Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Frederikslaan
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0534.BPfrederikslaan2-VA01

4.9 Water

4.9.1 Algemeen beleid
Het algemene waterbeleid dat op het plangebied van toepassing is, staat beschreven in de waterwet en het nationaal waterplan van de rijksoverheid. Daarnaast zullen het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) de komende jaren richtinggevend worden voor het regionale waterbeheer in Nederland.
 
Waterwet
Op 22 december 2009 is de nieuwe Waterwet van kracht geworden. Deze integrale wet dient om ook in de toekomst te kunnen voldoen aan de eisen die het waterbeheer van de toekomst aan ons land stelt. De Waterwet stelt integraal waterbeheer op basis van de ‘watersysteembenadering’ centraal. Deze benadering gaat uit van het geheel van binnenwatersystemen, zoals de relaties tussen waterkwaliteit, -kwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers. Hiernaast kenmerkt integraal waterbeheer zich ook door de samenhang met de omgeving. Dit komt tot uitdrukking in relaties met beleidsterreinen als natuur, milieu en ruimtelijke ordening.
De Waterwet voegt de volgende acht bestaande waterbeheerwetten samen:
  • Wet op de waterhuishouding;
  • Wet verontreiniging oppervlaktewateren;
  • Wet verontreiniging zeewater;
  • Grondwaterwet;
  • Wet droogmakerijen en indijkingen;
  • Wet op de waterkering;
  • Wet beheer rijkswaterstaatswerken (de ‘natte’ delen daarvan);
  • Waterstaatswet 1900 (het ‘natte’ gedeelte ervan). Daarnaast wordt vanuit de Wet bodembescherming de regeling voor waterbodems ondergebracht bij de Waterwet.
Nationaal Waterplan
In december 2009 heeft het kabinet het nationaal waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water, en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiertoe worden genomen.
Het Nationaal Waterplan (NWP) is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.
 
NBW en KRW
Naast het beleid en beheer van het Hoogheemraadschap voor de betreffende regio zullen het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) de komende jaren richtinggevend worden voor het regionale waterbeheer in Nederland. Het NBW betreft vooral kwantiteitsaspecten van het waterbeheer, zoals de waterberging bij hevige regenval. De KRW richt zich met name op de chemische en ecologische waterkwaliteit. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 het watersysteem in Nederland te verbeteren en op orde te houden. Het Rijk, provincies, gemeenten en hoogheemraadschappen gaan dit samen aanpakken. Het gaat daarbij om het aanpakken van de gevolgen van de zeespiegelstijging, bodemdaling en een veranderend klimaat. Nederland krijgt hierdoor steeds meer te maken met extreem natte en extreem droge periodes. Om deze problemen te bestrijden zijn maatregelen nodig met als uitgangspunt het eerst vasthouden, dan bergen en vervolgens afvoeren van water.
4.9.2 Beleid Hoogheemraadschap van Rijnland
Het beleid van Hoogheemraadchap Rijnland dat voor onderhavig plan relevant is bestaat uit:
  • Het waterbeheerplan Rijnland;
  • De Keur en Beleidsregels.
Waterbeheerplan
Voor de planperiode 2010-2015 zal het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De driehoofddoelen zijn: veiligheid tegen overstromingen; voldoende water; gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Water betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en hevigere buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelstijging. Het WBP sorteert voor op deze ontwikkelingen. Het Waterbeheerplan 2010-2015 van Rijnland is te vinden op de website: http://www.rijnland.net/wat_doet_rijnland/waterbeheerplan.
 
Keur en Beleidsregels
Per 22 december 2009 is een nieuwe keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. De "Keur en Beleidsregels" maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor: waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden); watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten en beken); andere waterstaatwerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen). De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatwerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Keurvergunning. De Keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Beleidsregels, die bij de Keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt. De Keur en Beleidsregels van Rijnland zijn te vinden op de website: http://www.rijnland.net/beleid/keur_2009 en http://www.rijnland.net/beleid/beleidsregels_en.
4.9.3 Watertoets
In het kader van het verkrijgen van een duurzaam watersysteem hebben Rijk, provincie, gemeenten en waterschappen in 2001 de Startovereenkomst waterbeleid 21e eeuw (WB’21) ondertekend. Onderdeel van het nieuwe waterbeleid is de ‘watertoets’: de check van ruimtelijke plannen aan de gevolgen voor het watersysteem.
Ruimtelijke plannen dienen een waterparagraaf te bevatten. Initiatiefnemers van ruimtelijke plannen moeten in een vroegtijdig stadium van het planvormingsproces de waterbeheerder(s) betrekken. De initiatiefnemer vraagt de waterbeheerder(s) om een wateradvies in de vorm van een watertoets. In de waterparagraaf worden de watertoets en de uitkomsten van het overleg opgenomen. Op basis van de watertoets zal de waterbeheerder indien nodig een watervergunning verlenen.  
Het plan is voor beoordeling voorgelegd aan het hoogheemraadschap Rijnland. Het hoogheemraadschap heeft een positief advies afgegeven voor het plan middels een brief d.d. 17-09-2010 kenmerk: 10.36512. Deze brief is toegevoegd als bijlage. In de brief is aanvullend aangegeven dat een kern- beschermingszone van 2 meter om de watergangen aanwezig is t.b.v. het onderhoud van de sloten. ten tweede is aangegeven dat de verharding met niet meer dan 500 m2 uitgebreid mag worden anders dient er watercompensatie plaats te vinden. De beschermingszone is als dubbelbestemming waterstaat-waterkering opgenomen op de plankaart om het gebied te vrijwaren van bebouwing. In de regels is opgenomen dat het bestaand verhard oppervlak buiten het bouwvlak maximaal met 500m2 mag toenemen. Voor extra verharding is een omgevingsvergunning nodig welke moet worden kortgesloten met het Hoogheemraadschap.
 
Water in relatie tot de voorgenomen ontwikkeling
Huidige situatie
Het verhardingsoppervlak bestaat op dit moment uit een kas en bijgebouwen van ongeveer 1.650m2 en een verhard pad naar de kas van ongeveer 250m2. In totaal is dus ongeveer 1.900m2 verhard oppervlak op het perceel .    
Toekomstige situatie
In de toekomstige situatie beslaat het verharde oppervlak van de twee woningen ongeveer 165m2 bebouwing en de verharde entree en tuin van circa 100m2 per kavel. Totaal betreft het verharde oppervlak in de toekomstige situatie circa 530m2. Daarmee is er een afname van 1.370 m2 aan verharding.
 
Waterbergingscompensatie
Onderhavig plangebied maakt deel uit van het waterbeheergebied van Hoogheemraadschap van Rijnland. In Beleidsregel 4 heeft het Hoogheemraadschap bepaald dat voor plannen met minder dan 500 m² extra verharding in stedelijk gebied geen compenserende waterberging vereist is. Voor andere wateraspecten blijft de Keur van het hoogheemraadschap van toepassing en kan het zijn dat de initiatiefnemer alvorens er werkzaamheden worden uitgevoerd een watervergunning dient aan te vragen in het kader van de Waterwet (2009).  
In onderhavig plan is geen sprake van toename aan verharding. Er is derhalve geen waterbergingscompensatie nodig.
 
Conclusie
Gezien het feit dat bij onderhavig initiatief de verharding niet toeneemt is geen watercompensatie noodzakelijk.