direct naar inhoud van Artikel 29 Algemene aanduidingsregels
Plan: Katwijk aan den Rijn 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpKATRijn2012-va01

Artikel 29 Algemene aanduidingsregels

29.1 geluidszone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' ligt de rond het betrokken bedrijventerrein gelegen geluidszone waarbinnen geen geluidgevoelige bestemmingen mogen worden opgericht, tenzij daarvoor met toepassing van de Wgh een hogere grenswaarde voor geluid werd vastgesteld.

29.2 veiligheidszone - LPG

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - LPG' is geen gebruik toegestaan als Categorie II-objecten, zoals bedoeld in het Besluit LPG-tankstations milieubeheer.

29.3 vrijwaringszone - landgoedbiotoop
29.3.1 Algemeen

De voor 'vrijwaringszone - landgoedbiotoop' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de volgende kenmerken en waarden van de landgoedbiotoop:

  • a. de buitenplaats, bestaande uit het hoofdhuis met bijgebouwen en het bijbehorende park of tuin, alsmede de functionele en visuele relaties tussen de verschillende onderdelen;
  • b. de structuur waaraan het landgoed is gekoppeld, direct of door middel van zichtlijnen: een weg, een waterloop of beide;
  • c. het panorama: de ontworpen zichtrelatie tussen het hoofdhuis en een deel van de openbare ruimte van de buitenplaats, bijvoorbeeld gezien vanaf een weg;
  • d. de zichtlijn: een nauw ingekaderde, ontworpen lijn, die van buiten de buitenplaats zicht geeft op het hoofdhuis en vice versa;
  • e. het blikveld: de vrije ruimte rondom de buitenplaats die nodig is om de buitenplaats te herkennen in het landschap.
29.3.2 Bouwregels

Om de onder lid 29.3.1 bedoelde kenmerken en waarden van de landgoedbiotoop te beschermen geldt, tenzij deze kenmerken en waarden in de bestaande situatie al zijn aangetast, voor het bouwen op gronden die zijn voorzien van de aanduiding vrijwaringszone - landgoedbiotoop dat bouwwerken uitsluitend mogen worden opgericht, indien en voor zover de belangen van het landgoed en/of de landgoedbiotoop zich daartegen niet verzetten.

29.3.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het in dit artikel betreffende lid 29.3.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mits:
    • 1. er sprake is van een groot algemeen en/of openbaar belang;
    • 2. er geen andere reële mogelijkheid is om dat belang te verwezenlijken;
  • b. alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wint het bevoegd gezag advies in bij een onafhankelijk deskundige, zoals bijvoorbeeld de Commissie Welstand en Monumenten.
29.4 vrijwaringszone - landgoedbiotoop blikveld
29.4.1 Algemeen

De voor 'vrijwaringszone - landgoedbiotoop blikveld' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de volgende kenmerken en waarden van het blikveld van de landgoedbiotoop:

  • a. het blikveld: de vrije ruimte rondom de buitenplaats die nodig is om de buitenplaats te herkennen in het landschap.
29.4.2 Bouwregels

Om de onder lid 29.4.1 bedoelde kenmerken en waarden van de landgoedbiotoop te beschermen geldt, tenzij deze kenmerken en waarden in de bestaande situatie al zijn aangetast, voor het bouwen op gronden die zijn voorzien van de aanduiding vrijwaringszone - landgoedbiotoop blikveld dat bouwwerken uitsluitend mogen worden opgericht, indien en voor zover de belangen van het landgoed en/of de landgoedbiotoop zich daartegen niet verzetten.

29.4.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het in dit artikel betreffende lid 29.4.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mits:
    • 1. er sprake is van een groot algemeen en/of openbaar belang;
    • 2. er geen andere reële mogelijkheid is om dat belang te verwezenlijken;
  • b. alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wint het bevoegd gezag advies in bij een onafhankelijk deskundige, zoals bijvoorbeeld de Commissie Welstand en Monumenten.
29.5 vrijwaringszone - molenbiotoop

De gronden ter plaatse van de aanduidingen "vrijwaringszone – molenbiotoop 100 m" en "vrijwaringszone – molenbiotoop 400 m" zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd ter bescherming en instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend element.

29.5.1 Bouwregels

Voor de bouwhoogte van nieuw op te richten gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt het volgende:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop 100 m"mag geen bebouwing aanwezig zijn, hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek van die molen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop 400 m"mag de maximale hoogte niet meer mag bedragen dan 1/30 van de afstand tussen bouwwerk en het middelpunt van die molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek.
29.5.2 Afwijken van bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 29.5.1 teneinde hogere gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde op te richten, mits de vrije windvang en het zicht op de molen reeds beperkt zijn door bebouwing.

29.5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan de ingevolge lid 29.5.1toegestane bouwhoogte voor gebouwen;
  • b. het hebben of aanleggen van beplantingen die hoger wordt dan de bouwhoogte die ingevolge lid 29.5.1voor bouwwerken is toegestaan;
  • c. het ophogen van gronden.
29.5.4 Uitzonderingen op verbod

Het in lid 29.5.3 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke het normale onderhoud, beheer en gebruik van de gronden betreffen.
29.5.5 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 29.5.3 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover door de werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de belangen van de molen niet onevenredig worden aangetast.