direct naar inhoud van Artikel 7 Gemengd - 1
Plan: Katwijk aan den Rijn 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpKATRijn2012-va01

Artikel 7 Gemengd - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'wonen niet toegestaan'(-w);
  • b. bedrijven voor zover deze bedrijven voorkomen in de categorie A en B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (zie bijlage 1 van de regels);
  • c. kantoren;
  • d. maatschappelijke dienstverlening als bedoeld in artikel 1.75 maatschappelijke dienstverlening;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf' (sb-tb): tevens een transportbedrijf;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' (dh): tevens detailhandel;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' (h): tevens horecabedrijven, als bedoeld in artikel 1.64 horeca, met dien verstande dat uitsluitend horeca bedrijven in categorie 1, "lichte horeca" - met uitzondering van een cafetaria, snackbar, shoarmazaak en automatiek - en horeca bedrijven in categorie 2, "middelzware horeca" zijn toegestaan;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen-, parkeer-, nutsvoorzieningen en water.
7.2 Bouwregels

Op de gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

7.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd:
      • ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' [aeg]: aaneengebouwde woningen;
      • ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' [gs]: gestapelde woningen;
      • ter plaatse van de aanduiding twee-aaneen [tae]: twee-aaneengebouwde woningen en geschakelde woningen;
      • ter plaatse van de aanduiding vrijstaand [vrij]: vrijstaande woningen, met dien verstande, dat ook vrijstaande hoofdgebouwen zijn toegestaan die zijn geschakeld door aan-, uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van de gebouwen, bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven hoogte;
  • d. bij de hoofdgebouwen mag de oppervlakte van een hellend voor- danwel zij- danwel achterdakvlak maximaal 25% worden doorbroken met dakkapellen en dakvensters, met dien verstande dat daar waar het dakvlak doorloopt over meerdere verdiepingen, slechts een dakkapel is toegestaan op het dakvlak van de onderste verdieping;
  • e. in afwijking van het bepaalde in sub c mag de bouwhoogte van hoofdgebouwen worden overschreden door verlenging van het voordakvlak met één meter naar achteren mits:
    • 1. de dakhelling niet meer is dan 40º, en
    • 2. het hoofdgebouw niet meer dan twee bouwlagen heeft;
  • f. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de maatvoeringaanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100 voor het bouwperceel;
  • g. van een hoofdgebouw mag de dakhelling worden vergroot tot maximaal 52° mits:
    • 1. in geval:
      • het een vrijstaande woning betreft die ten minste 2 m van de aangrenzende woning of gebouwen staat;
      • het een twee-aan-een-woning betreft waarvan de andere woning reeds een grotere hellingshoek heeft;
      • het een woning betreft in een bouwblok waarvan reeds een woning een dakhelling heeft die groter is dan 45°;
      • het een woning betreft die is voorzien van een dwarskap, en
    • 2. de goothoogte van de voor- of zijgevel van de woningen niet meer bedraagt dan 5 m en er niet uit een bouwaanduiding op de verbeelding valt af te leiden dat alleen een plat dak is toegestaan.
  • h. Van een hoofdgebouw mag de dakhelling van een mansardekap worden vergroot tot maximaal 70° mits:
    • 1. het het eerste deel van het dakvlak betreft;
    • 2. de helling van het tweede dakvlak naar de nok minimaal 20° en maximaal 45° bedraagt.
7.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. bij percelen kleiner dan 300 m² bedraagt het gezamenlijk grondoppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij aaneengebouwde, twee-aaneengebouwde, geschakelde en vrijstaande woningen ten hoogste 25% van het gehele bijbehorende bouwperceel, de bebouwde oppervlakte daarvan inbegrepen, tot ten hoogste 50 m² met dien verstande dat ten minste 50% van het achtererf onbebouwd blijft;
  • b. bij percelen gelijk aan of groter dan 300 m² bedraagt het gezamenlijk grondoppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij aaneengebouwde, twee-aaneengebouwde, geschakelde en vrijstaande woningen ten hoogste 25% van het gehele bijbehorende erf, de bebouwde oppervlakte daarvan inbegrepen, tot ten hoogste 65 m² met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van een uitbouw of een bijgebouw als onderdeel van de maximaal mogelijke achter- en voorerfbebouwing ten hoogste 50 m² bedraagt en ten minste 50% van het achtererf onbebouwd blijft;
  • c. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • e. op uitbouwen en bijgebouwen voorzien van een kap zijn geen dakkapellen toegestaan;
  • f. op aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen voorzien van een plat dak zijn dakterrassen dan wel balkons toegestaan en zijn borstweringen toegestaan met een maximale hoogte van 1 m;
  • g. bij de berekening van de in sub a en b genoemde percentages en/of maximale oppervlaktes, worden de onder het overgangsrecht vallende dan wel op grond van eerder verleende bouwvergunning en dan wel omgevingsvergunning om te bouwen nog te bouwen aan- en uitbouwen en bijgebouwen meegerekend.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Afwijken ten behoeve van mindervaliden

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 sub a en b en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen- en bijgebouwen bij een hoofdgebouw wordt vergroot met maximaal 30 m² ten behoeve van mindervaliden, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. voorafgaande aan het afwijken winnen burgemeester en wethouders advies in omtrent de (medische) noodzaak bij een onafhankelijke deskundige;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het straat- en bebouwingsbeeld waarbij rekening wordt gehouden met een verantwoorde, samenhangende en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld)kwaliteit, mede gelet op:
    • 1. een goede verhouding tussen bouwmassa en gevelbeeld;
    • 2. de samenhang tussen bebouwing.
7.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijf toegestaan, dan wel het op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan ter plaatse bestaande grotere aantal;
  • b. detailhandel is niet toegestaan;
  • c. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan.
  • d. het gebruik of laten gebruiken van woningen (waaronder tevens woningen binnen het niet nader gedefinieerde begrip wonen in de bestemmingsomschrijving) anders dan door één huishouden of als zorgwoning is niet toegelaten;
  • e. permanente of tijdelijke bewoning van bijgebouwen is niet toegestaan;
  • f. het in gebruik nemen van de woning of delen van de woning als een kamerverhuurbedrijf is niet toegestaan.
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
7.5.1 wro-zone-wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door ter plaatse van de nadere aanduiding op de planverbeelding "wro-zone-wijzigingsgebied 2" de bestemming van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf' te wijzigen door het verwijderen van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarde:

  • a. de wijziging is alleen mogelijk indien de betreffende bedrijfsactiviteit is beeindigd.