direct naar inhoud van 4.1 Archeologie
Plan: Den Weeligenberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0534.bpdenweeligenberg-VA01

4.1 Archeologie

Het Verdrag van Malta (ook wel het verdrag van Valetta genoemd) regelt de omgang met Europees archeologisch erfgoed. Nederland heeft dit verdrag in 1992 ondertekend en sinds 2007 is het verdrag omgezet in Nederlandse regelgeving: de Wet archeologische monumentenzorg (Wam) die is geïntegreerd in de Monumentenwet. Belangrijkste doel van de wet is het borgen van een zorgvuldige omgang met archeologische waarden door het archeologisch belang van meet af aan te laten meewegen in de besluitvorming.

Uitgangspunt van het verdrag is het zoveel mogelijk ter plekke (in situ) bewaren van het archeologisch erfgoed en het nemen van beheermaatregelen om dit te bewerkstelligen. Daar waar behoud in situ niet mogelijk is, dienen de bodemverstoorders archeologisch onderzoek te laten verrichten. De kosten daarvan komen voor rekening van de initiatiefnemer. In het kader van deze ruimtelijke onderbouwing is een verkenning uitgevoerd naar de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied.

Op de indicatieve kaart archeologische waarden (zie afbeelding 24) is het plangebied aangeduid als een gebied met een hoge archeologische trefkans. Aangezien de grond tot dieper dan 0,3m onder het maaiveld zal worden geroerd over een groter oppervlak dan 100m2 en vanwege de ligging in een gebied met een "hoge archeologische trefkans" is in lijn met het archeologisch beleid van de gemeente Hillegom een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0534.bpdenweeligenberg-VA01_0037.jpg"

Afbeelding 24: uitsnede van de indicatieve kaart archeologische waarden met de locatie (rood omcirkeld).

4.1.1 Archeologienota Gemeente Hillegom

De gemeente Hillegom heeft in dat kader in samenwerking met de gemeenten Lisse en Noordwijkerhout een archeologische vindplaats en verwachtingenkaart laten opstellen als onderdeel van de gemeentelijke Archeologie Nota met de naam: "Naar een realistische en duurzame omgang met het archeologisch erfgoed in de gemeente Hillegom" (2007). De archeologische kaart laat zien waar welke archeologische resten voorkomen of zijn te verwachten. Het vormt de basis voor het gemeentelijk archeologiebeleid dat aansluit bij de regelgeving in de Wet op de archeologische monumentenzorg.

Op de archeologische bodemkaart is het plangebied aangeduid als Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied (AWV) categorie 5. De beoogde ingrepen beslaan een grotere oppervlakte dan circa 500m². Daarnaast zal in verband met funderingswerkzaamheden naar verwachting tot een grotere diepte dan -1m ten opzichte van het maaiveld worden gegraven. Daarom is in augustus 2009 in het kader van de beoogde ontwikkelingen door ADC Archeoprojecten een verkennend archeologisch bureau onderzoek uitgevoerd (Bijlage 1). Het bureauonderzoek is gecombineerd met een verkennend booronderzoek.

Concluderend kan worden gesteld dat op basis van het bureauonderzoek archeologische resten konden worden verwacht uit het Neolithicum en uit de periode van de Bronstijd tot de Romeinse Tijd in verschillende niveaus voorkomen. Deze verwachting zijn getoetst met behulp van een booronderzoek (specificatie VS03). Hierbij zijn vijf boringen uitgevoerd tot een gemiddelde diepte van 200 cm –mv. Volgens de eisen van de provincie Zuid-Holland moet de eerste boring tot een diepte van 400 cm –mv worden gezet. Dit was echter niet mogelijk vanwege de bodemsamenstelling en daarom is de eerste boring tot een diepte van 325 cm onder maaiveld gezet.

Uit het veldonderzoek is gebleken dat de ondergrond van het plangebied geheel uit duinzand (Laagpakket van Zandvoort, Formatie van Naaldwijk) bestaat. Dit is kalkhoudend matig fijn zand met een kleine hoeveelheid schelpgruis. Het pakket van de strandwalafzettingen is tijdens het onderzoek niet bereikt. Tijdens het booronderzoek zijn geen indicatoren aangetroffen die wijzen op archeologische sporen of vondsten in de bodem.

ADC ArcheoProjecten heeft daarop geadviseerd om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Dit advies is op 23 oktober 2009 extern beoordeeld door RAAP (Bijlage 2). Als kanttekening is opgemerkt dat, als gebruik was gemaakt van de archeologische beleidsadvieskaart, gekozen zou zijn voor een andere veldstrategie. Aangezien bij de uitvoering van het booronderzoek geen bodems zijn aangetroffen, kunnen de resultaten en het advies uit het onderzoek van ADC echter wel worden overgenomen.