Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Weeresteinstraat 160 van de Gemeente Hillegom;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch
bepaalde planobjecten als vervat in het GML
bestand NL.IMRO.0534.bpweeresteinstr160-VA01 met de
bijbehorende regels;
1.3 aan huis verbonden beroep:
het beroepsmatig
verlenen van diensten op administratief, ontwerptechnisch, kunstzinnig,
juridisch, medisch, paramedisch of daarmee naar de aard gelijk te
stellen gebied, dat ondergeschikt aan de woonfunctie kan plaatsvinden;
1.4 achtererfgebied:
erf aan de
achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde
zijkant, op meer dan 1 meter van de voorgevelrooilijn van het
hoofdgebouw;
1.5 achtergevel:
de van de weg
afgekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met
meer dan één van de weg afgekeerde gevels, de gevel die
kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.6 afhankelijke woonruimte:
een aanbouw,
uitbouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met
de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van
mantelzorg gehuisvest is;
1.7 andere bouwwerken:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geen overkappingen zijnde;
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
1.9 bebouwingspercentage:
het in de regels
aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel
aangeeft, dat ten hoogste bebouwd mag worden met gebouwen;
1.10 bedrijfswoning:
een woning die
een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de
inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf,
de instelling of de inrichting;
1.11 bestaand:
- ten aanzien van
bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig en toegestaan op het tijdstip van
de terinzagelegging van het ontwerp van het plan of mag worden gebouwd;
- ten aanzien van
gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig en
toegestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van
het plan;
1.12 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.13 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.14 bijbehorende bouwwerken:
uitbreiding van
een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel
bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op
de grond staand gebouw of ander bouwwerk, met een dak en ondergeschikt
aan het hoofdgebouw;
1.15 bouwen:
het plaatsen, het
geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk
oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.16 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.17 bouwlaag:
een doorlopend
gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering
gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip
van de begane grond. Hieronder wordt niet begrepen:
- een onderbouw:
een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan
de bovenkant minder dan 1,20 meter boven peil is gelegen;
- een vide, waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van de onderliggende laag;
- een zolder
waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,50 meter,
niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag;
1.18 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.19 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.20 bouwvlak:
een geometrisch
bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
indien en voor zover twee bouwvlakken middels de figuur 'relatie'
met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één
bouwvlak;
1.21 bouwwerk:
elke constructie
van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij
direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of
indirect steun vindt in of op de grond;
1.22 dakkapel:
een op een schuin
dakvlak uitgebouwde uitstulping met een eigen dak, met dien verstande
dat de onderzijde van de dakkapel ten minste 0,5 meter boven de dakvoet
is gelegen;
1.23 detailhandel:
het bedrijfsmatig
te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen
en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor
gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een
beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.24 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.25 hoofdgebouw:
gebouw, of
gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de
geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer
gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het
belangrijkst is;
1.26 kantoor:
een ruimte welke
door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden
gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen
werkzaamheden;
1.27 overkapping:
een bijbehorend
bouwwerk, geen gebouw zijnde, losstaand of aangebouwd aan het
hoofdgebouw voor het stallen van voertuigen of goederen en/of schuilen
van personen tegen weersomstandigheden;
1.28 peil:
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor andere bouwwerken de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse;
1.29 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in
goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of
toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie
ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.30 seksinrichting:
een voor het
publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in de
omvang alsof zijn bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden
verricht, of vertoningen van erotische/pornografische aard
plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan:
een prostitutiebedrijf, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of
parenclub al dan niet in combinatie met elkaar;
1.31 staat van bedrijfsactiviteiten
de staat van
bedrijfsactiviteiten die als bijlage bij deze regels behorende
onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
1.32 voorgevel:
de gevel van het
hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op
uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
1.33 voorgevellijn:
de snijlijn van
de voorgevel van een woning of hoofdgebouw en het grondvlak waarop de
woning of het hoofdgebouw zich bevindt alsmede de verlengde
(denkbeeldige doorgetrokken lijn) ervan binnen het bouwperceel;
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand
de afstand tussen
bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot
perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil
tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen
gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen,
zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen
bouwonderdelen.
2.3 breedte en diepte van een bouwwerk
tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte
bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil
tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of
een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte
bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijfsactiviteiten
tot en met categorie 3.1 zoals opgenomen in de 'Staat van
Bedrijfsactiviteiten' die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
- in afwijking van
het bepaalde onder a: bedrijfsactiviteiten tot en met de categorie
zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met
categorie' en zoals opgenomen in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten'
die als bijlage bij deze regels is gevoegd;
- ter plaatse van
de aanduiding ‘bedrijfswoning’’ tevens een
bedrijfswoning behorende bij het achtergelegen bedrijf kadastraal
bekend onder sectie B nummer 6309, 4869 en 5690;
- bedrijfsgebonden
kantoren tot 50% van het bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf en tot
een bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf van maximaal 2.000 m2;
- bij de bestemming behorende voorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen, groen, water, erven, tuinen en paden.
3.2 Bouwregels
Op de in
artikel 3 lid 1
bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de
bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden.
3.2.1 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
- hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- de afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelgrens bedraagt minimaal 3 m;
- in afwijking van
het bepaalde onder b mag de afstand van gebouwen tot de zijdelingse
danwel de achterste perceelgrens minder dan 3 m bedragen als dit de
bestaande afstand betreft;
- het percentage
aan hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mag binnen het
plangebied per bouwperceel niet meer bedragen dan 60% tenzij ter
plaatse van de aanduiding 'maximaal bebouwingspercentage' anders is
aangegeven;
- ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven.
3.2.2 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
- bedrijfswoningen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' worden gebouwd;
- de goothoogte van niet-inpandige bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 6,5 m;
- de bouwhoogte van niet-inpandige bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 10,5 m;
- bij de bedrijfswoning mogen bijbehorende bouwwerken worden opgericht, onder de voorwaarde dat:
- de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
- de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
- het gezamenlijk oppervlak niet meer mag bedragen dan 75 m2.
3.2.3 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
- andere bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
- de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
- 10 m voor lichtmasten;
- 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
- 3 m voor reclamezuilen;
- 3 m voor overige andere bouwwerken.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in
artikel 3 lid 2.1 sub b
voor het realiseren van gebouwen op een kortere afstand dan 3 meter tot
de zijdelingse en/of achterste perceelgrens, mits dit uit
stedenbouwkundig, milieukundig en waterstaatkundig oogpunt aanvaardbaar
is.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van de in
artikel 3 lid 1 bedoelde gronden geldt dat:
- risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
- verkooppunten voor motorbrandstoffen niet zijn toegestaan;
- transportbedrijven zijn niet toegestaan;
- tuincentra en bouwmarkten zijn niet toegestaan;
- geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;
- detailhandelsbedrijven niet zijn toegestaan;
- de opslag op onbebouwde gronden uitsluitend tot een hoogte van 7 m is toegestaan.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in
artikel 3 lid 1 sub a en
artikel 3 lid 1 sub b en
toestaan dat bedrijfsactiviteiten worden toegelaten die niet vallen
onder de toegestane categorie, mits die bedrijfsactiviteiten naar de
aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de
bedrijfsactiviteiten uit de toegestane categorie van de 'Staat van
Bedrijfsactiviteiten' die als bijlage bij deze regels is gevoegd en
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat in
de omgeving.
3 Algemene regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal
in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan
uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de
beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene bouwregels
5.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen,
niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen, in afwijking van het bepaalde in
hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:
- tot gebouwen
behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen,
hellingbanen, funderingen, balkons, loggia's, keldertoegangen,
veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5
m;
- andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.
5.2 Bestaande maatvoering
In die gevallen
dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, diepte, oppervlakte, inhoud
van bouwwerken en/of afstand van bouwwerken tot enige grens, die in
overeenstemming met op dat moment geldende wet- of regelgeving tot
stand zijn gekomen, meer of minder bedraagt dan in de bouwregels in
hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte,
bouwhoogte, diepte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking
daarvan als maximaal dan wel minimaal toelaatbaar.
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
6.1 Algemeen
Het is verboden de gronden en/of bouwwerken zoals bedoeld in hoofdstuk 2 opgenomen regels te gebruiken ten behoeve van:
- een seks- en/of pornobedrijf;
- een prostitutiebedrijf;
- raamprostitutie;
- een escortbedrijf.
6.2 Parkeren
- Voor het
parkeren van motorvoertuigen en/of fietsen, alsmede voor het laden of
lossen van goederen dienen voldoende voorzieningen te worden getroffen
op het betreffende bouwperceel, tenzij hierin op een andere wijze wordt
voorzien.
- Bij de
beoordeling van de benodigde voorzieningen wordt de gemeentelijke
parkeernota gehanteerd en aanvullend, voor zowel maatvoering als
normering, de ASVV van CROW (2012).
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
7.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van:
- de gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 15% van die maten, afmetingen, en percentages;
- de gegeven maatvoering van een bouwvlak tot niet meer dan 15% van dat bouwvlak;
- de bouwregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- het bepaalde ten
aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de
(bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen,
zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mag worden
vergroot mits:
- de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 5 m2 bedraagt;
- de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.
7.2 Randvoorwaarden toepassing voor afwijken
Burgemeester en
wethouders verlenen slechts medewerking aan een omgevingsvergunning
voor het afwijken mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de woonsituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
8.1 Overgangsrecht voor bouwwerken
-
Een
bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan
worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt
van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt
vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuw of veranderd;
- na het
teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen 2
jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 8 lid 1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 8 lid 1 sub a onder 1 van dit artikel met maximaal 10%.
- Het bepaalde in artikel 8 lid 1 sub a van
dit artikel is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan
op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd
zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan,
daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
8.2 Overgangsrecht voor gebruik
- Het gebruik van
grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding
van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 8 lid 2 sub a,
te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig
gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang
wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in artikel 8 lid 2 sub a,
na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode
langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik
daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde in artikel 8 lid 2 sub a is
niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het
voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
8.3 Hardheidsclausule
Voor
zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een
onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke
personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan grond en
bouwwerken gebruikten in strijd met het voordien geldende
bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders met het oog op
beëindiging op termijn van die met het plan strijdige situatie,
ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht met een
omgevingsvergunning afwijken.
Artikel 9 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van bestemmingsplanWeeresteinstraat 160 van de Gemeente Hillegom.