliteitsnormen: Aantrekkelijke speelterreinen die redelijk ruim zijn opgezet en naast speeltoestellen ook beperkt bespeelbaar groen en verharding bevatten. Voldoende speelwaarde/speelmogelijkheden zoals: klimmen, rennen, glijden etc., 60 speelmoge-lijkheden of meer op 100 kinderen.

Naast de formele speelplekken, in groengebieden en op pleinen, dient op 'redelijk veel plaatsen' ruimte te zijn om informeel te spelen, zoals in groenvoorzieningen en op straat. Daarbij wordt aandacht besteed aan de bezonning, de veiligheid, bereikbaarheid en aan verschillende leeftijdsgroepen.

Beide vormen van spelen vinden binnen de gebruikelijke bestemmingen, groen en verblijfsdoeleinden, plaats. Alleen wanneer sprake is van bijzondere voorzieningen of bouwwerken wordt een specifieke bestemming opgenomen.

Betrekking op het bestemmingsplan

Voor Katwijk aan den Rijn geldt dat in de Molenwijk ruim voldoende plekken zijn met genoeg en aantrekkelijke speelmogelijkheden. Ook de informele speelruimte is van voldoende kwaliteit en ruim voldoende aanwezig.

In het oude Dorp en 't Sandt zijn voor de doelgroep 12 t/m 17 jaar onvoldoende speelplekken aanwezig. De speelmogelijkheden volstaan, maar de kwaliteit scoort beneden de minimum norm. Er is onvoldoende informele speelruimte. Deze is bovendien van onvoldoende kwaliteit. De verkeersstructuur vormt een belemmering voor kinderen om een speelplek in een andere buurt of speelwijk te bezoeken.

Bij ontwikkeling van de Kwakkelwei dient aandacht te worden gegeven aan toevoeging van speelplekken.

2.4.11 Beleidsnota Archeologie (2007)

Waarom een archeologische verwachtingskaart en beleid in Katwijk

Volgens de Gewijzigde Monumentenwet 1988 en de wet op de Archeologische Monumentenzorg is het verplicht om in het kader van de ruimtelijke ontwikkeling aandacht te schenken aan mogelijk aanwezige archeologische waarden. Indien planontwikkelingen bodemverstoringen tot gevolg hebben en daarbij archeologische waarden in het geding kunnen komen is men tegenwoordig verplicht om archeologisch onderzoek te laten verrichten. De kosten voor eventueel verplicht archeologisch onderzoek komen ten laste van de initiatiefnemer voor de verstoringen.

Over het algemeen worden de archeologische verwachtingskaarten van het rijk en de provincie gebruikt om te kijken of er bij de ontwikkeling van een bepaald gebied archeologie te verwachten is. Deze kaarten zijn echter veelal niet precies genoeg en daarom heeft de gemeente Katwijk opdracht gegeven voor de vervaardiging van een eigen meer gedetailleerdere archeologische verwachtingskaart. Gebleken is dat binnen de gemeente Katwijk namelijk een gemiddeld hoge archeologische verwachting bestaat. Om de omgang daarmee in goede banen te leiden is het nodig om over een beleidsinstrument zoals een eigen verwachtingskaart te beschikken. Deze kaart en de aanwezigheid van een eigen gemeentelijk archeologiebeleid maken bovendien dat de gemeente nu zeggenschap heeft over haar eigen bodemarchief. Ze heeft namelijk met dit beleid de garantie afgegeven dat in het kader van de ruimtelijke ontwikkeling archeologische belangen worden meegewogen, dit is sinds kort een landelijk wettelijke plicht. De wijze waarop archeologische belangen worden getoetst, is vastgelegd in een archeologisch protocol, zoals opgenomen in de beleidsnota, en in voorwaarden voor bestemmingsplannen en bouwvergunningen. Het gevolg is wel dat elke inwoner van de gemeente Katwijk in het vervolg met archeologisch onderzoek in aanraking kan komen. Toetsing op de aanwezigheid van archeologische waarden is immers een standaard onderdeel geworden van de vergunningsprocedures.

Indien ontwikkelaars of individuele inwoners van de gemeente Katwijk van plan zijn om een omgevingsvergunning aan te gaan vragen kunnen deze zelf vooraf al bekijken of ze daarbij rekening moeten houden met archeologische verwachtingen en een onderzoeksplicht. De hier volgende termen komen ook terug in het archeologisch protocol en de bestemmingsplanregels.

Archeologische Monumenten

Er bestaan twee soorten archeologische monumenten, 'beschermde monumenten' en 'monumenten'. Het rijk verzorgt de bewaking over de beschermde archeologische monumenten, eigenlijk dus archeologische rijksmonumenten. Net als voor monumentale gebouwen bestaat voor de archeologische rijksmonumenten een vergunningprocedure. Met betrekking tot terreinen die archeologische rijksmonument zijn, moet voor werkzaamheden en activiteiten die bodemverstoringen tot gevolg kunnen hebben een monumentenvergunning worden aangevraagd. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed verstrekt deze monumentenvergunningen. Het rijk streeft er naar deze rijksmonumenten in te passen in plangebieden door ze vrij van bebouwing te laten en ze anders in te richten, bijvoorbeeld in de vorm van een park.

Archeologische monumenten zijn terreinen waarvan de archeologische waarde al duidelijk is geworden aan de hand van eerder gedaan archeologisch onderzoek. Officieel zijn terreinen met een archeologische monumentenstatus niet beschermd, maar dat wil slechts zeggen dat er geen monumentenvergunning vereist is. De provincie bewaakt deze terreinen door ze uit te roepen als attentiegebied of ze te beschermen binnen de besluitvormingprocedures in het kader van de ruimtelijke ordening. Het liefst ziet de provincie deze terreinen behouden, bijvoorbeeld door te eisen dat in het geval van bebouwing een bouwmethode wordt gebruikt waarbij geen bodemverstoringen plaatsvinden. In sommige gevallen mag een deel van een archeologisch terrein met monumentale status worden opgegraven, maar alleen onder strenge kwaliteitseisen en onderzoeksvoorwaarden.

Waarde – Archeologie (WR – A)

Archeologisch waardevolle gebieden zijn gebieden waarvan de archeologische waarde al bepaald is aan de hand van eerder gedaan archeologisch onderzoek, meestal zijn dit de archeologische monumenten waar de provincie zeggenschap over heeft. Daarnaast zijn de historische dorpskernen van Katwijk, Valkenburg en Rijnsburg archeologisch waardevol gebied. Voor bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen bestaat voor de archeologisch waardevolle gebieden geen vrijstellingsnorm. Indien er sprake is van voorgenomen verstoringen van de bodem is het verplicht vooraf archeologisch onderzoek uit te laten voeren. Pas na overlegging van een rapport van archeologisch onderzoek aan het bevoegd gezag, over het algemeen de gemeente, kan een vergunning worden afgegeven.

Waarde – Archeologisch verwachtingsgebied (WR – AV)

Archeologische verwachtingsgebieden zijn gebieden waarvan nog geen bepaling van archeologische waarden bestaat. Daar is dus nog niet eerder archeologisch onderzoek verricht. Wel kan op basis van de geologische geschiedenis van deze gebieden een voorspelling worden gedaan over de mate van verwachting op aanwezige archeologische sporen. Deze verwachting is uitgedrukt in lage, middelmatige en hoge archeologische verwachting. In het geval van een lage archeologische verwachting kan geen archeologisch onderzoek voorafgaande aan de afgifte van een vergunning worden verplicht. Ten aanzien van de gebieden met een middelmatige tot hoge archeologische verwachting is dit echter wel het geval. Het soort archeologisch onderzoek kan per gebied verschillen. Deze verschillen hangen samen met de geologische eigenschappen van het gebied en de te verwachten aard van de archeologie. Net als voor gebieden met een lage archeologische verwachting, bestaat voor bodemverstorende activiteiten met een totale gebiedsomvang kleiner dan 100 m2 een vrijstelling. Archeologisch onderzoek is dan geen vereiste, dit ongeacht de mate van archeologische verwachting.

Meldingsplicht bij onverwachte archeologische vondsten

Indien er tijdens graafwerkzaamheden, ongeacht de locatie en de omvang, onverwachte archeologische resten worden aangetroffen, blijft in alle gevallen nog altijd een wettelijke meldingsplicht voor archeologische vondsten bestaan. In het geval het bijzondere vondsten betreft, kan de gemeentelijke archeoloog deze dan namelijk nog laten opgraven met behulp van een noodopgraving of bergen voordat ze worden afgevoerd met het stort.

Wanneer moet ik archeologisch onderzoek laten uitvoeren?

Een verplichting op archeologisch onderzoek geldt voor alle bodemingrepen binnen gebieden die staan beschreven als 'archeologisch waardevol gebied'. Ook geldt de plicht op archeologisch onderzoek binnen alle gebieden met een middelmatige tot hoge archeologische verwachting maar alleen indien de bodemingreep groter is dan 100 m2. Aan de diepte van de bodemingreep zijn eveneens specifieke vrijstellingsnormen verbonden.

Wanneer is archeologisch onderzoek niet verplicht?

Er bestaat geen verplichting op archeologisch onderzoek in gebieden waarvoor een lage archeologische verwachting geldt. Indien er sprake is van een middelmatige of hoge archeologische verwachting en de bodemingreep is kleiner dan 100 m2 vervalt eveneens de plicht op archeologisch onderzoek. Indien aantoonbaar (!) is dat al eerder bodemverstoringen hebben plaatsgevonden die dieper reiken dan de bodemverstoringen die zijn voorgenomen dan is archeologisch onderzoek eveneens niet langer verplicht.

Hierbij moet wel worden opgelet dat ook het onderheien van bouwconstructies onder bodemverstoringen valt. In het geval van heiwerkzaamheden wordt de ondergrond tot op vele meters diepte verstoord en zal dus archeologisch onderzoek plaats moeten vinden indien die plicht bestaat. Ook bij het aanleggen van leidingen en kabels kan de bodem soms tot op grote diepte verstoord worden, ook daar moet rekening mee worden gehouden.

Betrekking op het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan voor Katwijk aan den Rijn zijn een ontwikkellocatie op de plek van de voormalige praktijkschool aan de Commandeurslaan 29 opgenomen. In het kader van deze ontwikkeling is een archeologisch bureau- en karterend booronderzoek uitgevoerd. Tevens is er een archeologisch bureau- en booronderzoek uitgevoerd voor een ontwikkelingslocatie aan het Schulpeinde.

2.4.12 Duurzaamheidsprofiel Katwijk (2008)

De gemeente geeft een overkoepelende visie op hoe zij zich wil ontwikkelen op het gebied van duurzaamheid de komende jaren. Het aspect duurzaamheid komt met name naar voren in het lokale milieubeleid. In nieuwe planvorming wordt de duurzaamheid meegewogen in de vorm van een duurzaamheidstoets. Kaders daarbij zijn de volgende:

  • Het beleidskader Duurzame Stedenbouw is van toepassing op elke ruimtelijke opdracht in de gebouwde omgeving vanaf 10 woningen en/of één hectare grondoppervlak.
  • Het Klimaatprogramma 2008-2012 bevat kaders voor energieprestaties bij gebouwen en geldt zowel voor nieuwbouw als bestaande bouw. De doelstelling is het minimaliseren van de energievraag en het duurzaam opwekken en/of inkopen van de resterende energievraag (energieneutraal).
  • In de Regionale DuBoPlus-Richtlijn 2008-2012 kent een aantal basismaatregelen opgenomen, aangevuld met een prestatie-eis die, voor zover hoger dan wettelijk vereist, vrijwillig is.

Betrekking op het bestemmingsplan

In het nieuwe bestemmingsplan voor Katwijk aan den Rijn wordt een ontwikkellocatie op de plek van de voormalige praktijkschool opgenomen. Ook wordt door middel van wijzigingsbevoegdheden rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen. Zo nodig zullen hierop de duurzaamheidskaders worden toegepast.

2.4.13 Geluidbeleidsplan (2009)

Ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen, moeten voldoen aan de Wet geluidhinder. In de wet is als uitgangspunt opgenomen dat de geluidsbelasting van een geluidgevoelig object niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde. Ruimtelijke plannen worden eerst uitvoerig onderzocht op mogelijke maatregelen om het geluidsniveau te beheersen, zodat aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan. Pas na een ongunstig onderzoeksresultaat kan een procedure tot het verlenen van ontheffing van de voorkeursgrenswaarde worden ingezet. De hogere waarde procedure vereist een zorgvuldige afweging tussen het gevraagde geluidsniveau en een voldoende bescherming van het woonklimaat.

Objectieve criteria om tot een afgewogen ontheffingsbesluit te komen zijn opgenomen in bovengenoemde nota.

Betrekking op het bestemmingsplan
In het nieuwe bestemmingsplan voor Katwijk aan den Rijn wordt een ontwikkellocatie op de plek van de voormalige praktijkschool opgenomen. Ook wordt door middel van wijzigingsbevoegdheden rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen. Zo nodig zullen hierop de duurzaamheidskaders worden toegepast.

2.4.14 Waterplan Katwijk (2008)

De gemeente Katwijk en het Hoogheemraadschap van Rijnland hebben gezamenlijk het Waterplan Katwijk opgesteld en vastgesteld. het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft het op 11 februari 2009 vastgesteld.

Het doel van het waterplan is het samen realiseren van een gezond en veerkrachtig watersysteem. Dit watersysteem moet voldoen aan landelijke en Europese normen en is gebaseerd op een gezamenlijke visie van gemeente en hoogheemraadschap op een duurzame waterhuishouding in de gemeente. De planperiode is gesteld op 2009 tot 2019 met een doorkijk naar 2027. Thema's die aan de orde komen zijn onder andere het verbeteren van de waterkwaliteit en het voorkomen van (grond)wateroverlast, maar ook het benutten van kansen voor de beleving van het water, ecologie en waterrecreatie.

Betrekking op het bestemmingsplan

Binnen Katwijk aan den Rijn hebben de twee belangrijkste waterlopen - het additioneel kanaal en de Rijn - zowel een belangrijke afvoerfunctie als een nautisch recreatieve functie. Vanuit het Masterplan Katwijk aan den Rijn is het doel om de laatste functie te versterken.

2.4.15 Horecabeleid (2007)

Het horecabeleid 2007 door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. De horeca binnen de gemeente Katwijk heeft een economische betekenis en speelt een belangrijke rol in sociaal culturele, recreatieve en toeristische activiteiten. Horeca heeft ook aspecten van openbare orde en veiligheid, overlast en ruimtelijke ontwikkeling.

In het beleid wordt onderscheid gemaakt worden tussen verruimend, consoliderend en reducerend beleid. Verruimend beleid houdt in dat het beleid gericht is op een uitbreiding van (een bepaald soort) horecabedrijven in (delen van) de gemeente, terwijl consoliderend beleid er op gericht is om het bestaande niveau van horecabedrijven te handhaven.

In het horecabeleid wordt aangeraden om zeer terughoudend om te gaan met het opstarten van planologische procedures ten behoeve van de realisering van nieuwe horeca om te voorkomen dat er wildgroei ontstaat. In alle gevallen dienen de belangen tegen elkaar afgewogen te worden. Enerzijds de komst van een horecabedrijf, anderzijds de invloeden die dit voor de omgeving kan opleveren zoals geluids- en parkeeroverlast.

Betrekking op het bestemmingsplan

Input voor het economisch beleidsplan is verkregen door het Distributie Planologisch Onderzoek (DPO). Een zelfde onderzoek is gedaan naar de horeca in de gemeente. Uit het DPO Horeca is gebleken dat in Katwijk nog veel ruimte is voor uitbreiding van de (zachte) horeca. Toevoeging van horeca is vooral te voorzien in Katwijk aan Zee.

Binnen Katwijk aan den Rijn zijn vooralsnog geen nieuwe horecagelegenheden voorzien. Op de Turfmarkt is door een recent nieuw bestemmingsplan meer horeca mogelijk en bij verdere ontwikkeling van het Stadspark zou ook toevoeging van extra horeca kunnen passen.

2.4.16 Uitvoeringsplan Economie 2011-2014

Het economisch beleidsplan Katwijk is in 2010 vastgesteld. Vanwege onder andere de gewijzigde economische omstandigheden is het economisch beleidsplan uitgewerkt in het uitvoeringsplan economie. Het uitvoeringsplan economie is in december 2011 door de gemeenteraad vastgesteld. In het uitvoeringsplan economie zijn de ambities en speerpunten geformuleerd ten aanzien van het economische beleid. Aan de speerpunten zijn prestaties gekoppeld. Relevante speerpunten en prestaties zijn:

  • verbreden van de economie o.a. door uitvoeren van actieprogramma starters. Maatregelen zijn:
    • 1. versterking wijkeconomie door het toestaan van bedrijvigheid aan huis en in woonwijken;
    • 2. opnemen van een regeling voor bedrijvigheid aan huis in nieuwe bestemmingsplannen;
    • 3. het (laten) ontwikkelen van bedrijfsverzamelgebouwen (bv voor ZZP'ers)
  • detailhandel: opstellen detailhandelsvisie (zie 2.4.18).
2.4.17 Toeristisch-Recreatief Actieplan Gemeente Katwijk (2010) / uitvoeringsplan toerisme en recreatie

Op 18 februari 2010 heeft de gemeenteraad ingestemd met de positionering van Katwijk op de vrijetijdsmarkt en de ruimtelijke uitwerking van de benodigde en recreatieve voorzieningen op basis van het Toeristisch Recreatief Actieplan (TRAP) en het Distributie Planologisch Onderzoek.

Katwijk wil zich ontwikkelen tot een aantrekkelijke bestemming voor de regiobevolking en dagtoeristen. In het TRAP is gekozen voor het profiel 'gastvrij' Katwijk. Doelgroepen die bij dit profiel passen zijn families en semi-zakelijke groepen.

In het TRAP is een eerste aanzet gegeven door ZKA voor het opstellen van een actieplan. Het TRAP en actieplan zijn nader uitgewerkt in het uitvoeringsplan toerisme en recreatie. In het uitvoeringsplan zijn de ambities en speerpunten benoemd van het toeristisch-recreatief beleid. In het uitvoeringsplan zijn de volgende relevante projecten benoemd:

  • realiseren toeristisch-recreatieve voetgangersbewegwijzering;
  • uitwerking toeristisch kerngebied (ihkv Katwijk aan Zee);
  • realisatie Varend erfgoed in Prins Hendrikkanaal;
  • vergroten verblijfsrecreatief aanbod: uitbreidingmogelijkheden (bestaande) ondernemers, bed & breakfast, strandhuisjes, en
  • realisatie waterbalkons.
2.4.18 Detailhandelsvisie (2012)

De detailhandelsvisie is 27 september 2012 door de Raad vastgesteld.

Ontwikkelingen in de detailhandel en ontwikkelingen binnen de gemeente Katwijk zelf zoals ambities masterplan Katwijk aan zee, woningbouwlocatie Valkenburg en herstructurering 't Heen waren aanleiding om een nieuwe actuele detailhandelsvisie voor de gemeente Katwijk op te stellen.

De detailhandelsvisie geeft inzicht in het functioneren van de huidige detailhandel en formuleert een positionering voor de komende 10 jaar met daarbij passende strategieën en acties om deze positionering op termijn te bereiken.
De detailhandelsvisie is opgesteld door het bureau DTNP. DTNP adviseert om te streven naar de volgende detailhandelsstructuur:

  • centrum Katwijk aan Zee als hoofdcentrum met een compleet dagelijks en niet dagelijks aanbod
  • vier wijkwinkelcentra gericht op de dagelijkse boodschappen:
    • 1. 1 wijkwinkelcentrum voor Katwijk Noord (Hoornespassage)
    • 2. 1 wijkwinkelcentrum voor Rijnsburg (locatie nader te bepalen)
    • 3. 1 wijkwinkelcentrum voor Katwijk Midden (locatie nader te bepalen)
    • 4. 1 wijkwinkelcentrum voor (nieuw) Valkenburg (Hart van Valkenburg).
  • pdv cluster (Ambachtsweg 't Heen)

Voor Katwijk aan Zee zijn voor de uitvoering de volgende strategieën en acties opgenomen:

In het centrum zijn in principe alle winkelontwikkelingen toegestaan. De ruimtelijke structuur dient versterkt te worden zodat passantenstromen gebundeld worden. Uitbreiding van het winkelaanbod kan, mits structuurversterkend voor het centrum.
De uitwerking van de detailhandelsvisie wordt betrokken bij het masterplan Katwijk aan Zee. Onder andere aandacht voor:

  • aanwijzen concentratiegebied,
  • strategische panden,
  • positie Zwaaikom, en
  • rol van supermarkten als trekker van het centrum.

Voor supermarktcentrum Digros op de Visserijkade, die ook tot het plangebied behoort van dit bestemmingsplan, worden geen nieuwe ontwikkelingen (uitbreiding/nieuwvestiging) toegestaan. Deze locatie versterkt de detailhandelsstructuur niet.

2.4.19 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015 (2011)

In de wet Verankering en Bekostiging Gemeentelijke Watertaken en de Waterwet is de zorgplicht van de gemeente uitgebreid met zorg voor het hemelwater en grondwater. Uiterlijk in 2012 moet iedere gemeente in Nederland een verbreed gemeentelijk rioleringsplan hebben vastgesteld, met daarin opgenomen de beleidskeuzes ten aanzien van de zorgplichten afvalwater, hemelwater en grondwater. In maart 2011 is voor Katwijk het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015 vastgesteld.

In het VGRP zijn maatregelen opgenomen waarmee wordt gezorgd dat het rioolstelsel goed blijft functioneren, zodat de volksgezondheid en ook natuur en milieu op een duurzame wijze worden beschermd.

Betrekking op het bestemmingsplan

Bij nieuwe ontwikkelingen wordt een gescheiden rioolsysteem in woningen vereist. Omdat dit er nog niet overal een gescheiden riolering is, wordt dit buiten de bebouwing wel gezamenlijk op het bestaande riolering aangesloten.

2.4.20 Evenementenbeleid (2012-2016)

Op 15 mei 2012 is door het college van burgemeester en wethouders de nieuwe nota Evenementenbeleid 2012-2016 vastgesteld.
De basis wordt gevormd door regels die betrekking hebben op reguliere (alle) evenementen. Aan de andere kant bestaan er Traditionele Volksfeesten met een ruimer regime. Daar waar nodig is in het beleid aangegeven wat de mogelijkheden zijn per locatie. Daarbij is rekening gehouden met openbare orde, veiligheidsaspecten, milieuaspecten en overlast naar omwonenden. Ook in de vergunningverlening op grond van de APV worden deze aspecten meegewogen.
Om de collectieve festiviteiten en volksfeesten mogelijk te maken zullen deze evenementen ook op grond van de bestemming mogelijk moeten zijn gemaakt.

Betrekking op het bestemmingsplan

Binnen Katwijk aan den Rijn wordt jaarlijks het meerdaagse evenement de najaarsfeesten georganiseerd door de Oranjevereniging. Dit vindt gedurende ruim een week eind augustus plaats op verschillende locaties rondom de Rijnstraat en trekt ca. 1000 tot 2.500 bezoekers.

2.4.21 Bomenbeleidsplan 2011-2025

Het totale beleid voor bomen is vastgelegd in het bomenbeleidsplan, het bomenbeheerplan en het bomenwerkplan. Het bomenbeleid dient er toe om een goed functionerende bomenbestand duurzaam te kunnen behouden. In het Bomenbeleidsplan 2011-2025, vastgesteld in 2011, is aangegeven welke beplantingen, bomenrijen en solitaire bomen van belang zijn voor de beeldkwaliteit in de gemeente Katwijk en op welke wijze de ontwikkeling en instandhouding hiervan wordt nagestreefd.

Betrekking op het bestemmingsplan

Binnen Katwijk aan den Rijn bevinden zich meerdere waardevolle bomen. Bij nieuwe ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met deze bomen, conform de richtlijnen van het beleid. De lijst met deze bomen is als bijlage bij de toelichting toegevoegd.

Omdat in het geval van de Praktijkschool al door het college ingestemd was met deze ontwikkeling, voordat het bomenbeleidsplan was vastgesteld, is voor de bouw van het bijgebouw aan de Mgr. Bekkerstraat toch de kap van een boom mogelijk.