direct naar inhoud van Regels
Plan: Woonzorgzone fase 2
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0534.bpwoonzorgzonefa2-0002

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Woonzorgzone fase 2' van de gemeente Hillegom.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO-0534.bpwoonzorgzonefa2-0002 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aan-huis-verbonden-beroep

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, ontwerptechnisch, kunstzinnig,

juridisch, medisch, paramedisch of daarmee naar de aard gelijk te stellen gebied, dat

ondergeschikt aan de woonfunctie kan plaatsvinden.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar

ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het

bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 achtererfgebied

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant,

op meer dan 1 meter van de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw.

1.7 ander bouwwerk

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geen overkappingen zijnde.

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken.

1.9 bebouwingspercentage

het in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het

bouwperceel aangeeft, dat ten hoogste bebouwd mag worden met gebouwen.

1.10 bestaand

bij bouwwerken en gebruik bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het

ontwerpbestemmingsplan.

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bijbehorende bouwwerken

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel

bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond

staand gebouw of ander bouwwerk, met een dak en ondergeschikt aan het hoofdgebouw.

1.14 bijzondere woonvorm

een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen) voor verzorging en begeleiding (ook 24-uur begeleiding).

1.15 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het

vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen

of veranderen van een standplaats.

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.17 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering

gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane

grond. Hieronder wordt niet begrepen:

  • een onderbouw: een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloerwaarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven peil is gelegen;
  • een vide, waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van de onderliggende laag;
  • een zolder waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,50 meter, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag.
1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar

behorende bebouwing is toegelaten.

1.19 bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel.

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de

regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken, zijn toegelaten.

1.21 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij

direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op

de grond.

1.22 dakkapel

een op een schuin dakvlak uitgebouwde uitstulping met een eigen dak, met dien

verstande dat de onderzijde van de dakkapel ten minste 0,5 meter boven de dakvoet is

gelegen.

1.23 daknok

hoogste punt van een schuin dak.

1.24 dakopbouw

de ophoging van de goothoogte en/of bouwhoogte en/of de dakhelling.

1.25 dakvoet

het laagste punt van een schuin dak.

1.26 deskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke

deskundige of commissie van deskundigen inzake een bepaalde vakdiscipline.

1.27 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen

en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik,

verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of

bedrijfsactiviteit.

1.28 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, niet zijnde detailhandel of kantoren.

1.29 dove gevel

de bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de

buitenlucht (daaronder begrepen het dak) waarin alleen bij uitzondering te openen delen

aanwezig zijn, mits deze niet grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte (bijvoorbeeld een

nooduitgang).

1.30 erf

zie achtererfgebied en voorerfgebied.

1.31 erker

uitbouw in één bouwlaag aan de voor en/of zijgevel van een woning die ondergeschikt is

aan het hoofdgebouw.

1.32 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een

omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in

de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus.

1.33 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met

wanden omsloten ruimte vormt.

1.34 gestapelde woning

een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen.

1.35 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de

geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het

perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.36 huishouden

zelfstandige bewoning door een persoon of een groep personen, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan.

1.37 kunstwerk

een dragende bouwconstructie in op of over een weg, spoorlijn of watergang, waaronder

begrepen zijn viaducten, bruggen, tunnels alsmede hiermee vergelijkbare bouwwerken.

Vliesconstructies en duikers daaronder niet begrepen. Niet te verwarren met voorwerp

van beeldende kunst.

1.38 mantelzorg

zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak en op vrijwillige basis.

1.39 nutsvoorziening

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes,

gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes,

telefooncellen, elektrische oplaadpunten, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse)

afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie al dan niet ondergronds.

1.40 ondergeschikt bouwdeel

een buiten de gevel of dakvlak uitstekend ondergeschikt deel van een bouwwerk met

uitzondering van een uitgebouwd gedeelte van een gebouw dat dient ter uitbreiding van

het oppervlak.

1.41 overkapping

een bijbehorend bouwwerk, geen gebouw zijnde, losstaand of aangebouwd aan het

hoofdgebouw voor het stallen van voertuigen of goederen en/of schuilen van personen

tegen weersomstandigheden.

1.42 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor andere bouwwerken de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse.
1.43 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatste worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.44 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van

een ander tegen vergoeding.

1.45 raamprostitutie

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prositué tracht

de aandacht van passanten op zich te vestigen.

1.46 risicovolle inrichting
  • a. een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico dan wel een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
  • b. een AMvB-inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet Milieubeheer regels gelden met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden bij de opslag en/ of het gebruik van gevaarlijke stoffen.
1.47 seks- en/of pornobedrijf
  • a. een inrichting bestemd voor het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard. Onder seks- en of pornobedrijf wordt mede begrepen:
  • b. seksbioscoop: een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
  • c. seksclub: een inrichting, bestemd voor vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard;
  • d. seksautomaat: een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van films- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
  • e. sekswinkel: een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker.
1.48 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in de omvang

alsof zijn bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van

erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval

verstaan: een prostitutiebedrijf, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of

parenclub al dan niet in combinatie met elkaar.

1.49 straatmeubilair
  • a. verkeersgeleiders, bewegwijzering, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, rijwielstandaards, parkeerregulerende constructies en afvalbakken;
  • b. telefooncellen, abri's, kunstwerken, gedenktekens, speeltoestellen en draagconstructies
  • c. voor reclame en overige voorzieningen;
  • d. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening (alsmede oplaadpunten voor elektrische voertuigen) en brandkranen en overige voorzieningen van openbaar nut;
  • e. afvalinzamelsystemen.
1.50 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op

uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.51 voorgevelrooilijn

de grens van een bouwvlak aan de zijde(n) vanwaar een gebouw of ander bouwwerk hoofdzakelijk toegankelijk is en/of aan de zijde(n) die op openbaar gebied georiënteerd is (zijn).

1.52 woning

een hoofdgebouw dat opgericht is op een bouwperceel waarvan de bestemming wonen

van kracht is en dat bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

1.53 zorgwoning

een woning bestemd voor niet-zelfstandige huisvesting van bejaarden, jongeren, zieken of gehandicapten.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot

perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen

gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals

schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de breedte en diepte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts

geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van

het bouwwerk.

2.4 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een

daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het

hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts

geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van

het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Verkeer-Verblijfsgebied

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonerven, wijkontsluitingswegen (30 km/u), pleinen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. kruisende infrastructuur;
  • e. geluidwerende voorzieningen;
  • f. duikers;
  • g. bruggen;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. kunstwerken;
  • j. voorwerpen van beeldende kunst;
  • k. bij de bestemming behorende bouwwerken en voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en straatmeubilair.
3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.

3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat uitsluitend nutsvoorzieningen mogen worden

gebouwd, waarbij:

  • a. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 25 m2;
  • b. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter.
3.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag

bedragen dan:

  • a. 10 meter voor lichtmasten;
  • b. 6 meter voor geluidwerende voorzieningen;
  • c. 5 meter voor voorwerpen van beeldende kunst;
  • d. 3 meter voor reclamezuilen;
  • e. 4 meter voor overige andere bouwwerken.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, zorgwoningen en bijzondere woonvormen met een maximum van 44 wooneenheden;
  • b. dienstverlening ten behoeve van de woonzorgzone;
  • c. aan-huis-verbonden beroepen;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen waaronder parkeervoorzieningen, groen, water, erven, tuinen en paden.
4.2 Bouwregels

Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de

bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.

4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen (de woningen) mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. er mogen uitsluitend gestapelde woningen worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte';
4.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen bouwvlak en aan het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - berging' zijn bergingen met bovengelegen terrassen toegestaan met een maximale bouwhoogte van de eerste bouwlaag tot een maximum van 4 meter;
  • c. vrijstaande bijgebouwen zijn niet toegstaan;
  • d. bijbehorende bouwwerken dienen te worden gebouwd op een afstand van minimaal 1,5 meter achter de verlengde voorgevel;
  • e. de diepte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2,5 meter gemeten vanuit de achtergevelbouwgrens;
  • f. de goot- en/of bouwhoogte mag niet meer bedragen dan:
  • 1. de bouwhoogte van de eerste bouwlaag tot een maximum van 4 meter
  • 2. 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, en
  • 3. de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • g. het totale oppervlak van alle (aangebouwde) bijbehorende bouwwerken bedraagt niet meer dan 50 % van het bij het hoofdgebouw behorende achtererfgebied, tot een maximum van 40 m2:
4.2.3 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan;
  • 1. 1 meter voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn;
  • 2. 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn;
  • 3. 1 meter voor overige andere bouwwerken ter plaatse van de naar de openbare weg gekeerde gevel;
  • 4. 3 meter voor overige andere bouwwerken ter plaatse van de niet naar de openbare weg gekeerde gevel.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. binnen deze bestemming is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
  • 1. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 25% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 40 m2 per woning;
  • 2. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • 3. het gebruik mag geen onevenredige hinder en/of overlast veroorzaken voor omwonenden;
  • 4. detailhandel is niet toegestaan, behoudens productiegebonden detailhandel;
  • 5. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
4.4 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.1 en toe te staan dat een deel van de woning of bijbehorend bouwwerk bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning) wordt gebruikt, met dien verstande, dat:

a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
b. op het perceel al een wooneenheid aanwezig is;
c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
d. per wooneenheid maximaal één situatie van inwoning ten behoeve van mantelzorg is toegestaan;
e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de wooneenheid, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de wooneenheid dient te hebben;
f. het gebruik van een bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan de wooneenheid voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is;
g. maximaal 80 m2 van het hoofdgebouw en/of bijbehorend bouwwerk mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
h. na de beëindiging van de mantelzorgsituatie de wooneenheid weer in oorspronkelijke vorm wordt teruggebracht.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, uitsluitend worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, loggia's, keldertoegangen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter;
  • b. andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

Het is verboden de gronden en/of bouwwerken zoals bedoeld in hoofdstuk 2 opgenomen regels te gebruiken ten behoeve van:

  • a. een seks- en/of pornobedrijf;
  • b. een prostitutiebedrijf;
  • c. raamprostitutie;
  • d. een escortbedrijf.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

8.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van:

  • a. de gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 15% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bouwregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mag worden vergroot mits:
  • 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 5 m2 bedraagt;
  • 2. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
  • d. de bouwregels voor de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken met een inhoud van ten hoogste 50 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 5 meter ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening, voor zover het betreft een bouwwerk ten behoeve van een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg, water- of luchtverkeer;
  • e. de bouwregels ten aanzien van de (bouw)hoogte van andere bouwwerken, en toestaan dat de bouwhoogte van ander bouwwerken ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter;
  • f. het gebruik van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen, mits:
  • 1. het evenement maximaal 3 maal per jaar plaatsvindt;
  • 2. het evenement maximaal 15 aaneengesloten dagen duurt;
  • g. het gebruiken van bouwwerken, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, mits wordt voldaan aan de volgende vereisten:
  • 1. het maximaal brutovloeroppervlak is 1.500 m2;
  • 2. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
  • 3. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie;
  • 4. de activiteiten mogen geen detailhandel, horeca of exploitatie van een seksinrichting betreffen.
8.2 Randvoorwaarden toepassing voor afwijken

Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een omgevingsvergunning voor het afwijken mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het bestemmingsplan te wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op het toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van liftkokers van

de woonzorgzone mag worden vergroot, mits:

  • 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10 m2 bedraagt;
  • 2. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
10.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
10.1.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 10.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 31.1.1 met maximaal 10%.

10.1.3 Uitzondering

Lid 10.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik
10.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding

van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

10.2.2 Veranderen strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 10.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

10.2.3 Onderbreken strijdig gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het lid 10.2.1 na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

10.2.4 Uitzondering

Lid 10.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Woonzorgzone fase 2'.