direct naar inhoud van Artikel 30 Algemene aanduidingsregels
Plan: Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0534.BPCentrum-VA01

Artikel 30 Algemene aanduidingsregels

30.1 Beschermd dorpsgezicht

Ter plaatse van de aanduiding 'Beschermd dorpsgezicht' zijn de gronden mede bedoeld voor behoud, herstel en ontwikkeling van het gemeentelijk beschermd dorpsgezicht, zoals dit nader tot uitdrukking komt in de redengevende omschrijving en beeldkwaliteitkader/plan 'Beschermd Dorpsgezicht Sixlaan en Mariastraat' dan wel in de redengevende omschrijving en beeldkwaliteitkader/plan 'Beschermd Dorpsgezicht Kerkplein'.

30.2 Rijksmonumenten

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument 1' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud van cultuurhistorische waardevolle bebouwing waarbij primair de Monumentenwet 1988 van toepassing is.

30.3 Gemeentelijke monumenten

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument 2' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud van cultuurhistorische waardevolle bebouwing waarbij primair het geldende beleid van de gemeente Hillegom ten aanzien van erfgoed geldt.

30.4 Karakteristiek

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is sprake van beeldbepalende bebouwing.

30.5 Veiligheidszone - 1

Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - 1' geldt dat:

  • a. geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd;
  • b. burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde onder a ten behoeve van het toelaten van beperkt kwetsbare objecten mits sprake is van gewichtige redenen.
30.6 Veiligheidszone - 2

Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - 2' geldt dat:

  • a. geen kwetsbare objecten mogen worden gebouwd.
30.7 Veiligheidszone - bevi

Ten aanzien van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' geldt dat:

  • a. geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogen worden gebouwd;
  • b. burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde onder a ten behoeve van het toelaten van beperkt kwetsbare objecten mits sprake is van gewichtige redenen.