direct naar inhoud van Artikel 23 Waarde - Natuur en landschap
Plan: Elsbroek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0534.BPElsbroek-VA01

Artikel 23 Waarde - Natuur en landschap

23.1 Bestemmingsomschrijving
23.1.1 Primair

De voor 'Waarde - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding van de daar voorkomende natuurlijke en landschappelijke waarden.

23.1.2 Rangorde

Indien de belangen van de in lid 23.1.1 bedoelde dubbelbestemming in strijd zijn met de belangen van een andere samenvallende dubbelbestemming dan geldt de volgende rangorde:

23.2 Bouwregels

Op de in lid 23.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.

23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.3.1 Verbod

Het is verboden op of in gronden met de bestemming 'Waarde - Natuur en landschap' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos of boomgaard, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  • b. het aanleggen of verbreden van sloten, wateren en/of waterpartijen;
  • c. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

23.3.2 Uitzondering

Het in lid 23.3.1 opgenomen verbod is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, of werkzaamheden;
  • b. voor normaal onderhoud, gebruik en beheer gericht zijn op en noodzakelijk voor de instandhouding van het gebied.

23.3.3 Voorwaarden

De in lid 23.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als blijkt dat de werken en werkzaamheden plaatsvinden in het kader van het beheer van de gronden en daarmee geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuurlijke en landschappelijke waarden.